A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2006 te wijzigen.
De in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven
Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken) van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het Rijk voor het jaar 2006 respectievelijk met EUR 504,2 mln. en met EUR 69,9 mln. te verhogen. Deze mutaties betreffen wijzigingen die ook in de Najaarsnota zijn verwerkt.
In paragraaf 2.1 worden de belangrijkste mutaties gepresenteerd die zich voordoen op de beleidsartikelen. In paragraaf 2.2 worden de mutaties op de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gepresenteerd en in paragraaf 2.3. is een overzicht opgenomen van alle mutaties die zich voordoen op de afzonderlijke beleidsartikelen en van de nieuwe standen alsmede een toelichting daarop.
In de hieronder volgende tabel volgt een overzicht van majeure wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2006 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de eerste suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn in het overzicht opgenomen.
Artikel | Omschrijving | Uitgaven |
---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten | – 6,6 |
2 | Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humaninaire hulpverlening en goed bestuur | 107,8 |
3 | Versterkte Europese samenwerking | 262,5 |
4 | Meer welvaart en minder armoede | 22,3 |
5 | Toegenomen menselijke en sociale ontwikkeling | 130,6 |
6 | Beschermd en verbeterd milieu | 3,1 |
7 | Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer | 5,8 |
8 | Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland | 1,9 |
(in EUR mln.)
Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten
De verlaging op dit artikel is onder andere het gevolg van lagere uitgaven in 2006 voor de huisvesting van het Internationaal Strafhof en lagere uitgaven aan het Vredespaleis.
Artikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur
De verhoging op dit artikel hangt vooral samen met een ophoging van het noodhulpbudget voor onder andere een extra bijdrage aan CERF en voor de crises in de Democratische Republiek Congo, de Hoorn van Afrika, Libanon en Sudan. Ook de uitgaven aan wederopbouw zijn verhoogd, ten behoeve van met name Yogjakarta, Darfur (Sudan) en Afghanistan.
Artikel 3: Versterkte Europese samenwerking
De verhoging op dit artikel is met name een gevolg van verhoging van de Nederlandse afdrachten aan de EU.
Artikel 4: Meer welvaart en minder armoede
De verhoging van dit artikel wordt vloeit onder andere voort uit additionele (incidentele) macrosteun, extra uitgaven voor International Finance Corporation (IFC) vanwege een verdubbeling van het Partnerschapprogramma, en bijdragen aan de UN Advisors Group on Inclusive Financial Sectors en het CBI. Het budget voor Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (FMO) wordt met EUR 13,4 mln. neerwaarts bijgesteld vanwege een vertraging bij de ontwikkeling van een instrument dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van lokale kapitaalmarkten.
Artikel 5: Toegenomen menselijke en sociale ontwikkeling
De uitgaven op dit artikel stijgen aanzienlijk, door een extra bijdrage van EUR 100 mln. aan het Fast Track Initiative(basis onderwijs), verhoogde uitgaven voor hoger onderwijs en onderzoek, alsmede de ondersteuning van een speciaal programma van UNICEF ten behoeve van kinderen die door de aids-pandemie wees zijn geworden. Ook worden de bijdragen aan het GFATM en GAVI verhoogd.
Artikel 6: Beschermd en verbeterd milieu
De stijging op dit artikel is een saldo van een aantal verhogingen en verlagingen. Verhoogde uitgaven betreffen een nieuw regionaal milieuprogramma in de Westelijke Balkan en verhoogde uitgaven voor de GEF. Verder worden voor de doelstelling om 50 miljoen mensen aan schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen te helpen de landenprogramma’s van onder andere Benin en Tanzania aanzienlijk verhoogd. Een aantal bilaterale programma’s ondervindt vertraging.
Artikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer
De verhoging op dit artikel is met name een gevolg van een hoger dan verwachte instroom van asielzoekers, waardoor de toerekening van directe kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen wordt verhoogd.
