Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2007 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2006. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2007 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2 (begrotingsstaat agentschappen)

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven-ontvangsten van het Agentschap SZW en Inspectie Werk en Inkomen i.o. voor het jaar 2007 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

Wetsartikel 4

In maart 2005 is door de Minister van Financiën met de Tweede Kamer overleg gevoerd over de uitkomsten van het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) regeldruk en controletoren en de naar aanleiding daarvan door het kabinet in december 2004 gedane voorstellen. Tijdens het algemeen overleg op 2 en 3 maart 2005 en in de brief van 9 maart 2005 (Kamerstukken II, 29 949 en 29 950, nr. 5) is toegezegd de getrouwbeeldverklaring van de departementale auditdiensten parallel aan de gewijzigde bedrijfsvoeringsparagraaf over het verslagjaar 2007 in te voeren. De departementen hebben sindsdien belangrijke voortgang geboekt met het treffen van de hiervoor noodzakelijke maatregelen. Om op het ingroeitraject naar met name de getrouwbeeldverklaring geen wettelijke obstakels te laten ontstaan, dienen enkele bepalingen in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) te worden aangepast. Dat zal regulier gebeuren via het moderniseringsproject van die wet dat thans gaande is. Om de getrouwbeeldverklaring al over het jaar 2007 te kunnen toepassen is echter een tijdelijke – op het jaar 2007 gerichte – afwijking van de wet nodig. Dat gebeurt via het onderhavige wetsartikel. Het betreft concreet de aanpasing van artikel 66, vijfde en zesde lid, van de CW 2001. De gewijzigde insteek voor de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag leidt niet tot een aanpassing van de CW 2001. De inhoud van die paragraaf wordt in de Rijksbegrotingsvoorschriften geregeld.

Samengevat komen de wijzigingen in de bedrijfsvoeringsparagraaf en in de accountantsverklaring op het volgende neer.

Over eventuele rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden die de terzake gestelde artikelsgewijze tolerantiegrenzen te boven gaan, zal door de betrokken minister in de bedrijfsvoeringsparagraaf van zijn departementaal jaarverslag worden gerapporteerd. De departementale auditdienst verstrekt bij het aldus opgestelde jaarverslag (en saldibalans) een getrouwbeeldverklaring in plaats van een zogenaamde eisenverklaring. De getrouwbeeldverklaring heeft betrekking op de elementen die onder a tot en met d van het nieuwe zesde lid van artikel 66 in de CW 2001 zijn opgenomen. Daarbij beoordeelt de auditdienst op grond van onderdeel b of de rapportage over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering klopt en op grond van onderdeel d of er in het jaarverslag eventueel sprake is van strijdigheid tussen de gepresenteerde financiële informatie en de opgenomen beleidsinformatie.

Om aan te sluiten bij de in artikel 58 gehanteerde terminologie wordt in lid 6 van artikel 66 gesproken van deugdelijke weergave in plaats van de in accountantskring gebruikelijke formulering van getrouwe weergave. Daarmee wordt echter hetzelfde bedoeld. Het is geen bezwaar dat de accountant in zijn verklaring het begrip getrouwe weergave gebruikt.

De oordeelsvorming van de Rekenkamer blijft ten opzichte van het verleden ongewijzigd.

In het oude vijfde lid van artikel 66 kan de reikwijdte van de accountantsverklaring (een verklaring omtrent de financiële informatie in het jaarverslag en de saldibalans) worden geschrapt. De reikwijdte staat thans geheel in het zesde lid.

De formulering van de aanhef van het onderhavige wetsartikel luidende: «....komt voor de accountantsdienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2007 als volgt te luiden» is zodanig gekozen, dat de accountantsdienst de gewijzigde reikwijdte van de verklaring zowel dient toe te passen met betrekking tot het departementale jaarverslag van het betrokken departement als met betrekking tot een eventueel niet-departementaal jaarverslag waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is (zoals bijvoorbeeld een jaarverslag van een begrotingsfonds of van een van de begrotingshoofdstukken I, II, IV of IXA).

Er wordt in de wettekst nog gesproken van accountantsdienst in plaats van auditdienst, omdat die terminologie in de Comptabiliteitswet 2001 nog wordt gehanteerd. Bij de voorziene modernisering van de Comptabiliteitswet zal accountantsdienst worden vervangen door auditdienst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2007

B. DE BEGROTINGSTOELICHTING

Inhoudsopgave blz.

1Leeswijzer5
   
2Beleidsagenda 20077
   
3De beleidsartikelen26
21Inkomensbeleid26
22Activerend arbeidsmarktbeleid31
23Re-integratie38
24Sociale werkvoorziening47
25Arbeid en zorg51
26Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap58
27Regulering van individuele arbeidsrelaties62
28Pensioenbeleid68
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim73
30Inkomensbescherming met activering77
31Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid87
32Overige inkomensbescherming93
33Tegemoetkoming specifieke kosten100
34Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW106
35Emancipatie110
   
4De niet-beleidsartikelen116
97Aflopende regelingen116
98Algemeen117
99Nominaal en onvoorzien120
   
5Bedrijfsvoeringsparagraaf121
   
6Diensten die een baten-lastenstelsel voeren123
   
7Verdiepingsbijlage130
   
8De bijlage moties en toezeggingen150
   
9Bijlage inzake ZBO’s en RWT’s170
   
10Financieel beleid budgetdisciplinesector sociale zekerheid en arbeidsmarkt175
   
11Bijlage inkomensbeleid 2007184
   
12Bijlage sociale zekerheid195
   
13Bijlage Subsidies197
   
14Bijlage gebruikte afkortingen199
   
15Trefwoordenregister202

1. LEESWIJZER

Opzet begroting 2007 gelijk aan begroting 2006

De opzet van de begroting 2006 is ingrijpend gewijzigd om tegemoet te komen aan de conclusies in het Eindrapport VBTB-evaluatie: Lessen uit de praktijk (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 949, nr. 1). De begroting is meer politiek en compact gemaakt. Deze lijn is doorgezet in de Begroting 2007. Evenals de vorige begroting zijn bijbehorende beleidsstukken via de internetsitewww.rijksbegroting. nl te raadplegen.

Opbouw begroting

De begroting van SZW is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken:

2. Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt aandacht besteed aan de hoofdlijnen van het beleid van SZW. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de prioriteiten voor het begrotingsjaar 2007.

3. Beleidsartikelen

De belangrijkste beleidsdoelstellingen van SZW zijn in afzonderlijke beleidsartikelen opgenomen. De begroting van SZW bestaat uit 15 beleidsartikelen.

Een beleidsartikel begint met de paragraaf Algemene doelstelling, vervolgens komt de paragraaf Budgettaire gevolgen van beleid. In de derde paragraaf worden de Operationele doelstellingen gepresenteerd. Afgesloten wordt met het Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken.

4. De niet-beleidsartikelen

De artikelen 97 (Aflopende regelingen), 98 (Algemeen) en 99 (Nominaal en onvoorzien) zijn de niet-beleidsartikelen. Dit gaat om middelen op de begroting van SZW die niet rechtstreeks aan een doelstelling gekoppeld kunnen worden of omdat het om een technisch administratieve voorziening gaat (onvoorzien, loonbijstelling).

5. De bedrijfsvoering

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan specifieke bedrijfsvoeringsthema’s.

6. Diensten die een baten-lastenstelsel voeren

Het ministerie heeft twee baten-lastendiensten: het Agentschap SZW en de Inspectie Werk en Inkomen. Van deze twee baten-lastendiensten is een technische paragraaf opgenomen die bestaat uit een meerjarige begroting en een kasstroomoverzicht met daarbij een bondige toelichting.

7. Verdiepingshoofdstuk

In dit hoofdstuk is de financieel-administratieve opbouw van de beschikbare verplichtingenbedragen, de kasuitgaven en de ontvangsten ten opzichte van de stand ontwerp-begroting 2006 per artikel weergegeven. De belangrijkste mutaties worden kort toegelicht.

8. t/m 15. Bijlagen

De ontwerp-begroting 2007 bevat acht bijlagen.

Afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften

Toedeling van de apparaatsuitgaven

Het ministerie van SZW heeft in deze begroting de apparaatsuitgaven zoveel mogelijk aan de verschillende beleidsartikelen toegerekend. Toerekening van middelen (personeel en materieel) vindt jaarlijks plaats op basis van een herziene, globale toedeling van de personeelsinzet naar de verschillende beleidsartikelen. Deze verdeelsleutel zal ook in het departementaal jaarverslag 2007 gehanteerd worden. Voor 2008 en volgende jaren zijn bij de beleidsartikelen nog geen apparaatsuitgaven geraamd.

De toegerekende apparaatsuitgaven worden niet afzonderlijk bij de beleidsartikelen toegelicht. In artikel 98 «Algemeen» is een integraal overzicht van de inzet van personeel en materieel opgenomen inclusief de verdeling van de personeelsinzet over de verschillende beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen. Dit staat gelijk aan de verdeelsleutel.

Effectinformatie

Met de motie van het lid Douma c.s. (Kamerstukken II 2004/2005, 29 949, nr. 11) heeft de Kamer aangegeven dat de beleidsdoelen in de begroting geformuleerd moeten worden in termen van te realiseren effecten (outcome) en/of in daarvan afgeleide prestatiegegevens. Daarvan kan alleen worden afgeweken als een motivering wordt gegeven volgens het principe «pas toe of leg uit» («comply or explain»).

De algemene lijn is dat in de begroting van SZW, daar waar mogelijk en zinvol, per begrotingsartikel bij de algemene of bij de operationele doelstelling effectgegevens worden gepresenteerd. In mijn brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2005/2006, 48) heb ik aangegeven waarom het bij bepaalde artikelen niet mogelijk is om effectinformatie op te nemen.

informatie over nalevingniveaus

De nalevingsniveaus bij de in artikelen 30 t/m 33 opgenomen sociale zekerheidsregelingen worden gemeten bij een tweejaarlijks onderzoek. De meest recente resultaten hebben betrekking op het jaar 2004. Door de bij dit onderzoek gehanteerde Randomized Response-methode is er sprake van grote betrouwbaarheidsmarges. In verband hiermee worden alternatieven voor de meting van nalevingsniveaus in de komende jaren onderzocht. In afwachting van de conclusies van deze afweging wordt het Porosz-onderzoek voor de werknemersverzekeringen en de WWB in 2006 herhaald, waarbij wordt ingezet op verbetering van de steekproef. Van een herhaling van het Porosz-onderzoek in de Volksverzekeringen in 2006 wordt, mede gezien de hoge nalevingsniveaus in 2004, vooralsnog afgezien. In overleg met de SVB wordt bezien in hoeverre langs andere weg (administratieve gegevens, aselecte controles) voldoende informatie beschikbaar kan komen.

2. BELEIDSAGENDA 2007

Fundamenten van het beleid

Het kabinet Balkenende III wil in de beperkte tijd die tot de verkiezingen resteert, krachtig voortbouwen aan de financiële en sociaal-economische positie van Nederland. Met het indienen van een volwaardige en gedegen begroting wil het ervoor zorgen dat 2007 geen verloren jaar wordt. Het vorige kabinet heeft een groot aantal noodzakelijke hervormingen doorgevoerd. Mede door dit beleid staat de economie er beter voor dan vier jaar geleden: Nederland werkt weer. Dat blijkt niet alleen uit de statistieken; in 2006 en 2007 worden de effecten concreet zichtbaar voor individuele burgers. Er komen veel meer banen, de koopkracht neemt toe, en het aantal hinderlijke regels neemt af. Ook mensen die nu nog aan de kant staan moeten – en zullen – meeprofiteren van het gunstige economische tij. Daarom zet het kabinet nog sterker in op het investeren in mensen.

Doel van de hervormingsagenda was en is het Nederlandse stelsel van werk en inkomen te versterken en te moderniseren. Zodat meer mensen werken, meer mensen meedoen en er meer ruimte is voor eigen verantwoordelijkheid en ondernemen. Dat is belangrijk om sociale redenen: te veel mensen staan nog aan de kant, zitten opgesloten in een uitkering, worden afgeschreven wegens hun leeftijd of slagen er niet in om arbeid en zorg te combineren. Een betaalde baan biedt nog steeds de beste garantie voor inkomensverbetering en tegen armoede. Bovendien is werk belangrijk voor persoonlijke ontplooiing, sociale contacten, integratie en emancipatie. Maar ook om economische redenen is het onwenselijk als veel mensen aan de kant staan. Met het oog op de vergrijzing en de toenemende internationale concurrentie is een breed draagvlak voor onze welvaartstaat noodzakelijk. Alleen zo kunnen we de huidige voorzieningen in de toekomst betaalbaar houden.

Uitvoering van de agenda

Bij de start van de vorige kabinetsperiode bevond de Nederlandse economie zich in een uitzonderlijk lange en diepe recessie en ook de overheidsfinanciën stonden er slecht voor. De hervormingsagenda omvatte ingrijpende wijzigingen in de sociale zekerheid en de zorg. Deze wijzigingen hebben – in die toch al ongunstige omstandigheden – veel gevraagd van mensen. Het beleid leidde ook tot stevige discussies met vakbonden en werkgeversorganisaties. Uiteindelijk is met sociale partners, in het najaarsoverleg van 2004, overeenstemming bereikt over de koers van het beleid.

Die koers heeft er voor gezorgd dat Nederland er structureel beter voor staat. Daar kunnen we nu de vruchten van plukken. We zijn nu beter in staat om te profiteren van de economisch goede tijden. Het stelsel van werk en inkomen is meer dan voorheen gericht op het activeren van mensen naar werk. De arbeidsparticipatie van mensen die nog aan de kant staan, zoals vrouwen, minderheden, ouderen en arbeidsgehandicapten, zal daardoor toenemen. De sociale zekerheid is door de wijzigingen beter toegerust om het hoofd te bieden aan de vergrijzing en de toenemende internationale concurrentie.

De vergrijzing is geen puur Nederlands fenomeen. Ook landen om ons heen hebben en krijgen te maken met een toenemend aandeel ouderen in de bevolking. Uit grafiek 1 blijkt dat Nederland er in Europees verband, mede dankzij het overheidsbeleid, relatief gunstig voor staat. In 2050 is het draagvlak om de vergrijzingskosten te kunnen dragen (de verhouding tussen personen tussen 15 en 64 jaar en 65+-ers) breder dan in de ons omringende landen. Bovendien is nu al een groot deel van de personen tussen 15 en 64 actief op de arbeidsmarkt: de arbeidsparticipatie in Nederland behoort tot de hoogste in Europa.

Grafiek 1: Arbeidsparticipatie (2005) en vergrijzing (2050) in de EU

kst-30800-XV-2-1.gif

Bron: Europese Commissie, Long-term labour force projections for the 25 EU Member State, november 2005.

Vijf beleidsprioriteiten

De hervormingsagenda bevat voor het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vijf prioriteiten: terugdringen van arbeidsongeschiktheid, versterken van re-integratie, vergroten van de arbeidsparticipatie van ouderen, verbeteren combinatie van arbeid en zorg en vermindering van administratieve lasten. Om de begroting voor 2007 – en de uitdagingen voor de langere termijn – in perspectief te kunnen plaatsen, is het van belang de balans op te maken.

Arbeidsongeschiktheid

Met de invoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is een belangrijke stap gezet in het terugdringen van de arbeidsongeschiktheid. In het nieuwe stelsel gaan we uit van wat mensen nog wél kunnen. Op basis van arbeidsgeschiktheid wordt bekeken hoe iemand weer zo snel mogelijk aan de slag kan. Dat geldt niet alleen voor nieuwe gevallen, maar ook, door de herbeoordelingsoperatie, voor een gedeelte van het zittende bestand. Werkgevers en werknemers hebben daarbij een grotere rol gekregen in de eerste twee ziektejaren. Zij hebben beiden belang bij snelle re-integratie: de werkgevers door de gedeeltelijke loondoorbetaling gedurende twee jaar en de werknemers doordat zij minder dan het volledige loon krijgen. Daarnaast maken we samen met werkgevers en werknemers meer werk van preventie, via arboconvenanten, arbobeleid en maatwerk in de arbodienstverlening. De arboconvenanten hebben in de 69 sectoren waar zij zijn afgesloten, geleid tot een daling van het ziekteverzuim met 22% in vijf jaar tijd. Ook in sectoren zonder convenant daalde het verzuim, zij het in mindere mate, als gevolg van meer algemene beleidsmaatregelen zoals de Wet verbetering poortwachter.

Het doel van deze maatregelen was een vermindering van de instroom van duurzaam volledig arbeidsongeschikte werknemers tot maximaal 25 000 per jaar. De totale effecten van het nieuwe stelsel op de instroom zijn nog niet bekend; de huidige instroomcijfers betreffen slechts de eerste zes maanden. Maar gegeven die onzekerheid lijken de eerste cijfers erop te wijzen dat de instroom van duurzaam en volledig arbeidsongeschikten inderdaad is afgenomen tot ruim beneden de 25 000 per jaar.

Re-integratie

Een meer activerende sociale zekerheid bewijst zich door een hogere uitstroom van uitkeringsgerechtigden naar werk. Om dit te bereiken, zijn de prikkels om te werken versterkt. Allereerst bij uitvoerders. Gemeenten hebben nu meer beleidsvrijheid en een groter financieel belang bij het aan werk helpen van bijstandgerechtigden. Dit is vastgelegd in de Wet werk en bijstand die op 1 januari 2004 is ingegaan. Gemeenten zijn tevreden over deze decentralisatie. Experimenten op lokaal niveau zoals «Work First» geven aan dat de beoogde omslag in het denken van inkomen naar werk zich duidelijk begint af te tekenen.

Mensen worden ook zelf financieel gestimuleerd om weer aan het werk te gaan. Zo bevat de WIA de werkhervattingregeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA), die werken en meer werken beter beloont dan niet werken. De WIA bevat daarnaast ook stimulansen voor re-integratie voor de werkgever, zoals de no-riskpolis, premiekortingen en subsidies voor voorzieningen.

Meer mensen die vanuit de bijstand, WW of arbeidsongeschiktheid een re-integratietraject volgen, moeten een reguliere baan binden. Doel is dat in 2007 een kwart meer mensen regulier werk vindt binnen 24 maanden na de start van een re-integratietraject. In 2004 bedroeg dit aandeel 26% en in 2005 34%. Dit betekent een toename van ongeveer 30%. In 2005 zijn 171 duizend mensen op een re-integratietraject geplaatst. Het kabinet verwacht met de huidige aantrekkende economie en de afspraken met sociale partners over re-integratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten dat de doelstelling ook in latere jaren zal worden gehaald.

Arbeidsparticipatie ouderen

De laatste jaren is de arbeidsparticipatie van mensen in de leeftijdscategorie van 55 tot 64 gestegen. Dat is van groot belang omdat het aandeel van deze leeftijdscategorie fors toeneemt. Alleen bij stijgende arbeidsparticipatie van ouderen blijft de actieve beroepsbevolking op peil en daarmee ook de basis voor onze welvaart en sociale voorzieningen.

Om dit te realiseren is vroegtijdig stoppen met werken minder aantrekkelijk gemaakt. Fiscale subsidiëring van vervroegd uittreden is afgeschaft en het gebruik van de WW als uittreedroute is teruggedrongen. Van oudere werklozen wordt verwacht dat ook zij solliciteren. Om deze groep te ondersteunen heeft het kabinet een bonus gezet op langer doorwerken; voor werkgevers door middel van een premievrijstelling, voor oudere werknemers via een stijgende arbeidskorting. Ten slotte is een voorlichtingscampagne gestart om de benodigde cultuuromslag te bewerkstelligen.

In 2007 moet 40% van de ouderen tussen 55 en 64 jaar aan het werk zijn. De arbeidsparticipatie is – ondanks de ongunstige economische ontwikkeling – gestegen van 39,2% in 2004 naar 39,7% in 2005, waardoor de doelstelling binnen bereik lijkt te liggen.

Arbeid en zorg

Wie arbeid en zorg wil combineren, moet die keuze zonder belemmeringen kunnen maken. Met verlofregelingen en kinderopvang zijn daarvoor belangrijke voorwaarden gecreëerd. Daardoor blijven vooral vrouwen met jonge kinderen voor de arbeidsmarkt behouden. De levensloopregeling die sinds 1 januari 2006 bestaat, biedt een extra faciliteit. Daarmee wordt het makkelijker om onbetaald verlof te nemen voor bijvoorbeeld zorgtaken of verdere scholing. Een betere balans tijdens de loopbaan kan er vervolgens toe leiden dat werknemers aan het eind van hun carrière langer door kunnen en willen werken. Ook dat is goed voor de arbeidsparticipatie. Er is ook in financiële zin fors geïnvesteerd. Het bedrag op de begroting voor de Wet kinderopvang is bijvoorbeeld opgelopen van € 670 miljoen in 2005 tot € 890 miljoen in 2006. Dit zal in 2007 verder stijgen naar ruim één miljard euro.

Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat het aantal werknemers dat arbeid en zorg wil combineren, maar dat feitelijk nog niet doet, in 2009 25% kleiner is dan in 2005. De eerste gegevens over de effectiviteit van de maatregelen komen beschikbaar in het voorjaar van 2008.

Administratieve lasten

De administratieve lasten voor het bedrijfsleven moeten op het terrein van SZW met een kwart verminderen. Dat scheelt bedrijven miljoenen euro’s en veel werk. Zo kunnen ondernemers zich richten op waar ze goed in zijn: ondernemen. Het verhoogt ook de kwaliteit en handhaafbaarheid van de regelgeving. De gecombineerde aangifte van loonbelasting en sociale premies bij de Belastingdienst heeft op dit terrein al een enorm verschil gemaakt. Dit vergde een eenmalige omslag van diverse rapportages naar één maandelijkse, uitgebreide rapportage aan de Belastingdienst. Als systemen daarop zijn ingericht, worden de voordelen duidelijk van het hergebruik van deze gegevens door UWV, CWI, CBS, SVB, CVZ, pensioenfondsen en verzekeraars. Behalve werkgevers moeten ook burgers minder administratieve lasten krijgen. Ook hier is al veel bereikt, met name doordat de aanvraagprocedure voor een uitkering is gestroomlijnd. Het voorstel om een verplichte werkgeversbijdrage voor kinderopvang in te voeren zal in 2007 de administratieve lasten voor burgers en bedrijven nog verder verminderen. Gebruik van gegevens van de polisadminsitratie moet de uitvraag aan burgers beperken, terwijl door gebruik van het digitale klantendossier sneller informatie kan worden verzonden.

Economisch beeld

Niet alleen in het stelsel van werk en inkomen is een omslag merkbaar. Ook de economie heeft een omslag gemaakt. Na vijf jaar, een uitzonderlijk lange periode, van tegenwind is in 2006 weer sprake van een aantrekkende economie. Door de loonmatiging is de concurrentiepositie van Nederland verbeterd. Daardoor profiteren we via hogere uitvoer van de groei van de wereldhandel. Maar ook de investeringen trekken aan, een teken van vertrouwen van ondernemers. De werkgelegenheid vertoont na vier jaar daling, in 2006 voor het eerst weer een toename. De werkloosheid loopt terug. De opgaande lijn die we nu zien in 2006, zet zich naar verwachting door in 2007, met een lichte tempering van de economische groei tot 3%. Het herstel gaat dus in een hoog tempo.

Een te snelle groei kan zorgen voor oververhitting van (delen van) de economie, wanneer kraptes op de arbeidsmarkt ontstaan en lonen bovengemiddeld gaan stijgen. Daarmee kan economisch herstel de kiem van de volgende recessie in zich dragen. Dit risico doet zich nu nog niet voor. Onder meer door een lange looptijd van cao’s lijken de lonen zich in 2007 naar verwachting gematigd te ontwikkelen. Daarmee wordt de internationale concurrentiepositie van Nederland volgend jaar versterkt. Daarnaast hebben de structurele hervormingen gezorgd voor een groter arbeidsaanbod, waardoor de grenzen aan de groei later in zicht komen. In dit verband kan ook gewezen worden op de regelingen voor de migratie van kenniswerkers en de openstelling voor werknemers uit de nieuwe lidstaten van de EU. Het aantal werknemers uit de nieuwe lidstaten dat gebruik zal maken van de nieuwe regeling zal naar verwachting relatief beperkt zijn. Schattingen gaan nu uit van een toename van 23 500 tot 33 500 in het eerste jaar (dat is «slechts» 0,4 tot 0,5% van de totale arbeid). Maar omdat deze nieuwe werknemers vaak zullen gaan werken in sectoren waar in ons land weinig mensen voor te vinden zijn, levert de regeling een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van mogelijke kraptes op de arbeidsmarkt. Knelpunten die het gevolg zijn van een kwalitatieve mismatch tussen vraag naar en aanbod van arbeid worden bestreden door in te zetten op scholing.

Box: Nederland werkt! Feiten en cijfers

Sociale partners hebben door loonmatiging een belangrijke bijdrage geleverd aan het economisch herstel. Hierdoor kon immers de verslechtering van de concurrentiepositie ombuigen in een verbetering. De stijging van de lonen is afgenomen van 2,7% in 2003 tot 0,8% in 2005. De loonstijging neemt naar verwachting toe tot 2% in 2007. Dit is gezien het economische herstel verantwoord. Ter bevordering van de participatie van vrouwen heeft het kabinet onder andere de levensloopregeling ingevoerd, is geïnvesteerd in kinderopvang en zal in 2007 uitvoering worden gegeven aan de motie Van Aartsen-Bos voor de verbetering van de naschoolse opvang. De ingrepen in vut/prepensioen stimuleren de participatie van ouderen.

• De werkloosheid daalt van gemiddeld 400 duizend personen (5,4%) in 2003 tot naar verwachting 345 duizend (4½%) in 2007.

• De arbeidsparticipatie (15–64 jaar) stijgt van 63,8% in 2003 naar 65,0% in 2007. In 2007 hebben 207 duizend mensen meer dan in 2003 een baan van 12 uur per week of meer, dit ondanks een afname van de participatie in de jaren 2004 en 2005.

Op het terrein van de sociale zekerheid zijn grote structurele hervormingen doorgevoerd. In 2004 werd de Bijstand vervangen door de Wet werk en bijstand (WWB), in 2006 is de WAO vervangen door de WIA en ook in de WW zijn een aantal wijzigingen aangebracht om de prikkels gericht op uitstroom naar werk te versterken.

• De WW kende aanvankelijk een oplopend beroep, maar het uitkeringsvolume daalt sinds het 3e kwartaal van 2005. In 2007 zal de WW naar verwachting afnemen met 50 duizend uitkeringsjaren ten opzichte van 2003 tot 170 duizend.

• Het beroep op een bijstandsuitkering is eveneens afgenomen. In 2003 hadden 330 duizend mensen een dergelijke uitkering, in 2007 naar verwachting 311 duizend.

• Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen neemt gestaag af, van 980 duizend in 2003 tot naar verwachting 825 duizend in 2007.

Bovenbeschreven daling van de uitkeringvolumes en stijgende arbeidsparticipatie leiden tot een daling van het aantal mensen onder de 65 dat afhankelijk is van een uitkering (inactieven 65 in grafiek 2). De ratio tussen inactieven en actieven, de zgn I/A ratio die een maatstaf biedt voor het (financiële) draagvlak van het sociale zekerheidsstelsel daalt ook. Deze daling is minder geprononceerd, omdat de I/A ratio ook 65-plussers tot inactieven rekent en de hoeveelheid mensen boven de 65 stijgt.

Grafiek 2: inactieven onder de 65 en de I/A ratio

kst-30800-XV-2-2.gif

In 2006 en 2007 is respectievelijk € 2½ miljard en € 1,2 miljard uitgetrokken voor koopkrachtondersteunende maatregelen. De administratieve lasten voor burgers zijn verlaagd door het stroomlijnen van het aanvragen van een uitkering via de polisadministratie en de invoering van het digitale klantendossier. Bedrijven profiteren onder andere van de gecombineerde aangifte en inning van loonbelasting en sociale premies bij de Belastingdienst.

• De koopkracht van ouderen met een klein aanvullend pensioen zal, ondanks de recessie, over de gehele kabinetsperiode toenemen met gemiddeld 2¾ procent (1¾% inclusief huurtoeslag). Voor een gezin met kinderen en een modaal inkomen (€ 30 090), is dit 1¼ procent. In 2006 en 2007 neemt de koopkracht gemiddeld weer toe

• De administratieve lastendruk voor burgers én bedrijven zal in 2007 met een kwart zijn afgenomen ten opzichte van 2002.

Beleidsvoornemens 2007

De hervormingsagenda staat stevig op de rails. In 2006 zijn belangrijke onderdelen van de agenda uitgevoerd. Op het terrein van de arbeidsongeschiktheid, de deelname van ouderen aan het arbeidsproces en de werkloosheidsverzekering zijn belangrijke stelselwijzigingen doorgevoerd. Bij het indienen van de begroting is 2006 daarom een jaar van «werk in uitvoering» genoemd.

Zoals aangegeven in de Regeringsverklaring is 2007 een bijzonder begrotingsjaar. Enerzijds is het kabinet zich ervan bewust dat, gegeven de bijzondere situatie en het feit dat er sprake is van een minderheidskabinet, terughoudendheid en zorgvuldigheid op zijn plaats zijn. Maar het kabinet meent ook dat het belangrijk is om nu door te gaan op de ingeslagen weg. Zo staan op dit moment zes belangrijke wetsvoorstellen op het terrein van SZW op de agenda van de Tweede Kamer. Het gaat om een verplichte werkgeversbijdrage voor de kinderopvang, een nieuwe Pensioenwet, een nieuwe Arbowet, een nieuwe Arbeidstijdenwet, terugkeerbanen en de invoering van de bestuurlijke boete voor betaling onder het wettelijk minimumloon. Het kabinet hecht aan behandeling door het parlement van deze wetsvoorstellen, zodat de maatregelen per 1 januari 2007 kunnen ingaan. Voor deze onderwerpen is 2007 dus nog het jaar van de uitvoering.

Op andere terreinen zal in 2007 het eerder ingezette beleid worden doorgezet met waar nodig intensiveringen. Nu de economie aantrekt, is het belangrijk dat kansen worden benut om nog meer mensen aan werk te helpen. Voor degenen die hier zelf niet in slagen is extra ondersteuning gewenst.

Leren en werken

Scholing is het eerste instrument om mensen te ondersteunen op de arbeidsmarkt. Zowel voor starters op de arbeidsmarkt als voor mensen die al een baan hebben. De ondersteuning is echter pas effectief als de scholing goed aansluit op de behoeftes van de arbeidsmarkt. Hier zijn meerdere partijen aan zet: werkgevers, werknemers, scholen, leerlingen en overheden.

De ministeries van OCW en SZW werken sinds maart 2005 samen in de tijdelijke Projectdirectie Leren en Werken. Deze projectdirectie heeft als taak een «leven lang leren» voor werknemers te stimuleren. Inmiddels heeft het kabinet in intentieverklaringen afspraken gemaakt voor ruim 18 000 leerwerkplekken. Ook zijn er afspraken gemaakt voor ruim 14 000 EVC-procedures (Erkenning van Verworven Competenties). Via deze procedures worden vaardigheden die mensen hebben opgedaan op de werkvloer, of elders buiten het reguliere onderwijs, erkend met certificaten of diploma’s, waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt verbeteren. Het project heeft meer tijd (tot eind 2007) en meer geld (€ 5 miljoen) gekregen, zodat op beide onderdelen de resultaten nog zullen stijgen.

Werkgevers en werknemers zijn de andere belangrijke partijen bij «leren en werken». Met hen heeft het kabinet op de werktop, eind 2005, afspraken gemaakt. Sociale partners hebben daarbij toegezegd dat zij zich, onder meer via afspraken in cao’s, zullen inspannen om meer mogelijkheden te creëren voor scholing. Daarbij gaat het om betere afstemming van scholing op de (regionale) arbeidsmarktbehoefte, stageplaatsen, scholing van werkenden en leerwerkplekken. Het kabinet ondersteunt deze initiatieven met € 35 miljoen voor stageplaatsen in het MBO en door fiscale stimuleringsregelingen voor de scholing van werknemers te verruimen met € 40 miljoen tot in totaal € 357 miljoen. Daarnaast investeert het kabinet in 2006 en 2007 € 103 miljoen in het tegengaan van voortijdig schoolverlaten.

Verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is ook een taak van regionale partijen. Bij het bestrijden van voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid en het stimuleren van scholing van volwassenen is een betere samenwerking tussen scholen, bedrijfsleven, gemeenten en CWI’s van groot belang. De bewindslieden van OCW en SZW zullen in het najaar van 2006 hun plannen presenteren om regionale samenwerking op dit punt te versterken.

Op weg naar werk

Mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben vaak meer specifieke ondersteuning nodig om uitzicht te kunnen krijgen op een baan. Voor hen zijn scholing of bemiddeling alleen niet voldoende om de afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen. In navolging van adviezen van de Tweede Kamer is een wetsvoorstel voor terugkeerbanen ingediend om gemeenten meer mogelijkheden te geven om deze mensen te ondersteunen richting regulier werk. Als dit wetsvoorstel in werking is getreden, kunnen gemeenten mensen maximaal twee jaar met behoud van uitkering laten werken. Dat werk is tijdelijk en additioneel, houdt rekening met de vaardigheden van de betrokkene en is gericht op zijn ontwikkeling richting regulier werk. Gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren doordat zij zelf de toelatingscriteria en begeleiding vaststellen. Het streven is dat dit wetsvoorstel op 1 januari 2007 ingaat.

Sociale partners en het kabinet volgen de inspanningen van re-integratiebedrijven en UWV ten behoeve van de ondersteuning van gedeeltelijke arbeidsgeschikten naar een baan nauwlettend. Zo moet een duidelijk beeld ontstaan van de knelpunten en de goede voorbeelden bij re-integratie. Ook is op de werktop afgesproken dat partijen een gezamenlijke campagne voeren om werkgevers en werknemers te wijzen op de positieve kanten van werken met gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Deze campagne «Geknipt voor de juiste baan» is eind mei 2006 gestart en loopt ook in 2007 door.

De Taskforce jeugdwerkloosheid is hard op weg om in 2007 het beoogde resultaat van 40 000 extra jeugdbanen te realiseren. Vooralsnog staat de teller (medio 2006) op 32 500 extra banen. De jeugdwerkloosheid daalt, en sneller dan de gemiddelde werkloosheid. Tegelijkertijd neemt de zorg voor jongeren die nog werkzoekend zijn toe. Er blijft een harde kern van jongeren over die ondanks de aantrekkende economie nog niet aan het werk is gekomen. Aan de ene kant zijn dit jongeren die zich onttrekken aan arbeidsmarkt, uitkering en onderwijs. Het kabinet wil het initiatief nemen om een start te maken met een nieuw wetstraject dat tot doel heeft probleemjongeren, die onvoldoende worden gestimuleerd door bestaande maatregelen, te verplichten om deel te nemen aan intensieve scholingstrajecten en begeleiding. Aan de andere kant zijn het jongeren die wel bekend zijn bij CWI en gemeenten, maar die onvoldoende opleiding hebben om een plek op de arbeidsmarkt te verwerven. De Taskforce jeugdwerkloosheid richt zich specifiek op deze groep. Dat gebeurt met name via het 2e kans Beroepsonderwijs dat hun de kans geeft die kwalificatie wel te halen. Met afspraken uit de Werktop en in cao’s en met extra geld van het ministerie van SZW wordt alles gedaan om deze jongeren alsnog aan een diploma en werk te helpen.

Er zijn veel misverstanden over ouderen en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers. De regiegroep Grijs Werkt en de Commissie Werkend Perspectief zetten zich in om de beeldvorming te verbeteren, wat moet leiden tot een betere positie op de arbeidsmarkt voor deze groepen. Het jaar 2007 zal voor deze tijdelijke initiatieven en projecten voor een belangrijk deel in het teken staan van het afronden en overdragen van werkzaamheden en het doorgeven van ervaringen.

Ook de aansluiting van minderheden op maatschappij en arbeidsmarkt vraagt specifieke aandacht. Het kabinet heeft daarom, vaak samen met sociale partners, minderhedenorganisatie, VNG en uitvoeringsorganisaties, een aantal initiatieven ontwikkeld die aangrijpen bij mogelijke belemmeringen die minderheden ondervinden bij het betreden van de arbeidsmarkt. Zo zijn tijdens de Werktop onder meer afspraken gemaakt over het aanpakken van de stageproblematiek en het opsporen en tegengaan van mogelijke vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Afgesproken is dat deze maatregelen in het Najaarsoverleg met sociale partners zullen worden geëvalueerd. In de Regiegroep «allochtone vrouwen en arbeid», de opvolger van de commissie PaVEM, werken gemeenten, uitvoeringsinstanties en werkgevers samen om meer allochtone vrouwen aan werk te helpen.

