A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2006 te wijzigen.
Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie toegelicht.
Wetsartikel 3 (verplichtingenbedrag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Fvw)
Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet wordt in dit wetsartikel het bedrag vermeld dat als verplichting geldt voor het totaal van de algemene uitkeringen.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten
De minister van Financiën,
W. J. Bos
Onderdeel uitgaven, verplichtingen en ontvangsten
In onderstaande tabel wordt een nadere uitsplitsing gegeven van de totstandkoming van het uitgavenbedrag van het provinciefonds. Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 is het uitgavenbedrag met € 2 102 000 verhoogd. De standen van het uitgavenbedrag bij de oorspronkelijke begroting 2006 tot en met het uitgavenbedrag slotwet begroting 2006 worden in onderstaande tabel weergegeven.
Totstandkoming uitgavenbedrag provinciefonds (x € 1 000)
Stand uitgavenbedrag vastgestelde begroting 2006 | 1 052 492 | |
Stand uitgavenbedrag 1e suppletore begroting 2006 | 1 080 980 | |
Stand uitgavenbedrag 2e suppletore begroting 2006 | 1 087 727 | |
Voorgestelde mutaties sinds 2e suppletore begroting 2006 | ||
1. Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2006 | 2 101 | |
2. Technische mutatie afrondingsverschillen | 1 | |
Totaal mutaties: | 2 102 | |
Stand uitgavenbedrag slotwet begroting 2006 | 1 089 829 | |
Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkeringen | 970 062 | |
Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen | 119 767 |
1. Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2006 (€ 2 101 000).
Bij Voorlopige Rekening is vastgesteld hoe de in 2006 gerealiseerde uitbetalingen aan de provincies zich verhouden tot het bedrag dat bij 2e suppletore begroting 2006 voor de uitbetalingen is geraamd. Daarbij is gebleken dat er hogere uitbetalingen zijn gedaan dan in Najaarsnota 2006 werd voorzien. Het gaat hierbij om een bedrag van € 2 101 000. Deze mutatie wordt veroorzaakt door een vroegtijdige uitbetaling van het eerste termijn bedrag aan de provincie Noord-Brabant. Conform het betaalschema moet de eerste storting in 2007 aan de provincies de valutadatum van 2 januari meekrijgen. Met betrekking tot de BNG betalingen gaat dit goed. Bij de betalingen die niet via de BNG gaan echter heeft de betalingsopdracht aan de provincie Noord-Brabant een verwerkingsdatum van 29 december 2006 meegekregen teneinde te waarborgen dat de valutadatum 2 januari zou zijn. Dit vanwege de extra autorisatieslag welke het Ministerie van Financiën toepast bij betalingen groter dan € 2 miljoen. Ten gevolge hiervan moeten deze middelen (€ 2 101 417) worden meegenomen in de uitgaven over het jaar 2006. Dit zal bij Voorjaarsnota 2007 alsnog leiden tot een neerwaartse aanpassing van de algemene uitkering (€ 1 968 000) én de integratie-uitkeringen (€ 133 000) aan de uitgavenkant.
Het onderdeel Wijziging Betalingsverloop zal bij Voorjaarsnota 2007 met het bedrag van € 2 101 000 neerwaarts worden bijgesteld. Deze mutatie bij Voorjaarsnota heeft dus betrekking op een vroegtijdige betaling in 2006 welke oorspronkelijk in 2007 was gepland.
2. Technische mutatie afrondingsverschillen (€ 1 000).
Het betreft een technische mutatie in verband met afrondingsverschillen.
In de volgende tabel wordt ter toelichting een nadere uitsplitsing gegeven van de totstandkoming van het verplichtingenbedrag van het provinciefonds. Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2006 is het verplichtingenbedrag van het provinciefonds met € 12 560 000 gedaald. De in de tabel weergegeven mutaties worden onder de tabel nader verklaard.
Totstandkoming verplichtingenbedrag provinciefonds (x € 1 000)
Stand verplichtingenbedrag vastgestelde begroting 2006 | 1 070 643 | |
Stand verplichtingenbedrag 1e suppletore begroting 2006 | 1 089 339 | |
Stand verplichtingenbedrag 2e suppletore begroting 2006 | 1 096 086 | |
Voorgestelde mutaties sinds 2e suppletore begroting 2006 | ||
1. Compensatie belastingheffing dienstauto’s CDK’s | 600 | |
2. Verwerking nacalculatie accressen | – 15 262 | |
3. Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2006 | 2 101 | |
4. Technische mutatie afrondingsverschillen | 1 | |
Totaal mutaties: | – 12 560 | |
Stand verplichtingenbedrag slotwet begroting 2006 | 1 083 526 | |
Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkeringen | 963 892 | |
Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen | 119 634 |
De verlaging van het verplichtingenbedrag is het gevolg van:
1. Compensatie belastingheffing dienstauto’s CDK’s (€ 600 000).
In verband met de compensatie van de extra belastingheffing wegens het gebruik van de dienstauto door de CdK’s voor nevenfuncties wordt de algemene uitkering uit het provinciefonds in 2006 incidenteel verhoogd met € 600 000.
Door de belastingdienst wordt het dienstautogebruik van CdK’s, burgemeesters en andere ambtsdragers onderzocht. Stelregel daarbij is dat het gebruik van de dienstauto voor andere zaken dan voor uitoefening van de functie fiscaal wordt aangemerkt als privé-gebruik. Gebruik van de dienstauto voor niet q.q.-nevenfuncties (dus niet uit hoofde van het ambt) kwalificeert eveneens als privé-gebruik. Alleen voor de verstreken periode 2001 tot en met 2005 wordt voor commissarissen van de Koningin een compensatieregeling getroffen. Aangezien deze middelen niet meer mee zijn genomen in de bevoorschotting in het jaar 2006, zal dit bij voorjaarsnota alsnog leiden tot een opwaartse aanpassing van de algemene uitkering aan de uitgavenkant.
2. Verwerking nacalculatie accressen (€ 15 262 000)
De verlaging van het verplichtingenbedrag is het gevolg van de nacalculatie van het accres 2006. Op grond van de uitkomst van de netto gecorrigeerde Rijksuitgaven bij Voorlopige Rekening 2006 is het definitieve accres berekend en wordt de verplichtingenstand met € 15 262 000 verlaagd in verband met de berekening van het definitieve accres 2006. Dit heeft tot gevolg dat in 2007 een bedrag van € 2 890 000 (€ 18 152 000 – € 15 262 000) zal worden uitgekeerd in verband met de bovengenoemde nacalculatie van het accres 2006.
3. Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2006 (€ 2 101 000).
De vroegtijdige uitbetaling van het eerste termijn bedrag aan de provincie Noord-Brabant van (€ 2 101 000) leidt tot een verhoging van het verplichtingenbedrag. (Zie voor een nadere uitleg de toelichting aan de uitgavenkant).
4. Technische mutatie afrondingsverschillen (€ 1 000).
Het betreft een technische mutatie in verband met afrondingsverschillen.
Artikel 4, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet regelt dat bij (begrotings)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het provinciefonds. Het tweede lid van genoemd artikel bepaalt dat het bedrag dat ten behoeve van het provinciefonds wordt afgezonderd gelijk is aan de uitgaven van het provinciefonds. De ontvangsten komen hiermee op € 1 089 829 000.