Artikel 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland
De verhoging op dit artikel wordt met name veroorzaakt door extra uitgaven van het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) (stabiliteitsbevorderende projecten in OVSE-kader in Zuid-Ossetië/Kaukasus; civil society ondersteuning in Kazachstan en dialoog met de Arabische Wereld) en hogere uitgaven ten behoeve van voorlichting over Europa.
Op basis van de meest recente inschatting ten aanzien van de voorziene EKI-kwijtschelding in 2006 wordt de raming van de EKI-toerekening met EUR 226 mln. verlaagd.
2.2 De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)
De omvang van de HGIS, die is gedefinieerd als het saldo van HGIS-uitgaven en HGIS-ontvangsten, is sinds de Voorjaarsnota 2006 afgenomen met EUR 14,4 mln. In de hierna volgende tabellen zijn de wijzigingen in uitgaven en ontvangsten uitgesplitst in de tijd.
Wijzigingen in HGIS-uitgaven en -ontvangsten vanaf Voorjaarsnota 2006 (bedragen x € 1 mln)
Totaal | Wv. ODA | |
---|---|---|
Uitgaven VJN 2006 | 5 936,0 | 4 396,6 |
mutatie MJN 2007 (vermoedelijke uitkomsten 2006) | 91,1 | 86,2 |
mutatie NJN 2006 | – 72,9 | 0,0 |
Totaal mutaties | 18,2 | 86,2 |
Uitgaven NJN 2006 | 5 954,2 | 4 482,7 |
Totaal | |
---|---|
Ontvangsten VJN 2006 | 109,1 |
mutatie MJN (vermoedelijke uitkomsten 2006) | 0,0 |
mutatie NJN 2006 | 32,5 |
Totaal mutaties | 32,5 |
Ontvangsten NJN 2006 | 141,7 |
De wijzigingen in de omvang van de HGIS als geheel en in het ODA-deel in het bijzonder zijn in het volgende overzicht gespecificeerd naar oorzaak.
Oorzaken afname HGIS vanaf Voorjaarsnota 2006 (bedragen x € 1 mln)
Totaal | Wv. ODA | |
---|---|---|
Bijstellingen BNP (ODA) en prijscomponent BBP (non-ODA) | 90,4 | 86,2 |
Overboekingen van/naar HGIS | – 1,1 | |
Verwachte onderuitputting | – 103,7 | |
Totaal | – 14,4 | 86,2 |
Tegenover bijstellingen als gevolg van wijzigingen in de ramingen voor het BNP en de prijscomponent van het BBP staan overboekingen uit de HGIS en een verwachte onderuitputting op de HGIS.
Er wordt thans een onderuitputting van EUR 65 mln. verwacht bij Buitenlandse Zaken, onder meer door vertraagde uitgaven voor de huisvesting van het Internationaal Strafhof en het Vredespaleis, het Matra-programma en de bevordering van lokale kapitaalmarkten. Ook vallen onder meer de uitgaven voor het MATRA-programma, de rentesubisidies NIO, de bevordering van lokale kapitaalmarkten en de apparaatsuitgaven lager uit. Verder is er sprake van een meevaller als gevolg van ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed. Daarnaast is sprake van een kasvertraging ter grootte van EUR 13,5 mln. bij de uitgaven voor het Clean Development Mechanism (CDM) op de begroting van VROM en een kasvertraging van EUR 3,5 mln. bij het programma Partners voor Water op de begroting van VenW. Tot slot is er circa EUR 20 mln. van de ruimte op de HGIS/non-ODA-reserve (voorziening voor loon-, prijs- en koersontwikkeling en onvoorzien) niet gebruikt. De verwachte onderuitputting wordt in beginsel mee genomen in de eindejaarsmarge naar 2007 en latere jaren.
Beleidsartikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten
Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 71 333 | 102 682 | – 16 333 | 86 349 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 70 958 | 89 724 | – 6 614 | 83 110 |
1.1 Internationale rechtsorde | 32 003 | 37 400 | – 52 | 37 348 |
1.2 Mensenrechten | 27 606 | 35 375 | – 776 | 34 599 |
1.3 Internationale juridische instellingen | 11 349 | 16 949 | – 5 786 | 11 163 |
De neerwaartse mutatie van de verplichtingen betreft een saldo van lagere uitgaven voor de tijdelijke huisvesting van het Internationaal Strafhof en het Vredespaleis en een verhoging van het verplichtingenbudget voor mensenrechten, in verband met een structureel hogere algemene bijdrage aan OHCHR en een bijdrage aan het Voluntary trustfund for the victims of torture.