Ondernemerschap

Ondernemerschap past in het huidige tijdsbeeld waarin een baan voor het leven bij één werkgever voor de meeste mensen geen realiteit meer is. Regelmatige baanwisselingen of de keuze voor zelfstandig ondernemerschap zijn steeds gebruikelijker. Dat vergroot de economische dynamiek én het aantal banen. Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat naast vaste werknemer-werkgeverrelaties nieuwe, flexibele arbeidsrelaties ontstaan. Dit heeft consequenties voor regelgeving. Met het Project stimulering ondernemerschap is geïnventariseerd welke belemmeringen voor ondernemerschap aanwezig zijn op SZW-terrein. Deze inventarisatie heeft geleid tot concrete acties. Zo is de WW aangepast waardoor werklozen worden gestimuleerd een eigen bedrijf te starten. Een stevige verankering van het ondernemerschap binnen het beleidsterrein van SZW is ook voor 2007 een belangrijke prioriteit. Hier ligt ook een duidelijke taak voor de uitvoeringsorganisaties, waar het de uitstroom uit een uitkering betreft.

Arbeid en Zorg

Ondersteuning op de arbeidsmarkt bestaat ook uit het wegnemen van belemmeringen voor mensen om aan de slag te gaan. Zorgtaken kunnen een belemmering zijn om te gaan werken of om meer uren te werken. Het kabinet investeert ook in 2007 fors in regelingen die de combinatie van arbeid en zorg vergemakkelijken. Dat brengt de doelstelling van een stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen naar 65% in 2010 dichterbij.

In de eerste plaats zal het kabinet, bovenop de investering van € 200 miljoen in 2006, in 2007 € 125 miljoen extra steken in de Wet kinderopvang. Daarmee zullen de kosten voor kinderopvang met name voor mensen met een middeninkomen verder afnemen. Daarnaast is een wetsvoorstel ingediend dat voorziet in een verplichte werkgeversbijdrage voor kinderopvang. Uit onderzoek is gebleken dat slechts tweederde van de werknemers aanspraak kan maken op een volwaardige werkgeversbijdrage. Door deze bijdrage per 1 januari 2007 te verplichten, zijn werknemers met kinderen verzekerd van een voldoende werkgeversbijdrage. Bovendien wordt het voor werkende ouders makkelijker om de financiële tegemoetkoming te krijgen. Daarvoor hebben zij voortaan alleen nog te maken met de Belastingdienst. Ook dat verlaagt de drempel om (meer) te werken. Bovendien betekent het voor werkgevers minder administratieve lasten. Verder krijgen de basisscholen aan het begin van het schooljaar 2007–2008 de wettelijke taak om de aansluiting met de erkende kinderopvang te regelen. Ook dat neemt belemmeringen weg, met name bij werkende ouders met jonge kinderen. Met dit wetsvoorstel wordt uitwerking gegeven aan de motie Van Aartsen/Bos.

Beschermd werken

Werk is niet voor iedereen een optie. Voor mensen met zware beperkingen kan een gewone baan onhaalbaar blijken. Voor hen biedt de sociale werkvoorziening een alternatief. Inmiddels heeft het kabinet een wetsvoorstel tot modernisering van de sociale werkvoorziening ingediend. Het doel van het wetsvoorstel is om aan zo veel mogelijk mensen voor wie regulier werk geen optie is, aangepaste arbeid te bieden in een zo gewoon mogelijke omgeving. Dat kan zijn in de beschutting van een sociale werkvoorziening, maar ook bij een reguliere werkgever, via een detachering of met begeleiding. Om plaatsing bij reguliere werkgevers te stimuleren, worden de verantwoordelijkheden voor gemeenten versterkt, krijgt de cliënt meer rechten en worden werkgevers gestimuleerd om arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen. Zo leidt modernisering van de sociale werkvoorziening ertoe dat mensen het maximale uit zichzelf halen.

Om dit te ondersteunen investeert het kabinet jaarlijks € 78 mijoen extra in de sociale werkvoorziening. Het streven is om dit wetsvoorstel in te laten gaan per 1 januari 2008.

Minder regels en meer handhaving

De deregulering en vermindering van administratieve lasten wordt naar verwachting ook volgend jaar zichtbaar voor burgers en bedrijven. Burgers zullen in 2007 profiteren van het digitale klantdossier. Gegevens zijn daardoor beter beschikbaar. De SVB, het UWV en CWI zullen daarnaast vanaf eind 2007 steeds meer werken met vooringevulde gegevens op aanvraagformulieren. Bedrijven profiteren van de herziening van de Arbowet. In 2007 worden op SZW-terrein op beide fronten, lasten voor burgers en bedrijven, de gestelde doelen van een kwart reductie gehaald.

Voor de regels die nog wel blijven bestaan geldt dat de handhaving wordt versterkt. Het onlangs aan de Tweede Kamer aangeboden handhavingsprogramma voor 2007–2010 kent drie sporen. Voorlichting en informatieverstrekking moeten overtredingen als gevolg van niet-weten voorkomen. Vereenvoudiging van regelgeving moet overtredingen door niet-kunnen tegengaan. Overtredingen door niet-willen worden streng en waar mogelijk zichtbaar aangepakt.

Een van de accenten van het handhavingsprogramma is een verdere versterking van de aanpak van oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Het streven van de regering naar vrij verkeer van werknemers met de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen per 1 januari 2007 gaat samen met de invoering van flankerend beleid op het terrein van huisvesting en arbeidsvoorwaarden. Ook de voorgestelde mogelijkheid van het opleggen van een bestuurlijke boete bij betaling onder het wettelijk minimumloon is onderdeel van dit flankerende beleid. Verder zal door de versterking van de samenwerking tussen de Arbeidsinspectie en de Belastingdienst, sociale partners, (vreemdelingen)politie en buitenlandse handhavingspartners de aanpak van misbruik van regelgeving in verband met zwart werk en illegale tewerkstelling uit zowel de MOE-landen als daarbuiten.

Meer ruimte

Meer ruimte voor werkgevers en werknemers vormt de kern van de nieuwe Arbeidstijdenwet en de nieuwe Arbowet. Met de nieuwe Arbeidstijdenwet krijgen werkgevers en werknemers meer ruimte om zelf afspraken te maken over arbeidstijden en roosters. Met de nieuwe Arbowet krijgen werkgevers en werknemers meer mogelijkheden om zelf invulling te geven aan de wijze waarop men in de eigen sector aan de arbovereisten voldoet. Dat heeft als voordeel dat een onderneming een arbobeleid kan voeren dat rekening houdt met de specifieke kenmerken van die onderneming. Dat zorgt voor maatwerk, lage kosten en een minimum aan administratieve lasten. Bovendien heeft een arbobeleid dat samen met werknemers is opgesteld een groter draagvlak binnen een onderneming.

Meer ruimte voor werkgevers en werknemers vormt ook een belangrijk thema in het consultatieproces over een toekomstbestendige inrichting van medezeggenschap. Organisaties worden complexer en dynamischer en medewerkers meer divers, zowel in achtergrond als in contractvorm. Bovendien zijn medewerkers mondiger dan vroeger. Dat stelt nieuwe eisen aan medezeggenschap. Na een proces van onderzoeken en discussies met diverse betrokken partijen, zal het kabinet in 2006 een analyse van de toekomst van medezeggenschap op basis van scenario’s presenteren. Dit zal de basis vormen voor een debat met de Tweede Kamer over de contouren van een toekomstbestendige medezeggenschapswet.

Ook de pensioen- en spaarfondswetgeving is toe aan modernisering. Daartoe heeft de regering het voorstel voor een vernieuwde Pensioenwet ingediend. De nieuwe wet verplicht de pensioenfondsen meer en duidelijke informatie te geven aan werknemers en gepensioneerden. Het toezicht op de pensioenfondsen wordt versterkt, onder meer door een nieuw financieel toetsingskader. Ook betekent het wetsvoorstel een versterking van de zeggenschapspositie van ouderen jegens de uitvoerders van pensioenregelingen. De parlementaire behandeling is voorzien voor het najaar van 2006. Als het parlement met het wetsvoorstel instemt, zal de wet op 1 januari 2007 in werking treden.

Inkomen

De aantrekkende economie gaat gepaard met een grotere dynamiek op de arbeidsmarkt en met een groeiende werkgelegenheid. Voor veel werknemers en werkzoekenden betekent dit dat hun perspectief op een positieve inkomensontwikkeling aanmerkelijk verbetert. Voor de meeste mensen blijft een betaalde baan de beste manier om meer inkomen te krijgen. Bij het inkomensbeleid voor 2007 vormt het stimuleren van mensen om (meer) te gaan werken dan ook een belangrijke overweging. Daarnaast wil het kabinet de inkomenspositie van gezinnen met kinderen verbeteren.

Voor 2007 is, er sprake van plussen en minnen op het gebied van lastenontwikkeling. Per saldo dalen de lasten met € 1 miljard, gelijkelijk verdeeld over burgers en bedrijven. De lastenverlichting wordt met name gericht op het verminderen van de lasten op arbeid. In de eerste plaats via een verlaging van de premies voor de WW. Dit is in lijn met de daling van de werkloosheid en betekent ook een belangrijke stap in de richting van lastendekkende premies. Ook dalen de tarieven van de laatste belastingschijven en worden de arbeidskorting en aanvullende combinatiekorting verhoogd. Met deze maatregelen wordt (meer) werken voor meer mensen meer lonend. Het kabinet hoopt bovendien dat deze maatregelen bijdragen aan een gematigde loonontwikkeling.

Naast de lastenverlichting op arbeid worden koopkrachtondersteunende maatregelen genomen, gericht op gezinnen met kinderen. Het gaat dan om verhoging van de kinderbijslag en in de kinderopvangtoeslag. Daarnaast is het kabinet van plan om in 2007 een wetsvoorstel in te dienen om de kinderkorting om te vormen in een kindertoeslag. Ook de gepensioneerden ontvangen specifieke ondersteuning, in de vorm van een verhoging van de AOW-tegemoetkoming.

Het pakket aan maatregelen zorgt voor een evenwichtig koopkrachtbeeld. De meeste mensen gaan er in 2007 naar verwachting op vooruit. Er kunnen ook huishoudens zijn waarvan de koopkracht gelijk blijft of daalt, maar de verschillen in koopkrachtontwikkeling tussen huishoudens zullen kleiner zijn dan in 2006. Dit komt doordat er in 2007 geen grote stelselwijziging wordt ingevoerd (zoals in 2006 het geval was met het nieuwe zorgstelsel). In de bijlage inkomensbeleid 2007 staat de doorwerking van specifieke maatregelen op het koopkrachtbeeld beschreven.

Het afgelopen jaar is van verschillende kanten aandacht gevraagd voor de problematiek van armoede in Nederland. Het kabinet neemt deze signalen zeer serieus. Om de problematiek goed in kaart te brengen, zijn diverse onderzoeken uitgevoerd en heeft een uitgebreide consultatie van ervaringsdeskundigen en experts plaatsgevonden. Op basis hiervan heeft het kabinet vier prioriteiten geformuleerd. Voorop staat de activering en ondersteuning van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De diverse maatregelen op dit terrein voor 2007 zijn hierboven al genoemd. Daarnaast heeft het bestrijden van armoede en bevorderen van participatie onder kinderen en jongeren speciale aandacht. Goede kinderopvang en buitenschoolse opvang, het voorkomen van schooluitval en het tegengaan van jeugdwerkloosheid zijn belangrijk om sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met lage inkomens tegen te gaan. Aanpak van schulden en niet-gebruik van inkomensvoorzieningen zijn de derde en vierde prioriteit. Op de Bestuurlijke Conferentie hierover in de zomer van 2006 is afgesproken dat betrokken instanties en overheden nauwer gaan samenwerken om schuldenproblemen van mensen aan te pakken. Dit is nodig omdat bijvoorbeeld het gebrek aan een integrale aanpak nog te vaak goede hulp in de weg staat. Voorts heeft het kabinet €  25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor schuldhulpverlening. Ten slotte zal de Wet werk en bijstand worden aangepast zodat nieuwe bijstandgerechtigden sneller hun uitkering ontvangen. Zo wordt voorkomen dat zij zich in afwachting van een beslissing over hun uitkering in de schulden moeten steken.

Internationaal

Nederland zal actief meewerken aan de afronding van een aantal cruciale Europese dossiers: de zeer gewenste herziening van de arbeidstijdenrichtlijn en start van het Europese Genderinstituut en het Globaliseringsfonds. Inhoudelijk stelt Nederland zich ten aanzien van de Globaliseringsfonds kritisch op. Nederland steunt ook het agenderen van «flexicurity» (een goede verhouding tussen flexibiliteit en zekerheid) op de Europese agenda en zal samen met andere lidstaten, sociale partners en de Europese Commissie meewerken aan het verkennen van gemeenschappelijke beginselen.

Na de herziening van de Lissabonstrategie in 2005 hebben de lidstaten de acties die ze zelf zullen ondernemen vastgelegd in de Nationale Hervormingsprogramma’s 2005–2008. Dit jaar zullen de Lidstaten verslag doen over de implementatie ervan. Daarnaast wordt een Nationaal Strategierapport opgesteld, waarin wordt ingegaan op sociale samenhang, pensioenen en zorg. Uitgaande van de eigen hervormingsagenda kiest Nederland voor een duidelijke link tussen beide rapportages.

De World Commission on the Social Dimension of Globalisation heeft, in opdracht van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in 2004 een rapport gepubliceerd. Een van de conclusies is dat «Decent Work» (de bevordering van volledige werkgelegenheid, naleving van fundamentele arbeidsnormen, sociale bescherming, en sociale dialoog) een mondiaal doel moet worden. Nederland draagt het belang van de sociale dimensie van globalisering en de conclusies van de World Commission met kracht uit in de Europese Unie en bij andere internationale organisaties, zoals de ILO en de VN.

Ten slotte

Mede dankzij de hervormingsagenda staat Nederland er nu beter voor. De sociale zekerheid is meer gericht op het aan werk helpen van mensen en er is gesnoeid in overbodige regels. Een aantal vraagstukken zal echter ook in de toekomst de nodige aandacht vragen. Een verdere verhoging van de arbeidsdeelname blijft cruciaal, niet alleen voor het draagvlak van onze sociale voorzieningen, maar ook voor de emancipatie en integratie van mensen. Ten aanzien van de arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen zijn nog verdere stappen wenselijk. Er blijft aandacht nodig voor het voorkomen van achterstanden. Onderwijs zal daarbij een steeds grotere rol spelen. We moeten blijven investeren in mensen om achterstanden te voorkomen. Een «leven lang leren» en «werkend leren» zullen alleen maar belangrijker worden. Ook het vergroten van het aanpassingsvermogen van de Nederlandse economie, onder meer door een flexibele arbeidsmarkt, blijft een belangrijk thema. Voor al deze onderwerpen is met de hervormingsagenda een stevige basis gelegd. Op dit fundament zal nu verder moeten worden gebouwd.

Tabel 2.1: Beleidsprioriteiten
DoelstellingMaatregelenFinancieel kaderRealisatiemomentBegrotingsartikelen
WAO:Vermindering van de instroom van duurzaam volledig arbeidsongeschikte werknemers tot maximaal 25 000 per jaar.Verlenging loondoorbetaling per 1-1-2004 Beperking van aanvullingen op de verplichte loondoorbetaling in het eerste en tweede ziektejaar (afspra- ken uit sociaal akkoord 2004) Invoering Wetsvoorstel Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 29 december 2005. Versterking marktwerking en vraag- sturing op terrein van arbeidsomstandigheden, verruiming en herordening van arbodienstverlening in 2005 en evaluatie Wet verbetering Poortwachter uiterlijk april 2006. Arboconvenanten (eerste en tweede fase) in samenspraak met sociale partners over o.a. voorkoming arbeidsrisico’s, beperking van ziekteverzuim en WAO-instroom in bedrijfstakken met een hoog arbeidsongeschiktheidsrisico. Programma’s versterking arbeidsveiligheid, versterking arbobeleid stoffen en nieuw productbeleid.Besparing als gevolg van de stelselherziening op uitke- ringslasten en uitvoeringskosten ten opzichte van ongewijzigd beleid ten tijde van het HA oplopend tot € 680 miljoen in 2007De regering heeft de voor- genomen beleidsmaatrege- len ingevoerd. De effecten van deze maatregelen op de instroom WIA worden ge- monitord. De eerste reali- satiecijfers zijn nog erg prematuur voor een verge- lijking met de verwachtingen met betrekking tot het niveau van de WIA-instroom. De cijfers duiden wel op een lager aandeel IVA binnen de totale WIA instroom.23: Re-integratie29: Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim31: Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid
     
Re-integratie:Toename van het percentage uitkeringsgerechtigden dat uitstroomt naar regu- liere arbeid – na te hebben deelgenomen aan een re-integratietraject – met een kwart (ten opzichte van 2004).Invoeren Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 (onder andere nieuwe budgetteringssystematiek, vrij besteedbaar re-integratiebudget, betere afstemming rechten en plichten) Invoeren werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) per 29 december 2005, als onderdeel van de nieuwe arbeidsongeschiktheidsregeling (onder andere werken beter belonen dan niet-werken en meer werken beter belonen dan minder werken) Sturing op resultaat via prestatieafspraken met UWV over re-integratie WW’ers en arbeidsgehandicapten.Flexibel re-integratiebudget, € 1,6 miljard  Onderdeel van het totaalbudget voor re-integratie (zie beleidsartikel 23)Realisatie uitstroomdoel- stelling.De nulmeting in 2004 bedroeg 26%; de realisatie in 2005 was op basis van voor- lopige cijfers 34%. Hiermee is de uitstroomdoelstelling onder voorbehoud gereali- seerd.22: Activerend arbeidsmarktbeleid23: Re-integratie24: Sociale werkvoorziening30: Inkomensbescherming met activering31: Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid
     
Arbeidsparticipatie:Toename van de netto arbeidsparticipatie van ouderen (55–64 jaar) tot 40% in 2007.Afschaffen van de fiscale faciliëring voor VUT en prepensioen vanaf 2006 met uitzondering van lopende uitkeringen en van werknemers die per 1-1-2005 ouder zijn dan 55 jaar plus een aanvullend overgangsre geling tot 2011. Herinvoering op 1 januari 2004 van de sollicitatieplicht voor werklozen van 57,5 jaar en ouder, en premie- vrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers. Invoering Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, in werking getreden op 1 mei 2004. Afschaffen van de vervolguitkering WW. Invoering met terugwerkende kracht voor nieuwe instroom in de WW per 11-8-2003. Diverse maatregelen die voortvloeien uit het «kabinetsstandpunt stimuleren langer werken ouderen» (gepubliceerd in april 2004), waar- onder een meerjarige voorlichtingscampagne ter bestrijding van voor- oordelen over oudere werknemers en ter stimulering van langerdoor- werken. De hervormingen WW beogen per 1 oktober 2006 een verkorting van de uitkeringsduur – in het bijzonder voor oudere werklozen – en de bevordering van werkloosheidspreventie en werkhervatting door werkgevers en werknemers. De aanscherping van de wekeneis zal per 1 april 2006 ingevoerd wordenExtra opbrengst LB/IB van € 795 miljoen in 2006 en € 1 080 miljoen in 2007.  Herinvoering sollicitatieplicht van 57,5 plussers in combinatie met de invoering van een premievrijstelling bij het in dienst houden en nemen van oudere werkne- mers leidt tot een besparing die oploopt naar structureel € 94 mln.  De afschaffing van de vervolguitkering WW levert een besparing tot € 530 mln structureel op. In totaal wordt voor «stimuleren langer werken ouderen» in 2005 € 6,9 mln en in 2006 en 2007 € 9,1 mln. gereserveerd. De hervorming leidt naar verwachting tot een volume-effect van 42000 uitkeringen en een budgettair effect van € 480 mln.In 2005 is een netto-arbeidsparticipatievan 39,7% gerealiseerd, wat een voortzetting van de in 2004 ingezette stijgende trend in arbeidsparticipatie (39,2%) betekent. Hiermee is reali- satie van de 40% doelstelling binnen bereik.21: Inkomensbeleid22: Activerend arbeidsmarktbeleid27: Regulering van individuele arbeidsrelaties30: Inkomensbescherming met activering
     
Arbeid en zorg:Verkleinen van de groep werknemers die wel wil combineren, maar dat feitelijk (nog) niet doet met 25%Invoering Wet kinderopvang op 1 januari 2005 Invoering Levensloopregeling op 1 januari 2006 Invoering Wet langdurend zorgverlof op 1 juni 2005 Implementatie resultaten Stimule- ringsmaatregel DagindelingExtra overheidsbijdragen in het nieuwe stelsel van kinderopvang vanaf 2005 (€ 100 mln), 2006 (in totaal € 200 mln, waarvan € 130 mln voor de Wet Kinderopvang en invoering van verplichte werkgeversbijdrage (€ 529 mln in 2007, structureel € 586 mln). het nieuwe stelsel van kinderopvang vanaf 2005. Intensivering van € 890 miljoen in 2006 en 930 miljoen in 2007 voor de Levensloopregeling.Realisatie van de doelstelling in 2009. In 2005 bedroeg het percentage werknemers dat arbeid en zorg wil com- bineren, maar dit nog niet doet 21%.25: Arbeid en zorg35: Emancipatie
     
Vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven met een kwart op het terrein van SZW, onder andere via deregulering.April 2006 is een geactualiseerde voortgangsrapportage ingediend bij de Tweede Kamer. De belangrijkste maatregelen in 2007 zijn de herziening van Arbowet en Arbobesluit, het effect op premie-inning werknemersverzeke- ringen van de paarse krokodil, de invoering an de verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang en het vervallen van het uitbestedingsregime re-integratie bij gemeenten.De administratieve lasten op het terrein van SZW worden middels al bij de Tweede Kamer bekende actiepunten en voornemens teruggebracht van € 2 533 miljoen in 2002 tot maximaal € 1 853 miljoen in 2007. Hiermee is de kwart reductie ruimschoots ingevuld. Het realiseren van de kabi- netsdoelstelling van 25% administratieve lastenverlichting (AL) in deze kabinetsperiode voor zowel bedrijven als burgers is op de beleidsterreinen van het ministerie van SZW concreet in zicht gekomen. De plan- nen voor administratieve lastenverlichting voor bedrijven tellen bij SZW inmiddels op tot € 680 miljoen ofwel bijna 27%. Daarvan is eind 2005 € 388 miljoen, ofwel 15,3% gerea- liseerd.22: Activerend arbeidsmarktbeleid23: Re-integratie27: Regulering van individuele arbeidsrelaties29: Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim30: Inkomensbescherming met activering31: Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid
Tabel 2.2: Aansluitingstabel uitgaven begroting 2006 naar begroting 2007
UitgavenArtnr.200620072008200920102011
Ontwerpbegroting 2006 24 36724 55024 69624 83525 010 
        
Amendementen       
Noorman-Den Uyl schuldhulpverlening (30 300 XV 39)30– 25     
Noorman-Den Uyl schuldhulpverlening (30 300 XV 39)3325252319  
Verburg compensatie afbouw spak/vlw (30 300 XV 41)241515151515 
        
Mutaties Voorjaarsnota (1e sup 2006)       
Centra voor Werk en Inkomen22457– 4– 5– 5 
Volume REA237109912 
Ramingsbijstellingen WSW24415638 
Naar OCW tussenschoolse opvang25– 30– 30– 30– 30– 30 
Ramingsbijstellingen Kinderopvang25243651016 
Motie van Aartsen/Bos25– 35– 12– 2818 
De nieuwe Arbowet29 4222 
Ramingsbijstelling Arboconvenanten29– 3– 3    
Volume- en prijseffect WWB30– 133– 364– 538– 609– 615 
Uitstel kinderalimentatie304080    
Volume- en prijseffect IOAW30– 34– 64– 77– 83– 89 
Volume- en prijseffect IOAZ30– 7– 17– 24– 30– 36 
Ramingsbijstellingen Wajong31406892108136 
Volume- en prijseffect TW3210391214 
Rijksbijdrage BIKK AOW en Anw341024242424 
Rijksbijdrage Ouderdomsfonds341 7331 3691 3691 3691 369 
Loon- en prijsbijstellingdiv10795959595 
Overige mutaties Voorjaarsnota (o.a. eindejaarsmarge)div496– 1– 1– 1 
Subtotaal tot en met Voorjaarsnota 1e suppletore 26 20925 81725 66925 75125 943 
        
Mutaties Miljoenennota       
No risk polis225 5   
Duale trajecten22 – 5    
Volume REA232431  
No risk polis23– 2– 5– 7– 7– 7 
Afbouw RSP23 – 2– 8– 8  
Intensivering kinderopvang2510117130132135 
Verplichte werkgeversbijdrage2545529548565581 
Ramingsbijstellingen Kinderopvang2514– 16– 31– 31– 31 
Volume- en prijseffect WWB30– 32– 32185051 
Wet kinderalimentatie30 80160160160 
Uitbreiding doelgroep langdurigheid3022222 
Volume- en prijseffect IOAW30– 82333 
Aanpassing raming nabetalingen30– 9– 10– 11– 12– 12 
Aanpassingen TRI30 8    
Ramingsbijstellingen Wajong313019171717 
Volume- en prijseffect TW3294– 2– 4– 5 
Verhoging Kinderbijslag33 125125125125 
Overige bijstellingen AKW332522252423 
Volume en prijsbijstellingen TOG33512161921 
Wet Kindertoeslag33 67809809809 
Rijksbijdrage BIKK AOW en Anw34– 11237232287343 
Rijksbijdrage Ouderdomsfonds34– 423– 152158193223 
Rijksbijdrage AOWtoeslag34 129132135140 
Rijksbijdrage ANW toeslag341621212018 
Voorziening ESF99  7070  
Overige mutatiesdiv– 32– 11– 21– 22– 25 
        
Ontwerpbegroting 2007 25 85526 96428 06928 27928 50629 183
Tabel 2.3: Aansluitingstabel ontvangsten begroting 2006 naar begroting 2007
OntvangstenArtnr.200620072008200920102011
Ontwerpbegroting 2006 596465465445445 
        
Amendementen       
Verburg compensatie afbouw spak/vlw (30 300 XV 41)9815     
        
Mutaties Voorjaarsnota (1e sup 2006)       
Terugontvangsten CWI2210     
Hogere terugontvangsten WIW2344     
Hogere anticumulatie afdrachten244416161616 
Terugontvangsten IOAW3025     
Terugboeken ontvangsten Amendement WSW98– 15     
Diverse overige ontvangstendiv – 1– 1– 1– 1 
Subtotaal tot en met Voorjaarsnota 1e suppletore 719480480460460 
        
Mutaties Miljoenennota       
Terugontvangsten Agenda voor de Toekomst2310– 510   
Terugontvangsten ESF oud2315     
Terugontvangsten W-deel WWB2310     
Hogere anticumulatie afdrachten2455555 
Terugontvangsten kinderopvang256429141414 
Diverse overige ontvangstendiv4     
        
Ontwerpbegroting 2007 827509509479479479
Tabel 2.4: Totaaloverzicht begroting – en premiegefinancierde uitgaven 2007«In constante prijzen (x € 1 000); premieuitgaven exclusief post nominaal»
Art.OmschrijvingBegrotingsuitgavenPremieuitgavenTotaal
 Beleidsartikelen   
     
21Inkomensbeleid740 740
22Activerend arbeidsmarktbeleid361 433 361 433
23Re-integratie1 735 201465 3492 200 550
24Sociale werkvoorziening2 277 144 2 277 144
25Arbeid en zorg1 575 021766 0902 341 111
26Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap3 874 3 874
27Regulering van individuele arbeidsrelaties8 213 8 213
28Pensioenbeleid1 600 1 600
29Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim83 972 83 972
30Inkomensbescherming met activering4 390 9523 561 0727 952 024
31Inkomensbescherming en arbeidsongeschiktheid1 837 69110 826 16312 663 854
32Overige inkomensbescherming325 56726 340 38026 665 947
33Tegemoetkoming specifieke kosten3 501 739 3 501 739
34 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW10 605 787 10 605 787
35Emancipatie12 816 12 816
     
 Niet-beleidsartikelen   
97Aflopende regelingen1 101 1 101
98Algemeen219 422 219 422
99Nominaal en onvoorzien21 606 21 606
     
 Totaal artikelen26 963 87941 959 05468 922 933

3 DE BELEIDSARTIKELEN

21 Inkomensbeleid

Zorgdragen voor een evenwichtige en activerende inkomensontwikkeling

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een zo gelijkmatig mogelijk gespreide inkomensontwikkeling over de verschillende inkomensgroepen te bereiken.

Om de financiële prikkels voor werkaanvaarding in stand te houden en te verbeteren (beperken armoedeval).

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• het volgen en beoordelen van de inkomensontwikkeling van burgers door middel van standaard koopkrachtcijfers en het zo mogelijk corrigerend optreden;

• het in kaart brengen en beoordelen van de gevolgen van het geheel aan beleidsvoorstellen voor het totale koopkrachtbeeld.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de spanning tussen een evenwichtiger inkomensontwikkeling en verkleining van de armoedeval. Verkleining van de werkloosheidsval impliceert bijvoorbeeld dat de koopkrachtontwikkeling van werkenden en uitkeringsgerechtigden uit elkaar gaat lopen;

• de financieel economische situatie en daarmee de mogelijkheden om negatieve effecten te compenseren;

• algemene factoren zoals loon- en prijsontwikkeling;

• doorwerking van het beleid van andere departementen en overheidsorganen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• voor de verschillende inkomensgroepen de koopkrachtmutatie zoveel mogelijk aan elkaar gelijk is en dat uitschieters worden voorkomen;

• de inkomensposities van zwakke groepen worden beschermd;

• de arbeidsparticipatie wordt gestimuleerd.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21.1: Begrotingsuitgaven artikel 21 (x €1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen7147057400000
Uitgaven7147057400000
        
Programmauitgaven0000000
        
Apparaatsuitgaven7147057400000
Apparaatsuitgaven7147057400000
        
Ontvangsten0000000

Operationele doelstelling 1: Het bereiken van een zo gelijkmatig mogelijk over de verschillende inkomensgroepen gespreide inkomensontwikkeling

Motivering

Om te komen tot een evenwichtige inkomensverdeling en bescherming van de inkomenspositie van de zwakste groepen

Instrumenten

• Generiek koopkrachtbeeld in de vorm van een standaard koopkrachtoverzicht

• Specifiek koopkrachtbeeld van afzonderlijke maatregelen die niet in het generieke koopkrachtbeeld tot uitdrukking komen

Activiteiten

• Beoordelen van en zo mogelijk corrigerend optreden ten aanzien van de inkomenseffecten van beleid. In 2007 spelen de volgende voor het inkomensbeeld relevante maatregelen:

– Verhoging arbeidskorting met € 20

– Verlaging AWF-premie werknemers met 1,35%-punt

– Verhoging tegemoetkoming AOW/ANW met € 48

– Verhoging aanvullende combinatiekorting met € 80

– Verhoging kinderbijslag met € 41,60 per kind van 12 tot 18 jaar, met € 35,36 per kind van 6 tot 12 jaar en met € 29,12 per kind van 0 tot 6 jaar.

– Verlaging tarief 1e schijf met 0,50%-punt en verlaging tarief 2e schijf met 0,05%-punt

– Verhogen algemene heffingskorting met € 21.

• Monitoren van de loonontwikkeling. De gemiddelde geraamde loonstijging bedraagt in 2007 2,00%.

• Monitoren van de prijsstijging (inflatie). De geraamde inflatie voor 2007 is 1½%.

Doelgroepen

• Verschillende inkomensgroepen

Indicatoren

• De inkomensontwikkeling van burgers wordt gevolgd door middel van standaard koopkrachtcijfers zoals gepresenteerd in tabel 21.2. Deze cijfers laten voor een aantal standaardhuishoudens de inkomensontwikkeling zien als gevolg van de gemiddelde loon- en prijsontwikkeling en als gevolg van generieke maatregelen, zoals aanpassingen in belastingen, (ziektekosten-)premies en kinderbijslag. Tabel 21.2 is, evenals voorgaande jaren, opgesteld volgens de conclusies van het rapport «Opbouw en samenstelling inkomenskengetallen» (ministerie van SZW, augustus 2003).

• De cijfers houden geen rekening met veranderingen in de samenstelling van de bevolking of in persoonlijke omstandigheden van burgers zoals bijvoorbeeld werkaanvaarding of baanverlies, promotie of verandering van huishoudsamenstelling (scheiding, geboorte van een kind).

• Het standaard inkomensbeeld voor 2007 laat een positief en evenwichtig beeld zien, zie tabel 21.2. De standaardgroepen gaan er tussen de ¾% en 1¼% op vooruit.

• Ten opzichte van de in tabel 21.2 opgenomen effecten kan er sprake zijn van spreiding. Dit zijn de zogenaamde niet-standaardeffecten. Dit wordt onder andere veroorzaakt door:

– Intensivering van de kinderopvangtoeslag en introductie van een verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang

– Taakstelling in de huurtoeslag en modernisering van het huurbeleid

– De afbouw van de correctie op het verzamelinkomen voor de studiefinanciering en de bijdrage voor onderhoudskosten en scholing van kinderen

– Nieuwe eigen bijdrage systematiek Wet maatschappelijke ondersteuning

• In bijlage 11 wordt nader ingegaan op de omvang en spreiding van de niet in het generieke beeld opgenomen effecten van maatregelen.

Tabel 21.2 Standaard koopkrachteffecten
Standaard koopkrachteffectenPrognose 2007
Actieven: 
Alleenverdiener mk 
modaal1
2*modaal¾
Tweeverdiener 
modaal + ½*modaal mk
2*modaal + ½*modaal mk1
modaal + modaal zk1
2*modaal + modaal zk1
Alleenstaande 
WML1
modaal1
2*modaal1
Alleenstaande ouder 
WML¾
Modaal
  
Inactieven 
Sociale minima 
paar mk1
alleenstaande1
alleenstaande ouder
AOW(alleenstaand) 
sociaal minimum
AOW +5 0001
AOW (paar zk) 
sociaal minimum1
AOW+10 0001

Bron: berekening SZW

Operationele doelstelling 2: In stand houden en verbeteren van financiële prikkels voor werkaanvaarding (beperken armoedeval)

Motivering

Om bij te dragen aan een activerend inkomensbeleid

Instrumenten & activiteiten

• Hetzelfde als die geschetst bij OD1, met name de arbeids- en de combinatiekorting.

• Hoogte van WW- en bijstandsuitkeringen

Doelgroepen

• Huishoudens die door een grotere arbeidsparticipatie hun inkomen kunnen verbeteren.

Indicatoren

• De onderstaande tabel presenteert indicatoren voor de ontwikkeling van de werkloosheidsval en de marginale druk.

• De berekeningswijze van de marginale druk cijfers houdt rekening met de doorwerking van effecten over het hele inkomenstraject van minimumloon tot en met twee maal modaal. Dit traject is in drie delen gesplitst.

• De werkloosheidsval verbetert in 2007 als gevolg van de hierboven genoemde verhoging van de arbeidskorting. De werkloosheidsval blijft negatief voor groepen met een verzilveringsprobleem, namelijk: alleenstaande ouders en alleenverdieners met kinderen. Bij omzetting van de kinderkorting in een kindertoeslag in 2008 wordt dit laatste verholpen.

• De herintredersval verbetert met name door de verhoging van de aanvullende combinatiekorting.

• De marginale druk daalt voor alle gepresenteerde groepen. De marginale druk neemt af door de verlaging van de Awf-werknemerspremie en de lagere tarieven in de 1e en 2e schijf. Tweeverdieners met kinderen profiteren bovendien van de extra middelen in de kinderopvang.

ArmoedevalcijfersNiveau 2006MutatieNiveau 2007
Werkloosheidsval*   
alleenverdiener mk– 4¼– 3¾
alleenstaande1
alleenstaande ouder– 7¼0– 7¼
    
Herintredersval**   
partner minimumloon16½117¾
    
Marginale druk***   
Alleenverdiener mk   
Minimumloon – minimumplus64½– ¾63¾
Minimumplus – Modaal71– 268¾
Modaal – 2*modaal53½– 152¼
Tweeverdiener****   
Hoofdverdiener   
minimumloon29½– 2¾26¾
minimumplus30¼– 327¼
modaal49½– 247½

Bron: CPB/MEV

* Deze cijfers tonen de procentuele mutatie in het besteedbaar inkomen bij het aanvaarden van een baan op het niveau van het minimumloon vanuit een uitkering op het niveau van het sociaal minimum. De cijfers zijn berekend inclusief het effect van gemeentelijke regelingen en huursubsidie.

** Dit cijfer laat de procentuele toename zien in het huishoudinkomen van een gezin waarbij één partner werkt tegen het minimumloon en de niet-verdienende partner een baan aanvaardt met een inkomen van ½ * minimumloon.

*** Deze cijfers tonen de marginale druk op de genoemde inkomenstrajecten.

**** De marginale druk voor tweeverdieners is berekend onder de veronderstelling van een gelijkblijvend inkomen van de meestverdienende partner. De marginale druk wordt berekend voor de bij de partner genoemde inkomenstrajecten.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekGeen   

22 Activerend arbeidsmarktbeleid

Zorgdragen voor een toename van de netto arbeidsparticipatie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om te bevorderen dat het aandeel werkenden in de leeftijdscategorie 15 tot en met 64 jaar (verder) toeneemt.

SZW creëert voorwaarden via wet- en regelgeving en overleg sociale partners om verhoging van de arbeidsparticipatie te stimuleren.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• beleid en maatregelen die moeten bijdragen aan het wegnemen van belemmeringen voor, en waar nodig stimuleren van, deelname op de arbeidsmarkt;

• het stimuleren van de samenwerking tussen de sociale partners, de gemeenten, UWV en CWI.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• goed inspelen op conjuncturele ontwikkelingen door de uitvoerende instanties;

• bereidheid tot samenwerking in de keten van werk en inkomen;

• of de door SZW veroorzaakte administratieve lasten dalen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• de netto arbeidsparticipatie stijgt;

• de (langdurige) werkloosheid wordt teruggedrongen.

Indicatoren
 Realisatie 2003Realisatie 2004Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007
netto participatie 15- 64 jaar (%)64,263,363,26465

Bron: CPB, Centraal Economisch Plan

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22.1: Begrotingsuitgaven artikel 22 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen413 509429 986360 433312 668310 838309 821308 742
Uitgaven411 477426 986361 433317 668311 439309 821308 742
        
Programmauitgaven389 972405 987345 235317 668311 439309 821308 742
Waarvan juridisch verplicht  94%0%0%0%0%
Operationele doelstelling 2       
Duale trajecten0000000
Operationele doelstelling 3       
Stimulering arbeidsparticipatie9 87725 67619 6685 0476484747
Overig4 0434 1871 0180000
Operationele doelstelling 4       
Centra voor Werk en Inkomen367 541367 504316 506304 579302 748301 730300 651
BKWI8 5118 6208 0438 0428 0438 0448 044
        
Apparaatsuitgaven21 50520 99916 1980000
Apparaatsuitgaven21 50520 99916 1980000
        
Ontvangsten4 64724 60014 60014 60014 60014 60014 600

Toelichting:

Stimulering arbeidsparticipatie

In aanvulling op en ter versterking van het algemene arbeidsmarktbeleid is besloten tot het uitvoeren van een aantal aanvullende acties. Hiervoor is in 2007 een budget van € 19,7 miljoen beschikbaar. Dit budget zal worden ingezet ten behoeve van de onderdelen langer doorwerken, hoger opgeleide vluchtelingen, drempelslechting, diversiteitsmanagement, bestrijding van jeugdwerkloosheid en de Taskforce Jeugdwerkloosheid.

CWI

De programma-uitgaven van CWI hebben betrekking op de uitvoeringskosten. CWI verzorgt hiervan de dienstverlening aan werkzoekenden (voorkomen dan wel bekorten van uitkeringssituatie door onder meer ondersteuning/bemiddeling/activering) en werkgevers (zorgdragen voor actueel en toegankelijk CV-bestand en op verzoek actieve bijdrage aan snelle vacaturevervulling; ontslag- en tewerkstellingsvergunningen).

Hiertoe onderhoudt CWI een netwerk van 130 vestigingen. Daarnaast voert CWI onder meer de Wsw-indicatiestelling uit. Dit wordt verantwoord op artikel 24.

Het reguliere basisbudget is door efficiencymaatregelen vanaf 2002 geleidelijk verminderd met € 65 mln in 2005. Daarnaast zijn in de afgelopen jaren middelen ter beschikking gesteld om het transformatieproces te stimuleren.

Het transformatieprogramma is in 2005 afgerond. Vanaf 2006 zullen dan ook geen transformatiemiddelen meer worden verstrekt. Vanaf 2007 en de volgende jaren zal een structureel lager niveau regulier basisbudget zijn bereikt.

In bijlage 9 «De bijlage inzake ZBO’s en RWT’s» wordt ingegaan op het budget en de prestatieindicatoren van het CWI.

BKWI

Het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) vormt een verbindende schakel in de SUWI-keten door het onderhouden van voorzieningen en standaarden waarmee de SUWI-organisaties gegevens op een efficiënte en betrouwbare manier kunnen uitwisselen. Voor BKWI is in 2007 een bedrag van € 8 miljoen beschikbaar.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de bestuurlijke boeten in het kader van de Wet Arbeid Vreemdelingen.

Tabel 22.2: Fiscale uitgaven artikel 22 (x €1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Belastinguitgaven       
        
Operationele doelstelling 2       
Afdrachtvermindering onderwijs187217224235247260273
Afdrachtvermindering lage lonen186 
Afdrachtvermindering langdurig werklozen3919 
        
Operationele doelstelling 3       
Arbeidskorting voor ouderen104106114116118120123
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid  1010101010

Bron: Belastingdienst.

Toelichting:

De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid stimuleert gedeeltelijk arbeidsongeschikten een eigen onderneming te starten en op deze wijze (gedeeltelijk) in het eigen inkomen te voorzien. De uitgaven aan de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid betreffen de uitgaven aan de aftrekpost waarop arbeidsongeschikten die een eigen bedrijf starten een beroep kunnen doen als zij voldoen aan een verlaagd urencriterium. De regeling treedt per 1 januari 2007 in werking.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-3.gif

Operationele doelstelling 1: Beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten.

Motivering

Om te komen tot een verantwoorde loonontwikkeling die investeringen en de concurrentiepositie van bedrijven bevordert en daarmee de werkgelegenheid en welvaart stimuleert.

Instrumenten/Activiteiten

• Scheppen van voorwaarden voor een beheerste ontwikkeling van de arbeidskosten via:

– De inzet van het belasting- en premie instrumentarium;

– Het niveau en de aanpassing van het wettelijk minimumloon;

– De wettelijke inkadering van het overleg tussen werkgevers en werknemers (CAO en AVV);

– Overleg van overheid met sociale partners.

Doelgroepen

Werkgevers en werknemers alsmede hun organisaties.

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007
Ontwikkeling loonkosten per eenheid product*0,3%– 3,5%– 2%
Omvang van wig inclusief werkgeverslasten naar inkomensniveau*45,4%44,3%44,1%
Administratieve lasten door SZW veroorzaakt ten opzichte van 2002– 15,3%– 21,4%– 25%

Bron: CPB: Centraal Economisch en halfjaarlijkse voortgangsrapportage AL voor bedrijven.

* Streefwaarden betreffen gecombineerde effecten van arbeid en economische ontwikkeling.

Operationele doelstelling 2: Stijging van het aandeel werkenden en werklozen in de beroepsbevolking met een startkwalificatie.

Motivering

Om duurzame arbeidsparticipatie te bevorderen. Het minimale niveau voor duurzame arbeidsparticipatie is het startkwalificatieniveau (MBO-2 of havo-vwo);

Instrumenten

• Fiscale faciliteiten voor werkgevers (WVA onderwijs waaronder WVA startkwalificatie: kabinetsvoorstellen voor uitbreidingen recent aan de Tweede Kamer aangeboden)

• Nieuwe ESF regeling;

Activiteiten

• Bevorderen van samenwerking gericht op de uitvoering van nieuwe duale en evc-trajecten;

• Bevordering van de toegankelijkheid van scholing en evc via een verbetering de evc – en advies infrastructuur.

Doelgroepen

Werkenden en werkzoekenden zonder startkwalificatie.

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007
Aandeel (%) in de beroepsbevolking (25–65 jaar) met startkwalificatie van > 80% in 201077,1%77,9%78,7%

Bron: CBS: Enquête Beroepsbevolking (bewerking SZW)

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Extra EVC-trajecten (cumulatief)5 00020 000
Aantal duale trajecten15 000

Bron: OCW-begroting

Operationele doelstelling 3: Wegnemen van factoren die de arbeidsparticipatie van specifieke groepen belemmeren.

Motivering

Omdat de participatie van specifeke groepen anders achterblijft (In aanvulling op en ter versterking van het algemene arbeidsmarktbeleid).

Instrumenten/Activiteiten

Ouderen

• Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid Kamerstukken II, 2003/2004, 27 046, nr. 5);

• Communicatietraject onder leiding van Regiegroep Grijs Werkt (Kamerstukken II, 2003/2004, 27 046, nr. 8);

• Evaluatie experimenten (inter)sectorale mobiliteit (Kamerstukken II, 2003/2004, 27 046, nr. 8).

Jongeren

• In 4 jaar 40 000 jeugdbanen genereren met behulp van de Taskforce Jeugdwerkloosheid (Kamerstukken II, 2002/2003, 23 972, nr. 64). In 2007 met name via 2e Kans Beroepsonderwijs. Onderdeel hiervan is onder andere uitvoering No-riskpolis in G-36: tijdelijke stimulering van werkgevers tbv leerbanen voor jongeren (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 64);

• Uitvoering Pilot No-riskpolis in 3 gemeenten: effectstudie naar financiële afdekking van werkgeversrisico op loondoorbetaling bij ziekte voor jongeren op een BBL traject (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 55);

• Inzetten drempelslechtingsbudget ten behoeve van extra jongerenadviseurs bij CWI;

• JongActief bemiddeling jongeren via CWI, LTO, MKB (Kamerstukken II, 2002/2003, 23 972, nr. 64);

• Operatie Jong, bijdrage aan de Landelijke Jeugdmonitor (Kamerstukken II 2004/2005 29 284, nr. 5).

Het kabinet wil het initiatief nemen om, binnen de bestaande kaders een start te maken met een nieuw wetstraject dat tot doel heeft probleemjongeren, die onvoldoende worden gestimuleerd door bestaande maatregelen, te verplichten om deel te nemen aan intensieve scholingstrajecten en begeleiding. Daarnaast gaat het kabinet projecten op lokaalniveau ondersteunen. De betrokken JONG-departementen (SZW, VWS, OCW, BZK en JUSTITIE) maken voor dit doel totaal € 10 mln vrij, verspreid over drie jaar. De budgettaire verwerking zal bij suppletoire wetten in 2006 en 2007 plaatsvinden.

Etnische minderheden

• Subsidiëren en begeleiden van activiteiten in het kader van «Breed Initiatief Maatschappelijke Binding»;

• 300 hoger opgeleide vluchtelingen aan werk helpen in 3 jaar (uitvoering door samenwerkingsverband VWS/EZ en OCW);

• Uitvoering afspraken Werktop inzake hoger opgeleide allochtonen.

(Allochtone) Vrouwen

• Samenwerking stimuleren tussen alle (keten)partners;

• Toepassen van methodieken om werkgevers en de doelgroep bij elkaar te brengen;

• Stimuleren en ondersteunen van lokale initiatieven;

• Ondersteunen van een traineeprogramma voor allochtone vrouwen;

• Onderzoek naar de effectiviteit van de verschillende onderdelen van de PaVEM-cocktail.

Overig

• Financieren landelijk netwerk diversiteitsmanagement (DIV);

• Handhaven WAV door de Arbeidsinspectie in samenwerking met de Vreemdelingenpolitie en de Belastingdienst.

Doelgroepen

• Ouderen;

• Jongeren;

• Etnische minderheden;

• (Allochtone) Vrouwen.

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2010
Netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden46,9%evenredigevenredigevenredig
Percentage werkloze jongeren (15–22 jaar)15,0%10–15%  
Netto participatiegraad ouderen (banen = 12 uur)39,7% 40%45%
Netto-participatiegraadvrouwen54,1%59,8%61,0%65%
Percentage bezochte bedrijven met overtreding WAV25%25%  
Nalevingsniveau WAV81%1  85% in 2008

Bronnen: CBS: Enquête Beroepsbevolking (bewerking SZW), a.i. jaarverslag, regioplan

1 Betreft nalevingsniveau 2004.

Operationele doelstelling 4: Verhogen van het aandeel ingeschrevenen bij de Centrale Organisatie Werk en Inkomen dat wordt bemiddeld naar werk

Motivering

Om een (mogelijk) langdurig beroep op een uitkering te voorkomen (preventie) dan wel te beperken (uitstroombevordering) – de SUWI doelstelling «werk boven uitkering».

Om er aan bij te dragen dat mensen niet langdurig aan de kant staan (verhogen van arbeidsparticipatie van werklozen).

Om bij te dragen aan een snelle vacaturevervulling voor werkgevers.

Instrumenten

• Bijdrage aan Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI) en bijdrage aan Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI);

• Regelgeving (Wet SUWI).

Activiteiten

Activiteiten SZW

• Opstellen beleid en regelgeving met betrekking tot CWI;

• Aansturen van en toezicht houden op CWI.

Activiteiten CWI

• Activiteiten gericht op het voorkomen van een uitkering (preventie);

• Onafhankelijke diagnose en indicatie stellen en beoordelen van competenties van werkzoekenden;

• Bemiddelen en activeren, gericht op duurzame plaatsing (bemiddelingsgesprekken, vacature-matching);

• Verstrekken van overdrachtsrapportages aan de ketenpartners met arbeidsmarktkansenanalyse;

• Uitvoeren van de uitkeringsintake;

• Dienstverlenen aan werkgevers (aanbieden geschikte kandidaten voor vacatures).

Doelgroepen

• Ingeschreven werkzoekenden;

• Werkgevers.

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007
PreventiequoteWW20,1%20%18%
PreventiequoteWWB48,0%46%48%
UitstroomquoteWW route An.v.t.52%52%
Uitstroomquote WWB route An.v.t.40%40%
Vervullingquote van vacatures31,1%41%31%

Bron: CWI Jaarverslag

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekSUWI-evaluatien.v.t.A + B: 2006 

23 Re-integratie

Bevorderen van de uitstroom naar regulier werk van die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om belemmeringen weg te nemen bij die uitkeringsgerechtigden en werklozen die niet op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Met re-integratievoorzieningen wordt ondersteuning geboden bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk, opdat de kans op het verkrijgen van regulier werk wordt vergroot. Re-integratie richt zich op de uitstroom naar regulier werk, waarmee wordt bijgedragen aan de vergroting van de netto arbeidsparticipatie en de vermindering van uitkeringsafhankelijkheid.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• het toezicht op een rechtmatige uitvoering van de WWB door gemeenten (flexibel re-integratiebudget);

• de uitvoering van re-integratie-inspanningen door UWV;

• de uitvoering van de ESF en EQUAL programma’s;

• de uitvoering Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met Werkloosheid bedreigde werknemers (SVWW) door de RWI;

• wet- en regelgeving (medewetgever) in relatie tot re-integratie.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

– Effectieve uitvoering van de wetten door gemeenten;

– goede samenwerking tussen de uitvoerende instanties (gemeenten, UWV) onderling en met CWI;

– goed inspelen op conjuncturele ontwikkelingen door de uitvoerende instanties;

– realiseren van een sluitende aanpak voor (niet)uitkeringsgerechtigden (zowel volwassenen als jongeren);

– optimale benutting van ESF en EQUAL programma’s;

– optimale werking van de re-integratiemarkt.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• instroom in de langdurige werkloosheid wordt beperkt;

• langdurige uitkeringsafhankelijkheid wordt beperkt.

Outcome-indicatorRealisatie 2005Streven 2007
Percentage uitstroom naar regulier werk na volgen re-integratietraject (totaal: jongeren en volwassenen, alle uitstroom)34% (voorlopige éénmeting)33%

Bron: CBS Uitstroom naar werk, UWV Uitstroom naar werk en SZW/FEZ Uitstroom naar werk (bewerking SZW). Als gevolg van verschillen in definitie of methode zijn de percentages opgebouwd uit niet vergelijkbare cijfers over gemeentelijk en UWV-domein.

Toelichting indicator

In de begroting 2005 van SZW staat de doelstelling opgenomen dat de uitstroom uit re-integratietrajecten naar regulier werk in 2007 met 25 procent moet zijn toegenomen t.o.v. 2004 (de zgn. 25%-doelstelling). In het Kwartaalbericht arbeidsmarkt september 2005 is de nulmeting gepresenteerd en in het Kwartaalbericht arbeidsmarkt december 2006 wordt de definitieve éénmeting van de doelstelling gepresenteerd. De nulmeting betreft de uitstroom naar regulier werk maximaal 24 maanden na de start van trajecten in 2002, de éénmeting betreft de uitstroom naar regulier werk maximaal 24 maanden na de start van trajecten in 2003. In september 2007 wordt de tweemeting gepresenteerd en ten slotte in september 2008 de eindmeting.

De invulling van de doelstelling geldt over het totaal van alle re-integratietrajecten (WW, WAO, Bijstand en NUG). De toename moet onder meer gerealiseerd worden via een goed functionerende re-integratiemarkt.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23.1: Begrotingsuitgaven artikel 23 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 734 3131 805 0221 729 5011 698 1251 689 3571 684 9201 684 923
Uitgaven1 886 2951 799 3221 735 2011 698 1251 689 3571 684 9201 684 923
        
Programmauitgaven1 875 4451 786 7691 721 6051 689 0791 680 6521 676 3581 676 361
Waarvan juridisch verplicht  99%0%0%0%0%
Operationele doelstelling 1       
Flexibel re-integratiebudget1 618 4711 629 2701 629 2701 629 2701 629 2701 629 2701 629 270
Agenda voor de Toekomst45 49221 9196120000
RSP6 5337 8957 6005 900   
Stimuleringsregeling ID-banen73 08635 80118 0003 0006 00000
SZW cofinanciering Equal6654 9447 0203 093000
Praktijkscholing60 0005 14700000
RWI/SVWW14 32421 50211 7976 0966 0966 0966 098
Re-integratieWajong43 32439 95837 75732 56130 14231 84531 845
Re-integratieWajonguitvoeringskosten6 1833 0972 9852 1522 1372 1402 140
Handhaving032000000
Subsidies7 13915 1505 6886 1316 1316 1316 132
Overig2281 766876876876876876
        
Apparaatsuitgaven10 85012 55313 5969 0468 7058 5628 562
Personeel en materieel2 8163 1063 5420000
Vergoedingen Agentschap SZW8 0349 44710 0549 0468 7058 5628 562
        
Ontvangsten102 770226 49315 50030 500500500500
Tabel 23.2: Premie-uitgaven artikel 23 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Totaal uitgaven430 493536 811473 773385 697360 380358 917364 644
        
Programmauitgaven430 493536 811473 773385 697360 380358 917364 644
Operationele doelstelling 1       
Re-integratieWAZ/WAO/WIA349 676278 558240 335176 901151 489144 344144 343
Re-integratieWW0161 000130 000110 000105 000105 000105 000
Uitvoeringskosten WAZ/WAO/WIA80 81737 25335 01425 49325 77725 70425 602
Uitvoeringskosten re-integratieWW060 00060 00060 00060 00060 00060 000
Nominaal008 42413 30318 11423 86929 699

Toelichting:

1. Programmauitgaven

Flexibel re-integratiebudget gemeenten

Dit budget is bedoeld ter financiering van de ondersteuning bij arbeidsinschakeling van personen uit de gemeentelijke doelgroepen. De uitvoeringskosten worden niet gefinancierd uit dit budget.

Agenda voor de Toekomst

Het betreft de uitfinanciering van middelen voor de prestatie-afspraken met gemeenten en de projecten die in het kader van de Agenda voor de Toekomst worden uitgevoerd. In 2006 voor 1 oktober ontvangt de Tweede Kamer een eindrapportage over de Agenda voor de Toekomst.

RSP

Het kabinet kiest met de regeling dienstverlening aan huis – zoals voorgesteld in het Belastingplan 2007 – expliciet niet voor de weg van subsidiëring van vraag of aanbod op de markt om zo de prijs van persoonlijke dienstverlening te verlagen. De huidige regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP) is geen oplossing gebleken voor het stimuleren van de markt voor persoonlijke dienstverlening, noch voor het stimuleren van de onderkant van de arbeidsmarkt. Het kabinet schaft deze regeling daarom per 1 januari 2007 af. De middelen in 2007 en 2008 zijn nodig voor de eerder met de OSB afgesproken afbouwregeling voor de bedrijven en werknemers die gebruik maken van de RSP subsidie, alsmede voor voorlichting over de nieuwe regeling Dienstverlening aan huis.

Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen

De middelen voor 2007 zijn nodig voor de uitfinanciering van de toegekende subsidies in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10 000 ID-banen en Tijdelijke stimuleringsregeling leer-/werktrajecten. Het gewenste doel van de laatstgenoemde regeling is dat de werknemer (na afloop van het leerwerktraject) een reguliere, niet gesubsidieerde baan heeft. De doelgroep van de regeling omvat de mensen die vóór 1-1-2004 via gesubsidieerde arbeid werkten en nu nog in het kader van de WWB, dus zowel WIW-ers als ID-ers.

SZW cofinanciering EQUAL

Voor de eerste tranche EQUAL projecten is cofinanciering in de begroting opgenomen. Een deel van de beschikbare gelden is bedoeld als subsidie voor aanvragers buiten SZW die onvoldoende cofinanciering op kunnen brengen om EQUAL-subsidie aan te vragen. Een ander deel van de beschikbare gelden is bestemd voor cofinanciering voor departementale aanvragers. De eerste tranche is inmiddels afgelopen. Het bedrag dat nu op de begroting staat is bedoeld voor eerste tranche projecten waarvan de einddeclaratie vertraging heeft opgelopen en voor tweede tranche projecten van SZW. Cofinanciering voor externe projecten is in de tweede tranche niet meer mogelijk.

RWI/SVWW

Het hier opgenomen bedrag betreft de apparaatskosten van de RWI. Het structurele budget hiervoor bedraagt ruim op € 6 miljoen. Voor 2007 is tevens een budget voor de uitfinanciering van de SVWW opgenomen.

Re-integratie Wajong

De begrotingsuitgaven voor re-integratie Wajong worden vanwege de samenhang toegelicht bij de premiegefinancierde uitgaven voor WAZ/WAO/WIA.

2. Overige programmauitgaven

Subsidies

Dit is een samengestelde post, waar ondermeer bedragen voor ESF en EQUAL staan opgenomen. Deze post bevat voor ESF en EQUAL activiteiten ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de regelingen zoals publiciteit, voorlichting.

3. Apparaatsuitgaven

Vergoedingen aan Agentschap SZW

Een aantal subsidieregelingen wordt uitgevoerd door het Agentschap SZW. Een aantal taken, o.a. coördinatie, bewaking, onderzoek en evaluatie, wordt door onderdelen van het ministerie of door derden uitgevoerd. Voor de programmaperiode 2000–2006 worden ESF 3 en het Communautair Initiatief EQUAL uitgevoerd. Voor de uitvoeringskosten van deze regelingen is alleen het deel dat de lidstaat inzet opgenomen. De Europese subsidie voor de uitvoering is niet in de rijksbegroting opgenomen.

4. Ontvangsten

De voor 2007 geraamde ontvangsten hangen samen met terugbetalingen uit hoofde van afwikkeling van de subsidies voor de Agenda voor de Toekomst.

5. Re-integratie sociale verzekeringen

Re-integratie Wajong

Dit betreft de totale bijdrage aan het arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten voor de re-integratie van jonggehandicapten. Subsidies en voorzieningen die vóór 1 januari 2006 zijn gestart, worden uit het re-integratiefonds betaald (het re-integratiefonds wordt mede gevoed vanuit het arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten). Het re-integratiefonds wordt sinds de invoering van de WIA geleidelijk afgebouwd en uiteindelijk in 2010 opgeheven. Trajecten die vanaf 1 januari 2006 zijn ingezet, worden rechtstreeks gefinancierd vanuit het arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten. Voorzieningen voor jonggehandicapten als werknemer worden net als voor andere werknemers gefinancierd uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Beleid is dat het UWV voor jongeren met een Wajong-uitkering die de school verlaten een re-integratievisie opstelt waarin de mogelijkheden tot werken worden verkend en waarin de eventuele noodzakelijke ondersteuning wordt vastgesteld alsmede de rechten en plichten worden opgenomen.

Re-integratie WAZ/WAO/WIA

Dit betreft middelen voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden in de premiegefinancierde arbeidsongeschiktheidsregelingen WAZ, WAO en WIA. Subsidies en voorzieningen die vóór 1 januari 2006 zijn gestart, worden uit het re-integratiefonds betaald (het re-integratiefonds wordt gevoed vanuit de arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsfondsen). Het re-integratiefonds wordt sinds de invoering van de WIA geleidelijk afgebouwd en uiteindelijk in 2010 opgeheven. Subsidies en voorzieningen die vanaf 1 januari 2006 worden ingezet, worden rechtstreeks vanuit de relevante arbeidsongeschiktheidsfondsen gefinancierd.

De re-integratie voor WAZ en WAO betreft re-integratieondersteuning van herbeoordeelden van wie de uitkering wordt verlaagd of beëindigd. Beoogd is de herbeoordelingen in 2007 af te ronden. De re-integratieinspanningen van herbeoordeelden lopen nog twee jaar door gezien de duur van trajecten.

In tabel 23.3 worden de premie- en begrotingsgefinancierde uitgaven aan de re-integratie van WAZ-, WAO-, Wajong- en WIA-gerechtigden (exclusief uitvoeringskosten) nader uiteengezet in verschillende posten.

Tabel 23.3: Uitgaven re-integratie WAZ/WAO/Wajong/WIA (x € 1 miljoen)
 2005200620072008200920102011
1. Werkgeversvoorzieningen10999999
2. Werknemersvoorzieningen84887874737373
3. Inkoop trajecten174146136103797373
4. Extra re-integratie Wajong(Verburg)5433333
5. Overig120725221181818
Totaal UL393319278210182176176

De Werkgeversvoorzieningen bestaan uit een subsidieregeling voor arbeidsplaatsvoorzieningen voor werknemers en loondispensatie. De werknemersvoorzieningen bestaan uit de meeneembare werkplekvoorzieningen en de vervoersvoorzieningen leef-werk, intermediairs visueel/auditief, persoonlijke ondersteuning, proefplaatsing en loon- en inkomenssuppletie. Doel van deze instrumenten is om belemmeringen bij re-integratie weg te nemen en werkgevers zo te stimuleren om gedeeltelijk arbeids(on)geschikten in dienst te nemen of te houden en om werknemers en gedeeltelijk arbeids(on)geschikten te stimuleren om (aangepast) werk te kunnen blijven doen of te aanvaarden.

Sinds begin 2006 heeft het UWV een protocol job coach opgesteld, aan de hand waarvan aanvragen voor de inzet van job coach worden beoordeeld.

In de voorheen geldende Regeling fondsbelasting Wet REA was een extra bijdrage van € 11,5 miljoen gereserveerd uit het Afj ten behoeve van het Re-integratiefonds ter uitvoering van de motie Verburg. Daarvan is € 6 miljoen in 2006 aangewend voor het permanent maken van de no-riskpolis voor Wajong-gerechtigden en € 7 miljoen in 2007 en verder. Deze bedragen zijn overgeheveld naar de Ziektewet in artikel 31 waaruit de no-riskpolis wordt gefinancierd zoals aangekondigd in de Re-integratieregeling (Staatscourant 22 december 2005, nr. 249/pag.41). Het resterend bedrag wordt aangewend om de re-integratie van Wajong-gerechtigden door middel van projecten en experimenten extra te bevorderen. Vanaf 2007 betreft dit circa € 3 miljoen zoals opgenomen in bovenstaande tabel en daarnaast circa € 2 miljoen uitvoeringskosten.

In de post Overig zitten in 2005, 2006 en 2007 nog uitgaven voor de no-riskpolis. Nieuwe gevallen vanaf 2006 worden rechtstreeks uit de Ziektewet gefinancierd, waarvoor de uitgaven zijn opgenomen in artikel 31. Behalve door de uitgaven in dit artikel wordt de re-integratie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten ook bevorderd door een korting op de Aof- en Awf-premie.

Re-integratie WW

De middelen voor de re-integratie van WW-gerechtigden werden tot nu toe opgenomen in artikel 30 (Inkomensbescherming met activering). De re-integratiemiddelen WW worden vanaf de begroting 2007 in hoofdstuk 23 (Re-integratie) opgenomen. Zoals toegezegd geldt dit voor zowel de uitgaven aan re-integratie als aan uitvoering.

Naast de uitgaven aan re-integratie van WW-gerechtigden wordt de re-integratie van oudere WW-gerechtigden bevorderd door een premievrijstelling op de Aof-premie bij het in dienst nemen of houden van oudere werknemers en kunnen werkgevers gebruik maken van het instrument proefplaatsing en worden starters vanuit de uitkering gedurende 6 maanden ondersteund.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-4.gif

Operationele doelstelling 1: Ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk aan die uitkeringsgerechtigden en werklozen die dat niet op eigen kracht kunnen.

Motivering

Het re-integratiebeleid is gericht op uitstroom uit werkloosheid naar regulier werk van uitkeringsgerechtigden en werklozen met een grotere afstand tot regulier werk. Het re-integratiebeleid zet niet in op personen die op eigen kracht regulier werk kunnen verkrijgen. Gemeenten en UWV hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om via maatwerk een passende voorziening aan te bieden.

Instrumenten

Instrumenten gericht op:

Uitvoerders:

• Flexibel re-integratiebudget WWB (gemeenten);

• Subsidie Agenda voor de Toekomst (gemeenten);

• Bijdrage aan UWV;

• Bijdrage aan RWI;

• Bijdrage aan Agentschap SZW;

• Subsidie voor praktijkscholing (HVS);

• Subsidie cofinanciering EQUAL.

Werkgevers/uitkeringsgerechtigden/nuggers/werknemers:

• Subsidie re-integratie WAJONG;

• Subsidie i.h.k.v. stimuleringsregeling ID-banen;

• Regeling Schoonmaakdiensten Particulieren (RSP);

• Premiekorting/Subsidie aan werkgevers t.b.v. gedeeltelijk arbeidsgeschikten;

• Stimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met Werkloosheid bedreigde werknemers (SVWW).

Activiteiten

• Voeren van bestuurlijk overleg en algemeen ketenoverleg (AKO);

• Voeren van bestuurlijk overleg met belangenorganisatie gemeenten (VNG), RWI, BOREA en UWV;

• Kaders stellen voor de re-integratiemarkt;

• Onderhouden van wet- en regelgeving;

• Monitoren;

• Voorlichten en communiceren;

• Verrichten van onderzoek.

Doelgroepen

• Niet-uitkeringsgerechtigden;

• WW’ers;

• Bijstandsgerechtigden;

• Gedeeltelijk arbeids(on)geschikten;

• Anw’ers.

Indicatoren

Sluitende Aanpak

Het huidige re-integratiebeleid richt zich op een actieve en op maat gesneden aanpak voor mensen die niet op eigen kracht aan de slag komen. Gemeenten, UWV en werkgevers hebben de verantwoordelijkheid en de middelen om de individuele ondersteuning bij de zoektocht naar werk, zoals bemiddeling, stages, scholing of een sollicitatietraining, zo effectief mogelijk te laten verlopen.

De Sluitende Aanpak is een van de manieren waarop de regering vorm heeft gegeven aan re-integratiebeleid. Het doel van de Sluitende Aanpak is het bevorderen van uitstroom uit de werkloosheid vóórdat voor volwassenen de grens van 12 maanden en voor jongeren de grens van 6 maanden werkloosheid is bereikt. Indien de uitvoerders verwachten dat een werkloze niet op eigen kracht binnen 12 maanden resp. 6 maanden uit de werkloosheid uitstroomt, gaat de uitvoerder in het kader van het sluitende aanpakbeleid met de werkloze een bemiddelingsgesprek aan of biedt een re-integratietraject aan.

De realisatie van het sluitende aanpakbeleid wordt jaarlijks gevolgd. Tot en met 2005 was dat in de vorm van de mate van sluitendheid, vanaf 2006 met het hiaatpercentage. De overstap van de mate van sluitendheid naar hiaatpercentage is gemaakt om nauwkeuriger de bijdrage van de uitvoerders en het kabinet in beeld te brengen. Het hiaatpercentage geeft inzicht in de vraag: wie heeft gedurende de eerste 12 maanden van werkloosheid geen hulp bij re-integratie ontvangen1.

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Sluitende aanpak:    
– Hiaatpercentage volwassenen (23–65 jaar)n.v.t.000
– Hiaatpercentage jongeren (<23 jaar)n.v.t.000
KengetallenRealisatie 2005  
UWV Werk boven inkomen:   
Snelle start re-integratietrajecten WW1)42%  
Snelle start re-integratietrajecten AG 1)85%  
    
Kengetallen Toegekende re-integratieinstrumenten:   
Werkgeversvoorziening (her)plaatsingsbudget1 188  
Werkgeversvoorsziening meerkosten210  
Scholing3 029  
Voorzieningen auditief en/of visueel gehandicapten3 327  
Vervoersvoorzieningen3 808  
Meeneembare werknemersvoorzieningen916  
Persoonlijke ondersteuning5 413  
Subsidies personen overige werknemers1 719  
    
RSP:   
Aantal fte (op basis van 32 uur)620  
Subsidiebedrag (€)10 245  
    
UWVHandhaving:   
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie AO29%  
Percentages sancties op signalen onvoldoende inzet re-integratie WW38%  

Bronnen: UWV Jaarverslag, UWV-Jaarplan, SZW-administratie.

1) Snelle start re-integratietraject betreft het aandeel uitkeringsrechtigden dat binnen 4 weken na ontvangst van de re-integratievisie van de CWI door het UWV is aangemeld bij een re-integatiebedrijf.

Tabel 23.5: Plaatsingsresultaten van gestarte re-integratietrajecten (x 1 000)
Jaar van instroomGestarte trajectenWaarvan realisatie plaatsingen tot en met ultimo 2005Plaatsingspercentage
AG   
2003441329
2004421023
20053227
WW   
2003301032
2004531529
200546510
Gemeenten   
20031052120
20041091917
2005931011

Bronnen: UWV Uitstroom naar werk, CBS Statistiek re-integratie door gemeenten (bewerking SZW).

Toelichting:

De re-integratiemiddelen voor 2007 voor trajecten uit de budgettaire tabellen 23.1 en 23.2 zijn bedoeld voor de trajecten uit deze tabel, die bij aanvang 2007 nog niet zijn afgerond, en voor in 2007 nieuw te starten trajecten.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingArtikel 23 A. 2006B. 2007 
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekGeen   

24 Sociale werkvoorziening

Het faciliteren van de arbeidsparticipatie van personen met lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen, die uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om voor personen uit de doelgroep die willen deelnemen aan het arbeidsproces arbeidsparticipatie mogelijk te maken en tevens een bijdrage te leveren aan het behouden en bevorderen van hun arbeidsbekwaamheid, aangepaste arbeid aanbieden aan personen uit de doelgroep.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• Het ter beschikking stellen en toekennen van de middelen ten behoeve van de uitvoering van de Wsw door de gemeenten;

• De regelgeving met betrekking tot de Wet sociale werkvoorziening (Wsw); in zijn hoedanigheid van medewetgever;

• Het toezicht op de uitvoering en handhaving van de naleving van de Wsw door gemeenten.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van het met behulp van subsidie:

• aanbieden van aangepaste arbeid aan personen uit de doelgroep door gemeenten

• aangepaste arbeid aanbieden die past bij de capaciteiten en mogelijkheden van de personen uit de doelgroep, zodat de arbeid bijdraagt aan het behouden en bevorderen van hun arbeidsbekwaamheid.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• met het beschikbare budget voor zoveel mogelijk personen uit de doelgroep aangepaste arbeidsplaatsen worden gerealiseerd.