De verlaging van de uitgaven is het gevolg van onder andere een verlaging van de uitgaven voor de Carnegiestichting (BTW-teruggave) en een verhoging van de uitgaven voor de verbouwing van het VN-hoofdkantoor.
Deze verlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door de vertraging in de uitvoering van de Faciliteit Strategische Activiteiten voor Mensenrechten (FSA), onder andere in Irak en Kazachstan.
1.3 Internationale juridische instellingen
De verlaging in de uitgaven van EUR 5,8 mln. is het gevolg van vertraging in de uitgaven voor de tijdelijke huisvesting van het Internationaal Strafhof en de internationale architectenselectie ten behoeve van de permanente huisvesting.
Beleidsartikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur
Beleidsartikel 2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 666 662 | 694 450 | 188 606 | 883 056 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 668 395 | 763 492 | 107 810 | 871 302 |
2.1 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 14 023 | 13 007 | 63 | 13 070 |
2.2 Bestrijding internationaal terrorisme | 0 | 0 | 0 | |
2.3 Non-proliferatie en ontwapening | 8 319 | 8 538 | 0 | 8 538 |
2.4 Conventionele wapenbeheersing | 0 | 0 | 0 | |
2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing | 266 958 | 302 034 | 38 457 | 340 491 |
2.6 Humanitaire hulpverlening | 224 488 | 274 598 | 67 190 | 341 788 |
2.7 Goed bestuur | 154 607 | 165 315 | 100 | 165 415 |
2.8 Het bevorderen van energievoorzieningszekerheid | ||||
2.9 Grotere veiligheid door strijd tegen milieugr. | 2 000 | 2 000 | ||
Ontvangsten | 224 | 224 | 0 | 224 |
2.10 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid | 135 | 135 | 0 | 135 |
2.70 Humanitaire hulpverlening | 89 | 89 | 0 | 89 |
De mutaties in de verplichtingen hangen voor het grootste deel samen met de uitgavenmutaties, onder andere een hogere bijdrage aan Afghanistan, enkele technische overhevelingen, nieuwe verplichtingen voor wederopbouw na de aardbeving in Yogjakarta en voor wederopbouw in Sudan. Het verplichtingenbudget wordt ook verhoogd voor noodhulp. Tenslotte vindt verhoging plaats van een aantal landenprogramma’s voor goed bestuur, onder andere in Macedonië, Bolivia en Tanzania.
2.1 Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid
De verhoging op dit artikel is het gevolg van een hogere Navo-bijdrage (EUR 37 000) en hogere kosten voor de Navo-nieuwbouw (EUR 26 000).
2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing
De verhoging van de uitgaven is een saldo en wordt onder andere veroorzaakt door een bijdrage ten behoeve van de wederopbouw na de aardbeving in Yogjakarta, de wederopbouw in Darfur/Sudan, een verhoging van de bijdragen aan verschillende fondsen in Afghanistan, een technische overheveling van 2.7 naar 2.5 voor bijdrage aan een Trust Fund voor de Palestijnse Gebieden en vanuit 4.2 voor wederopbouw in Burundi. Het budget voor het Stabiliteitsfonds wordt met EUR 1,9 mln. verlaagd in verband met verwachte lagere uitgaven. Tenslotte zullen de uitgaven voor het Multidonor Trust Fund in Zuid Sudan lager uitvallen vanwege vertraagde uitvoering van de geplande activiteiten.