• de individuele arbeidsbekwaamheid van personen uit de doelgroep wordt vergroot

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Aantal Wsw-geïndiceerde personen dat werkzaam is op een aangepaste arbeidsplaats, ten opzichte van de totale doelgroep van Wsw-geïndiceerden87%190%90%90%

1 Voorlopig cijfer

Bronnen: gemeenten, voorlopige volume opgave Wsw, Wsw-statistiek 2005.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 24.1: Begrotingsuitgaven artikel 24 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen2 227 4192 258 8512 268 5232 263 9512 269 4022 272 1832 272 248
Uitgaven2 222 4962 248 2442 277 1442 267 3512 264 4022 269 3832 272 248
        
Programmauitgaven2 221 8842 247 2242 275 8242 267 3512 264 4022 269 3832 272 248
Waarvan juridisch verplicht  95%0%0%0%0%
Operationele doelstelling 1       
Wet sociale werkvoorziening2 221 8842 224 9242 243 0242 243 1512 243 6022 243 5832 243 648
Uitvoeringskosten indicatie door CWI022 30032 80024 20020 80025 80028 600
        
Apparaatsuitgaven6121 0201 3200000
Apparaatsuitgaven6121 0201 3200000
        
Ontvangsten459 695465 776438 236438 236438 236438 236438 236

Toelichting:

Programmauitgaven operationele doelstelling 1

De programma-uitgaven zijn onderverdeeld in uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de uitvoering van de indicatiestelling Wsw.

De uitgaven ten behoeve van de uitvoering van de Wsw zijn onderverdeeld in een centraal en een decentraal budget:

• Jaarlijks wordt een deel van de begroting «centraal» gereserveerd. Het centrale budget bedraagt in 2007 € 23,1 miljoen en is bestemd voor de Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM, € 2,8 miljoen) en vooral de implementatie van de voorgenomen modernisering van de Wsw (€ 20,3 miljoen).

• Het decentrale deel van het Wsw budget bedraagt € 2 219,9 miljoen in prijspeil 2006 en is bedoeld ter financiering van het voor 2007 te realiseren minimumaantal arbeidsplaatsen. Niet gerealiseerde arbeidsplaatsen worden in latere jaren verrekend. Het aantal te realiseren arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden, blijft 89 817.

• Voor de uitvoering van de indicatiestelling Wsw door CWI is voor 2007 een bedrag van € 32,8 miljoen beschikbaar. Het voor de indicatiestelling door CWI beschikbare bedrag is in 2007 hoger dan in 2006 vanwege een verwachte toename van het aantal herindicaties in 2007.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan jaarlijks grotendeels uit de anticumulatiebaten. Dit zijn uitkeringen Waz, WAO of Wajong van personen met een Wsw-betrekking die worden «verrekend» met de Wsw-salarissen en daarom als ontvangsten worden verantwoord op de SZW-begroting. Voor 2007 gaat het om een bedrag van € 438,2 miljoen. Het totaalbedrag aan anticumulatiebaten is van jaar op jaar vrijwel constant.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007kst-30800-XV-2-5.gif

Operationele doelstelling1: Het realiseren van aangepaste arbeid door personen met een Wsw-indicatie, waar mogelijk in een zo regulier mogelijke werkomgeving.

Motivering

Om de mogelijkheid van arbeidsparticipatie te bieden aan Wsw-geïndiceerde arbeidsgehandicapten die willen deelnemen aan het arbeidsproces, worden op de mogelijkheden van de cliënt afgestemde aangepaste arbeidsplaatsen in een zo regulier mogelijke arbeidsomgeving gecreëerd.

Instrumenten

• Toekenning van een Wsw-budget aan gemeenten voor het realiseren van Wsw-arbeidsplaatsen voor personen met een Wsw-indicatie

• Indicatiestelling Wsw voor arbeidsgehandicapten die zich daarvoor vrijwillig aanmelden en periodieke herindicatie van Wsw-geïndiceerden

Activiteiten

• Toekennen aan gemeenten van een Wsw-budget en een bijbehorend minimumaantal te realiseren Wsw-arbeidsplaatsen, uitgedrukt in standaardeenheden

• Toezien op en ondersteunen van de uitvoering

• Vaststellen van de Wsw-budgetverstrekking

• Uitvoeren van de indicatiestelling (door CWI)

• Voeren van Bestuurlijk Overleg met VNG

Doelgroepen

• Personen met een Wsw-indicatie (personen met lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen, die uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn)

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Realisatie van arbeidsplaatsen in relatie tot het aantal waarvoor subsidie is toegekend100%100%100%100%
Aantal Wsw-plaatsen per 1 000 000 subsidie (prijspeil 2006)40,540,540,540,5
Verblijfsduur op de wachtlijst Wsw11,6 mndMax.12 mndMax.12 mndMax.12 mnd

Bronnen: gemeenten, voorlopige volume opgave Wsw, jaarrapport 2005, Wsw-statistiek, Research voor Beleid.

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Wachtlijst in personen (jaargemiddelde)14 475  
Werknemersbestand in personen (jaargemiddelde)98 772  
    
Taakstelling arbeidsplaatsen in standaardeenheden89 817  
Realisatie arbeidsplaatsen in standaardeenheden/arbeidsjaren (jaargemiddelde)90 196  
    
Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van de nieuwe instroom15,1%25%25%

Bronnen: gemeenten, voorlopige volume opgave Wsw, begrotingsadministratie, jaarrapport 2005, Wsw-statistiek, Research voor Beleid.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekOorzaken van regionale kostenverschillen bij de uitvoering van de WswODA. mei 2006 
 Resultaten eerste jaar indicatiestelling Wswdoor CWIADA. februari 2006 

25 Arbeid en zorg

Bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om werkenden die arbeid en zorg willen combineren te ondersteunen, zorgt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor een adequaat stelsel van verlofmogelijkheden en een stelsel van toegankelijke en verantwoorde kinderopvang.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de vormgeving en werking van het wettelijk stelsel van verlofregelingen;

• de vormgeving en werking van de levensloopregeling, waarbij de Minister van Financiën verantwoordelijk is voor het fiscale kader;

• de vormgeving en werking van het wettelijk stelsel van kinderopvang, waarbij de Minister van Financiën verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Rijksbijdrage voor de financiering van de kinderopvang (de kinderopvangtoeslag).

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de toepassing van de Wet arbeid en zorg door werkgevers;

• de mate waarin in CAO’s (afwijkende) afspraken worden gemaakt over verlofregelingen en de levensloopregeling;

• de mate waarin werknemers deelnemen aan de levensloopregeling en gebruik maken van verlofregelingen en kinderopvang;

• het adequaat functioneren van de markt voor kinderopvang;

• het vertrouwen dat werkende ouders hebben in de kwaliteit van kinderopvang.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• werkenden arbeid en zorg kunnen combineren in de mate waarin ze dat willen;

• daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen en mannen.

Indicator

• Het aantal werkenden dat arbeid en zorg wil combineren maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het aantal werkenden dat wil combineren. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat arbeid en zorg wil combineren, maar dat feitelijk (nog) niet doet, op het totaal aantal werknemers (m/v) dat wil combineren.

 Realisatie 2005 Streven 2009
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste mate van combineren van arbeid en zorg.21%16% (daling met een kwart t.o.v. 2005)

Bron realisatie 2005: CBS, Monitor Arbeid & Zorg 2005.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 25.1: Begrotingsuitgaven artikel 25 (x €1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen676 681960 9641 573 5461 596 2821 633 1781 675 1881 704 510
Uitgaven681 670959 6591 575 0211 596 2821 633 1781 675 1881 704 510
        
Programmauitgaven680 250957 7001 572 9291 596 2821 633 1781 675 1881 704 510
waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 1       
loopbaanonderbreking126000000
voorlichting059500000
Operationele doelstelling 2       
kinderopvang673 292940 8421 562 7641 586 1171 623 0131 665 0221 694 344
afgesloten regelingen4 9086 22800000
subsidies08 5618 9108 9108 9108 9118 911
overig1 9241 4741 2551 2551 2551 2551 255
        
Apparaatsuitgaven1 4201 9592 0920000
Apparaatsuitgaven1 4201 9592 0920000
        
Ontvangsten43 32271 30028 62714 31314 31314 31314 313

Kinderopvang

De grootste programma-uitgaven betreffen de uitgaven voor kinderopvang. De uitgaven hebben betrekking op de kinderopvangtoeslag die werkende ouders van het Rijk ontvangen als bijdrage in de kosten van formele kinderopvang. In 2006 vond een intensivering plaats voor kinderopvang met € 200 miljoen. Het grootste deel hiervan (€130 miljoen) is ingezet om de percentages kinderopvangtoeslag voor zowel eerste als volgende kinderen te verhogen. In 2007 vindt wederom een intensivering plaats, met € 125 miljoen. Deze wordt ingezet om de percentages kinderopvangtoeslag voor het eerste kind te verhogen voor alle werkende ouders met een belastbaar gezinsinkomen tussen 130% WML en € 130 097 per jaar. Dit betreft circa 80% van alle werkende ouders met kinderen tot 12 jaar. Voor de inkomens tot 130% WML (circa 16% van de ouders met kinderen tot 12 jaar) zijn de kosten voor kinderopvang met de invoering van de Wet kinderopvang al aanzienlijk lager geworden. Door de intensivering in 2007 gaat een gezin met bijvoorbeeld een gezinsinkomen van twee keer modaal voor 3 dagen dagopvang per week € 920 minder betalen per jaar. Het gebruik van formele kinderopvang wordt in 2007 voor bijna alle werkende ouders goedkoper, wat een positief effect zal hebben op (uitbreiding van) de arbeidsparticipatie van met name vrouwen.

Ook zet het kabinet in op de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage op 1 januari 2007, gefinancierd door een opslag op de sectorpremie. Uit een onderzoek naar de stand van de werkgeversbijdragen op 1 mei 2006 bleek dat 64,7% van de werknemers aanspraak kan maken op een volwaardige regeling. Het kabinet heeft hieruit de conclusie getrokken dat niet reëel kan worden verwacht dat in 2008 voor 90% van de werknemers een volwaardige regeling beschikbaar is en dat het derhalve geboden is een wettelijke regeling te treffen. De werkgeversbijdrage wordt door de Belastingdienst/Toeslag uitgekeerd; het budget voor de kinderopvangtoeslag wordt als gevolg daarvan in 2007 € 529 miljoen hoger. Met de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage wordt de financiële toegankelijkheid verder verhoogd voor ouders die niet van beide werkgevers een volledige bijdrage ontvangen in de kosten voor kinderopvang. Hiermee wordt het voor alle werkende ouders bovendien aanmerkelijk eenvoudiger om de bijdrage(n) in de kosten voor kinderopvang te verkrijgen. Het hiertoe strekkende wetsvoorstel is op 27 juni 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Om de aansluiting van kinderopvang op de basisschool te verbeteren, krijgen basisscholen aan het begin van het schooljaar 2007–2008 de wettelijke taak om de aansluiting met de erkende kinderopvang te regelen. Met dit wetsvoorstel geeft het kabinet uitwerking aan de motie-Van Aartsen/Bos. Voor de verwachte groei van het gebruik van formele kinderopvang als gevolg daarvan is een bedrag gereserveerd van € 15 miljoen in 2007, oplopend tot € 55 miljoen in 2011 en daarna verder oplopend tot het structurele bedrag van € 145 miljoen.

Evenals in 2005 en 2006 wordt ook in 2007 een subsidieregeling kinderopvang opengesteld voor kinderopvangprojecten met een landelijke uitstraling en draagvlak in het veld. Een substantieel deel van deze projecten heeft tot doel een verdere verbetering van de kwaliteit van kinderopvang en versterking van het toezicht.

Tabel 25.2: Premie-uitgaven artikel 25 (x €1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Totaal uitgaven817 760783 162785 231797 939811 320824 948838 771
        
Programmauitgaven817 760783 162785 231797 939811 320824 948838 771
Operationele doelstelling 1       
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitkeringslasten795 760761 972745 737745 737745 737745 737745 737
Zwangerschaps-, bevallings-, en adoptieverlofuitvoeringskosten22 00021 19020 35319 82119 73319 66619 566
Nominaal0019 14132 38145 85059 54573 468

Zwangerschaps-, bevallings- en adoptieverlof

De uitgaven betreffen de zwangerschaps-, bevallings- en adoptieverlofuitkeringen van werknemers die via premies worden gefinancierd en de uitvoeringskosten van het UWV die met het verstrekken van deze uitkeringen gepaard gaan. Tot en met 2005 hebben de uitkeringslasten en uitvoeringskosten ook betrekking op regelingen voor zelfstandigen. Dit in verband met de WAZ, waarvan de toegang per 1 augustus 2004 is beëindigd. Het recht op een uitkering bestaat nog wel voor alfahulpen (die ook tot de zelfstandigen worden gerekend).

Tabel 25.3: Fiscale uitgaven artikel 25 (x €1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Belastinguitgaven51 000794 000895 0001 030 0001 090 0001 100 0001 100 000
        
Operationele doelstelling 1       
Afdrachtskorting ouderschapsverlof51 00034 000     
Levensloopregeling 760 000895 0001 030 0001 090 0001 100 0001 100 000
w.v. spaarfaciliteit 690 000825 000960 0001 020 0001 030 0001 030 000
w.v. ouderschapsverlofkorting 70 00070 00070 00070 00070 00070 000

Bron: raming SZW, Financiën.

Levensloopregeling

De levensloopregeling is op 1 januari 2006 ingegaan. De uitgaven voor de levensloopregeling betreffen de gederfde belastinginkomsten vanwege deelname van werknemers aan de levensloopregeling, inclusief de uitgaven voor de heffingskortingen (de levensloopverlofkorting en de ouderschapsverlofkorting) die werknemers kunnen toepassen als ze deelnemen aan de levensloopregeling.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-6.gif

Operationele doelstelling 1: Zorgdragen voor een adequaat stelsel van verlofarrangementen.

Motivering

Om werknemers verlofmogelijkheden te bieden in situaties waarin zorgtaken om extra aandacht vragen.

Instrumenten

• Wet arbeid en zorg, waarin de volgende verlofregelingen zijn opgenomen: zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, adoptieverlof, calamiteiten- en ander kort verzuimverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof en ouderschapsverlof (Wet Arbeid en zorg, Staatsblad 2001, nr. 567; Langdurend Zorgverlof, Staatsblad 2005, nr. 274 en nr. 278).;

• Levensloopregeling (Staatsblad 2004, nr. 455).

Activiteiten

• voorlichten over verlofregelingen en de levensloopregeling, waaronder ook het gebruik van de ouderschapsverlofkorting.

Doelgroepen

• (potentiële) werknemers;

• werkgevers.

Indicatoren

• Het aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers dat behoefte heeft aan verlof. De discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof wordt gemeten als het aandeel werknemers (m/v) dat behoefte heeft aan verlof, maar dit (nog) niet gebruikt, op het totaal aantal werknemers (m/v) met behoefte aan verlof.

 Realisatie 2005Streven 2009
Discrepantie tussen feitelijke en gewenste opname van verlof 45%34%(daling met een kwart t.o.v. 2005)

Bron: realisatie 2005: CBS Monitor Arbeid en Zorg, bewerking SZW.

Kengetallen

• De kengetallen over zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof en de levensloopregeling geven het gebruik (aantal toekenningen) weer;

• Per 1 augustus 2004 is het recht op een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, adoptie en opname van een pleegkind in het gezin voor zelfstandigen vervallen. Het recht bestaat nog wel voor alfahulpen (die ook tot de zelfstandigen worden gerekend).

 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering   
Aantal toekenningen werknemers117 000115 000111 000
Aantal toekenningen zelfstandigen1 500200200
    
Adoptieverlof   
Aantal toekenningen werknemers1 3001 3001 300
    
Ouderschapsverlof   
Aantal werknemers met (betaald en onbetaald) ouderschapsverlof73 00073 00073 000
    
Levensloopregeling   
Totaal aantal deelnemers aan de levensloopregeling1 800 0001 800 000
Totaal aantal ontvangers van de ouderschapsverlofkorting65 00065 000

Bronnen: 2005: UWV, jaarverslag 2005, CBS Monitor Arbeid en Zorg 2005; 2006,2007: ramingen SZW.

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen voor een stelsel van toegankelijke en verantwoorde kinderopvang.

Motivering

Om toegankelijke en verantwoorde kinderopvang voor alle werkende ouders te bevorderen.

Instrumenten

• Wet kinderopvang, waarmee de kinderopvangtoeslag voor ouders en kwaliteitseisen en toezicht op de kwaliteit geregeld zijn (Wet kinderopvang, Staatsblad 2004, nr. 455; Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang, Staatsblad 2004, nr. 544; Regeling Wet kinderopvang, Staatscourant 6 oktober 2004, nr. 192 pag. 17; Tijdelijk besluit innovatieve kinderopvang, Staatsblad 2005, nr. 204; Beleidsregels kwaliteit kinderopvang, Staatscourant 17 november 2004, nr. 222, pag. 18 en Staatscourant 26 april 2005, nr. 80, pag. 13; Beleidsregels werkwijze toezichthouder kinderopvang (Staatscourant 17 november 2004, nr. 222, pag. 20 en Staatscourant 26 april 2005, nr. 80, pag. 13);

• Subsidieregeling kinderopvang (Staatscourant 30 januari 2006, nr. 21, pag. 18).

Activiteiten

• Invoering van een verplichte werkgeversbijdrage per 1 januari 2007 door verhoging van de kinderopvangtoeslag die door Belastingdienst/Toeslagen wordt verzorgd, gefinancierd door een opslag op de sectorpremies. Het kabinet heeft hiertoe besloten omdat het percentage werknemers met een volwaardige werkgeversbijdrage in 2006 (64,7%) geen uitzicht geeft op het behalen van de doelstelling dat in 2008 90% van de werknemers aanspraak heeft op een volwaardige werkgeversbijdrage (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 613, nrs. 1–3).

• Aanpassen van de percentagetabellen voor kinderopvangtoeslag in verband met de intensivering met € 125 mln per 1 januari 2007.

• Implementatie van de motie-Van Aartsen/Bos (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 VIII, nr. 14) om te komen tot een goede aansluiting tussen onderwijs en kinderopvang in het brede kader van een sluitend dagarrangement voor ouders en hun kinderen;

• Subsidie verlenen aan projecten die bijdragen aan toegankelijke en verantwoorde kinderopvang;

• Uitbreiden van de reikwijdte van de wet zodat ook inburgeringsplichtigen (oudkomers) die een door de gemeente aangeboden inburgeringstraject volgen in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 308, nr. 3);

• Uitbreiden van de reikwijdte van de wet, zodat ook huishoudens waarvan een ouder in een EU-lidstaat of EER-lidstaat werkzaam is dan wel krachtens de wetgeving een lidstaat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt en gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 123);

• Voorlichten over de Wet kinderopvang;

• Tweedelijns toezicht op gemeenten door de Inspectie Werk & Inkomen. De gemeente oefent het eerstelijns toezicht op het werk van de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) uit. De GGD controleert de kwaliteit van kinderopvangcentra, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus.

• Opstellen van een beleidsreactie op gemeentelijke jaarverslagen toezicht en handhaving kinderopvang.

Doelgroepen

• Ouders die arbeid en de zorg voor kinderen combineren (werknemers en zelfstandigen);

• Ouders die een re-integratietraject, een verplicht inburgeringstraject of een studie combineren met de zorg voor kinderen.

Indicatoren

• De indicator voor het percentage werknemers met een volwaardige werkgeversbijdrage is vervallen wegens de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage per 1 januari 2007;

• De Wet kinderopvang beoogt de financiële toegankelijkheid van formele kinderopvang te waarborgen. Het streven is het aantal gebruikmakende ouders ten minste gelijk te houden in vergelijking met de situatie voor de inwerkingtreding van de wet (2004);

• Binnen het aantal gebruikers wordt gestreefd naar een gelijkblijvend aantal huishoudens met een inkomen tot anderhalf modaal (circa € 45 000);

• Er zijn nog geen realisatiecijfers voor 2005 beschikbaar. Een eerste beeld op basis van de definitieve beschikkingen tegemoetkoming kinderopvang 2005 komt eind 2006 bij de Belastingdienst/Toeslagen beschikbaar.

 Realisatie 2004Streven 2008
Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van formele kinderopvang227 000≥ 227 000 (minimaal gelijk aan 2004)
   
Het aantal huishoudens met een inkomen tot anderhalf modaal dat gebruik maakt van formele kinderopvang111 000≥ 111 000(minimaal gelijk aan 2004)

Bronnen:

2004: geraamde realisatie o.b.v. Het aanbod van kinderopvang per eind 2004, Research voor Beleid, 2005; De klant in beeld, rapportage gebruikersonderzoek nulmeting, Vyvoj, 2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 128).

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingBegrotingsartikel 25, combineren van arbeid en zorgADA: 2006B: september 2006bij begroting 2006
     
Effectenonderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekVerslag werking van de Wet kinderopvang over het jaarOD2A: 2007B: 2007 
     
 Evaluatie Wet kinderopvangOD2A: 2007B: 2008 
     
 Meting werkgeversbijdrage kinderopvang 2006OD2A: 2006B: juli 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 133
     
 Evaluatie doelgroepensystematiekOD2A: 2005B: juli 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 133

Het genoemde verslag van de werking van de Wet kinderopvang is het jaarlijkse verslag als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van die wet; de evaluatie Wet kinderopvang vloeit voort uit artikel 115, tweede lid, van die wet.

26 Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap

Het bevorderen van stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om een bijdrage te leveren aan evenwichtige arbeidsverhoudingen via zelfregulering door sociale partners op hun domein en via afstemming en coördinatie van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners op sociaal en sociaal-economisch terrein;

SZW biedt diverse instrumenten en structuren ter ondersteuning van zelfregulering en coördinatie.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de vormgeving en het onderhoud van het wettelijk instrumentarium en bevordering van het functioneren ervan;

• het voeren van overleg met de centrale organisaties van werkgevers en werknemers (verenigd in de Stichting van de Arbeid) over actuele onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de mate waarin de sociale partners en andere betrokkenen invulling geven aan; collectieve arbeidsvoorwaardenvorming, medezeggenschap, samenwerking en kwaliteit van overleg en waarin zij het aangeboden instrumentarium toepassen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• sociale partners door middel van zelfregulering stabiele en evenwichtige arbeidsverhoudingen tot stand brengen en onderhouden;

• er sprake is van een verantwoorde ontwikkeling van collectief tussen sociale partners afgesproken arbeidsvoorwaarden;

• de hoge mate van arbeidsrust wordt voortgezet;

• door betrokkenheid van de werknemers ondernemingen goed functioneren.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 26.1: Begrotingsuitgaven artikel 26 (x €1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen3 6443 7843 874302302302303
Uitgaven3 6333 7843 874302302302303
        
Programmauitgaven288306303302302302303
Waarvan juridisch verplicht  20%0%0%0%0%
Operationele doelstelling 1       
Subsidies288306303302302302303
Overig0000000
        
Apparaatsuitgaven3 3453 4783 5710000
Apparaatsuitgaven3 3453 4783 5710000
        
Ontvangsten0000000

Toelichting bij subsidies:

Het gaat hier om de subsidieregeling Kwaliteit arbeidsverhoudingen (Staatscourant 14 december 2000, nr. 243, blz. 19).

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-7.gif

Operationele doelstelling 1: Het bevorderen van zelfregulering door sociale partners.

Motivering

• Het bevorderen van stabiele arbeidsverhoudingen door een optimale invulling van het recht op collectief onderhandelen van sociale partners te waarborgen en te bevorderen teneinde arbeidsvoorwaarden door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten te regelen;

• Om het grondwettelijk recht op medezeggenschap door werknemers te regelen, te waarborgen en te bevorderen.

Instrumenten

• Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO);

• Wet op het Algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (AVV);

• Wet op de loonvorming;

• Wet op de bedrijfsorganisatie (WBO);

• Wet op de ondernemingsraden (WOR);

• Wet op de Europese ondernemingsraden (WEOR);

• Wet rol werknemers Europese vennootschap.

Activiteiten

• Registreren van CAO’s en bevestigen van de ontvangst van de melding van het sluiten, wijzigen of opzeggen van CAO’s;

• Verrichten van CAO-onderzoek en rapporteren van belangrijke CAO-ontwikkelingen;

• Voorbereiden van besluiten van algemeenverbindendverklaring (AVV) van (bepalingen van) CAO’s en het behandelen van tegen verzoeken tot AVV ingediende bedenkingen en dispensatieverzoeken aan de hand van het Toetsingskader AVV;

• Het kabinet heeft op 29 maart voorgesteld een aantal wijzigingen door te voeren in het Toetsingskader AVV, met name over dispensatie van AVV. De Stichting van de Arbeid heeft daarop begin september gereageerd. Beoogd wordt om het gewijzigde Toetsingskader AVV per 1 januari 2007 in werking te laten treden.

• Financieren en begeleiden van projectorganisatie die het Ambassadeursnetwerk medezeggenschap, ORakel, tot stand heeft gebracht en ondersteunt. De ambassadeurs zijn ondernemers die «collega»-ondernemers vanuit hun doorleefde ervaring overtuigen van nut en noodzaak van medezeggenschap;

• Stimuleren van de kwaliteit van de medezeggenschap met het project Kwaliteit Medezeggenschap (KMZ);

• Opstellen van een discussienotitie ten behoeve van de Tweede Kamer over de invloed van de ontwikkelingen in de omgeving op het functioneren van de medezeggenschap, trends daarin en de toekomst van de medezeggenschap. Deze discussienota verschijnt najaar 2006;

• Implementeren van maatregelen conform het kabinetsstandpunt toekomst PBO.

Doelgroepen

• Sociale partners en hun organisaties/instellingen;

• Werknemers en werkgevers;

• Ondernemingsraden en Europese ondernemingsraden;

• (Hoofd)product- en (hoofd)bedrijfschappen en de SER.

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. Het toepassen van het voor zelfregulering aangeboden instrumentarium ligt bij de sociale partners.

Kengetallen

• De kengetallen geven informatie over de mate van het gebruik van het aangeboden instrumentarium door sociale partners;

• De – tijdelijk – afgenomen aantallen CAO’s en CAO-werknemers hangen samen met de noodzaak van verwerking van ingrijpende nieuwe wetgeving (o.a. vut/prepensioen/levensloop, nieuw zorgverzekeringsstelsel, WIA, kinderopvang, loondoorbetaling bij ziekte) in nieuwe CAO-afspraken;

• Meting van de naleving medezeggenschap vindt om de drie jaar plaats.

 200420052006
Aantal bedrijfstak-CAO’s195176140
Aantal direct gebonden werknemers4 650 0004 856 0003 867 000
Aantal door AVV gebonden werknemers686 000662 500433 000
Aantal ondernemingen-CAO’s564572398
Aantal gebonden werknemers716 000648 000514 500
Totaal aantal CAO’s759748538
Totaal aantal werknemers onder CAO’s6 0520006 166 0004 814 000
 20022005
Percentage OR-plichtige ondernemingen met OR7176

Bronnen: CAO-gegevens: UAW Voorjaarsrapportages CAO-afspraken 2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 118) en eerdere jaren

OR-cijfers: Research voor Beleid Naleving WOR 2002 en Naleving WOR 2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 27 610, nr. 4)

Operationele doelstelling 2: Afstemmen en onderling coördineren van overheidsbeleid en het beleid van sociale partners.

Motivering

• Om zoveel mogelijk draagvlak te verkrijgen voor het kabinetsbeleid op sociaal en sociaal-economisch terrein;

• Om een adequate overlegstructuur tussen het kabinet en sociale partners in stand te houden ten behoeve van onderlinge beleidsafstemming en coördinatie op sociaal en sociaal-economisch terrein.

Instrumenten

• Voorjaars- en najaarsoverleg tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid ( de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties).

Activiteiten

• Rapportages voor het parlement en sociale partners over ontwikkelingen in CAO’s;

• Onderhouden van een adequate overlegstructuur tussen kabinet en sociale partners;

• Voeren van overleg met sociale partners in het bijzonder op centraal niveau, maar ook op decentraal niveau.

Doelgroepen

• Sociale partners.

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk te vatten in een zinvolle en bestendige indicator. Dit is het gevolg van de telkens wisselende onderwerpen bij het overleg met sociale partners.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effectenonderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekNalevingsonderzoek WOROD1A: 2005B: 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 27 610, nr. 4

De volgende evaluatie als bedoeld in artikel 139 van de Wet op de bedrijfsorganisatie zal betrekking hebben op de periode 2007–2010 (Kabinetsstandpunt toekomst PBO aangeboden bij brief van de minister van SZW van 23 mei 2006).

27 Regulering van individuele arbeidsrelaties

Bescherming van werknemers binnen een arbeidsrelatie onder waarborging van voldoende flexibiliteit voor de werkgever.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om werknemers een basisniveau van bescherming te bieden dat in overeenstemming is met de maatschappelijke ontwikkelingen en voldoende ruimte biedt voor eigen verantwoordelijkheid van sociale partners. Instrumenten hierbij zijn regelgeving, bevordering van de naleving daarvan en voorlichting op het gebied van ondermeer ontslag, gelijke behandeling bij de arbeid, arbeidsrecht en arbeids- en rusttijden.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• Een basisniveau aan arbeidsrechtelijke bescherming en ordening;

• Het bevorderen van de naleving en het toezicht op de naleving.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• Het maatschappelijk draagvlak;

• De mate waarin sociale partners hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor zelfregulering;

• Het kunnen beschikken over voldoende effectieve handhavingsinstrumenten om de naleving te bevorderen dan wel af te dwingen, hetzij door de overheid, hetzij door betrokken partijen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• Een goede balans blijft bestaan tussen de rechten en de plichten voortvloeiend uit een arbeidsovereenkomst, alsmede een adequaat stelsel van ontslagbescherming;

• Op de arbeidsmarkt minder ongerechtvaardigde verschillen bestaan in de behandeling van werkzoekenden en werknemers;

• De risico’s voor de werknemer met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid verminderd worden voorzover deze verband houden met de arbeids- en rusttijden, en bij het opstellen van de werkroosters in redelijkheid rekening gehouden wordt met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 27.1: Begrotingsuitgaven artikel 27 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen2 7312 8608 213544444444444
Uitgaven2 6232 8608 213544444444444
        
Programmauitgaven4306691 843544444444444
Waarvan juridisch verplicht  20%0%0%0%0%
Operationele doelstelling 1       
Subsidies4306691 843544444444444
        
Apparaatsuitgaven2 1932 1916 3700000
Apparaatsuitgaven2 1932 1916 3700000
        
Ontvangsten31300300300300300300

Toelichting:

De uitgaven voor operationele doelstelling 1 betreffen subsidies aan het Expertisecentrum LEEFtijd en subsidies voor het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007). Met ingang van 2008 wordt de huidige subsidieconstructie met het Expertisecentrum LEEFtijd beëindigd en gaat LEEFtijd over op projectsubsidies.

De ontvangsten betreffen boetenopbrengsten Arbeidstijdenwet (ATW) (€ 0,3 miljoen per jaar) en (vanaf 2007) wettelijk minimumloon (WML) (bedrag nog onbekend) opgelegd door de Arbeidsinspectie.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-8.gif

Operationele doelstelling 1: Bevorderen van gelijke kansen op (toegang tot) de arbeidsmarkt door bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling bij arbeid en beroep.

Motivering

Om werknemers en werkzoekenden bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling en te waarborgen dat een ieder gelijke kansen heeft op het terrein van arbeid.

Instrumenten

• Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid;

• Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

• Wet verbod van onderscheid op grond van arbeidsduur;

• Wet gelijke behandeling van tijdelijke en vaste werknemers;

• Commissie gelijke behandeling;

• Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen;

• Werkgroep «Gelijke beloning, dat werkt!» (Kamerstukken II, 2005/2006, 27 099, nr. 14);

• Subsidie aan Expertisecentrum LEEFtijd;

• Het ondersteunen van werkgevers onder andere via de Managementtool gelijke beloning, de Handleiding sekseneutrale functiewaardering en de Leidraad aanstellingskeuringen;

• Voorlichting aan betrokken partijen (werkgevers, werknemers, ondernemingsraden, belangenorganisaties);

• Subsidies in het kader van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007).

Activiteiten

• Integratie van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in de Algemene wet gelijke behandeling;

• Implementatie van herziene tweede richtlijn (gelijke behandeling m/v, seksuele intimidatie) in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek. (Kamerstukken I + Kamerstukken II, 2005/2006, 30 237);

• De voorbereiding van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007);

• Het terugdringen van ongelijke beloning in strijd met de wet door voorlichting, onderzoek, ontwikkeling van instrumenten en overleg met sociale partners;

• Bevorderen van een zorgvuldig werving- en selectiebeleid en het tegengaan van niet-functionele aanstellingskeuringen (door evaluatie van de Wet Medische Keuringen);

• Ontwikkelen van de discriminatiemonitor arbeidsmarkt in samenwerking met sociale partners en andere relevante organisaties;

• Het tegengaan van negatieve beeldvorming en discriminatie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt (als vervolg op het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding);

• Het tegengaan van ongerechtvaardigd leeftijdsonderscheid door voorlichting, overleg met sociale partners, het volgen van jurisprudentie en overleg en samenwerking met het Expertisecentrum LEEFtijd.

Doelgroepen

• CAO partijen;

• Individuele werknemers en werkgevers;

• Intermediairs op de arbeidsmarkt;

• Ondernemingsraden;

• Relevante belangenorganisaties.

Indicatoren

• De gecorrigeerde beloningsverschillen fungeren als indicator voor de stand van beloningdiscriminatie;

• De ongecorrigeerde beloningsverschillen fungeren als indicator voor de stand van de emancipatie;

• Het streven is erop gericht dat zowel de gecorrigeerde als de ongecorrigeerde beloningsverschillen afnemen.

 Realisatie 2002Realisatie 2004Streven 2008Streven 2010
Gecorrigeerde beloningsverschillen    
Verschil man-vrouw bedrijfsleven7%7%16%5%
Verschil man-vrouw overheid3%4%13,5%3%
     
Ongecorrigeerde beloningsverschillen    
Verschil man-vrouw bedrijfsleven22%21%120%19%
Verschil man-vrouw overheid14%14%113%12%

Bronnen: SZW, De arbeidsmarktpositie van werknemers in 2002.

1 Voorlopige gegevens over 2004. Definitieve gegevens over 2004 komen eind 2006 beschikbaar.

Kengetallen
 200320042005
Commissie gelijke behandeling   
Aantal oordelen op terrein van arbeid   
– geslacht58%37% 
– leeftijd0%9% 
– handicap0%8% 
– overig42%46% 
Totaal aantal127204 
Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen   
Klachten121716
Vragen97139143
Totaal109156159

Bronnen: Commissie gelijke behandeling; Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen, Jaarverslag 2005

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen voor een goede balans tussen rechten en plichten van werkgevers en werknemers voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst.

Motivering

Om de arbeidsrechtelijke bescherming van werknemers te waarborgen zonder daarbij het belang van werkgevers voor het goed kunnen functioneren van de onderneming uit het oog te verliezen.

Instrumenten

• Arbeidsovereenkomstenrecht;

• Buitengewoon Besluit arbeidsverhoudingen 1945;

• Wet melding collectief ontslag;

• Ontslagbesluit;

• Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;

• Besluit minimumjeugdloonregeling;

• Beleidsregels Werktijdverkorting;

• Monitor naleving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Activiteiten

• De inrichting van het ontslagrecht nader bezien mede aan de hand van het advies van de SER over sociaal-economische ontwikkeling op middellange termijn (MLT-advies SER);

• Het verbeteren van de handhaving en naleving van de WML door het invoeren van een bestuurlijke handhaving. Het voornemen bestaat om hiervoor een wetsvoorstel in te dienen;

• Vergunningverlening door het CWI ex art. 6 BBA 1945 (ontslagvergunning);

• Vergunningverlening ex art. 8 BBA 1945 (ontheffing verbod op werktijdverkorting);

• Voorlichting.

Doelgroepen

• Werknemers;

• Werkgevers.

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. De doelstelling van het beleid is te komen tot een transparante regelgeving waarbij op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met zowel de bescherming van de werknemers als met de benodigde flexibiliteit voor de werkgever. Voor dit evenwicht is geen objectieve indicator te geven.

Kengetallen
 200320042005
Ontslagen   
Aantal ontslagaanvragen CWI85 88190 25374 634
Waarvan via collectieve aanvraag (in %)14%15%16%
Aantal ontbindingsverzoeken rechtbanken78 49172 01167 608
Totaal aantal aanvragen en verzoeken164 372162 264142 242
Aanvragen WTV (werktijdverkorting)   
Aantal aanvragen1 712347191
Aantal toegewezen1 39918586

Bronnen: Ontslagstatistiek Jaarrapportage 2005, WTV rapportage 2005

Operationele doelstelling 3: Zorgdragen voor een adequaat normstelsel voor arbeids- en rusttijden.

Motivering

Om bescherming inzake veiligheid en gezondheid van de werknemer te bieden, voorzover dit verband houdt met de arbeidsen rusttijden en te bevorderen dat bij het opstellen van werkroosters in redelijkheid rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van werknemers en dat werkgevers en werknemers daarin een actieve rol spelen en hun eigen verantwoordelijkheid nemen.

Instrumenten

• Arbeidstijdenwet (ATW);

• Arbeidstijdenbesluit (ATB);

• Arbeidstijdenbesluit vervoer (ATB-v);

• Nadere Regeling Kinderarbeid.

Activiteiten

• Het implementeren van het wetsvoorstel vereenvoudiging ATW (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 532, nrs. 103);

• Het bijdragen aan het totstandkomen en wijzigen van internationale regelgeving, zoals de EU-richtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van arbeidstijd;

• Implementatie van en rapportage over internationale regelgeving (o.a. gewijzigde arbeidstijdenrichtlijn, ILO-verdragen);

• Het controleren, handhaven en sanctioneren van wetgeving door de Arbeidsinspectie;

• Voorlichting.

Doelgroepen

• Werkgevers en werknemers;

• Kinderen, jeugdigen en vrouwen rond de bevalling;

• Zelfstandigen in geval van veiligheidsrisico’s voor derden.

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. De doelstelling van het beleid is te komen tot een transparante regelgeving waarbij op evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met zowel de bescherming van de werknemers als met de benodigde flexibiliteit voor de werkgever. Voor dit evenwicht is geen objectieve indicator te geven.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effectenonderzoek ex postMonitor naleving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslagOD2A: 2006B: 2006 
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie Algemene wet gelijke behandelingOD1A: 2005B: 2006 
 Evaluatie Wet medische keuringenOD1A: 2005B: 2006 
 Vervolgevaluatie Wet flexibiliteit en zekerheidOD2A: 2006B: 2007 
 Evaluatie klokkenluidersregelingen in ondernemingenOD2A: 2006B: 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 30 636, nr. 1

De vervolgevaluatie van de Wet flexibiliteit en zekerheid vloeit voort uit een toezegging de effecten van deze wet onder wisselende economische omstandigheden te blijven volgen (Kamerstukken II, 2004/2005, 30 108, nr. 1).

De evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling vindt plaats onder primaire verantwoordelijkheid van de minister van BZK en die van de Wet medische keuringen onder primaire verantwoordelijkheid van de minister van VWS.

28 Pensioenbeleid

Bevorderen en beschermen van arbeidspensioenen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om werkgevers en werknemers te stimuleren afspraken te maken over aanvullend pensioen en om een waarborg te scheppen dat een pensioentoezegging van de werkgever aan zijn werknemers na pensionering gestand wordt gedaan.

SZW schept het wettelijk kader waarbinnen sociale partners aan de inhoud en de uitvoering van pensioenregelingen vorm geven.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• een adequaat wettelijk kader voor arbeidspensioenen;

• een op arbeidspensioenen toegesneden fiscaal kader, samen met de Minister van Financiën;

• de organisatie van het toezicht op de uitvoering van pensioenregelingen;

• het overleg met sociale partners over een betaalbaar en duurzaam pensioenstelsel dat rekening houdt met maatschappelijke ontwikkelingen en andere aspecten van sociaal-economisch beleid.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• arbeidsvoorwaardenonderhandelingen;

• een transparant beheer en bestuur van pensioenuitvoerders;

• het pensioenbewustzijn in de samenleving;

• (macro-)economische ontwikkelingen;

• ruimte in EU-regelgeving voor handhaving van nationale kenmerken van pensioenstelsel.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• ouderen na pensionering over een adequate inkomensvoorziening beschikken;

• maatschappelijk vertrouwen bestaat in het pensioenstelsel waardoor er een basis is voor een collectieve en solidaire financiering.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 28.1: Begrotingsuitgaven artikel 28 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen9831 4831 6000000
Uitgaven9831 4831 6000000
        
Programmauitgaven0000000
        
Apparaatsuitgaven9831 4831 6000000
Apparaatsuitgaven9831 4831 6000000
        
Ontvangsten0000000

Operationele doelstelling 1: Vergroten van het bereik van aanvullende pensioenen.

Motivering

Om zoveel mogelijk werknemers in de gelegenheid te stellen een aanvulling op de AOW te verkrijgen om na pensionering hun levensstandaard zo goed mogelijk te kunnen handhaven.

Instrumenten

• Pensioen en Spaarfondsenwet/Pensioenwet (Kamerstukken II, 2005/06, 30 413);

• Wet verplichte Beroepspensioenregelingen;

• Wet verplichtstelling bedrijfstakpensioenfondsen 2000;

• Fiscale regelingen voor pensioenen.

Activiteiten

• Ondersteunen Stichting Pensioenkijker in de bevordering van het pensioenbewustzijn onder Nederlanders;

• Stimuleren van sociale partners tot een breder bereik van pensioentoezeggingen aan werknemers door de introductie van een minimumtoetredingsleeftijd van 21 jaar in de Pensioenwet (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 413, nr. 2);

• Bevorderen van gelijke behandeling: geen onrechtmatig onderscheid naar geslacht, leeftijd, aanstellingsduur en soort arbeidsovereenkomst.

Doelgroepen

• Werkgevers;

• Werknemers;

• Pensioenfondsbesturen.

Indicator

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. In 2006 wordt evaluatieonderzoek uitgevoerd op de omvang van de zogenoemde «witte vlek». Streven is een halvering t.o.v. 1996. Deze indicator is gebaseerd op omvangrijk (dus duur) steekproefonderzoek en wordt daarom niet jaarlijks gemeten. Een alternatieve indicator die aansluit bij de OD en die is gebaseerd op bestaande gegevensbronnen is niet voorhanden. Nagegaan zal worden of de huidige indicator op een alternatieve wijze kan worden ingevuld, door uit te gaan van kenmerken van pensioenregelingen en gegevens over het totale werknemersbestand.

Kengetallen

• Toetredingsleeftijd bij pensioenregelingen: de verwachting is dat steeds meer pensioenregelingen zullen afzien van een toetredingsleeftijd dan wel deze zullen stellen op 21 jaar of lager (voorstel voor minimumtoetredingsleeftijd in Pensioenwet).

 200320042005
Aandeel actieve deelnemers (%)   
< 25 jaar72%77%76%
XXX 25 jaar23%19%17%
Onbekend5%4%6%

Bron: De Nederlandsche Bank

• Mogelijkheid van vrijwillige voortzetting van deelname in de pensioenregeling naar percentage actieve deelnemers. Pensioenregelingen kunnen in meerdere situaties de mogelijkheid bieden tot vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw. De percentages in onderstaande tabel tellen daarom op tot meer dan 100%.

 200320042005
Aandeel actieve deelnemers (%) met mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting:   
bij vrijwillig ontslag54%59%58%
bij zorgverlof22%22%23%
bij ouderschapsverlof23%23%24%
bij sabbatical leave20%20%20%
bij educatief verlof20%20%20%
bij langdurig verlof4%4%4%

Bron: De Nederlandsche Bank

Operationele doelstelling 2: Verbeteren van de houdbaarheid van het stelsel van aanvullende pensioenen.

Motivering

Om er voor te zorgen dat pensioenregelingen ook daadwerkelijk tot pensioenuitkeringen komen.

Instrumenten

• Pensioen- en Spaarfondsenwet; te vervangen door de Pensioenwet per 1 januari 2007 met daarin verankerd het Financieel toetsingskader pensioenen;

• Toezicht op de uitvoering van pensioenregelingen door De Nederlandsche Bank en (na de inwerkingtreding van de Pensioenwet) de Autoriteit Financiële Markten.

Activiteiten

• Invoeren van de Pensioenwet en aanvullende regelgeving (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 413);

• Overleggen met pensioenuitvoerders over verbeteringen in de praktijk van de uitvoering van pensioenregelingen;

• Overleggen in EU-verband om op Europees niveau de voorwaarden te creëren, waarbinnen het Nederlandse pensioenstelsel goed kan functioneren.

Doelgroepen

• Werkgevers;

• Werknemers;

• Pensioenuitvoerders.

Indicatoren

• Aantal fondsen met onderdekking: het aantal fondsen met een eigen vermogen dat kleiner is dan het minimaal vereist eigen vermogen;

• Aantal fondsen met een reservetekort: het aantal fondsen met een eigen vermogen kleiner dan het vereist eigen vermogen.

In de dekkingsgraad wordt de verhouding tussen het vermogen en de verplichtingen van het pensioenfonds tot uitdrukking gebracht. Bij een dekkingsgraad kleiner dan 105% is bij een gemiddeld fonds sprake van onderdekking. Bij een dekkingsgraad kleiner dan 130% is bij een gemiddeld fonds sprake van een reservetekort. Of er daadwerkelijk sprake is van onderdekking of een reservetekort wordt door de toezichthouder (DNB) voor ieder fonds individueel bepaald op basis van de specifieke kenmerken van dat fonds.

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Aantal fondsen met onderdekking1000
Aantal fondsen met een reservetekort171160150115

Bron: kwartaalbericht DNB, juni 2006

Kengetallen

• Type regeling bij pensioenregelingen

 200320042005
Aandeel actieve deelnemers (%)   
Defined Benefit op basis van eindloon49%12%11%
Defined Benefit op basis van middelloon35%73%74%
Beschikbare premieregeling2%2%3%
Overig9%11%12%

Bron: De Nederlandsche Bank

Operationele doelstelling 3: Verbeteren van de betrokkenheid van deelnemers bij hun pensioenvoorziening.

Motivering

Om deelnemers te stimuleren kennis te nemen van hun pensioenregelingen en hun verantwoordelijkheid voor aanvullend pensioen te nemen.

Instrumenten

• Pensioenwet, met name de bepalingen over voorlichting aan deelnemers en de bepalingen over medezeggenschap en de governance van pensioenuitvoerders.

Activiteiten

• Ondersteunen Stichting Pensioenkijker in de bevordering van het pensioenbewustzijn onder Nederlanders;

• Overleggen met sociale partners, gepensioneerden en pensioenuitvoerders over verbetering van de kwaliteit van het besturen van pensioenuitvoerders.

Doelgroepen

• Deelnemers en gepensioneerden in pensioenregelingen.

Indicatoren

• Kennis van pensioenregeling.

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Percentage werkenden in de leeftijd van 20 tot 65 jaar dat inzicht heeft in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen49%50%52%60%

Bron: SZW Monitor «Kennis van ouderdomspensioen» op basis van panelonderzoek door Research voor Beleid

Kengetallen

• Opvattingen van werknemers tussen 20 en 65 jaar over de verantwoordelijkheid voor het regelen van een aanvullend pensioen.

De verantwoordelijkheid voor het regelen van een ouderdomspensioen ligt2005
Bij mijzelf52%
Bij mijn werkgever25%
Bij de overheid17%
Overige/weet niet6%

Bron: SZW Monitor «Kennis van ouderdomspensioen» op basis van panelonderzoek door Research voor Beleid

• Verwachtingen van werkenden met inzicht in de hoogte van het eigen aanvullend pensioen over het kunnen rondkomen van hun pensioen.

 2005
Verwacht goed te kunnen rondkomen49%
Verwacht redelijk te kunnen rondkomen37%
Verwacht nauwelijks tot niet te kunnen rondkomen12%
Weet niet2%

Bron: SZW Monitor «Kennis van ouderdomspensioen» op basis van panelonderzoek door Research voor Beleid

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effectenonderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2001OD1A: 2005B: 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 27 071, nr. 23
 Witte vlekken op pensioengebiedOD1A: 2007B: 2007Kamerstukken II, 2003/2004, 28 294, nr. 2
 Evaluatie Wet van 21 december 2000 (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)OD2A: 2007B: 2007Kamerstukken I, 1999/2000, 26 711, nr. 271
 Evaluatie Wet verevening pensioenrechtenOD2A: 2006B: 2007Kamerstukken II, 2004/2005, 29 481, nr. 13, p. 1

De evaluatie van de Wet verevening pensioenrechten vindt plaats onder gezamenlijke verantwoordelijkheid met de minister van Justitie.

29 Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim

Het realiseren van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een goede ARBO-zorg.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om de veiligheid en gezondheid van werknemers te bevorderen en arbeidsuitval te voorkomen is goede arbozorg noodzakelijk. Daarmee zijn goede arbeidsomstandigheden en verzuimaanpak van belang voor het beperken van het beroep op de WIA en de zorg en voor het in stand houden van de arbeidsproductiviteit. Goede arbeidsomstandigheden dragen bij aan het inperken van (bedrijfs)risico’s met ingrijpende effecten op de samenleving, denk hierbij bijvoorbeeld aan het werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen.

De daadwerkelijke uitvoering van goede arbozorg is de verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• Het bevorderen van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een goed verzuimbeleid in ondernemingen.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• De mate waarin werkgevers en werknemers in bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

– ongevallen en gezondheidsschade bij werkenden worden beperkt;

– verzuim wordt beperkt en arbeidsgeschiktheid bevorderd;

– incidenten en gezondheidseffecten met een maatschappelijk ontwrichtend karakter worden beperkt;

– kosten van WIA en loondoorbetaling bij ziekte worden beperkt.

indicatorRealisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Percentage arbeidsongevallen onder werknemers met verzuim tot gevolg3,3%3,3%3,2%3,1%
Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen*3333
Percentage verzuim**4,6% (cijfer 2004)4,4%4,3%4,0%
Percentage werknemers dat verdere aanpassing aan de werkplek of aan de werkzaamheden noodzakelijk acht in verband met zijn of haar gezondheid23,3%22,5%22,0%21,0%

Bronnen: NEA 2005 (arbeidsongevallen; aanpassingen i.v.m. gezondheid); SZW (verplichte melding van incidenten aan de EU); CBS Nationale Verzuimstatistiek (percentage verzuim).

* Dit betreft industriële incidenten waarbij een grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen vrijkomt. Door het treffen van beschermende maatregelen, kunnen deze incidenten zonder schadelijke effecten voor de omgeving verlopen. Indien het desondanks misgaat, kunnen de incidenten grote maatschappelijke gevolgen hebben. De vuurwerkramp in Enschede en de oliebrand eind 2005 in het Verenigd Koninkrijk zijn hier voorbeelden van.

** CBS kan cijfers van 2005 pas in september 2006 leveren, vandaar cijfer van 2004.

Opmerking: aanvullende gegevens en kengetallen over het Arbobeleid zijn terug te vinden in de Arbobalans 2005 (SZW 0600444 www.arbobalans.nl/arbobalans)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 29.1: Begrotingsuitgaven artikel 29 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
        
Verplichtingen103 50295 44781 59225 13123 48423 48423 486
Uitgaven93 08895 75283 97226 26723 48423 48423 486
        
Programmauitgaven42 33748 87335 10226 26723 48423 48423 486
Waarvan juridisch verplicht  52%0%0%0%0%
Arboconvenanten16 89918 23511 6452 487696696696
Handhaving25195500000
Subsidies18 47522 64719 12819 80819 41619 41619 418
Overig6 7127 0364 3293 9723 3723 3723 372
        
Apparaatsuitgaven50 75146 87948 8700000
Apparaatsuitgaven50 75146 87948 8700000
        
Ontvangsten7 0935 0845 0845 0845 0845 0845 084

Toelichting:

De uitgaven onder subsidies zijn toe te schrijven aan de regelingen FARBO en SPA en de uitgaven voor verzuimbeleid, arbeidsveiligheid, sociale zekerheid en zorg en informatievoorziening. De uitgaven voor de arboconvenanten nemen af door de afronding van de convenanten in 2007. De ontvangsten houden verband met de handhaving door de Arbeidsinspectie van de regelgeving op arboterrein.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-9.gif

Operationele doelstelling 1: Bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een effectief en efficiënt arbo- en verzuimbeleid voeren.

Motivering

Om het arbo- en verzuimbeleid in te vullen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de sociale partners. Met de herziene Arbowet wordt het arbobeleid effectiever, omdat werkgevers en werknemers de ruimte krijgen om, binnen de wettelijke begrenzing, arbobeleid af te stemmen op de onderneming. Een dergelijk arbobeleid heeft draagvlak en is kostenefficiënt. Bovendien wordt met de herziene Arbowet de administratieve lastendruk voor ondernemingen verminderd.

Ondernemingen winnen daarnaast aan arbeidsproductiviteit door adequate arbeidsomstandigheden- en verzuimaanpak. De overheidsinzet focust op het terugdringen van langdurig ziekteverzuim, voor vermijden van WIA-instroom. SZW zet diverse instrumenten in om dit te realiseren (zie hieronder).

Instrumenten & activiteiten

• Herziene Arbo-wet en -regelgeving in dit kader ook inbreng Nederlands standpunt in EU werkgroepen en discussies (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 552, nr. 2);

• handhaving van wet- en regelgeving;

• monitoring en onderzoek van maatschappelijke trends, ontwikkelingen, blootstelling aan arbeidsrisico’s, effecten van arbo- en verzuimbeleid en naleving van wet- en regelgeving;

• communicatie en voorlichting;

• subsidieverlening/regelingen;

• afspraken met sectoren zoals convenanten.

Doelgroepen

• werkgevers, werknemers, arboprofessionals (bedrijfsarts, veiligheidskundige etc.).

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Percentage bedrijven met een RI&E (naleving regelgeving)47,5% 54,0%69,0%
Percentage bedrijven dat na inzet van handhavingsinstru- menten door de Arbeidsinspectie* bij hercontrole voldoet aan de Arbowet (volledige naleving op de geïnspecteerde punten)96%>95%>95%>95%
Aantal afgesloten actieve inspecties door de Arbeidsinspectie**20 75119 60420 00021 650

Bron: AI-monitor

* Deze indicator geeft de effectiviteit van de inzet van het handhavingsinstrumentarium door de Arbeidsinspectie bij bedrijven weer.De Arbeidsinspectie constateert bij de eerste inspectie bij gemiddeld minder dan 50% van de bedrijven volledige naleving op de geïnspecteerde punten (2005:44%, 2004: 45%, 2003: 42%). Na inzet van het instrumentarium blijkt dit bij hercontrole te stijgen tot ca. 95% (2005:96%, 2004:95%, 2003: 96%). Omdat de effectiviteit van de inzet van het handhavingsinstrumentarium zich op een hoog niveau bevindt is het streven om dit niveau in de komende jaren vast te houden.

** Inclusief monitortrajecten en inspecties waarin ATW-inspectiepunten worden meegenomen.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoek• Eindevaluatie ArboconvenantenODA: sept 2006B: eind 200725 883, 77 (Kamerstukken II, 2005/2006)zie *25 883, 54 (Kamerstukken II, 2005/2006)Staatsblad 2004, 69
 • Evaluatie subsidieregeling SPAODA: 2008B: 2009 
 • Evaluatie VASt programmaODA: voorjaar 2007B: eind 2007 
 • Evaluatie ARIEODA+B: in 2007 
     

* www.senternovem.nl/spa

30 Inkomensbescherming met activering

Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om personen te beschermen tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies en hen in beginsel een inspanningsverplichting om betaalde arbeid te verkrijgen op te leggen.

SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door gemeenten en UWV. Zij verstrekt hiertoe financiële middelen.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• een adequate bescherming van personen tegen inkomensverlies;

• de vormgeving en werking van het wettelijk stelsel;

• sturing en toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de sociale verzekeringen door het UWV;

• het toezicht op een rechtmatige uitvoering van de bijstandsregelingen door gemeenten;

• de bepaling van de hoogte van het sociaal minimum/algemene bijstandsniveaus;

• de vaststelling van het niveau van de individuele uitkeringen van de sociale verzekeringen;

• de coördinatie van het rijksbeleid op het terrein van armoede «sociale insluiting».

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• een effectieve uitvoering van de wetten door gemeenten en het UWV;

• de hoogte van het nalevingsniveau van wet- en regelgeving door de uitkeringsgerechtigden;

• een positieve grondhouding in het verkrijgen van betaald werk door de uitkeringsgerechtigden;

• de conjunctuur.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• er invulling is gegeven aan de grondwettelijke taak van de overheid om te zorgen voor de «bestaanszekerheid der bevolking» middels inkomensbescherming tot op tenminste het sociaal minimum;

• personen er weer in slagen zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 30.1: Begrotingsuitgaven artikel 30 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen4 803 9084 649 2014 335 1444 229 7784 218 6864 260 7944 327 017
Uitgaven5 018 3014 581 3174 390 9524 246 5454 220 3864 260 7944 327 017
        
Programmauitgaven5 014 5824 574 3704 384 1744 246 5454 220 3864 260 7944 327 017
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 1       
WWB4 564 5704 190 0944 012 2323 874 4233 841 8483 872 1133 886 864
IOAW201 782163 161163 718178 173190 987220 579272 354
IOAZ34 54336 78934 83034 89334 97435 04135 131
Bijstandzelfstandigen88 10266 76466 69866 68666 68666 68666 687
Bijstandbuitenland2 1012 6002 6002 6002 6002 6002 600
Bijstandoverig27 73324 50022 75021 30017 300250250
Handhaving17 47716 59215 08915 39215 39215 39315 394
Subsidies347000000
Overig1101 2001 7001 7001 70000
Operationele doelstelling 3       
WWIK uitkeringslasten51 54739 73139 73539 74439 74839 76439 769
WWIK uitvoeringskosten5 4854 8394 8314 8314 8314 8314 831
Operationele doelstelling 4       
BIA uitkeringslasten5 9415 6185 2924 6403 8723 4103 058
BIA uitvoeringskosten67220017018914312779
Operationele doelstelling 5       
TRI uitkeringslasten11 40518 70014 0191 36510200
TRI uitvoeringskosten3 0803 51251060920300
        
Apparaatsuitgaven3 7196 9476 7780000
Apparaatsuitgaven3 7196 9476 7780000
        
Ontvangsten45 50425 00000000

Toelichting:

WWB

Dit betreft het inkomensdeel van de Wet Werk en Bijstand (WWB), inclusief de middelen voor de langdurigheidstoeslag. Het WWB Werkdeel is begroot op beleidsartikel 23 Re-integratie. Een vergoeding voor de uitvoeringskosten ontvangen gemeenten via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het CPB heeft de effecten van de WWB onderzocht (CPB, Document 120, juni 2006 «Wet Werk en Bijstand: Een eerste kwantificering van effecten»). Zij concludeert dat het beleid effect heeft. Volgens de schattingen heeft het budgetteren gezorgd voor een circa 2 procent geringer bijstandsvolume in 2004. Ofwel: de groei is met ongeveer 8 000 uitkeringen verlaagd. Daarnaast constateert het CPB dat het effect van de conjunctuur op het bijstandsvolume geringer is dan tot voor kort werd aangenomen.

IOAW/IOAZ/Bijstand zelfstandigen

Dit betreffen optellingen per regeling van het budgetdeel (25%) en het declaratiedeel (75%). Een vergoeding voor de uitvoeringskosten ontvangen gemeenten via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

IOAW/IOW

Volume en lasten dalen in 2006 vanwege overheveling naar Toeslagenwet van het deel dat tevens arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Daarna wordt een stijging verwacht vanwege de weglek van de afschaffing van de vervolguitkering WW. Vanaf 2009 gaat de stijgende lijn verder vanwege de gevolgen van de duurverkorting WW en de ruimere mogelijkheden voor 60-plussers in de door het kabinet voorgenomen IOW (SER-pakket).

IOAZ

In de IOAZ zijn weinig ontwikkelingen te verwachten. Geen instroom meer vanuit de WAZ, maar wel van oudere gewezen zelfstandigen.

Bbz

In 2005 was er een stijging van de uitgaven vanwege nabetalingen over 2004; hier staan overigens ook terugontvangsten tegenover. Een betere conjunctuur doet het aantal ondernemers dat door financiële problemen een beroep doet op het Bbz verminderen, anderzijds ontstaat er ook meer belangstelling voor ondernemerschap. Bezien wordt of kredietverlening aan starters via borgstelling kan worden overgelaten aan banken. Dit leidt op termijn tot verlaging van de uitgaven Bbz.

Bijstand overig (waaronder armoede en «sociale insluiting»)

Uit dit budget worden onder meer beleidsactiviteiten op het gebied van armoede en problematische schulden (preventie, budgetbegeleiding, nazorg) voor rijk en gemeenten gefinancierd.

Handhaving

Uit dit budget worden onder meer de uitvoeringskosten van het Inlichtingenbureau voor gemeenten gefinancierd.

WWIK

Dit betreffen de uitkeringslasten en uitvoeringskosten van de WWIK die voor 100% door 20 uitvoerende centrumgemeenten en «Kunstenaars & Co» worden gedeclareerd.

BIA

Dit betreffen de uitgaven voor deze tijdelijke overgangsregeling op grond waarvan naar verwachting ultimo 2016 het uitkeringsrecht vervalt.

TRI

Deze regeling is in het leven geroepen om de inkomensgevolgen tengevolge van de herbeoordelingen in het kader van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen te beperken. De verwachting is dat het recht op deze regeling per 2010 komt te vervallen.

Tabel 30.2: Premie-uitgaven artikel 30 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Totaal uitgaven5 199 0004 116 7063 642 4913 814 7373 700 9103 596 6713 569 398
        
Programmauitgaven5 199 0004 116 7063 642 4913 814 7373 700 9103 596 6713 569 398
Operationele doelstelling 2       
WWuitkeringslasten4 511 0003 637 8463 167 0573 281 8823 133 3802 982 4952 913 492
WWuitvoeringskosten688 000478 860394 015385 954364 649359 566346 640
Nominaal0081 419146 901202 881254 610309 266
        
Ontvangsten521 000525 188521 248541 375562 423580 393602 932

Toelichting:

WW uitkeringslasten

In 2007 wordt de dalende lijn in de uitkeringslasten WW die in 2006 is ingezet verder doorgetrokken. Goede economische vooruitzichten en verschillende WW-maatregelen, zoals de aanscherping van de wekeneis en de duurverkorting in de WW die in 2006 respectievelijk is en wordt ingevoerd, zorgen voor een gunstige volume-ontwikkeling in de WW.

PM Overboeking re-integratie WW

WW uitvoeringskosten

Als gevolg van het dalende WW-volume, vertonen de uitvoeringskosten eveneens een dalende lijn. De daling in het WW-volume wordt veroorzaakt door economische groei en beleidsmaatregelen, zoals de wijziging in de referte-eis en de herbeoordelingsoperatie.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-10.gif

Operationele doelstelling 1: Zorgdragen dat voldoende middelen worden verstrekt aan gemeenten voor inkomensaanvulling tot minimumniveau aan mensen die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud.

Motivering

Om inkomensverlies tot onder het niveau van het sociaal minimum te voorkomen en om personen zo spoedig mogelijk zelfstandig in het eigen levensonderhoud te laten voorzien.

Instrumenten

• De Wet werk en bijstand (WW);

• Het inkomensdeel van de WWB (v.w.b. het re-integratiebudget wordt verwezen naar art. 23);

• Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

• Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

• Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) 2004;

• Inlichtingenbureau gemeenten;

• Subsidies (o.a. ter voorkoming/bestrijding problematische schulden, voor subsidies op terrein van innovatie wordt ook verwezen naar subsidies art. 23);

• Handhavingsprogramma 2007–2010.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• onderhouden van de wet- en regelgeving;

• ramen macrobudget WWB inkomensdeel en onderhouden verdelingssystematiek;

• toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• uitvoeren nationaal actieplan armoede en «sociale insluiting» 2006;

• uitvoeren SZW-actiepunten vervolg bestuurlijke conferentie armoede en schulden (juni 2006).

Activiteiten gemeenten:

• beoordelen van recht op een uitkering;

• verstrekken van uitkeringen.

Doelgroepen

• Mensen tot 65 jaar die niet zelf (volledig) kunnen voorzien in hun levensonderhoud (bijstand als aanvulling op een onvolledige AOW-uitkering komt aan de orde in artikel 32);

• Mensen met een langdurig minimuminkomen en/of grote afstand tot de arbeidsmarkt;

• Gemeenten.

Indicatoren

• De regering verwacht dat de WWB leidt tot een bijstandslastenreductie van 5% in 2007, ten opzichte van een situatie zonder WWB, rekening houdende met de conjunctuur en effecten van Rijksbeleid. In het kader van de evaluatie WWB is voor dit laatste een analyse voorzien.1

• Toereikendheid inkomensdeel macrobudget WWB2

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007
Bijstandslastenreductie Wwbzie noot 1 boven5%5%
Toereikendheid macrobudget WWBToereikendToereikendToereikend

Bron: bestuurlijk overleg met de VNG.

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming2006Raming 2007
Volume ontwikkelingen   
Volume WWB thuiswonenden, periodiek < 65 (x 1000)1335321311
Volume WWB thuiswonenden, periodiek = 65 (x 1000)1262729
Volume IOAW (x 1000)1121112
Volume IOAZ (x 1000)1222
Volume bijstandbuitenland (x 1000)21,2922
Volume Bbz (x 1000)1222
Handhaving   
Bekendheid met regels354%  
Aantal geconstateerde fraudegevallen435 000  
Totaal fraudebedrag (€ mln)4120  
% afdoening4   
Incassoratio414%  
Nalevingsniveau van de opgaven van inkomsten371% (64%–77%)  

Bronnen:

1 CBS bijstandsuitkeringsstatistiek

2 SZW-administratie

3 SZW POROSZ, betreft realisatie over 2004

4 CBS fraude-en debiteurenstatistiek

Opmerking: de volumina betreffen hier jaargemiddelden, met uitzondering van 2006 e.v. Hier betreft het ramingen daarvan.

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen dat werknemers bij werkloosheid een tijdelijk loonvervangend inkomen ontvangen én tot werkhervatting worden gestimuleerd.

Motivering

Om de tijdelijke inkomensbescherming van werknemers bij werkloosheid te waarborgen en hen te activeren tot werkhervatting.

Instrumenten

• Werkloosheidswet (WW);

• Bijdrage uitvoeringskosten aan het UWV.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• Instandhouden en onderhouden van een toekomstbestendige en activerende wettelijke verzekering tegen werkloosheid;

• Toezien op een doelmatige en rechtmatige wetsuitvoering;

• Voorlichting.

Activiteiten van UWV:

• uitvoering van de wettelijke verzekering;

• bevorderen werkhervatting door activering en ondersteuning bij re-integratie.

Doelgroepen

• Verzekerden (werknemers);

• Premiebetalers (werkgevers en werknemers).

Indicatoren

• Het kabinet wil de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen, onder meer door de instroom van oudere werknemers in de WW terug te dringen en de gemiddelde uitkeringsduur te bekorten. De eerste twee indicatoren bieden zicht op de uitwerking van het kabinetsbeleid op werknemers in de leeftijdscategorie 57½ jaar en ouder, afgezet tegen respectievelijk de leeftijdscategorie 55–57½ jaar en het gemiddelde voor de totale WW-populatie;

• Het beoogde maatschappelijke effect van handhaving is dat onnodig gebruik van WW-uitkeringen wordt tegengegaan en misbruik wordt voorkomen. De nalevingsindicatoren maken inzichtelijk in hoeverre de belangrijkste verplichtingen worden nagekomen;

• Het totaal geconstateerde fraudebedrag en de afdoening worden als kengetal in beeld gebracht. Dat geldt ook voor de mate waarin kennis van regelgeving aanwezig is. Dit is van invloed op de mate waarin de uitkeringsgerechtigden zich aan de wet houden.

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Instroomkans in de WW van de leeftijdscategorie 57½ jaar en ouder t.o.v. de leeftijdscategorie 55–57½ jaar11,021–1,051–1,051–1,05
Duur WW-uitkering in maanden1    
– totale WW-populatie111099
– leeftijdscategorie 57½ jaar en ouder29292928
Nalevingsniveau van verplichtingen om (weer) werk te vinden266% (60%–71%) (realisatie 2004)>66%
Nalevingsniveau van opgave en inkomsten uit arbeid275% (68%–81%) (realisatie 2004)>75%

Bronnen:

1 UWV Jaarverslag

2 SZW POROSZ. Dit onderzoek kent een tweejaarlijkse cyclus, waarbij de laatst beschikbare cijfers het jaar 2004 betreffen. Voor het jaar 2005 zijn geen cijfers beschikbaar.

KengetallenRealisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Volume ontslagwerkloosheid met aanvullend beleid (x 1000 uitkeringsjaren)1277219172
Aantal nieuwe uitkeringen (x 1000)2376324265
Aantal beëindigde uitkeringen (x 1000)2391364316
Gemiddelde WW-duur bij werkhervatting (maanden werkuitkering)766
    
Handhaving   
Bekendheid met regels354% (2004  
Aantal signalen (alle wetten)431 469  
Totaal fraudebedrag (x € mln)410,4  
% afdoening497%  

Bronnen:

1 SZW-administratie

2 UWV fondsennota’s

3 SZW POROSZ. Dit onderzoek kent een tweejaarlijkse cyclus, waarbij de laatst beschikbare cijfers het jaar 2004 betreffen. Voor het jaar 2005 zijn geen cijfers beschikbaar.

4 UWV Jaarverslag

Operationele doelstelling 3: Verstrekken van een tijdelijke financiële ondersteuning aan kunstenaars.

Motivering

Om kunstenaars in de gelegenheid te stellen een renderende beroepspraktijk op te bouwen, al dan niet in combinatie met inkomsten buiten de kunst.

Instrumenten

• Wet werk en inkomen kunstenaars(WWIK);

• Re-integratiebudget WWB (art. 23).

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• onderhouden van de wet- en regelgeving;

• toezien op een rechtmatige wetsuitvoering.

Activiteiten centrumgemeenten:

• beoordelen van recht op een uitkering;

• verstrekken van uitkeringen aan kunstenaars.

Doelgroepen

• Beroepsmatig actieve kunstenaars die niet over voldoende middelen kunnen beschikken om te voorzien in hun levensonderhoud;

• Academieverlaters kunstvakopleidingen.

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. De WWIK kent geen uitstroomdoelstelling, wel is de uitkeringsduur gebonden aan een maximum van 4 jaar, waarbij een progressieve inkomenseis van kracht is.

Operationele doelstelling 4: Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan oudere herkeurde arbeidsongeschikten

Motivering

Om oudere herkeurde arbeidsongeschikten die op grond van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen (TBA) hun arbeidsongeschiktheidsuitkering geheel of gedeeltelijk hebben verloren, een inkomen op minimumniveau te bieden en ze te motiveren (zo snel mogelijk) te gaan werken.

Instrumenten

• De tijdelijke Wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria (BIA);

• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• onderhouden van de wet- en regelgeving.

Activiteiten UWV:

• beoordelen van recht op een uitkering;

• verstrekken van uitkeringen.

Doelgroepen

• Personen die op 1 augustus 1993 reeds recht hadden op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag 45 jaar of ouder waren (na afloop van WW-periode);

• Personen die op 31 december 1986 in de leeftijd van 35 jaar of ouder waren en zowel op die datum als ook op 31 juli 1993 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvingen (na afloop van WW-periode).

Indicatoren

• Output/outcome zijn in beginsel wel meetbaar maar in verhouding tot de uitgaven en/of administratieve lasten relatief kostbaar en tijdrovend. Het relevante instrument, de BIA, is een overgangsregeling voor een steeds kleiner wordende groep uitkeringsgerechtigden. Ultimo 2016 zal het uitkeringsrecht op grond van de BIA vervallen.

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Aantal uitkeringsjaren BIA1699648610
Gemiddelde uitkering BIA (€ 1)28 4998 6708 670

Bronnen:

1 UWV jaarverslag;

2 SZW-administratie.

Operationele doelstelling 5: Zorgdragen dat een tijdelijke tegemoetkoming wordt verstrekt aan bepaalde arbeidsongeschikten die herbeoordeeld zijn in de zogenaamde herbeoordelingsoperatie.