De uitgaven voor noodhulp worden met EUR 75 mln. verhoogd, onder andere voor een extra bijdrage aan het Central Emergency Response Fund (CERF) en voor de crises in de Democratische Republiek Congo, de Hoorn van Afrika, Libanon en Sudan. Daarnaast vindt een technische verlaging plaats van EUR 7,8 mln. samenhangend met de administratieve verwerking van de amendementen Koenders/Samsom over Rwanda en Uganda.
De uitgaven worden per saldo verhoogd. De uitgaven voor ambassadeprogramma’s in de partnerlanden worden neerwaarts bijgesteld als gevolg van vertraagde programma’s in onder andere Albanië, Bangladesh, Burkina Faso, Ghana, Indonesië en Suriname. In Afghanistan, Bolivia, Pakistan, en Tanzania wordt het ambassade-programma verhoogd. Er vindt een technische overheveling plaats naar artikel 2.5 voor de Palestijnse Gebieden. Verder is er een neerwaartse mutatie van EUR 1,9 mln. door vertraging in de uitvoering van het Matra Projectenprogramma en het Matra Opleidingenprogramma. Daarnaast vinden enkele additionele uitgaven plaats onder andere voor de verkiezingen in DR Congo, een Trust Fund met UNDP, en bevoorschotting van het NIMD op basis van de nieuwe subsidie.
2.9 Grotere veiligheid door strijd tegen milieudegradatie
De verhoging met EUR 2 mln. is bestemd voor een regionaal milieuprogramma in het Grote-Merengebied ten behoeve van de stabiliteit in deze regio.
Beleidsartikel 3: Versterkte Europese samenwerking
Beleidsartikel 3 Versterkte Europese samenwerking Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 6 871 438 | 7 556 062 | 269 817 | 7 825 879 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 7 023 323 | 6 615 517 | 262 531 | 6 878 048 |
3.1 Nederlandse afdrachten aan de EU | 6 851 767 | 6 443 592 | 269 744 | 6 713 336 |
3.2 Ondersteuning bij pre- en postaccessie | 10 100 | 11 806 | 1 066 | 12 872 |
3.3 Europees ontwikkelingsfonds | 150 071 | 147 726 | – 8 352 | 139 374 |
3.4 Nederlandse positie in de EU | 3 385 | 3 385 | 73 | 3 458 |
3.5 Raad van Europa | 8 000 | 9 008 | 0 | 9 008 |
Ontvangsten | 494 793 | 472 233 | 69 934 | 542 167 |
3.10 Perceptiekostenvergoedingen | 494 793 | 472 233 | 69 934 | 542 167 |
3.40 Restitutie Raad van Europa | 0 | 0 | 0 | 0 |
De opwaartse mutatie hangt samen met de Nederlandse afdrachten aan de EU.
3.1 Nederlandse afdrachten aan de EU
De opwaartse mutatie wordt veroorzaakt door een aantal verschillende elementen. De belangrijkste zijn een opwaartse aanpassing van de door Nederland geïnde landbouwheffingen (op basis van realisatiecijfers) en een verhoging van de BNI-afdracht als gevolg van herberekening van begrotingen uit eerdere jaren (gevolg opwaartse revisie van het Nederlandse BNI).
3.2 Ondersteuning bij pre- en postaccessie
De verhoging op dit artikel is het gevolg van een intensivering van het Matra programma voor Europese samenwerking.
3.3 Europees ontwikkelingsfonds
Op basis van nieuwe ramingen van de Europese Commissie is de Nederlandse bijdrage aan het EOF voor 2006 verlaagd.
3.4 Nederlandse positie in de EU
De verhoging op dit artikel is met name het gevolg van een hogere bijdrage aan de Benelux.
3.10 Perceptiekostenvergoedingen
De perceptiekostenvergoedingen bedragen 25% van de door Nederland geïnde «traditionele eigen middelen» (landbouwheffingen en invoerrechten). In lijn met de omhoog bijgestelde waarde voor de afdracht van landbouwheffingen is de perceptiekostenvergoeding die Nederland zelf behoudt ook gestegen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting.