Motivering

Om te voorkomen dat herbeoordeelde arbeidsongeschikten die een lagere uitkering of geen uitkering meer ontvangen, en die nog niet (meer) werk hebben gevonden in financiële problemen komen, ontvangen zij als zij geen WW krijgen, een tijdelijke tegemoetkoming.

Instrumenten

• De Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI);

• Bijdrage uitvoeringskosten UWV.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• toezien op een rechtmatige wetsuitvoering;

• onderhouden van de wet- en regelgeving.

Activiteiten UWV:

• beoordelen van recht op een uitkering;

• verstrekken van uitkeringen.

Doelgroepen

• Herbeoordeelde arbeidsongeschikten, die een lager arbeidsongeschiktheidspercentage hebben gekregen, die niet meer zijn gaan werken en die geen recht op WW hebben.

Indicatoren

Output/outcome zijn in beginsel wel meetbaar maar in verhouding tot de uitgaven en/of administratieve lasten relatief kostbaar en tijdrovend. Gezien het geringe aantal gerechtigden, het geringe uitkeringsbedrag en de korte looptijd van de regeling zijn geen indicatoren geformuleerd.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingWWB InkomensdeelOD 1A. 2007B. 2007 
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie WWB:– Kwalitatief onderzoek gemeenten II– WWB in cijfers II– Causale analyse– Cliënten en de WWB– Cliëntenparticipatie in de WWB– Eindrapport evaluatie WWB A. 2006 B. 2007A. 2006 B. 2007A. 2006 B. 2007A. 2006 B. 2007A. 2006 B. 2007A. 2007 B. 2007Plan van aanpak evaluatie WWB 2004–2007 nader uitgewerkt (Kamerstukken II, 29 674, nr. 6)

n.b.: De eindrapportage evaluatie WWB is de beleidsdoorlichting WWB inkomensdeel.

31 Inkomensbescherming met activering bij arbeidsongeschiktheid

Zorgdragen voor adequate bescherming met activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij arbeidsongeschiktheid.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om werknemers en jonggehandicapten te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid. SZW creëert de voorwaarden voor het toekennen van de uitkeringen en zorgt voor de uitvoering door het laten verstrekken van uitkeringen door het UWV.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de vaststelling van het niveau van de uitkering;

• de vormgeving van het wettelijk stelsel;

• sturing en toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering door het UWV.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de effectieve uitvoering van de wetten door het UWV;

• de houding van de uitkeringsgerechtigden ten aanzien van het nalevingsniveau van wet- en regelgeving.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• werknemers en jonggehandicapten adequaat worden beschermd tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid;

• gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers worden gestimuleerd om arbeid te verrichten en zo mogelijk volledig te re-integreren;

• werkgevers worden gestimuleerd om gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers in dienst te houden of te nemen.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31.1: Begrotingsuitgaven artikel 31 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen1 724 8861 787 1671 837 6911 892 3931 948 9062 001 2652 051 444
Uitgaven1 724 8861 787 1671 837 6911 892 3931 948 9062 001 2652 051 444
        
Programmauitgaven1 723 5471 783 0131 833 6031 892 3931 948 9062 001 2652 051 444
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 2       
Wajonguitkeringslasten1 669 4471 731 0671 784 9031 844 5581 900 8271 952 9312 002 642
Wajonguitvoeringskosten54 10051 94648 70047 83548 07948 33448 802
        
Apparaatsuitgaven1 3394 1544 0880000
Apparaatsuitgaven1 3394 1544 0880000
        
Ontvangsten4 396000000

Toelichting:

Uitkeringslasten Wajong

De uitkeringslasten Wajong stijgen de komende jaren omdat het aantal Wajonggerechtigden toeneemt. Deels is dit een logisch gevolg van het feit dat het Wajong-bestand nog in opbouw is en er nog slechts weinig uitstroom door pensionering plaatsvindt. Deels is dit ook een gevolg van een forse stijging van de Wajonginstroom die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden.

Uitvoeringskosten Wajong

De daling van de uitvoeringskosten in 2006 en latere jaren hangt samen met de uit SUWI-voortvloeiende efficiency-afspraken, waardoor vanaf 2006 ten opzichte van 2002 25% op de reguliere uitvoeringskosten wordt bespaard.

Tabel 31.2: Premie-uitgaven artikel 31 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Totaal uitgaven11 401 89211 256 56911 068 79810 799 08810 635 53010 530 06510 384 077
        
Programmauitgaven11 401 89211 256 56911 068 79810 799 08810 635 53010 530 06510 384 077
Operationele doelstelling 1       
WAOuitkeringslasten8 938 8568 420 8537 735 2246 988 1366 321 7785 702 9675 076 504
WAOuitvoeringskosten728 000751 276631 119469 027399 031359 506331 715
IVA uitkeringslasten068 585240 049449 235654 991855 6031 090 508
IVA uitvoeringskosten024 09548 36970 66693 532116 461140 502
WGA uitkeringslasten0120 142388 764655 320858 6321 037 4411 173 628
WGA uitvoeringskosten027 36847 08561 12972 85485 53897 005
ZW uitkeringslasten935 0361 115 1811 068 4251 067 0971 092 0831 129 5161 138 945
ZW uitvoeringskosten297 000256 518239 333229 417227 947227 046226 890
WAZuitkeringslasten471 000444 254406 224361 468317 829274 193230 555
WAZuitvoeringskosten32 00028 29721 57118 93916 77014 70611 515
Nominaal00242 635428 654580 083727 088866 310

Toelichting:

Uitkeringslasten WAO, IVA, WGA, ZW en WAZ

De uitkeringslasten WAO dalen de komende jaren omdat geen nieuwe instroom in de WAO meer plaatsvindt. Daartegenover staat dat de uitkeringslasten van de WIA langzaam stijgen omdat het WIA-bestand vanaf 2006 langzaam wordt opgebouwd. De eerste uitvoeringsgegevens van UWV wijzen er daarbij op dat de meeste WIA-uitkeringsgerechtigden een WGA-uitkering krijgen toegekend. Slechts een klein deel van de instroom betreft IVA-uitkeringen voor duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid.

De uitkeringslasten ZW nemen de komende jaren geleidelijk toe. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de contractlonen als gevolg van de oplevende economie.

De uitkeringslasten WAZ nemen de komende jaren geleidelijk af. De reden hiervoor is, dat de toegang tot de WAZ per 1 augustus 2004 is beëindigd. Hierdoor zullen er geen nieuwe uitkeringen bijkomen (afgezien van een beperkt aantal oude rechten), terwijl het beëindigen van de lopende uitkeringen door blijft gaan. Bij de beëindigingen is het bereiken van de 65-jarige leeftijd de voornaamste oorzaak.

Uitvoeringskosten WAO, IVA, WGA, ZW en WAZ

Vanaf 2004 vertonen de uitvoeringskosten een dalende trend. Dit hangt samen met de uit SUWI-voortvloeiende efficiency-afspraken, waardoor vanaf 2006 ten opzichte van 2002 25% op de reguliere uitvoeringskosten wordt bespaard. Daarnaast wordt de daling bij de WAO veroorzaakt door de verminderde instroom als gevolg van de Wet Verbetering Poortwachter, van de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting 2003 en vanaf 2007 als gevolg van de geraamde besparingen als gevolg van de ingevoerde wet WIA. Een algemene toelichting op de uitvoeringskosten is opgenomen in bijlage 9 inzake ZBO’s en RWT’s.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-11.gif

Operationele doelstelling 1: Zorgdragen dat een permanente inkomensvoorziening wordt verstrekt aan volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemers en een in principe tijdelijke inkomensvoorziening aan gedeeltelijk arbeidsgeschikte en tijdelijk volledig arbeidsongeschikte werknemers.

Motivering

Om werknemers te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van arbeidsongeschiktheid.

Instrumenten

• Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), bestaande uit de IVA- en WGA-regelingen;

• Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);

• Ziektewet (ZW);

• Wet arbeidsongeschiktheidsuitkering zelfstandigen (WAZ) (beëindigd per 1 aug. 2004);

• Loondoorbetaling bij ziekte;

• Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten;

• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Activiteiten

Activiteiten SZW

• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van gedeeltelijk arbeidsgeschikten om arbeid te verrichten;

• Treffen van financiële maatregelen ter stimulering van werkgevers om gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers in dienst te houden of te nemen;

• Handhaving van wet- en regelgeving.

Activiteiten UWV

• Verstrekken van IVA-, WGA-, WAO-, ZW- en WAZ-uitkeringen;

• Herbeoordelen bestaande uitkeringsgerechtigden;

Doelgroepen

• Werknemers;

• Zelfstandigen, voorzover uitkeringsgerechtigd voor augustus 2005.

Indicatoren

• Het beoogde maatschappelijke effect van handhaving is dat onnodig gebruik van uitkeringen wordt tegengegaan en misbruik wordt voorkomen. De nalevingsindicatoren maken inzichtelijk in hoeverre de belangrijkste verplichtingen worden nagekomen;

• Beperking van de instroom van volledige en duurzaam arbeidsongeschikten tot maximaal 25 000 per jaar;

 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2011
Nalevingsniveau van verplichtingen ihkv herstel1In 2004: 78% (70%–88%> 78%  
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten uit arbeid1In 2004: 81% (74%–87%)>81%  
Instroom van volledige en duurzaam arbeidsongeschikten2<25 000<25 000<25 000

Bronnen:

1 SZW Porosz; dit onderzoek kent een tweejaarlijkse cyclus, daarom is het niet mogelijk cijfers over 2005 te presenteren

2 UWV-jaarverslag

Kengetallen
WAO+ IVA + WGARealisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Bestand   
* in uitkeringen (ultimo, x1000)703663640
* als % verzekerde populatie10.5%9.8%9.4%
* % werkende WAO/IVA/WGA’ers25%25%25%
Instroom   
* in uitkeringen (x1000)19.83040
* instroomkansNvt0.5%0.6%
Uitstroom   
* in uitkeringen (x1000)82.37064
* uitstroomkans10.5%10.0%9.6%
Uitstroom naar werk UWVn.v.t.nbnb
Uitstroom naar werk eigen risicodragersn.v.t.nbnb
Handhaving   
* Bekendheid verplichtingen/sancties (1)  
* Aantal signalen (alle wetten)   
* Totaal schadebedrag (x € 1 mln)10.3  
* Afdoeningspercentage95.2  
    
WAO   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x1000)703640585
Instroom in uitkeringen (x1 000)19.865
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)82.36960
    
IVA   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x1000)n.v.t.820
Instroom in uitkeringen (x1 000)n.v.t.812
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)n.v.t.00
    
WGA   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x1000)n.v.t.1535
Instroom in uitkeringen (x1 000)n.v.t.1624
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)n.v.t.14
    
WAZ   
Bestand   
* in uitkeringen (ultimo, x 1 000)53.448.743.4
* als % verzekerde populatie7.06.25.5
* % geheel arbeidsongeschikt61.661.561.5
* Gem. % arbeidsongeschiktheid81.080.980.9
* % werkende WAZ’ers666
Instroom in uitkeringen (x 1 000)4.72.00.8
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)6.96.76.1
    
ZW   
Bestand in uitkeringen (ultimo, x 1 000)116115109
Instroom in uitkeringen (x1 000)473nbnb
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)485nbnb
Handhaving   
* Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)0.8  
* Afdoeningspercentage inlichtingenplicht96.0  

Bronnen: UWV Jaarverslag

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan jonggehandicapten.

Motivering

Om jonggehandicapten te beschermen tegen het risico van gebrek aan inkomen als gevolg van ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Instrumenten

• Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG);

• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Activiteiten

Activiteiten UWV

• Verstrekken van WAJONG-uitkeringen;

• Herbeoordelen bestaande jonggehandicapten.

Doelgroepen

• Jonggehandicapten zoals jongeren, leerlingen en studenten van 18 jaar en ouder die geen arbeidsverleden hebben, arbeidsongeschikt zijn geworden en niet zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Vrijwel alle WAJONG-gerechtigden zijn volledig arbeidsongeschikt. Het merendeel van de werkzame WAJONG’ers werkt voor WSW-bedrijven.

Indicatoren

• Output/outcome zijn in beginsel wel meetbaar maar dit is in verhouding tot de uitgaven en/of administratieve lasten relatief kostbaar en tijdrovend. De meting van output/outcome voor deze doelstelling wordt meegenomen bij OD1. Daarom zijn geen afzonderlijke indicatoren opgenomen.

Kengetallen

• Het aantal Wajong-uitkeringen zal voorlopig blijven stijgen. De instroom ligt op een structureel niveau met nog slechts beperkte ontwikkelingen vanwege demografische factoren, terwijl de uitstroom relatief laag is. Het bestand Wajong’ers is nog relatief jong, waardoor de uitstroom vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd op een laag niveau ligt.

WajongRealisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Bestand   
* in uitkeringen (ultimo, x 1 000)147.2151.4156.4
* als percentage verzekerde populatie1.41.51.5
* Percentage geheel arbeidsongeschikt97.797.797.7
* Gem. percentage arbeidsongeschiktheid98.898.898.8
* Percentage werkende Wajong’ers252525
Instroom in uitkeringen (x1 000)10.410.710.8
Uitstroom in uitkeringen (x1 000)5.66.45.7

Bronnen: UWV Jaarverslag

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postEffecten herbeoordelingsoperatie WAO, Waz en Wajong 2005–2008 
Overig evaluatieonderzoekWet verbetering poortwachter B. 1 april 2006Kamerstukken II, 2005/2006, 30 510, nr. 1
 Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 B. 31 december 2006 

32 Overige inkomensbescherming

Zorgdragen voor adequate bescherming zonder activerende voorwaarden tegen de financiële risico’s bij inkomensverlies.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om bepaalde personen inkomensbescherming op minimumniveau te bieden. SZW creëert de voorwaarden voor de toekenning van een uitkering of toeslag en SVB, gemeenten en UWV zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de vaststelling van het niveau van de uitkering of toeslag op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), Algemene ouderdomswet (AOW), Toeslagenwet (TW) en de Wet werk en bijstand (WWB);

• de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving;

• sturing en toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering door de SVB en het UWV;

• toezicht op een rechtmatige uitvoering door gemeenten.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de effectieve uitvoering van de wetten door de uitvoeringsorganen SVB, UWV en gemeenten;

• de hoogte van het nalevingsniveau van wet- en regelgeving door gerechtigden.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effect dat:

• in Nederland inkomensbescherming op sociaal minimum niveau wordt geboden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32.1: Begrotingsuitgaven artikel 32 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen345 065356 389325 567302 281291 145280 527272 407
Uitgaven345 065356 389325 567302 281291 145280 527272 407
        
Programmauitgaven344 388355 605324 752302 281291 145280 527272 407
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 3       
Toeslagenwetuitkeringslasten332 830344 700314 074292 718282 460272 391264 833
Toeslagenwetuitvoeringskosten11 55810 90510 6789 5638 6858 1367 574
        
Apparaatsuitgaven6777848150000
Apparaatsuitgaven6777848150000
        
Ontvangsten8 655000000

Toelichting:

Toeslagenwet en novelle

De wijziging van het wetsvoorstel overgangsrecht Toeslagenwet voorziet in een aanpassing van het overgangsrecht voor toeslaggerechtigden binnen de EU, EER en Zwitserland. In het wetsvoorstel is een afbouw van de toeslag geregeld met ingang van 1 juni 2006. Door middel van de novelle is het tijdstip van de eerste afbouwdatum van het wetsvoorstel uitgesteld naar een jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel en de novelle. Streefdatum van de inwerkingtreding is 1 januari 2007 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 664).

Tabel 32.2: Premie-uitgaven artikel 32 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Totaal uitgaven25 134 25925 906 52327 008 20727 927 00528 896 51529 868 09031 182 430
        
Programmauitgaven25 134 25925 906 52327 008 20727 927 00528 896 51529 868 09031 182 430
Operationele doelstelling 1       
ANW uitkeringslasten1 367 7551 321 7851 264 4621 234 7181 201 0911 160 6171 121 664
ANW uitvoeringskosten32 33431 93433 82831 95526 60020 24418 132
ANW tegemoetkoming015 66821 21920 35019 38718 40017 225
Nominaal0029 31054 51774 67793 946111 452
Operationele doelstelling 2       
AOWuitkeringslasten23 369 23224 130 88824 465 05424 872 03125 37199725 855 31526 609 021
AOWuitvoeringskosten112 955111 348126 834125 752113 09697 59996 935
AOWtegemoetkoming251 983294 900428 983438 635450 142461 715477 923
Nominaal00638 5171 149 0471 639 5252 160 2542 730 078

Toelichting:

Algemene nabestaandenwet

Met het oog op de koopkrachtontwikkeling van Anw-gerechtigden is met ingang van 2006 een Anw-tegemoetkoming ingevoerd van bijna € 116 bruto per jaar. De tegemoetkoming wordt naast de Anw-uitkering voor nabestaanden, halfwezen en wezen uitgekeerd door de SVB. Voor de structurele grondslag van de tegemoetkoming wordt de Anw per 1 januari 2007 gewijzigd (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 667). Voor 2006 is de Anw-tegemoetkoming vastgelegd in een tijdelijke regeling (Stcrt. 2006, nr. 129). Als koopkrachtmaatregel wordt de Anw-tegemoetkoming vanaf 2007 met € 48 per jaar verhoogd.

De Anw uitvoeringskosten laten voor de jaren 2007 en 2008 een stijging zien ten opzichte van 2006 als gevolg van de investering in SVB Tien. Vanaf 2009, wanneer de verwachte baten van SVB Tien effectueren, dalen de kosten tot onder het niveau van 2006.

Algemene ouderdomswet

Vanwege een toenemende vergrijzing – het aantal ouderen dat een beroep doet op de AOW wordt steeds groter – neemt het aantal gerechtigden toe. Dit leidt tot een verhoging van de AOW uitvoeringskosten. Ook de kosten van het programma SVB Tien hebben in 2007 en verdere jaren een invloed op de stijgende uitvoeringskosten van de AOW. Vanaf 2009 ontstaan er baten als gevolg van het programma SVB Tien, dit zal effecten hebben op de uitvoeringskosten.

Als gevolg van de uitspraak van het Hof van Justitie te Luxemburg met betrekking tot de socialeverzekeringspositie van in het buitenland wonende personen met een langlopende uitkering, is per 1 januari 2006 nieuwe wet- en regelgeving in werking getreden (Staatsblad 2005, nr. 718, Staatsblad 2005, nr. 720 en Staatsblad 2005, nr. 721).

Bij brief van 17 februari 2006 (Kamerstukken II, 2005–2006, 17 050, nr. 320) heeft de Staatssecretaris toegezegd om in de AOW een bepaling op te nemen waarin wordt bepaald dat indien twee AOW-gerechtigden een gezamenlijke huishouding gaan voeren vanwege een zorgbehoefte van een van de AOW-gerechtigden, zij beiden het AOW-ongehuwdenpensioen behouden. Het ligt in de planning de wetswijziging per 1 januari 2007 in werking te laten treden (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 666).

Voor de structurele tegemoetkoming voor AOW-gerechtigden die per 1 januari 2006 wordt uitbetaald, heeft een aanpassing van de AOW plaatsgevonden (Staatsblad 2005, nr. 713). Als koopkrachtmaatregel wordt de AOW-tegemoetkoming met € 48 per jaar verhoogd.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-12.gif

Operationele doelstelling 1: Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan alleenstaande nabestaanden, wezen of halfwezen voor wie het niet mogelijk is om zelfstandig in hun levensonderhoud te voorzien.

Motivering

Om personen die geconfronteerd zijn met het overlijden van een partner of ouders en die vanwege leeftijd, de zorg voor een jong kind, of arbeidsongeschiktheid niet (volledig) een eigen inkomen kunnen verwerven, te voorzien van een minimuminkomen.

Instrumenten

• Nabestaandenuitkering (plus eventueel een halfwezenuitkering) aan alleenstaande; nabestaanden op grond van de Anw;

• Wezenuitkering op grond van de Anw aan volle wezen;

• Bijdrage aan uitvoeringskosten SVB.

Activiteiten

Activiteiten SZW

• Opstellen en onderhouden beleid, wet- en regelgeving;

• Aanpassen tweemaal per jaar van het niveau van uitkeringen aan minimumloonontwikkeling;

• Aansturen van en toezicht houden op SVB.

Activiteiten SVB

• Beoordelen nieuwe aanvragen;

• Verstrekken van uitkeringen;

• Verwerken van mutatiemeldingen;

• Handhaven van wet- en regelgeving.

Doelgroepen

• Alleenstaande nabestaanden, wezen en halfwezen.

Indicatoren

• Het beoogd maatschappelijk effect van handhaving is dat onnodig gebruik van uitkeringen wordt tegengegaan en misbruik wordt voorkomen. De nalevingsindicatoren maken inzichtelijk in hoeverre de belangrijkste verplichtingen worden nagekomen. De nalevingsniveaus komen uit de zogenaamde Porosz-onderzoeken. Het laatste onderzoek dateert uit 2004, voor het jaar 2005 zijn geen cijfers beschikbaar.

 Realisatie 2004
Nalevingsniveau van het melden van het voeren van een gezamenlijke huishouding97%–100%
Nalevingsniveau van opgave van inkomen en wijzigingen daarvan97%–100%

Bronnen: Porosz

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Volume   
Volume: Ingang recht voor 1 juli 1996494337
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering332
w.v. nabestaande uitkering454035
Volume: Ingang recht na 1 juli 1996656769
w.v. nabestaande + halfwezenuitkering91010
w.v. alleen nabestaandenuitkering444545
w.v. alleen halfwezenuitkering121313
Wezenuitkering (* 1000 personen)111
Totaal volume uitkeringsjaren116111107
Totaal aantal uitkeringsgerechtigden (* 1000 personen)141135130
Handhaving   
Bekendheid met regels samenwonen89%
Bekendheid met regels inkomen92%
Aantal onderzochte fraudesignalen948
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)4,1
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)98%

Bron: SVB jaarverslag, bewerking door SZW

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen dat een minimuminkomen wordt verstrekt aan personen van 65 jaar en ouder.

Motivering

Om personen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt inkomensbescherming te bieden.

Instrumenten

• Ouderdomspensioen op grond van de AOW aan personen van 65 jaar en ouder;

• AOW-toeslag ten behoeve van de partner jonger dan 65 jaar aan personen die een AOW-uitkering ontvangen;

• Aanvullende uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) indien een gekorte AOW-uitkering wordt verstrekt in verband met niet-verzekerde jaren en afwezigheid van toereikende eigen middelen;

• Bijdrage uitvoeringskosten aan SVB.

Activiteiten

Activiteiten SZW

• Opstellen en onderhouden beleid, wet- en regelgeving;

• Aanpassen tweemaal per jaar van het niveau van de uitkeringen aan minimumloonontwikkeling;

• Aansturen van en toezicht houden op SVB.

Activiteiten SVB

• Beoordelen recht op AOW;

• Verstrekken van uitkeringen;

• Verwerken van mutatiemeldingen;

• Handhaven van wet- en regelgeving.

Activiteiten gemeenten

• Beoordelen recht op aanvullende bijstand;

• Verstrekken aanvullende bijstand.

Doelgroepen

• Personen van 65 jaar en ouder.

Indicatoren

• Het beoogd maatschappelijk effect van handhaving is dat onnodig gebruik van uitkeringen wordt tegengegaan en misbruik wordt voorkomen. De nalevingsindicatoren maken inzichtelijk in hoeverre de belangrijkste verplichtingen worden nagekomen. De nalevingsniveaus komen uit de zogenaamde Porosz-onderzoeken. Het laatste onderzoek dateert uit 2004, voor het jaar 2005 zijn geen cijfers beschikbaar.

 Realisatie 2004
Nalevingsniveau van het melden van gewijzigde samenlevingsvormen95%–100%

Bronnen: Porosz

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Volume uitkeringsjaren:   
90% uitkering (alleenstaande met kind)0,20,20,2
70% uitkering (totaal)972977981
w.v. partner < 65 jaar666
50% uitkering (totaal)1 3681 4011 433
w.v. partner < 65 jaar210217223
Totaal volume uitkeringsjaren (90%+70%+50%)2 3402 3792 414
Volume (x 1000 personen)2 5262 5782 629
Korting op de AOW-uitkering i.v.m. niet-verzekerde jaren:   
Aantal personen met korting (% van totaal)15%16%16%
Gemiddeld kortingspercentage50%50%50%
Handhaving   
Bekendheid met regels samenwonen85%
Bekendheid met regels inkomen77%
Aantal onderzochte fraudesignalen2018
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)4,1
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)97%

Bron: SVB jaarverslag, bewerking door SZW

Operationele doelstelling 3: Zorgdragen dat een aanvulling tot inkomen op minimumniveau wordt verstrekt aan zieke, arbeidsongeschikte en werkloze werknemers.

Motivering

Om personen die een uitkering op grond van de WW, ZW, WAO, Wajong, WAMIL of loondoorbetaling in het tweede ziektejaar ontvangen, te voorzien van een minimuminkomen.

Instrumenten

• Toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW);

• Bijdrage uitvoeringskosten aan UWV.

Activiteiten

Activiteiten SZW

• Opstellen en onderhouden beleid, wet- en regelgeving;

• Aanpassen tweemaal per jaar van het niveau van uitkeringen aan minimumloonontwikkeling;

• Aansturen van en toezicht houden op UWV.

Activiteiten UWV

• Beoordelen van recht, hoogte en duur TW;

• Verstrekken van uitkeringen.

Doelgroepen

• Personen die een loondervingsuitkering of loondoorbetaling ontvangen, volgens de definitie van de TW en per dag een inkomen hebben dat lager is dan het relevante sociaal minimum.

Indicatoren

• Output/outcome zijn in beginsel wel meetbaar maar in verhouding tot de uitgaven en/of administratieve lasten relatief kostbaar en tijdrovend. Recht op een toeslag uit hoofde van de TW is slechts aan de orde bovenop een ander uitkeringsrecht. Output/outcome wordt gemeten bij de regeling waar de TW op aanvult (ZW, WW, WAO, WAZ, WAJONG, WAMIL).

Kengetallen

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Gemiddeld jaarvolume TW (* 1000 uitkeringsjaren)1139384
Gemiddelde toeslag (x € 1)2 9513 4593 502
Handhaving   
Aantal fysieke controles376
Totaal schadebedrag (x € 1 mln)2,1
Afdoeningspercentage95,5%

Bron: UWV Fondsennota en UWV Jaarverslag

Vanaf 1 januari 2006 geldt voor de Wamil-, WAO-, WAZ- en Wajong-gerechtigden de tweede maximeringsbepaling in de TW niet meer. De tweede maximeringsbepaling houdt in dat de toeslag niet meer dan 30% (voor gehuwden), 27% (voor een alleenstaande met kind) of 21% (voor alleenstaanden) van het minimumloon mag bedragen. Als gevolg van het schrappen van deze maximering is in de regel een aanvullend beroep op de IOAW of IOAZ niet meer nodig. Het schrappen van de tweede maximeringsbepaling leidt tot een stijging van de gemiddelde toeslag ten opzichte van 2005.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekGeen   

33 Tegemoetkoming specifieke kosten

Zorgdragen voor tegemoetkoming in specifieke kosten alsmede maatschappelijke erkenning van het leed van de asbestslachtoffers.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Om bepaalde personen een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor specifieke kosten of als maatschappelijke erkenning creëert SZW voorwaarden voor het toekennen van deze tegemoetkomingen en zorgt SZW ervoor dat deze tegemoetkomingen door SVB en gemeenten worden uitgekeerd.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• de vaststelling van het niveau van de tegemoetkoming op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), Regeling Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) en de regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers (TAS);

• de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving;

• sturing en toezicht op een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering door de SVB;

• toezicht op een rechtmatige uitvoering door gemeenten.

Succesfactoren

Behalen van deze doelstelling hangt af van:

• de effectieve uitvoering van wet- en regelgeving door gemeenten en SVB.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• voorzien wordt in uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende, noodzakelijke kosten van bestaan (bijzondere bijstand op grond van de WWB);

• de inkomensverschillen tussen gezinnen met en gezinnen zonder kinderen worden verminderd, hetgeen een bijdrage levert aan de ontplooiingsmogelijkheden van kinderen (AKW);

• ouders worden tegemoetgekomen in de extra kosten die voortvloeien uit het thuis verzorgen van een gehandicapt kind (TOG);

• ouders zich gewaardeerd voelen voor het thuis verzorgen van een gehandicapt kind (TOG);

• (ex) werknemers met arbeidsgerelateerde maligne mesothelioom of huisgenoten van (ex) werknemers, bij leven maatschappelijke erkenning krijgen van het leed (TAS).

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33.1: Begrotingsuitgaven artikel 33 (x €1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen3 333 0043 330 8253 501 7394 211 8044 172 8064 135 6364 104 745
Uitgaven3 333 0043 330 8253 501 7394 211 8044 172 8064 135 6364 104 745
        
Programmauitgaven3 332 5693 329 5413 500 5014 211 8044 172 8064 135 6364 104 745
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 2       
AKW uitkeringslasten3 216 6003 210 3923 309 1733 279 7333 241 1693 204 2733 173 616
AKW uitvoeringskosten78 20077 34175 63775 38274 92574 64674 405
TOG uitkeringslasten32 79036 55743 43943 44443 45643 46143 466
TOG uitvoeringskosten1 8791 8551 8551 8491 8601 8601 861
Kindertoeslag uitkeringslasten0067 000808 000808 000808 000808 000
Operationele doelstelling 3       
TAS uitkeringslasten1 9172 2352 2352 2352 2352 2352 235
TAS uitvoeringskosten1 1831 1611 1621 1611 1611 1611 162
        
Apparaatsuitgaven4351 2841 2380000
Apparaatsuitgaven4351 2841 2380000
        
Ontvangsten8 135272272272272272272

Toelichting:

Kindertoeslag

Er is een wetsvoorstel in voorbereiding, op grond waarvan per 1 januari 2008 een kindertoeslag wordt geïntroduceerd. De kindertoeslag dient ter vervanging van de fiscale kinderkorting. Achtergrond hiervan is, dat kinderkortingen niet in alle gevallen kunnen worden verzilverd. Dit is het geval als een belastingplichtige te weinig belasting betaalt om het totale bedrag aan fiscale kortingen te kunnen verzilveren. Dit probleem wordt opgelost door introductie van de kindertoeslag. De kindertoeslag zal worden uitbetaald door de Belastingdienst. De kindertoeslag wordt, volgens de AWIR-systematiek, maandelijks vooraf betaald. Voor het jaar 2007 heeft dit een budgettair effect omdat de uitkeringslasten van januari 2008 in december 2007 betaald worden.

Bijzondere verhoging AKW

Het kabinet heeft besloten tot een extra verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 oktober 2006 om de financiële positie van gezinnen met kinderen te verbeteren. Hiervoor heeft het kabinet € 125 mln (2007) uitgetrokken.

Volume effecten AKW

Door demografische ontwikkelingen daalt vanaf 2007 het aantal AKW-kinderen in de loop van de tijd. Deze ontwikkeling heeft een neerwaarts effect op de uitkeringslasten.

Andere wijzigingen AKW

In de brief van 22 december 2005 van de Staatssecretaris van SZW aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 287 en 29 258, nr. 6) heeft de Staatssecretaris voorgesteld een fictieve onderhoudsbijdrage in de AKW te introduceren, het begrip «eigen kind» uit te werken, het onderwijscriterium in de AKW te vervangen en de voorwaarden ten aanzien van werkloze kinderen aan te passen. Over deze voorstellen heeft de vaste commissie voor SZW van de Tweede Kamer met de Staatssecretaris op 22 februari 2006 een algemeen overleg gevoerd (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 287, nr. 10). De fictieve onderhoudsbijdrage wordt geregeld in een algemene maatregel van bestuur, die per 1 januari 2007 in werking treedt. De effecten van deze maatregel zullen twee jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd. De andere drie voorstellen zullen in een wetsvoorstel worden verwerkt. De wet treedt naar verwachting per 1 oktober 2007 in werking.

Volume effecten TOG

Het aantal TOG-uitkeringen zal in 2007 verder stijgen. In mei 2006 is begonnen met een onderzoek naar de oorzaken van de groei. De resultaten zullen naar verwachting in september 2006 beschikbaar komen.

Doelgroep TAS

Uitgangspunt is de huidige doelgroep en regeling. Uitbreiding van de doelgroep wordt overwogen, wat zal leiden tot verhoging van de uitgaven.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-13.gif

Operationele doelstelling 1: Zorgdragen dat gemeenten een tegemoetkoming kunnen verstrekken aan burgers voor noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden die niet uit eigen middelen kunnen worden voldaan.

Motivering

Om het gemeenten mogelijk te maken burgers financiële ondersteuning te bieden vanwege uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.

Instrumenten

• Uitkering op grond van de WWB;

• Algemene uitkering uit het Gemeentefonds.

Activiteiten

Activiteit SZW:

• Het bepalen van het wettelijke kader voor bijzondere bijstandsverlening.

Activiteit gemeenten:

• Uitvoeren van de bijzondere bijstand.

Doelgroepen

• Burgers met uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten, zonder toereikende eigen middelen

Indicatoren

• Output/outcome zijn moeilijk objectief meetbaar. De bevoegdheden op het terrein van de bijzondere bijstand zijn namelijk integraal bij gemeenten belegd.

Kengetallen
 Realisatie 2004Realisatie 2005
Gemeentelijke uitgaven aan bijzondere bijstand op grond van art. 35 WWB (mln €)183176

Noot: Het hier weergegeven bedrag is exclusief de kosten van schuldhulpverlening, maatschappelijke participatie en overig armoedebeleid. Ook voor die kosten ontvangen gemeenten compensatie via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Daarnaast kunnen gemeenten kwijtschelding verlenen van gemeentelijke belastingen of heffingen; dat is aan de gemeente zelf om te besluiten en valt buiten de zeggenschap van het rijk.

• Bron: Realisatie 2004/2005: dit is op basis van de voorlopige verslagen over de uitvoering WWB 2004 en 2005. Het betreft het saldo van de gemeentelijke uitgaven en ontvangsten.

Operationele doelstelling 2: Zorgdragen dat een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderen wordt verstrekt aan ouders of verzorgers.

Motivering

Om ouders of verzorgers meer financiële ruimte te bieden ten behoeve van de verzorging en opvoeding van kinderen.

Instrumenten

• Tegemoetkoming op grond van de AKW;

• Tegemoetkoming op grond van de TOG-regeling.

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• Opstellen en onderhouden van beleid, wet- en regelgeving;

• Bijdrage uitvoeringskosten aan SVB.

Activiteiten SVB:

• Beoordelen recht op kinderbijslag en TOG-tegemoetkoming;

• Verstrekken kinderbijslag en TOG-tegemoetkomingen;

• Handhaven van wet- en regelgeving.

Doelgroepen

• AKW: ouders of verzorgers van kinderen tot 18 jaar;

• TOG: ouders of verzorgers van gehandicapte kinderen van 3 tot 18 jaar.

Indicatoren

Het beoogde maatschappelijke effect van handhaving is dat onnodig gebruik van uitkeringen wordt tegengegaan en misbruik wordt voorkomen. De nalevingsindicatoren maken inzichtelijk in hoeverre de belangrijkste verplichtingen worden nagekomen. De nalevingsniveaus komen uit de zogenaamde Porosz-onderzoeken. Het laatste onderzoek dateert uit 2004, voor het jaar 2005 zijn geen cijfers beschikbaar.

 Realisatie 2004
Nalevingsniveau van opgave van inkomsten kinderen 16 jaar en ouder96%–100%

Bronnen: Porosz

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Volume   
Gezinnen AKW (x 1000)1 9291 9381 926
Aantal telkinderen AKW (x 1000)3 5293 5353 500
Aantal telkinderen TOG (x 1000)333947
Handhaving   
Bekendheid met regels inkomen kind92%
Bekendheid met regels einde studie kind77%
Aantal onderzochte fraudesignalen498
Totaal schadebedrag fraude (x € 1 mln)0,4
Afdoeningspercentage strafrechtelijk (alle wetten)98%

Bronnen: SZW-administratie en SVB Jaarverslag

Operationele doelstelling 3: Het zoveel mogelijk bij leven verstrekken van een eenmalige financiële tegemoetkoming in de immateriële schade aan werknemers, of huisgenoten van werknemers, met maligne mesothelioom door asbestblootstelling, die niet via de voormalige werkgever een schadevergoeding kunnen verkrijgen.

Motivering

Om uiting te geven aan de maatschappelijke betrokkenheid bij het leed van asbestslachtoffers.

Instrumenten

De TAS-regeling (Staatscourant 2000, nr. 16, pagina 19 zoals laatstelijk gewijzigd inStaatscourant 2003, nr. 132, pagina 8).

Activiteiten

Activiteiten SZW:

• Opstellen en onderhouden van beleid en regelgeving;

• Bijdrage uitvoeringskosten SVB.

Activiteiten SVB:

• Verstrekken van (voorschotten op) tegemoetkomingen door SVB op advies van IAS.

Doelgroepen

• (ex) werknemers met maligne mesothelioom door asbestblootstelling in het werk die volgens de procedures van het convenant asbestslachtoffers geen schadevergoeding van de werkgever kunnen krijgen

• huisgenoten van bovengenoemde (ex) werknemers

Indicatoren

• Output/outcome zijn in beginsel wel meetbaar maar in verhouding tot de uitgaven en/of administratieve lasten relatief kostbaar en tijdrovend. Gezien het geringe aantal gerechtigden en het geringe uitkeringsbedrag zijn geen indicatoren geformuleerd.

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Aantal toekenningen voorschot (bij leven)*250280280
Aantal toekenningen eenmalige uitkering300
Aantal terugontvangsten TAS voorschotten131200200

Bronnen: SVB Jaarverslag

* exclusief de eenmalige uitkering

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postMonitoring effect invoering fictieve onderhoudsbijdrage AKW A. 1 januari 2007B. medio 2009 
Overig evaluatieonderzoekOntwikkeling volume TOG in het licht van de doelstelling van de TOGOD 2 (TOG)A. mei 2006B. september 2006 

In het eindrapport «Evaluatie WWB» wordt in 2007 ook aandacht besteed aan de bijzondere bijstand. Deze evaluatie staat vermeld in het Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken van artikel 30.

34 Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW

Borgen van voldoende dekking in sociale fondsen en spaarfonds AOW.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

• Om onnodige tekorten in de fondsen te dekken.

• Om te grote premie- en lastenmutaties te voorkomen.

• Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden.

Verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor:

• De hoogte van de rijksbijdragen aan de betreffende sociale fondsen en het spaarfonds AOW;

• Het betalen van de rijksbijdragen aan UWV, SVB en het Spaarfonds AOW.

Succesfactoren

N.v.t. In dit artikel wordt de algemene doelstelling behaald door middel van in de wet vastgelegde instrumenten.

Effectgegevens

Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:

• De onnodige tekorten in de fondsen worden gedekt;

• Onnodige premieschommelingen en lastenveranderingen worden voorkomen.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 34.1: Begrotingsuitgaven artikel 34 (x €1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen8 194 7039 973 40910 605 78711 091 49011 305 48011 515 81112 084 189
Uitgaven8 194 7039 973 40910 605 78711 091 49011 305 48011 515 81112 084 189
        
Programmauitgaven8 194 3859 972 48310 604 86211 091 49011 305 48011 515 81112 084 189
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Operationele doelstelling 1       
Bijdragen BIKK AOW2 341 4002 609 4003 037 5003 087 9003 139 2003 191 6003 244 900
Bijdragen BIKK Anw157 900180 500225 000228 700232 500236 400240 300
Rijksbijdrage Ouderdomsfonds2 694 0004 009 5003 916 2004 226 5004 261 4004 291 4004 674 100
Premiebijdragen gemoedsbezwaarden2 0151 7001 7001 7001 7001 7001 700
Rijksbijdrage Aof2 0002 0002 0002 0002 0002 0002 000
Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-gerechtigden251 700294 900428 983438 635450 142461 715477 923
Rijksbijdrage tegemoetkoming ANW-ers015 66821 21920 35019 38718 40017 225
Rijksbijdrage Spaarfonds AOW2 745 3702 858 8152 972 2603 085 7053 199 1513 312 5963 426 041
        
Apparaatsuitgaven3189269250000
Apparaatsuitgaven3189269250000
        
Ontvangsten55 733000000

Bijdragen BIKK AOW en Anw

Sinds 2001 worden de fondsen voor de volksverzekeringen gecompenseerd voor een daling van de premieopbrengst als gevolg van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit betekende dat het systeem van belastingvrije sommen werd vervangen door een systeem van heffingskortingen en het arbeidskostenforfait door een arbeidskorting, met als gevolg een lagere premieopbrengst. Deze compensatie is de zogeheten BIKK (Bijdrage in de Kosten van Kortingen). De hoogte hiervan wordt jaarlijks aangepast aan de geraamde kosten van de heffingskortingen en wijzigingen van de belasting- en premietarieven in de eerste schijf.

Rijksbijdrage Ouderdomsfonds

Bij het Ouderdomsfonds is sprake van een exploitatietekort. Dit leidt jaarlijks tot een vermogenstekort van gelijke omvang. Dit vermogenstekort wordt aangevuld uit de rijksmiddelen waardoor een neutrale kaspositie voor het Ouderdomsfonds ontstaat. Deze rijksbijdrage belast het EMU-saldo niet omdat daarin de saldi van de fondsen en het rijk integraal worden meegenomen. Op deze manier kan de AOW-premie ongewijzigd blijven, waardoor de lasten- en koopkrachtontwikkeling niet wordt beïnvloed.

Rijksbijdrage tegemoetkoming AOW-gerechtigden

Deze rijksbijdrage betreft de financiering van de tegemoetkoming voor AOW-gerechtigden, waartoe het kabinet in 2005 in het licht van het inkomensbeleid en in het kader van de verzilveringsproblematiek heeft besloten. Vanaf 1 januari 2006 is deze tegemoetkoming structureel in de wet vastgelegd.

Rijksbijdrage tegemoetkoming Anw-ers

Deze rijksbijdrage betreft de financiering van de tegemoetkoming voor nabestaanden in aanvulling op de Anw uitkering waartoe het kabinet heeft besloten bij de behandeling van het koopkrachtbeeld 2006.

Rijksbijdrage Spaarfonds AOW

Door de voortschrijdende vergrijzing van de Nederlandse bevolking neemt de druk op de AOW toe. Het Spaarfonds AOW is in 1998 ingesteld om de financierbaarheid van de AOW-uitgaven op langere termijn zeker te stellen. Tegelijk met de instelling van het Spaarfonds is de te innen AOW-premie beperkt tot maximaal 18,25% waardoor de AOW-lasten meer worden gespreid. Vanaf 2020 kan het Ouderdomfonds een beroep doen op middelen uit het Spaarfonds om de toegenomen uitgaven aan AOW-uitkeringen zonder extra premieverhogingen te kunnen financieren.

Het Spaarfonds AOW wordt beheerd door SZW. SZW draagt zorg voor voeding van het spaarfonds AOW door middel van rijksbijdragen. Jaarlijks dient de rijksbijdrage met ten minste € 113,4 miljoen te stijgen. Naast de rijksbijdragen wordt het fonds ook gevoed door de jaarlijkse rentebijschrijvingen.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-14.gif

Operationele doelstelling 1: Het medebekostigen van de sociale verzekeringen uit de schatkist ter dekking of voorkoming van tekorten in de fondsen.

Motivering

Om de tekorten in de fondsen van de sociale verzekeringen te dekken of te voorkomen indien premieheffing niet wenselijk of onmogelijk is.

Om onnodige grote premieschommelingen en lastenmutaties te voorkomen.

Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden.

Instrumenten

• Rijksbijdrage bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) voor de AOW en de Anw;

• Rijksbijdrage Ouderdomsfonds;

• Premiebijdrage gemoedsbezwaarden;

• Rijksbijdrage Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof);

• Rijksbijdrage Tegemoetkoming AOW-gerechtigden;

• Rijksbijdrage Spaarfonds AOW;

• Rijksbijdrage Tegemoetkoming Anw-ers.

Activiteiten

• Ter beschikking stellen van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen;

• Zorgdragen voor de voeding van het Spaarfonds AOW;

• Jaarlijks verhogen van de rijksbijdrage Spaarfonds met ten minste € 113,4 miljoen.

Doelgroepen

• De sociale fondsen, Spaarfonds AOW en toekomstige AOW’ers

Indicatoren

• Output/outcome zijn niet te vatten in een zinvolle indicator. Wanneer de budgettaire overheveling van begroting naar fondsen is geschied, is het beoogde effect gerealiseerd. De vermogenspositie van de fondsen is dan verbeterd in de mate die was beoogd. In de begroting van het spaarfonds AOW worden kengetallen opgenomen.

Kengetallen

• De kengetallen gemoedsbezwaarden worden niet meer opgenomen, omdat de betaling van de rijksbijdrage in een jaar verschillende premiejaren omvat. De vermelding van een gemiddelde vrijstelling wordt derhalve niet zinvol geacht.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingGeen   
Effecten onderzoek ex postGeen   
Overig evaluatieonderzoekGeen   

35 Emancipatie

Het bevorderen van gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden in de Nederlandse samenleving voor vrouwen en mannen.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Internationale, Europese en nationale verdragen en afspraken vormen het kader voor het Nederlandse emancipatiebeleid. Belangrijke kaders zijn in dat verband het VN Vrouwenverdrag, het Beijing Platform for Action, het Verdrag van Amsterdam en de Wet Gelijke behandeling. Deze verdragen verplichten niet alleen tot het waarborgen van gelijkheid van vrouwen en mannen voor de wet, maar ook tot het voeren van beleid gericht op het realiseren van gelijke rechten en kansen in de praktijk op alle terreinen. In bovengenoemde algemene doelstelling van het emancipatiebeleid zijn de volgende elementen begrepen:

• Het realiseren van gelijke rechten, kansen en vrijheden voor ieder ongeacht sekse;

• Het scheppen van de juiste economische, culturele en sociale voorwaarden waarin ieder de mogelijkheid heeft een (economisch) zelfstandig bestaan te verwerven;

• Het verbeteren van de positie van vrouwen in het publieke en privé-domein.

SZW maakt andere overheden, het bedrijfsleven en (maatschappelijke) organisaties bewust van hun invloed en hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het emancipatiebeleid en zet hen aan tot actie en samenwerking.

Verantwoordelijkheid

Ieder departement is zelf verantwoordelijk voor het bereiken van de emancipatiedoelstellingen op het eigen beleidsterrein alsmede voor het monitoren van de voortgang en legt daar zelf verantwoording voor af aan de Kamer, o.a. via begroting en jaarverslag (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 420, nr. 17). Deze doelstellingen zijn opgenomen in het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006–2010 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 420, nrs. 1 en 2). De algehele voortgang van het emancipatieproces is te volgen via de twee jaarlijkse Emancipatiemonitor. De Minister van SZW is, als coördinerend bewindspersoon, verantwoordelijk voor het aanjagen van de integratie van het emancipatie-perspectief in het beleid van departementen en daarnaast voor het ondersteunen van het emancipatieproces op lokaal en nationaal niveau. Op Europees en internationaal gebied werkt de coördinerend bewindspersoon aan de integratie van het genderperspectief in beleidsontwerp en -uitvoering. Daarover wordt in dit begrotingsartikel verantwoording afgelegd via de twee operationele doelstellingen. Voor de hoofdprioriteiten van het emancipatiebeleid is deze betrokkenheid uitgewerkt in een breed scala aan activiteiten zoals aangegeven bij de twee operationele doelstellingen.

Succesfactoren

Behalen van de algemene doelstelling hangt af van:

• de mate van integratie van het man/vrouw-perspectief in het reguliere beleid op alle departementen;

• de investering van departementen in het verbeteren van de positie van vrouwen;

• de inzet van bedrijfsleven, (maatschappelijke) organisaties, overheden en aan overheid gelieerde organisaties;

• de inzet van en de betrokkenheid van de doelgroepen in het emancipatiebeleid.

Effectgegevens

Behalen van de algemene doelstelling heeft als effecten dat:

• In het nationale en internationale beleid, op alle terreinen, systematisch aandacht wordt geschonken aan de verbetering van de positie van vrouwen;

• geweld tegen vrouwen, in al zijn vormen, afneemt, zoals mishandeling door de (ex)partner, vrouwenhandel, gedwongen huwelijken en zwangerschappen, eerwraak en genitale verminking;

• de arbeidsparticipatie van vrouwen toeneemt, zowel in personen als in uren (zie artikel 22 Activerend arbeidsmarktbeleid);

• het aantal vrouwen dat economisch zelfstandig is stijgt;

• de gelijke verdeling van arbeid en zorgtaken over mannen en vrouwen toeneemt;

• mannen in toenemende mate zorgtaken op zich nemen;

• een evenredig aantal vrouwen in politieke functies deelneemt;

• het aantal vrouwen in topfuncties van het bedrijfsleven en (non-profit) organisaties toeneemt;

• het aandeel vrouwen op topposities in het openbaar bestuur stijgt;

• het sociaal isolement van met name de doelgroep allochtone vrouwen afneemt door ze in grotere mate te laten participeren in de maatschappij.

Indicatoren
 Realisatie 2005Streven 2006Streven 2007Streven 2010
Economische zelfstandigheid vrouwen42%152,5%54,0%60%
     
Zorgparticipatie van mannen35,5%238,3%38,6%40%

Bronnen: realisatiecijfers: CBS (Inkomenspanelonderzoek), SCP (Tijdsbestedingsonderzoek); streefcijfers: SZW.

1 Voorlopig cijfer 2004; definitief cijfer volgt in de Emancipatiemonitor 2006, te verschijnen eind 2006.

2 Voorlopig cijfer 2005; definitief cijfer volgt in de Emancipatiemonitor 2006, te verschijnen eind 2006.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 35.1: Begrotingsuitgaven artikel 35 (x € 1 000):
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen14 87713 07212 81610 38410 38510 38510 385
Uitgaven12 57513 42712 81610 38410 38510 38510 385
        
Programmauitgaven10 33610 82910 35810 38410 38510 38510 385
Waarvan juridisch verplicht  40%35%30%28%26%
Operationele doelstelling 1 en 2       
Dagindeling39000000
Subsidies7 4157 8867 8127 8107 8117 8117 811
Overig2 8822 9432 5462 5742 5742 5742 574
        
Apparaatsuitgaven2 2392 5982 4580000
Apparaatsuitgaven2 2392 5982 4580000
        
Ontvangsten159000000

Toelichting

Subsidies

Het aangegeven bedrag heeft betrekking op institutionele subsidies aan het IIAV en E-Quality en projectmatige subsidies in het kader van de subsidieregeling emancipatieprojecten.

Overig

Deze middelen worden aangewend in het kader van de activiteiten zoals vermeld bij de operationele doelstelling 1 en 2.

Grafiek Budgetflexibiliteit per Operationele doelstelling 2007

kst-30800-XV-2-15.gif

Operationele doelstelling 1: Het aanjagen van de verankering van het man/vrouw-perspectief in beleidsontwerp en -uitvoering van alle departementen (gendermainstreaming).

Motivering

Het onderkennen van de verschillen in de positie en deelname van vrouwen en mannen in de Nederlandse samenleving leidt tot een verhoging van de kwaliteit en de effectiviteit van het rijksoverheidsbeleid en voorkomt ongewenste effecten voor vrouwen.

Instrumenten

• Onafhankelijke Visitatiecommissie Emancipatie die alle departementen visiteert op de vorderingen in het integreren van het man/vrouw-perspectief in rijksoverheidsbeleid;

• Subsidie aan het expertisecentrum voor gender en etniciteit E-Quality en het Internationaal Informatiecentrum IIAV voor het waarborgen van de emancipatiekennisinfrastructuur in de Nederlandse samenleving;

• Interdepartementale Commissie Emancipatiebeleid (ICE).

Activiteiten

• Opstellen van een kabinetsreactie op de eindrapportage van de Visitatiecommissie Emancipatie;

• Monitoren bij beleidsdepartementen van de doelstellingen en afspraken uit het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006–2010;

• Kennisuitwisseling tussen ICE-leden en deskundigheidsbevordering van ICE-leden.

Doelgroepen

• Alle departementen;

• Beleidsmakers bij overheid en maatschappelijke organisaties.

Indicatoren

Afzonderlijke eindrapportages per departement van de Visitatiecommissie Emancipatie en samenvattende eindrapportage Visitatiecommissie Emancipatie t.b.v. de coördinerend bewindspersoon. Deze rapportages geven een kwalitatief oordeel over de mate van gendermainstreaming op alle departementen en de wijze waarop de coördinerende directie dit proces ondersteunt. In de kabinetsreactie op de samenvattende eindrapportage zal aangegeven worden of, en op welke wijze het visiteren op de verankering van het emancipatiebeleid bij departementen een meer structureel karakter kan krijgen.

Zie ook indicatoren bij de algemene doelstelling.

Operationele doelstelling 2: Het aanjagen en ondersteunen van het emancipatieproces op lokaal, nationaal, Europees en internationaal niveau.

Motivering

• Om het geweld tegen zowel autochtone als allochtone meisjes en vrouwen terug te dringen;

• Om de arbeidsparticipatie van vrouwen in personen en in uren te vergroten;

• Om de economische zelfstandigheid van vrouwen te vergroten;

• Om evenredige participatie van vrouwen in de top van bedrijfsleven en openbaar bestuur te realiseren;

• Om een gelijkere verdeling van arbeid en zorg over mannen en vrouwen te realiseren;

• Om mannenberoepen ook voor vrouwen open te stellen (doorbreken horizontale beroepensegregatie).

Instrumenten

• Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006–2010;

• Twee jaarlijkse Emancipatiemonitor (volgende te verschijnen eind 2006);

• Subsidies in het kader van de regeling emancipatieprojecten (Subsidieregeling Emancipatieprojecten, Staatscourant 2003, nr. 250, pagina 37), de regeling Dagindeling ESF-3 (Subsidieregeling Dagindeling ESF-3, Staatscourant 2002, nr. 211, pagina 13) en bijdragen aan gemeenten op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling emancipatie vrouwen uit etnische minderheidsgroepen (Staatscourant 2004, nr. 189, pagina 16);

• Subsidieregeling Dagarrangementen en Combinatiefuncties, samen met OCW;

• Equal-subsidie voor het project Glazen Muur;

• Emancipatie-effect rapportages, gender budget analyses, tijdsmonitor, benchmarking en departementale emancipatietaakstellingen (zie Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006–2010);

• Taskforces (met name bij brede maatschappelijke thema’s) waarbij in samenwerking met meerdere departementen en expert organisaties, het genderaspect in beleid vorm wordt gegeven;

• Ambassadeursnetwerken waarbij boegbeelden uit bedrijfsleven, overheid en non-profitsector (werkgevers en bestuurders) worden ingezet voor culturele veranderingen;

• Voorlichting en beleidsagenderende (effect)-onderzoeken;

• Diverse instrumenten als de toolkit emancipatie en integratie en de glazen plafond index;

• Plan van aanpak emancipatie en integratie (Kamerstukken II, 2003/2004, 29 203, nr. 3) voor het verbeteren van het emancipatie- en integratiebeleid op gemeentelijk niveau voor vrouwen en meisjes uit etnische minderheden.

Activiteiten

• Verlenen van meerjarige projectsubsidies aan maatschappelijke organisaties;

• Samenwerking met gemeenten en andere organisaties voor het introduceren van het 7 tot 7 concept en in het kader van het plan van aanpak emancipatie en integratie;

• Ontwikkeling en bevordering van het gebruik van de Lokale Veiligheids Index (Kamerstukken II, 2004/2005, 28 345, nr. 39) ter bevordering van de aandacht voor seksespecifiek geweld in de gemeentelijke veiligheidsmonitoring;

• Totstandkoming van een sociaal contract tussen vrijwilligersorganisaties en coördinerend bewindspersoon emancipatie teneinde de maatschappelijke participatie (vrijwillige inzet) van allochtone vrouwen te vergroten;

• Subsidiëren van experimenten en implementatietrajecten (ESF-3) tbv het ontwikkelen en implementeren van oplossingen op lokaal niveau die de combinatie arbeid en zorg vergemakkelijken;

• Kennis uitwisselen over thema Dagindeling, ruimtelijke ordening, tijd en levensloop (Pilots, externe netwerkbijeenkomsten, interdepartementale samenwerking);

• (In het kader van Operatie Jong) vormgeven van concreet beleid gericht op samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang, vrijetijdsvoorzieningen en combinatiefuncties middels het ESF-programma Dagarrangementen en Combinatiefuncties;

• Het uitvoeren van activiteiten gericht op: – het toegankelijk maken van mannenberoepen voor vrouwen, – het stimuleren van arbeidsorganisaties hun m/v balans te verbeteren (glazen plafond index), – de doorstroming van vrouwen naar hogere functies in arbeidsorganisaties en naar topfuncties in het bedrijfsleven, overheid en non-profitsector (vierde ambassadeursnetwerk glazen plafond), – een grotere deelname van vrouwen aan maatschappelijke en politieke besluitvorming (ambassadeursnetwerk besturen);

• Stimuleren van kennisuitwisseling over arbeidsparticipatie van vrouwen in personen en uren tussen onderzoekers en beleidsmakers bij wetenschap, adviesorganen en planbureaus en de rijksoverheid.

Doelgroepen

• Moeilijk bereikbare vrouwen (laagopgeleide vrouwen en vrouwen uit etnische minderheden) die reeds langere tijd in Nederland wonen of hier geboren zijn;

• Beleidsmakers bij rijksoverheid, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, onderwijs en wetenschap;

• Arbeidsorganisaties, werkgevers- en werknemersorganisaties;

• Europese Commissie, Verenigde Naties en NGO’s (non-gouvernementele organisaties).

Indicatoren

De indicatoren geven streefwaarden voor de jaren 2007 en 2010. Voor de overige jaren zijn geen streefniveaus geformuleerd. Voor eerdere jaren zijn geen realisatiegegevens beschikbaar.

 Streven 2007Streven 2010
Plan van aanpak emancipatie en integratie  
Aantal gemeenten waarmee SZW afspraken heeft gemaakt over de wijze waarop zij het emancipatie- en integratiebeleid op gemeentelijk niveau zullen stimuleren en faciliteren.31 
   
Aantal allochtone vrouwen, die zijn gestart met activiteiten die leiden tot maatschappelijke participatie (van vrijwilligerswerk tot intrede op de arbeidsmarkt).20 000 
   
Maatschappelijke participatie  
Aantal vrouwen in een kwetsbare en kansarme positie dat deelneemt aan vrijwillige inzet. 50 000
   
ESF programma Dagarrangementen en combinatiefuncties  
Aantal samenwerkingsprojecten met gemeenten en organisaties rondom de lokale sociale infrastructuur.100 
   
Aantal gecreëerde combinatiefuncties in onderwijs, opvang, welzijn en sport.1 000 

Bron: SZW, Begroting 2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 2); SZW, Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006–2010.

Kengetallen
 Realisatie 2005Raming 2006Raming 2007
Aantal projectsubsidies aan organisaties i.h.k.v. de Subsidieregeling Emancipatieprojecten464545
    
Aantal experimenten en implementatie-trajecten i.h.k.v. de Subsidieregeling Dagindeling ESF-32e ronde: 633e ronde: 344e ronde: 54

Bron: 2005: realisaties volgens SZW-administratie; 2006, 2007: ramingen.

Overzicht beleidsdoorlichtingen en effectonderzoeken

Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
Soort onderzoekOnderwerp onderzoekAD/ODA. StartB. AfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingVerbreden en verdiepen van het emancipatieprocesAD en OD’sA. Begin 2006B. Eind 2006 
     
Effecten onderzoek ex postGeen   
     
Overig evaluatieonderzoekEvaluatie Ambassadeursnetwerken A. Begin 2006 B. Eind 2006 

4 DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

97 Aflopende regelingen

Voor de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal afgesloten regelingen is in de begroting een aparte voorziening getroffen. Het gaat hier uitsluitend om na-declaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 97.1: Begrotingsuitgaven artikel 97 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen37297091924014010140
Uitgaven7011 1521 101422322192322
        
Programmauitgaven5471 0561 082422322192322
Waarvan juridisch verplicht  100%100%100%100%100%
Afgesloten Regelingen75000000
Regeling Ex-Mijnwerkers182182182182182182182
Ondersteuning vorming BVG’en14279790024014010140
Overig afwikkeling SUWI1487700000
        
Apparaatsuitgaven15496190000
Personeel en Materieel6319190000
Agentschap SZW917700000
        
Ontvangsten11 071000000

Financiële afwikkeling afgesloten regelingen

De wet Werkloosheidsvoorziening is financieel afgewikkeld. Het gaat hier uitsluitend om na-declaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.

Regeling ex-mijnwerkers

De Regeling vervroegde uittreding ex-mijnwerkers en de Silicoseregeling mijnwerkers zijn financieel afgewikkeld. Per 1 januari 2000 zijn alle rechthebbenden uitgestroomd, zodat uitsluitend nog nabetalingen worden verantwoord. Op deze voorziening wordt tevens de Rijksbijdrage aan het algemeen mijnwerkersfonds verantwoord.

Ondersteuning vorming Bedrijfsverzamelgebouwen (BVG-en)

De tijdelijke stimuleringsregeling bedrijfsverzamelgebouwen bestaat uit twee subsidies, een startsubsidie en een vervolgsubsidie. De vaststelling van de startsubsidies en de verlening van de vervolgsubsidie zijn in 2004 afgerond. De vaststelling van de vervolgsubsidie, na opening van het bedrijfsverzamelgebouw, wordt tot en met het jaar 2009 voorzien. De regeling wordt uitgevoerd door het Agentschap SZW.

Afwikkeling overige uitgaven in verband met de implementatie van de SUWI-structuur

De uitgaven in 2004 hadden betrekking op «Coördinatie re-integratiemarkt».

98 Algemeen

Op dit artikel worden apparaatsuitgaven toegelicht die niet direct kunnen worden toegerekend aan één van de andere beleidsartikelen. Op dit artikel worden verder de niet naar beleidsartikelen toe te rekenen posten Handhaving, Primair proces, Subsidies, Voorlichting, Onderzoek en Waarborg en garanties toegelicht

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 98.1: Begrotingsuitgaven artikel 98 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen189 821220 463217 451315 516316 754316 703316 744
Uitgaven188 344222 256219 422315 487316 124316 703316 744
        
Programmauitgaven18 11139 22651 76950 58949 98850 61950 622
Waarvan juridisch verplicht  15%5%0%0%0%
Waarborg en garanties0000000
Handhaving2 69020 39329 61529 61529 61529 61529 618
Primair proces8411 223714712712712712
Subsidies4347827 3437 4166 8157 4167 416
Voorlichting7 5157 1864 5773 3583 3583 3583 358
Onderzoek6 6319 6429 5209 4889 4889 5189 518
        
Apparaatsuitgaven170 233183 030167 653264 898266 136266 084266 122
Apparaatsuitgaven SZW145 397158 168142 841240 084241 319241 267241 305
Bijdrage aan IWI24 83624 86224 81224 81424 81724 81724 817
        
Ontvangsten7 6478 6995 9255 5965 5965 5965 596

Programmauitgaven artikel 98

De programmauitgaven op dit artikel zijn Waarborg en Garanties, Primair proces, Subsidies, Voorlichting, Onderzoek en Beleidsinformatie en Handhaving. Delen van deze beleidsuitgaven kunnen worden toegerekend naar beleidsartikelen en zullen daar worden verantwoord. Indien van toepassing zal voor het behoud van een totaaloverzicht per uitgavencategorie inzicht worden gegeven in de totale omvang van de budgetten.

Garanties aan instellingen

De kredietgarantie aan de Stichting Werkenrode te Groesbeek van het Rijk loopt door tot het jaar 2011. Het uitstaande risico bedraagt per 1 januari 2007 circa € 66 000,- en neemt jaarlijks met circa € 16 000,– af.

Handhaving

Het beleidsbudget voor handhaving op de begroting bedraagt € 44,7 miljoen, verdeeld over de artikelen 30 (€ 15,1 miljoen) en 98 (€ 29,6 miljoen). Hiervan heeft € 15,2 miljoen betrekking op de structurele uitvoering van het Handhavingsprogramma 2003–2006. Op artikel 98 is € 17,8 miljoen gereserveerd voor maatregelen uit het Handhavingsprogramma 2007–2010, dat in september 2006 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Het Handhavingsprogramma 2007–2010 bevat onder andere Maatregelen gericht op:

• preventie van overtredingen door o.a. voorlichting en verbeteringen van risicoanalyses en risicoprofielen;

• bestrijding van illegale tewerkstelling en zwart werk;

• het tegengaan van oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt bij vrij verkeer van werknemers met de MOE-landen;

• samenwerking met – en gegevensuitwisseling tussen de handhavingspartners waaronder het inrichten van een informatieknooppunt om externe informatie over SZW-fraude beter te kunnen doorgeleiden naar de handhavingspartners;

• identificatie, waaronder de invoering van een bestuurlijke boete als een werkgever niet meewerkt bij het vaststellen van de identiteit van een arbeidskracht;

• een extra impuls aan de handhaving bij gemeenten;

• het doorontwikkelen van sturen op «naleving» als indicator;

• Het bevorderen van de internationale samenwerking, bijvoorbeeld bij grens- en werkplekcontroles.

Voorlichting

Het totale budget 2007 bedraagt € 6,6 miljoen, waarvan € 4,6 miljoen centraal geraamd op artikel 98. De voorlichtingsuitgaven, die rechtstreeks aan een beleidsdoelstelling kunnen worden toegerekend, worden onder het desbetreffende beleidsartikel verantwoord.

Subsidies

Het totale subsidiebudget van SZW bedraagt in 2007 € 51,0 miljoen. Hiervan wordt € 43,6 miljoen toegerekend aan beleidsartikelen en € 7,4 miljoen centraal geraamd op artikel 98. Voor een totaaloverzicht van alle SZW subsidiemiddelen verwijs ik naar hoofdstuk 13 Bijlage subsidies.

Apparaatsuitgaven

Het totale apparaatsuitgavenbudget in 2007 bedraagt € 239,5 miljoen (inclusief huisvesting en automatisering). Van het totale apparaatsbudget wordt € 100,6 miljoen toegerekend aan de beleidsartikelen. De toedeling naar de beleidsartikelen in 2007 is als volgt in de begrotingsstukken verwerkt:

Tabel 98.2: Toedeling personele en materiele budgetten naar artikelen (x € 1 000)
BeleidsartikelPersoneelMaterieelTotaal apparaat
21. Inkomensbeleid68852740
22. Activerend arbeidsmarktbeleid14 196200216 198
23. Re-integratie3 3701723 542
24. Sociale Werkvoorziening1 235851 320
25. Arbeid en Zorg1 8222702 092
26. Overlegstructuren, CAO-vorming en Medezeggenschap3 3332383 571
27. Regulering Individuele Arbeidsrelaties5 5138576 370
28. Pensioenbeleid1 4351651 600
29. Arbeidsomstandigheden, Arbozorg en Verzuim42 3856 48548 870
30. Inkomensbescherming met activering6 5362426 778
31. Inkomensbescherming arbeidsongeschiktheid3 9321564 088
32. Overige Inkomensbescherming78629815
33. Tegemoetkoming specifieke kosten1 195431 238
34. Rijksbijdragen aan sociale fondsen en spaarfonds AOW88936925
35. Emancipatie2 0623962 458
97. Aflopende regelingen18119
98. Algemeen – personeel en materieel66 90323 82490 727
98. Algemeen – huisvesting 31 94931 949
98. Algemeen – automatisering 20 16520 165
    
Totaal apparaatsuitgaven156 29887 167243 465

De bijdrage van het moederdepartement aan het Agentschap SZW van € 10,0 miljoen (artikel 23) en de bijdrage aan IWI van € 25,0 miljoen (artikel 98) zijn buiten deze berekening gehouden.

Bijdrage aan IWI

De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) houdt onafhankelijk toezicht op de uitvoeringsinstanties die de werknemers- en volksverzekeringen uitvoeren en op de gemeentebesturen, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sociale voorzieningen. De bijdrage in 2007 aan de baten-lastendienst IWI van € 25,0 miljoen is begroot op artikel 98.

In het hoofdstuk «Diensten die een baten-lastenstelsel» voeren, is de begroting van baten en lasten en het kasstroomoverzicht van IWI opgenomen.

Het jaarplan 2007 van de Inspectie is opgesteld vanuit het perspectief van de werkzoekende burger. Wat de aard van haar toezichtproducten betreft wil de Inspectie meer dan voorheen de nadruk leggen op oordelen over de doeltreffendheid van de uitvoering. Daarnaast bezint de Inspectie zich op de vraag hoe zij ten behoeve van de Minister de meerwaarde van haar producten verder kan verhogen.

99 Nominaal en onvoorzien

Op dit artikel worden de uitgaven geparkeerd voor onvoorziene uitgaven, loon- en prijsbijstelling.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 99.1: Begrotingsuitgaven artikel 99 (x € 1 000)
Artikelonderdeel2005200620072008200920102011
Verplichtingen050 55421 60691 49891 16721 12221 472
Uitgaven050 55421 60691 49891 16721 12221 472
        
Programmauitgaven050 55421 60691 49891 16721 12221 472
Onvoorzien00070 00070 00000
Loonbijstelling035 8246 7296 6806 3456 2876 523
Prijsbijstelling014 73014 87714 81814 82214 83514 949
        
Ontvangsten0000000

Onvoorzien

De grondslag ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel voor onvoorziene uitgaven op te nemen.

De tweemaal € 70 miljoen in 2008 en 2009 betreft een voorziening voor de budgetoverschrijding ESF. De toestroom van subsidieaanvragen ESF voor de loketsluiting leidt er naar verwachting toe dat het door de Europese Commissie (EC) beschikbaar gestelde budget met circa € 140 mln. wordt overschreden. De afwikkeling bij de EC van de onderscheiden onderdelen van de einddeclaratie over de programmaperiode 2000–2006 vindt successievelijk plaats in 2008 en 2009.

Loonbijstelling

Op dit onderdeel wordt de loonbijstelling verwerkt in het kader van algemene salarismaatregelen, incidentele loonontwikkeling en overige specifieke maatregelen op het gebied van arbeidsvoorwaarden en premies sociale zekerheid. Het artikel heeft het karakter van een «parkeerartikel» totdat de loonbijstelling toegedeeld kan worden aan de relevante beleidsartikelen.

Prijsbijstelling

Op dit onderdeel worden de uit de aanvullende post prijsbijstelling ontvangen bedragen geboekt tot toerekening plaatsvindt aan prijsgevoelige begrotingsartikelen. Dit artikel heeft het karakter van een «parkeerartikel» totdat toerekening kan plaatsvinden naar relevante beleidsartikelen.

5 BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Interdepartementale ontwikkelingen

De interdepartementale ontwikkelingen zijn meer en meer van invloed op de (richting van de) bedrijfsvoering van SZW. Kwaliteitsverbetering en kostenreductie staan daarbij voorop, hoewel in eerste aanleg vaak investeringen nodig zijn om dit te realiseren. De ontwikkeling van het rijksbrede shared-service center P*Direct is in 2006 niet van de grond gekomen. SZW blijft de totstandkoming hiervan ondersteunen en zal hier ook in 2007 alle medewerking aan blijven geven.

SZW investeert daarnaast in een aantal gezamenlijke onderwerpen:

HRM-functie

In 2006 heeft SZW bezien welke Human Resource Management (HRM)-functie interdepartementaal gebundeld kan worden per 1 januari 2007. SZW doet formeel mee aan het «Expertise Centrum (EC) Organisatie-advies», «EC Mobiliteit & Loopbaanadvisering», aan het «Ontwikkelcentrum» en «EC Arbeidsmarktcommunicatie».

Interdepartementale samenwerking op het gebied van inkoop

SZW heeft zich qua professionalisering van inkoop ondermeer aangesloten bij het traject dat eerder in gang werd gezet door de projectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden (PIA) van het ministerie van Economische Zaken. Zo participeert SZW in acht productgroepen binnen het Programma Inkoop Taakstelling (PIT). Naast de PIT-trajecten participeert SZW in diverse aanbestedingstrajecten samen met andere departementen, waaronder beveiliging, catering, kopieerapparatuur, inkoopsystemen en arbodiensten. Voorts probeert SZW via het afstoten en huren van alternatieve ruimte te komen tot de reductie van de huisvestingskosten. SZW heeft inmiddels 6000 m2 bruto vloeroppervlak afgestoten.

Verder is SZW betrokken bij de totstandkoming van een shared-service centre voor de publieksvoorlichting (Postbus 51). Nu deze shared service organisatie een feit is vindt er een verdiepingsslag plaats ten einde rijksbreed de wijze waarop de overheid omgaat met vragen van burgers en bedrijven verder te verbeteren.