Beleidsartikel 4: Meer welvaart en minder armoede
Beleidsartikel 4 Meer welvaart en minder armoede Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 493 308 | 1 109 439 | 1 153 958 | 2 263 397 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 713 781 | 755 319 | 22 319 | 777 638 |
4.1 Handels- en financieel systeem | 63 157 | 62 225 | – 22 909 | 39 316 |
4.2 Armoedevermindering | 273 974 | 310 939 | 81 019 | 391 958 |
4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden | 351 604 | 357 909 | – 38 345 | 319 564 |
4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking | 19 771 | 18 971 | 2 229 | 21 200 |
4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering | 5 275 | 5 275 | 325 | 5 600 |
Ontvangsten | 14 594 | 32 737 | 0 | 32 737 |
4.10 Ontvangsten tijdelijke financiering NIO en restituties | 14 594 | 32 737 | 0 | 32 737 |
De grote verhoging van de verplichtingen op dit artikel wordt met name veroorzaakt door een nieuwe langjarige jarige verplichting van EUR 950 mln voor het Multilateral Debt Relief Initiative. Dit initiatief is gericht op het kwijtschelden van de uitstaande schulden IDA en AfDF van een groep van 19 landen. Verder is er onder meer een verhoging van (incidentele) macrosteun in enkele landen en een meerjarige bijdrage aan het Massif Fonds bij de FMO. Tenslotte vinden enkele neerwaartse mutaties plaats voor activiteiten op het gebied van ondernemingsklimaat in partnerlanden en een technische correctie voor het MOL-fonds bij de FMO.
4.1 Handels- en financieel systeem
De verlaging op dit subartikel wordt grotendeels veroorzaakt door de lagere rentestand en een afname van de leningenportefeuille van de NIO.
De verhoging van de uitgaven is een saldo. De European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) ontvangt een bijdrage voor een infrastructuurfonds. Een aantal landen, zoals Burkina Faso, Moldavië, Tanzania en Vietnam, ontvangt extra (incidentele) macrosteun. In sommige landen wordt dit jaar geen of minder macrosteun verleend, zoals in Bolivia, Macedonië en Nicaragua. Een geplande bijdrage aan een Wereldbank Trust Fund voor Burundi is overgeheveld naar artikel 2.5. De bijdrage aan GAVI is overgeheveld naar artikel 5.5. Daarnaast geeft een aantal ambassades middelen voor de afbouw en exit uit sectoren terug, is een bijdrage aan het African Capacity Building Foundation vertraagd, en zal minder aan schuldverlichting worden uitgegeven in 2006 dan voorzien. Daarnaast worden de uitgaven op dit subartikel beïnvloed door het gebruikelijk parkeerkarakter van dit artikel.
4.3 Ondernemingsklimaat ontwikkelingslanden
De daling van de uitgaven wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven via de FMO. Een nieuw fonds bij de FMO (Massif Fonds) is dit jaar gestart, maar de opzet ervan is vertraagd. Ook wordt het budget voor de FMO met EUR 13,4 mln. neerwaarts bijgesteld vanwege een vertraging bij de ontwikkeling van een instrument dat een bijdrage levert aan de ontwikkeling van lokale kapitaalmarkten. Daarnaast worden de uitgaven voor TMF naar beneden bijgesteld met EUR 5,3 mln. vanwege lagere liquiditeitsbehoeftes en vertragingen bij de ontvangst van rapportages. De uitgaven voor IFC stijgen met EUR 4,8 mln. vanwege een verdubbeling van het Partnerschapprogramma. Er wordt een meerjarige bijdrage gegeven aan de UN Advisors Group on Inclusive Financial Sectors en de uitgaven van het CBI zijn structureel verhoogd. Tenslotte is een aantal programma’s op de ambassades vertraagd, zoals in Bangladesh (vertraging van rurale elektrificatie project), Bolivia (vanwege turbulente politieke omstandigheden), en Macedonië (vanwege verkiezingen en langdurige coalitieonderhandelingen).
4.4 Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking
De stijging hangt samen met een aanpassing van het kasritme van het Assistent-Deskundigen programma en lagere wachtgelden voor OS-deskundigen.
4.5 Nederlandse handels- en investeringsbevordering
De verhoging op dit artikel is het gevolg van een intensivering van de handels- en investeringsbevordering.
Beleidsartikel 5: Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling
Beleidsartikel 5 Toegenomen menselijke en sociale ontwikkeling Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 3 059 079 | 4 063 256 | 884 672 | 4 947 928 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 1 422 337 | 1 443 669 | 130 558 | 1 574 227 |
5.1 Onderwijs | 335 143 | 335 143 | 78 920 | 414 063 |
5.2 Kennisontwikkeling | 116 258 | 116 258 | 6 000 | 122 258 |
5.3 Gender | 3 060 | 3 720 | – 644 | 3 076 |
5.4 HIV/Aids | 246 987 | 254 071 | 15 851 | 269 922 |
5.5 Reproductieve gezondheid | 95 074 | 103 877 | 30 043 | 133 920 |
5.6 Participatie civil society | 625 815 | 630 600 | 388 | 630 988 |
De verplichtingen op dit artikel nemen toe met EUR 884,6 mln. Voor onderwijs is er een verhoging voor de intensivering van het EFA/FTI programma en enkele mutaties in de landenprogramma’s. De verplichtingen voor HIV/Aids en gezondheidszorg worden aanzienlijke verhoogd onder andere ten behoeve van het meerjarige Health Insurance Fund (een verzekeringsstelsel), een subsidiekader voor publiek private partnerschappen voor produktontwikkeling van medicijnen, de verhoging van het Partnership programma met de WHO, extra bijdrage voor een programma ten behoeve van aidswezen via UNICEF, en structureel hogere bijdragen aan het GFATM en GAVI. Ook de verplichtingen voor het maatschappelijk middenveld nemen toe, met name door een nieuwe subsidie aan SNV.
De uitgaven voor onderwijs stijgen met EUR 78,9 mln. onder andere vanwege de extra bijdrage van EUR 100 mln. aan het Fast Track Initiative gezien de voorspoedige voortgang hiervan en de financieringsbehoefte. Via dit programma worden onderwijsprogramma’s in tal van landen ondersteund. De uitgaven door een aantal ambassades worden neerwaarts bijgesteld, onder andere in Bolivia (politieke situatie), Ghana (schoolvoedselprogramma), Indonesië (lange onderhandelingen met Wereldbank), Macedonië (lagere liquiditeitsprognose Wereldbank) en Pakistan (vertraagde opzet van het nieuwe onderwijsprogramma). Daarnaast worden lagere uitgaven voorzien voor het Partnerschapprogramma met de ILO als gevolg van het feit dat de ILO-landenprogramma’s later dan gepland aanvangen. Tenslotte leiden de lagere liquiditeitsprognoses van TMF-ontvangende organisaties tot een daling van de uitgaven.
De uitgaven voor hoger onderwijs en onderzoek stijgen de komende jaren aanzienlijk. In 2006 worden de uitgaven reeds verhoogd met EUR 6 mln, waarvan EUR 4,8 mln. zal worden ingezet via bestaande programma’s: Netherlands Programme for the Institutional Strenghtening of Post-Secondary Education and Training Capacity (NPT), het Netherlands Fellowship Programme (NFP) en het South South Cooperation Programme between International Institutes (SII). De resterende middelen (EUR 1,2 mln.) zijn bestemd voor het programma Onderzoek en Innovatie.
De uitgaven zijn verlaagd als gevolg van lagere bestedingen door enkele TMF-organisaties.
De verhoging is een saldo. Het Global Fund to Fight Aids, TB and Malaria ontvangt structureel een extra bijdrage van EUR 15 mln. Een speciaal programma van UNICEF ten behoeve van kinderen die ten gevolge van de aidspandemie wees zijn geworden wordt gesteund met EUR 5 mln. en het Partnerschapprogramma met de WHO is verhoogd. Tenslotte zijn de uitgaven voor HIV/Aids in enkele landenprogramma’s achter gebleven vanwege vertraging in de uitvoering en vond er een technische overheveling plaats naar artikel 5.5.
De uitgaven voor reproductieve gezondheid stijgen aanzienlijk als gevolg van een structurele extra bijdrage aan GAVI (EUR 20 mln.). Tevens wordt het programma in Ethiopië met EUR 1,4 mln. geïntensiveerd. Tenslotte wordt een aantal activiteiten overgeheveld van de artikelen 4.2 en 5.4 naar artikel 5.5.
5.6 Participatie civil society
De verhoging op dit subartikel betreft een verhoging van de subsidie aan de SNV (EUR 1,4 mln.) en een verlaging van de uitgaven voor het aflopende communicatieprogramma (EUR 1 mln.).
Beleidsartikel 6: Beschermd en verbeterd milieu
Beleidsartikel 6 Beter beschermd milieu en verbeterd milieu Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 300 277 | 578 500 | 340 967 | 919 467 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 340 326 | 353 288 | 3 146 | 356 434 |
6.1 Milieu en water | 253 651 | 245 057 | – 2 473 | 242 584 |
6.2 Water en stedelijke ontwikkeling | 86 675 | 108 231 | 5 619 | 113 850 |
De verplichtingen op dit artikel worden verhoogd met EUR 340 mln. De intensiveringen zijn onder andere een gevolg van de intensiveringen ten behoeve van de doelstellingen voor energie en voor drinkwater en sanitaire voorzieningen. Zo wordt er EUR 70 mln. gecommitteerd voor het energiefonds bij FMO en 10 mln. voor het SNV Biogas programma. In het kader van drinkwater en sanitaire voorzieningen worden de programma’s in onder andere Tanzania en Benin geïntensiveerd. Verder worden verplichtingen aangegaan voor het GEF en voor bevoorschotting van het MFS.
De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van een aantal bilaterale landenprogramma’s, onder andere in Ghana (bosbouwprojecten), Guatemala (herziene liquiditeitsplanning), Suriname (vertraging in de opstart van het sectorfonds Milieu), en Vietnam (vertraging multidonorfonds bossen). Er vond een intensivering plaats ten behoeve van een regionaal milieuprogramma in de Westelijke Balkan. De partnerschapprogramma’s met UNEP en FAO zijn verlaagd vanwege het niet doorgaan van een geplande bijdragen aan deze organisaties. De uitgaven voor GEF worden verhoogd op basis van liquiditeitsbehoefte bij de GEF. Tenslotte worden enkele organisaties bevoorschot die onder MFS subsidie hebben toegekend gekregen.
6.2 Water en stedelijke ontwikkeling
De totale uitgaven voor water en stedelijke ontwikkeling laten een stijging zien (EUR 5,6 mln.). Deze stijging is een saldo van een aantal mutaties. De uitgaven in 2006 voor de doelstelling om 50 miljoen mensen aan schoon drinkwater en sanitatie te helpen in 2015 zijn verhoogd met EUR 13,1 mln, onder andere door de start van programma’s in Benin en Tanzania. De uitgave voor water dalen in 2006 mede vanwege een vertraging in enkele bilaterale landenprogramma’s, zoals Egypte, Indonesië, Mozambique en Vietnam. Daarnaast worden enkele nieuwe MFS-organisaties bevoorschot.
Beleidsartikel 7: Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van het personenverkeer
Beleidsartikel 7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeer Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 122 879 | 100 532 | 5 764 | 106 296 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 122 879 | 100 532 | 5 764 | 106 296 |
7.1 Consulaire dienstverlening | 11 502 | 14 111 | – 436 | 13 675 |
7.2 Vreemdelingenbeleid | 111 377 | 86 421 | 6 200 | 92 621 |
Ontvangsten | 27 001 | 21 371 | 0 | 21 371 |
7.10 Consulaire dienstverlening | 27 001 | 21 371 | 0 | 21 371 |
De mutatie hangt samen met de mutaties in de kasbudgetten.
7.1 Consulaire dienstverlening
De verlaging op dit artikel is een saldo van een verhoging (EUR 0,7 mln.) voor de evacuatie van Nederlanders uit Libanon en een verlaging (EUR 1,1 mln.) vanwege een vertraging in de ontwikkeling van een consulair informatiesysteem.
De instroom van asielzoekers is hoger dan verwacht waardoor de toerekening aan ODA van directe kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen wordt verhoogd met EUR 8,1 mln. Daarnaast vindt er een verlaging plaats (EUR 1,9 mln.), onder meer doordat er minder verificatieverzoeken werden ontvangen.
Beleidsartikel 8: Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland
Beleidsartikel 8 Versterkt cultureel profiel en beeldvorming in en buiten Nederland Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 137 348 | 141 084 | 42 578 | 183 662 |
Uitgaven: | ||||
Programma-uitgaven totaal | 73 663 | 86 833 | 1 916 | 88 749 |
8.1 Nederlandse cultuur | 13 080 | 16 071 | 403 | 16 474 |
8.2 Cultureel erfgoed | 4 411 | 5 461 | 0 | 5 461 |
8.3 Draagvlak Nederlands buitenlands beleid | 56 172 | 65 301 | 1 513 | 66 814 |
8.4 Vestigingsklimaat internationale organisaties in Nederland | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 755 | 755 | 0 | 755 |
8.10 Doorberekening Defensie diversen | 755 | 755 | 0 | 755 |
De verhoging van de verplichtingen op dit artikel zijn met name het gevolg van een nieuw aangegane verplichting met de NCDO en een verhoging van het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (EUR 1,0 mln.).
De verhoging van het artikel is het gevolg van een intensivering van bijdragen aan instituten.
8.3 Draagvlak Nederlands buitenlands beleid
De mutatie op dit artikel is een saldo van een verlaging van de uitgaven voor onder andere de voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, een verhoging van het POBB (stabiliteitsbevorderende projecten in OVSE-kader in Zuid-Ossetië/Kaukasus; civil society ondersteuning in Kazachstan en dialoog met de Arabische Wereld) en hogere uitgaven ten behoeve van voorlichting over Europa.
D. TOELICHTING NIET-BELEIDSARTIKELEN
Niet-Beleidsartikel 10: Nominaal en onvoorzien
Artikel 10 Nominaal en onvoorzien Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 81 586 | 55 978 | – 15 898 | 40 080 |
Uitgaven: | 81 586 | 55 978 | – 15 898 | 40 080 |
Nominaal en onvoorzien | 81 586 | 55 978 | – 15 898 | 40 080 |
De verlaging met EUR 15,9 mln. is een saldo van enkele kleine verhogingen op grond van hogere ramingen voor de prijscomponent van het BNP en en een afboeking van een deel van de resterende niet-gebruikte middelen.
Niet-Beleidsartikel 11: Algemeen
Artikel 11 Algemeen Bedragen in EUR 1000 | Stand ontwerpbegroting 2006 | Stand 1e suppletore begroting 2006 | Mutaties 2e suppletore begroting 2006 | Stand 2e suppletore begroting 2006 |
---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | (4)=(2+3) | |
Verplichtingen | 648 912 | 674 183 | – 16 913 | 657 270 |
Uitgaven: | 656 334 | 678 510 | – 7 363 | 671 147 |
Apparaatsuitgaven | 656 334 | 678 510 | – 7 363 | 671 147 |
Ontvangsten | 50 833 | 50 833 | 0 | 50 833 |
Diverse ontvangsten | 50 833 | 50 833 | 0 | 50 833 |
Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 |
De neerwaartse mutatie is het gevolg van een vertraging in de opstart van een aantal omvangrijke investeringsprojecten.
Het artikel voor apparaatsuitgaven wordt per saldo verlaagd. Een opwaartse mutatie is het gevolg van meevallende ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland (EUR 26 mln) en neerwaartse mutatie (EUR 33 mln.) is het gevolg van vertraging in een aantal omvangrijke investeringsprojecten zoals de invoering van biometrie op de vertegenwoordigingen in het buitenland en digitalisering van de archieven. Ook een aantal bouwkundige investeringen zal dit jaar niet meer uitgevoerd kunnen worden.