Ontwikkeling van de Rijksbrede werkplek

SZW neemt, met vijf andere departementen, actief deel aan de ontwikkeling van een «rijksbrede werkplek», het ontwikkelen van dezelfde functionaliteit qua kantoorautomatisering voor de betrokken departementen.

Voor Rijksweb, een interdepartementale aanpak voor het gebruiken van diensten op het gebied van internet, wordt door SZW capaciteit geleverd bij de verdere vormgeving.

Communicatie met de burger

Doordat het opnieuw inrichten van de ICT organisatie bij SZW meer tijd en moeite kostte dan oorspronkelijk geraamd, is de vorig jaar aangekondigde verbeterslag in het overzichtelijk en efficiënt op internet aanbieden van informatie aan burgers en andere doelgroepen over beleid in 2006 nog niet uitgevoerd. Planning is dit in 2007 alsnog te realiseren.

Digitaal verantwoordingssysteem voor gemeenten

Het Digitaal Verantwoordingssysteem (DVS) wordt gedurende de zomermaanden 2006 getest door een aantal testgemeenten en – na een succesvolle afronding van deze test vervolgens op vrijwillige basis beschikbaar gesteld aan gemeenten. In overleg met de ministeries van BZK en Financiën wordt bezien welke betekenis het systeem kan hebben voor gewijzigde wijze van verantwoorden over specifieke uitkeringen, als gevolg van de implementatie van het kabinetsstandpunt Brinkman. Los hiervan is DVS van belang in verband met de jaarlijkse informatieverstrekking van gemeenten aan SZW ten behoeve van zowel de toepassing van het verdeelmodel WWB als het SZW-jaarverslag.

Overige interdepartementale samenwerkingsgebieden

• De ontwikkeling van de Werkmaatschappij: het agentschap dat interdepartementale samenwerkingsverbanden faciliteert;

• de doorontwikkeling van het interdepartementale adviesbureau RijksAdvies;

• de uitbouw van de gezamenlijke printfaciliteit «We Print Together»;

• het vergroten van de flexibilisering en betere toegang tot de arbeidsmarkt.

Departementale bedrijfsvoeringsonderwerpen

Het accent in 2007 ligt in de interne bedrijfsvoering voor het overige op de volgende onderwerpen:

• In 2006 is in een eerste fase van een omvangrijk project, een belangrijk deel van de financiële administratie vervangen. Voorzien is dat in 2007, wanneer deze eerste fase goed is afgerond en geïmplementeerd, een volgende stap zal worden gemaakt waarbij ook de bekostigingsfunctie in het nieuwe administratieve systeem zal worden ondergebracht;

• het vervangen van de ICT infrastructuur;

• het implementeren van de in 2006 ontwikkelde bedrijfsvoeringvisie. Kern daarbij is de verdere integratie van de dienstverlening van de diverse bedrijfsvoeringdirecties, het verbeteren van de transparantie van het aanbod van interne producten en diensten, het doorlichten van de interne regelgeving, het verbeteren van de (financiële) sturing op ICT en het afsluiten van SZW brede dienstverleningsovereenkomsten.

6 DIENSTEN DIE EEN BATEN-LASTENSTELSEL VOEREN

6.1 Agentschap SZW

Tabel 6.1.1. Begroting baten en lasten Agentschap SZW(x € 1 000)
 realisatie 2005200620072008200920102011
Baten       
Opbrengsten moederdepartement15 49815 84715 23811 3857 5997 5997 599
Opbrengst overige departementen       
Opbrengst derden       
Rentebaten81707070707070
Buitengewone baten       
Exploitatiebijdrage       
Totaal baten15 57915 91715 30811 4557 6697 6697 669
        
Lasten       
Apparaatskosten       
– personele kosten9 07011 03511 0358 3775 7185 7185 718
– materiële kosten3 3434 1864 1863 0681 9511 9511 951
Rentelasten56402410   
Afschrijvingskosten       
– Materieel582525    
– Immaterieel1603838    
Dotaties voorzieningen       
Buitengewone lasten120      
Totaal lasten12 80715 32415 30811 4557 6697 6697 669
        
Saldo van baten en lasten2 77259300000

Algemeen

Het Agentschap SZW voert subsidieregelingen uit op sociaal-economische beleid, in het bijzonder op het gebied van Werk en Inkomen. Het gaat daarbij om zowel nationale als internationale (ESF) subsidieregelingen. De programmaperiode van de lopende Europese regelingen (ESF3 en Equal) loopt tot en met 2006. De afhandeling van deze programmaperiode zal waarschijnlijk duren tot en met 2008. Verder zal in deze periode ook de regeling ID-Banen aflopen. Deze aflopende regelingen vormen samen meer dan 80% van de workload van het agentschap.

In 2007 zal de nieuwe ESF programmaperiode starten. De verwachting is dat de omvang van de organisatie, rekening houdend met bovengenoemde ontwikkelingen, zal slinken tot een omvang van 50% van de huidige omvang.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement wordt gegenereerd door uitvoering van 11 regelingen; ESF-doelstelling 3, EQUAL, ID-banen, Leerwerktrajecten, Mut Bijstand Buitenland, Farbo, Stimuleren Leeftijdsbewust Beleid, Kinderopvang, Stimuleringsregeling Bedrijfsverzamelgebouwen (BVG), Klantmanagement en Tijdelijke Stimuleringsregeling Samenwerkingsverband Abw (TSS Abw). De uitvoering van ESF 94–99 wordt in opdracht van en onder verantwoordelijkheid van de directie AM gedaan.

Rentebaten

De rentebaten worden ontvangen over de liquide middelen op de Rekening Courant bij het Ministerie van Financiën. Het gehanteerde rentepercentage bedraagt 2,5%.

Buitengewone baten

Het Agentschap SZW verwacht dat geen buitengewone baten gerealiseerd zullen worden.

Exploitatiebijdrage

Een exploitatiebijdrage van het moederministerie heeft (in de regel) een tijdelijk karakter. De verwachting is dat het Agentschap SZW in 2006 geen exploitatiebijdrage zal ontvangen.

Lasten

Personele kosten

De belangrijkste kostendrager voor het Agentschap SZW zijn de personele kosten. Het verloop van de regelingen en hiermee het aantal activiteiten bepaalt in hoge mate de ontwikkeling in de personele kosten. Het Agentschap SZW gaat voor de ontwikkeling in de personele kosten uit van een geleidelijke afbouw naar 2008.

Materiële kosten

De materiele kosten zijn volgend aan de personele kosten. De materiele kosten bestaan uit huisvestingskosten, automatiseringskosten en overige kosten (kantoorkosten, voorlichting & communicatie en advies & onderzoek).

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op vier investeringsleningen, twee voor (hoofdzakelijk) immateriële en twee voor (hoofdzakelijk) materiële activa. De leningen voor immateriële activa kennen een looptijd van vijf jaar en de rentepercentages zijn 3,72% en 3,22%. De leningen voor materiële activa hebben een looptijd van drie jaar en de geldende rentepercentages zijn 3,35% en 2,69%.

Afschrijvingskosten

Bij de materiële activa wordt een afschrijvingstermijn van drie jaar gehanteerd en bij de immateriële activa is de termijn vijf jaar. In 2003 en 2004 is door het Agentschap SZW geïnvesteerd in materiële en immateriële activa en deze investeringen zijn van invloed op de afschrijvingskosten in 2005 en volgende jaren.

Dotaties aan voorzieningen

Het Agentschap SZW verwacht dat er geen dotaties aan voorzieningen zullen worden gedaan.

Buitengewone lasten

Het Agentschap SZW verwacht dat geen buitengewone lasten zullen worden gerealiseerd.

Saldo van baten en lasten.

Het saldo van baten en lasten zal in het jaar van ontstaan opgenomen worden in het onverdeelde resultaat. In het jaar daarop wordt het resultaat verwerkt in overeenstemming met het besluit van de eigenaar.

Kasstroomoverzicht

Tabel 6.1.2. Kasstroomoverzicht Agentschap SZW (x € 1 000)
  realisatie 2005200620072008200920102011
1Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)6 30010 8388 1853 3072 9522 8842 746
         
2Totaal operationele kasstroom5 006693– 3 864
         
3a–/– Totaal investeringen39
3b+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen92
3Totaal investeringskasstroom53000000
         
4a–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement02 7725984269137127
4b+/+ eenmalige storting door moederdepartement0
4c–/– aflossingen op leningen521575416312 
4d+/+ beroep op leenfaciliteit
4Totaal financieringskasstroom– 521– 3 347– 1 014– 35469– 137– 127
         
5Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito)10 8388 1853 3072 9522 8842 7462 619

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom wordt bepaald door de geschatte investeringen in materiële en immateriële activa. Geen rekening is gehouden met investeringen met betrekking tot de nieuwe ESF programmaperiode.

Financieringskasstroom

De eenmalige storting aan het moederdepartement komt ten laste van het Eigen Vermogen. De aflossing op leningen heeft betrekking op de aflossing van de lopende leningen.

6.2 Inspectie Werk en Inkomen

Tabel 6.2.1. Begroting baten en lasten
 2005200620072008200920102011
Baten       
Opbrengst kerndepartement21 17526 30024 32024 30924 30924 30924 309
Opbrengst overige departementen
Opbrengst derden
Rentebaten17730020017014012095
Buitengewone baten917
Vrijval voorziening224
Exploitatiebijdrage
Totaal baten22 49326 60024 52024 47924 44924 42924 404
        
Lasten       
Apparaatskosten       
• Personele kosten17 25917 51018 59018 59018 49018 49018 490
• Materiële kosten4 9015 1905 3705 3705 3705 3705 370
Rentelasten160140110806045
Afschrijvingskosten       
• Materieel146130115110857565
• Immaterieel
Dotaties voorzieningen555135140148156165174
Buitengewone lasten71655
        
Totaal lasten23 57723 18024 35524 32824 18124 16024 144
        
Saldo van baten en lasten–/- 1 0843 420165151268269260

De kolom 2005 in de tabel bevat de cijfers uit de jaarrekening 2005 van de inspectie. De kolom 2006 bevat ramingen van de baten en lasten conform de 1e managementrapportage 2006 van IWI.

In de begroting is geen rekening gehouden met de (eenmalige) kosten die verband houden met de mogelijke verhuizing eind 2007 van IWI naar het Beatrixpark. Op het moment van opstellen van deze begroting moesten de onderhandelingen tussen de RGD en de eigenaar van het nieuwe kantoorpand nog starten.

Toelichting bij de begroting van baten en lasten over het jaar 2007

Baten

Opbrengst kerndepartement

De opbrengst kerndepartement is gebaseerd op het geactualiseerde budgettaire kader voor IWI.

In de tarievennota, die de inspecteur-generaal eind 2006 met de secretaris-generaal zal bespreken, worden de toezichtproducten uit het jaarplan 2007 nader uitgewerkt en wordt de kostprijs per product inzichtelijk gemaakt.

Het deel van de kosten van de IG, het bureau IG en de afdeling Facility Management dat betrekking heeft op de AI wordt niet aan de producten van IWI toegerekend. Financiering van deze kosten geschiedt binnen het budgettaire kader. Deze kosten maken deel uit van de begroting voor 2007 en volgende jaren en worden begroot op € 675 000.

Voor de jaren 2005 en 2006 zijn in de opbrengst kerndepartement tevens opgenomen de mutaties in de omvang van het onderhanden werk aan het eind van het boekjaar.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de rekening courant en de depositorekeningen bij het Ministerie van Financiën. Het rentepercentage op de rekening courant is variabel en voor deposito’s afhankelijk van de looptijd.

Lasten

Algemeen

De lasten bestaan uit de apparaatskosten (personele en materiële kosten), de rentelasten, de afschrijving van materiële vaste activa en een dotatie aan de voorzieningen.

Personele kosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan voor € 15 930 000 uit kosten voor salarissen en sociale lasten, € 800 000 voor de inhuur van externe deskundigen, € 300 000 voor uit te besteden onderzoeken, € 510 000 voor rechtspositionele regelingen, € 500 000 voor opleidingen en € 550 000 voor overige personeelskosten.

Voor de uitvoering van het jaarplan 2007 van de inspectie wordt uitgegaan van een volledige bezetting van 236,5 formatieplaatsen, waarvan 152,2 fte’s voor primaire functies. De raming van de salariskosten 2006 is gebaseerd op een verwachte gemiddelde bezetting van 215,0 fte’s.

In de begroting 2007 is voor de inhuur van tijdelijke externe deskundigheid € 800 000 opgenomen. Dit is gelijk aan de begrotingsvoorziening 2006.

Ter bevordering van de mobiliteit van de medewerkers van de inspectie is voor de jaren 2006 tot en met 2008 € 100 000 in de begroting opgenomen voor opleidingen, trainingen, coaching, begeleiding en financiële faciliteiten inzake mobiliteit.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor € 1 000 000 uit automatiseringskosten, € 3 115 000 voor huisvestingskosten en € 1 255 000 voor bureaukosten.

De automatiseringskosten betreffen in hoofdzaak de service level agreement (SLA) voor kantoorautomatisering die de inspectie heeft afgesloten met de directie ICT Diensten van het kerndepartement. In 2006 wordt een begin gemaakt met de vervanging van het centraal managementondersteunende systeem en het documentaire informatiesysteem van IWI. In de begroting 2007 en daaropvolgende jaren is rekening gehouden met € 200 000 aan doorlopende kosten.

De begrote huisvestingskosten voor IWI nemen ten opzichte van de begroting 2006 af. Begin 2006 is een deel van het CentreCourt overgedragen van IWI aan de AI. Dit heeft tot gevolg dat een groter deel van de huur- en servicekosten ten laste van de directie facilitaire zaken van het kerndepartement zal worden gebracht.

Zoals eerder gemeld is in deze begroting nog geen rekening gehouden met kosten die verband houden met de mogelijke verhuizing van IWI naar een nieuw kantoorpand in het Beatrixpark.

De bureaukosten betreffen de kosten van kantoormachines, benodigdheden, interne informatievoorziening, voorlichting, dienstreizen en catering. Op grond van de raming voor het jaar 2006 zijn enkele van deze begrotingsposten omlaag gebracht in de begroting 2007.

Rentelasten

Met ingang van 2006 zal de rentedotatie aan de wachtgeldvoorziening als rentelast worden opgenomen. Tot en met 2005 werd deze dotatie in mindering gebracht op de rentebaten. Deze post zal de komende jaren geleidelijk afnemen, evenredig aan de afname van de omvang van de voorziening.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingstermijnen voor materiële vaste activa zijn afhankelijk van de economische levensduur van de activaposten 3, 5 of 8 jaar. De afschrijvingskosten zijn gebaseerd op de medio 2006 in gebruik zijnde activa.

Dotaties voorzieningen

In 2006 zal € 140 000 gedoteerd worden aan de voorziening voor huisvestingskosten voor het in de oorspronkelijke staat terugbrengen van het CentreCourt aan het eind van de huurovereenkomst. Naar verwachting zal eind 2007 het ministerie van Economische Zaken de kantoren van IWI en AI in het CentreCourt overnemen. De onderhandelingen over de voorwaarden op grond waarvan deze overdracht zal plaatsvinden zijn op het moment van opstellen van deze begroting nog niet gestart. In de begroting 2007 is daarom nog rekening gehouden met een dotatie aan de voorziening voor het in de oorspronkelijke staat terugbrengen van het pand.

Saldo van baten en lasten

Bij de bepaling van het saldo van baten en lasten is uitgegaan van een opbrengst kerndepartement overeenkomstig het geactualiseerde budgettaire kader 2007 voor IWI. De te realiseren opbrengst van het kerndepartement is afhankelijk van de in 2007 op te leveren toezichtproducten uit de tarievennota 2007 en de afronding in 2007 van producten uit de tarievennota 2006. Daarnaast heeft de mutatie in de omvang van het onderhanden werk invloed op de opbrengst. De begroting 2007 sluit met een positief saldo van baten en lasten van € 165 000.

Kasstroomoverzicht

Tabel 6.2.2. Kasstroomoverzicht IWI
  realisatie 2005200620072008200920102011
1Rekening courant RIC 1 jan.17 93115 12215 65411 87210 4729 5108 813
         
2Totaal operationele kasstroom–/- 2 4721 160–/- 1 503–/1 172–/- 811–/- 429–/- 190
         
 -/- Totaal investeringen
 +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen
3Totaal investeringskasstroom
         
 -/- Eenmalige uitkering aan kerndepartement–/- 337–/- 628–/2 279–/- 228–/- 151–/- 268–/- 269
 +/+ Eenmalige storting door kerndepartement
 -/- Aflossing op leningen
 +/+ Beroep op leenfaciliteit
4Totaal financieringskosten–/- 337–/- 628–/- 2 279–/- 228–/- 151–/- 268–/- 269
         
5Rekening courant RIC 31 dec.15 12215 65411 87210 4729 5108 8138 354

De eenmalige uitkering aan het kerndepartement in 2007 betreft het deel van het verwachte positieve resultaat over 2006 dat op grond van de resultaatsverdeling 2006 zal terugvloeien naar het kerndepartement. Hierbij is er van uitgegaan dat de tarievennota 2006 conform de planning en inclusief een volledige vulling van de post onvoorzien zal worden gerealiseerd.

7 VERDIEPINGSBIJLAGE

Artikel 21: Inkomensbeleid

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200671470500000
        
Nieuwe mutaties:007400000
1. Toerekening personeel006880000
2. Toerekening materieel00520000
        
Stand ontwerpbegroting 20077147057400000

Nieuwe mutaties:

1 en 2. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Artikel 22: Activerend arbeidsmarktbeleid

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006411 477362 821337 052310 276309 271308 271307 271
        
Mutatie 1e suppletore begroting051 0156 350– 4 150– 5 000– 5 000– 5 000
        
Nieuwe mutaties:013 15018 03111 5427 1686 5506 471
        
Operationele doelstelling 2       
1. Naar OCW projectdirectie Leren en Werken00– 5 0000000
        
Operationele doelstelling 3       
2. Subsidie hoger opgeleide vluchtelingen000060100
3. No-riskpolis05 00005 000000
4. Prijsbijstelling 200603853801111
        
Operationele doelstelling 4       
5. Loonbijstelling 200604 6103 9074 0433 8853 8743 775
6. Prijsbijstelling 200602 3552 5462 4982 6812 6752 695
7. Handhavingsbudget CWI080000000
        
Apparaatuitgaven       
8. Toerekening personeel0014 1960000
9. Toerekening materieel0020020000
        
Stand ontwerpbegroting 2007411 477426 986361 433317 668311 439309 821308 742

Nieuwe mutaties:

1. Een overboeking naar OCW ten behoeve van Duale trajecten, dit is onderdeel van de projectdirectie Leren & Werken.

2. De mutatie heeft betrekking op de uitfinanciering van de meerjarige verplichting met de stichting Vluchtelingenwerk Nederland.

3. In het kader van bestrijding van de jeugdwerkloosheid is een door gemeenten uit te voeren no-riskpolis ingesteld voor werkgevers van erkende leerbedrijven die jongeren tot 23 jaar zonder een startkwalificatie aannemen op een leerwerktraject.

4 en 6. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

5. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

7. Het handhavingsbudget voor het CWI wordt overgeheveld vanuit de centrale handhavingsmiddelen op artikel 98.

8 en 9. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20064 64714 60014 60014 60014 60014 60014 600
        
Mutatie 1e suppletore begroting010 00000000
        
Stand ontwerpbegroting 20074 64724 60014 60014 60014 60014 60014 600

Artikel 23: Re-integratie

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 886 2951 774 6531 716 7891 694 7971 694 2651 688 2681 688 268
        
Mutatie 1e suppletore begroting019 71715 2008 7008 90011 80011 800
        
Nieuwe mutaties:04 5112 843– 5 724– 14 166– 15 537– 15 540
        
Operationele doelstelling 1       
1. Loonbijstelling 20060441369352358389395
2. Prijsbijstelling 20060915334267212212214
3. Overdracht instrumentarium BOW085900000
4. Overheveling no-riskpolis lopende gevallen04 0002 0000000
5. Overheveling uitbreiding no-riskpolis Wajongers0– 6 000– 7 000– 7 000– 7 000– 7 000– 7 000
6. Uitvoeringskosten REA02 5293 7882 960814– 414– 419
7. Naar OCW bijdrage IDW0– 18000000
8. Medische richtlijnen04004250000
9. Gezondheidsraad054900000
10. Afschaffen RSP00– 295– 1 995– 7 895– 7 895– 7 895
        
Apparaatuitgaven       
11. Toerekening Personeel003 3700000
12. Toerekening Materieel001720000
13. Uitgaven technische bijstand01 40000000
14. Invulling taakstelling Agenstschap SZW0000– 341– 484– 484
15. Prijsbijstelling 20060394944444444
        
Stand ontwerpbegroting 20071 886 2951 799 3221 735 2011 698 1251 689 3571 684 9201 684 923

Nieuwe mutaties:

1. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

2 en 15. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

3. Overheveling t.b.v. subsidie aan de stichting Blik op werk.

4. Overheveling in verband met de financiering van de no-riskpolis van de lopende gevallen.

5. Overheveling van de uitbreiding van de no-riskpolis voor wajongers naar het Awf.

6. De uitvoeringskosten REA van het UWV zijn aangepast aan de realisaties van het UWV over 2005.

7. Overboeking naar OCW als SZW-bijdrage in de kosten van het expertisecentrum Internationale Diplomawaardering (IDW).

8. Voor het opstellen van verzekeringsgeneeskundige protocollen zijn in 2006 en 2007 bedragen in de begroting opgenomen.

9. De Gezondheidsraad verricht in 2006 extra werkzaakmheden. Deze extra uitgaven worden binnen de SZW begroting gecompenseerd.

10. De RSP wordt afgeschaft. De voor 2007 en 2008 op de begroting restrerende middelen zijn bestemd voor afbouw en voorlichting van de nieuwe regeling dienstverlening aan huis.

11 en 12. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

13. Een deel van het exploitatieoverschot wordt ingezet ter dekking van de uitgaven technische bijstand.

14. Structurele verwerking van de efficiency-taakstellingen op het budget van het Agentschap SZW.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006102 770146 63420 50020 500500500500
        
Mutatie 1e suppletore begroting044 00000000
        
Nieuwe mutaties:035 859– 5 00010 000000
1. Ontvangsten Agenda van de Toekomst010 000– 5 00010 000000
2. Ontvangsten ESF1994–1999015 00000000
3. Overdracht instrumentarium BOW085900000
4. Terugontvangsten W-deel010 00000000
        
Stand ontwerpbegroting 2007102 770226 49315 50030 500500500500

Nieuwe mutaties:

1. Als gevolg van achterblijvende realisaties in het kader van de Agenda voor de Toekomst wordt verwacht dat een groter deel van de betaalde voorschotten bij de vaststellingen terug komt en tegelijkertijd wordt verwacht dat een deel van de vaststellingen eerder plaats vindt.

2. Met de afwikkeling van (hoger) beroepszaken ESF 1994–1999 wordt verwacht dat een deel van de hiervoor gereserveerde middelen niet nodig is.

3. Ontvangsten van RWI om de stichting Blik op werk van middelen te voorzien (zie ook onder uitgaven nr. 3).

4. De terugontvangsten hangen samen met overschrijdingen van de meeneemregeling en enkele geconstateerde rechtmatigheidstekortkomingen.

Artikel 24: Sociale werkvoorziening

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20062 222 4962 211 5752 210 5952 210 5742 210 5742 210 5742 210 574
        
Mutatie Nota van Wijziging015 00000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting03 93329 50020 90017 50022 50025 300
        
Nieuwe mutaties:017 73637 04935 87736 32836 30936 374
1. Loonbijstelling 2006017 73617 39717 39717 39717 39717 397
2. Implementatie modernisering WSW0018 3320000
3. Stimuleringsregeling begeleid werken00018 48018 93118 91218 977
        
Apparaatuitgaven       
4. Toerekening Personeel001 2350000
5. Toerekening Materieel00850000
        
Stand ontwerpbegroting 20072 222 4962 248 2442 277 1442 267 3512 264 4022 269 3832 272 248

Nieuwe mutaties:

1. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

2. Middelen voor implementatie van de modernisering WSW.

3. Voorziening voor een mogelijke stimuleringsregeling begeleid werken.

4 en 5. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006459 695417 658417 698417 737417 843417 843417 843
        
Mutatie 1e suppletore begroting043 61616 03615 99715 89115 89115 891
        
Nieuwe mutaties:04 5024 5024 5024 5024 5024 502
1. Loonbijstelling 200604 5024 5024 5024 5024 5024 502
        
Stand ontwerpbegroting 2007459 695465 776438 236438 236438 236438 236438 236

Nieuwe mutaties:

1. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

Artikel 25: Arbeid en zorg

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006681 670922 985939 722966 138968 466975 717990 220
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 20 900– 6 167– 27 049– 12 0943 76711 529
        
Nieuwe mutaties:057 574641 666657 193676 806695 704702 761
        
Operationele doelstelling 1       
1. Budgettair neutrale herschikking023500000
        
Operationele doelstelling 2       
2. Loonbijstelling 200605 1775 2525 4035 4205 4545 569
3. Prijsbijstelling 200604 6624 7214 9084 9164 9425 007
4. Ramingsbijstelling o.b.v. uitvoeringsinformatie013 031– 17 742– 32 056– 32 056– 32 056– 32 056
5. Invoering verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang045 000529 000548 000565 000581 000586 000
6. Implementatiekosten Belastingdienst verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang0– 80000000
7. Intensivering kinderopvang2007010 298125 000129 798132 434135 302137 968
8. Uitstel kinderopvang WW’ers naar 200800– 8 0000000
9. Uitstel kinderopvang inburgering naar 20070– 21 08200000
10. Ramingsbijstelling01 2741 1431 1401 0921 062273
11. Budgettair neutrale herschikking0– 22100000
        
Apparaatuitgaven       
12. Toerekening personeel001 8220000
13. Toerekening materieel002700000
        
Stand ontwerpbegroting 2007681 670959 6591 575 0211 596 2821 633 1781 675 1881 704 510

Nieuwe mutaties:

1 en 11. Budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW begroting

2. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

3. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

4. Ramingsbijstelling voor de Wet kinderopvang o.b.v. uitvoeringsinformatie van de Belastingdienst.

5. Budgettaire doorwerking van de invoering van de verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang per 2007. I.v.m. de AWIR werkt dit door naar 2006.

6. Overboeking naar de Belastingdienst voor de implementatiekosten van de Belastingdienst voor de invoering van de verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang per 2007.

7. Budgettaire doorwerking van de intensivering kinderopvang van 125 mln vanaf 2007. I.v.m. de AWIR werkt dit door naar 2006.

8. Budgettaire doorwerking van het uitstel van de invoering van kinderopvang voor WW’ers naar 2008.

9. Budgettaire doorwerking op de Wet kinderopvang van het uitstel van de Wet inburgering naar 2007.

10. Budgettaire doorwerking van enkele technische ramingsbijstellingen.

12 en 13. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200643 3225 00000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting0200000000
        
Nieuwe mutaties       
1. Desaldering kindertoeslag064 30028 62714 31314 31314 31314 313
        
Stand ontwerpbegroting 200743 32271 30028 62714 31314 31314 31314 313

Artikel 26: Overlegstructuren, collectieve arbsvoorwaardenvorming en medezeggenschap

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20063 6334 177503503503503503
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 399– 205– 206– 206– 206– 206
        
Nieuwe mutaties:063 5765556
1. Prijsbijstelling 20060655556
        
Apparaatuitgaven       
2. Toerekening personeel003 3330000
3. Toerekening materieel002380000
        
Stand ontwerpbegroting 20073 6333 7843 874302302302303

Nieuwe mutaties:

1. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

2 en 3. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Artikel 27: Regulering individuele arbeidsrelaties

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20062 6232 629338438438438438
        
Mutatie 1e suppletore begroting02231 49998– 2– 2– 2
        
Nieuwe mutaties:086 3768888
1. Prijsbijstelling 20060868888
        
Apparaatuitgaven       
2. Toerekening personeel005 5130000
3. Toerekening materieel008570000
        
Stand ontwerpbegroting 20072 6232 8608 213544444444444

Nieuwe mutaties:

1. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

2 en 3. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006311 8001 8001 8001 8001 8001 800
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500– 1 500
        
Stand ontwerpbegroting 200731300300300300300300

Artikel 28: Pensioenbeleid

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20069831 48300000
        
Nieuwe mutaties:001 6000000
1. Toerekening personeel001 4350000
2. Toerekening materieel001650000
        
Stand ontwerpbegroting 20079831 4831 6000000

Nieuwe mutaties:

1 en 2. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Artikel 29: Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200693 08892 42834 45223 91421 17721 17721 177
        
Mutatie 1e suppletore begroting02 5931002000200020002000
        
Nieuwe mutaties:068949 377305263263265
        
Operationele doelstelling 1       
1. Loonbijstelling 20060424348444444
2. Prijsbijstelling 20060200195203191191192
        
Operationele doelstelling 2       
3. Loonbijstelling 20060291614151515
4. Prijsbijstelling 2006046029688575758
        
Apparaatuitgaven       
5. Toerekening personeel0042 3850000
6. Toerekening materieel006 4850000
        
Stand ontwerpbegroting 200793 08895 75283 97226 26723 48423 48423 486

Nieuwe mutaties:

1 en 3. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

2 en 4. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

5 en 6. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20067 0935 0845 0845 0845 0845 0845 084
        
Stand ontwerpbegroting 20077 0935 0845 0845 0845 0845 0845 084

Artikel 30: Inkomensbescherming met activering

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20065 018 3014 765 4044 686 4794 704 8124 734 2454 810 3474 873 713
        
Mutatie Amendement0– 25 00000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 129 750– 363 833– 638 794– 722 640– 740 532– 744 553
        
Nieuwe mutaties:0– 29 33768 306180 527208 781190 979197 857
Operationele doelstelling 1       
WWB       
1. Loonbijstelling 2006048 98846 73144 35144 09145 19346 055
2. Prijsbijstelling 200601 1231 1301 2971 2951 2881 276
3. Uitvoering (volume) 2006 WWB <6500– 23 689– 23 689– 23 689– 23 689– 23 689
4. Bijstelling agv WBB-cijfers CPB0– 38 392– 43 972– 47 679– 32 075– 29 974– 27 359
5. Bijstelling conjunctuurcorrectie0– 1 187– 1 239– 4 656– 6 807– 9 567– 11 372
6. Bijstelling raming 64+ WWB02 3004 9918 04311 54415 32422 984
7. Uitbreiding doelgroep langdurigheid0200020002000200020002000
8. Afstel kinderalimentatie0080 000160 000160 000160 000160 000
9. Verzamelpost gemiddelde prijs0– 3 118– 1 516– 6 832– 11 610– 15 800– 20 660
10. Uitvoering (volume) 2006 WWB >6400– 6 708– 6 708– 6 708– 6 708– 6 708
11. WBB-mutatie MEV0– 41 487– 7 26854 19774 98975 45175 597
        
IOAW       
12. Uitvoeringsgegevens CBS0– 10 00000000
13. Loonbijstelling 200602 0482 2732 5732 7793 1673 642
14. Extrapolatie IOAW0000001 700
14b. Overheveling naar TW09 00012 00012 00012 00012 00012 000
        
IOAZ       
15. Prijsbijstelling 20060111111111111
16. Loonbijstelling 20060391469532613680770
        
Bijstandzelfstandigen       
17. Prijsbijstelling 20060130135133133133134
        
Overig       
18. Schuldhulpverlening024 50024 20022 75018 75000
19. Bijstelling nabetalingen Wfa/WWB0– 8 531– 9 563– 11 494– 12 224– 12 224– 12 224
20. Voorlichtingscampagne schuldhulpverlening0– 1 200– 1 700– 1 700– 1 70000
        
Handhaving       
21. Loonbijstelling 2006082105107107107108
22. Prijsbijstelling 20060808182828383
23. Budgettair neutrale herschikking00– 2 930– 2 930– 2 930– 2 930– 2 930
        
Voorlichting       
24. Voorlichtingscampagne schuldhulpverlening01 2001 7001 7001 70000
        
Operationele doelstelling 3       
25. Loonbijstelling 20060399392398402408413
26. Prijsbijstelling 20060262626262626
        
Operationele doelstelling 5       
27. Uitvoeringsinformatie004 8000000
28. Loonbijstelling 200602006915200
29. Vertraging TRI003 0000000
30. Doorwerking jaarverslag010000000
        
Apparaatuitgaven       
31. Toerekening personeel006 5360000
32. Toerekening materieel002420000
        
Stand ontwerpbegroting 20075 018 3014 581 3174 390 9524 246 5454 220 3864 260 7944 327 017

Nieuwe mutaties:

1, 13, 16, 21, 25 en 28. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

2, 15, 17, 22 en 26. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

3, 10 en 12. Volume bijstellingen naar aanleiding van CBS realisatiegegevens.

4. Bijstelling op basis van WWB gegevens C-MEV.

5. Correctie in verband met overlap van beleid en conjunctuur.

6. Ramingsbijstelling van het aantal gekorte AOW-ers.

7. Conform rechterlijke uitspraak hebben gedeeltelijk arbeidsongeschikten die op sociaal minimum zitten recht op langdurigheidstoeslag.

8. De eerder ingeboekte besparing als evolg van het wetsvoorstel herziening stelsel kinderalimentatie komt te vervallen.

9. Ramingsbijstelling op basis van realisaties in de ontwikkeling van de gemiddelde prijs.

11. Volumebijstelling inclusief de verwerking van de nieuwe ramingsregel van het CPB.

14b. Door het vervallen van één van de maximeringsbepalingen in de Toeslagenwet hoeft voor arbeidsongeschikten er geen aanvullende uitkering meer plaats te vinden vanuit de IOAW. De middelen zijn daarom overgeheveld naar de TW (Artikel 32).

18. De bij Amendement Noorman-Den Uyl toegevoegde gelden «schuldhulpverlening» worden overgeheveld van artikel 33 naar artikel 30.

19. De ramingsvoorziening voor nabetalingen was te hoog geraamd.

20 en 24. De gereserveerde middelen voor de voorlichtingscampagne in verband met inwerkingtreding subsidieregeling Schuldhulpverlening worden overgeboekt naar het voorlichtingsbudget.

23. Budgettair neutrale herschikking van de handhavingsgelden op de SZW-begroting.

27. Ramingsbijstelling op basis van uitvoeringsinformatie over de verlenging TRI bij scholing en effecten vertraagde einddatum van de herbeoordelingsoperatie.

29. Effect van de vertraging bij de herbeoordelingsoperatie.

30. De uitvoeringskosten zijn aangepast aan de hand van de realisaties UWV over 2005.

31 en 32. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200645 504000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting025 00000000
        
Stand ontwerpbegroting 200745 50425 00000000

Artikel 31: Inkomensbescherming en arbeidsongeschiktheid

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20061 724 8861 717 8391 746 6861 782 8971 822 6981 847 2781 887 341
        
Mutatie 1e suppletore begroting039 81267 71992 442108 991136 665146 572
        
Nieuwe mutaties:029 51623 28617 05417 21717 32217 531
        
Operationele doelstelling 2       
Wajonguitkeringslasten       
1. Loonbijstelling 2006014 22214 52715 05415 51715 92216 331
2. Volume010 5941 4710000
        
Wajonguitvoeringskosten       
3. Doorwerking jaarverslag03 6003 10020001 7001 4001 200
4. Volume01 1001000000
        
Apparaatuitgaven       
5. Toerekening personeel003 9320000
6. Toerekening materieel001560000
        
Stand ontwerpbegroting 20071 724 8861 787 1671 837 6911 892 3931 948 9062 001 2652 051 444

Nieuwe mutaties:

1. De raming is bijgesteld voor de loonbijstelling 2006.

2. De raming van het volume is aangepast op basis van uitvoeringsgegegvens van het UWV.

3. De omvang van de uitvoeringskosten is aangepast op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV over 2005.

4. De volume effecten in de uitkeringslasten werken door in de uitvoeringskosten. De raming is hiervoor gecorrigeerd.

5 en 6. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20064 396000000
        
Stand ontwerpbegroting 20074 396000000

Artikel 32: Overige inkomensbescherming

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006345 065328 577304 991283 193270 953259 487251 987
        
Mutatie 1e suppletore begroting010 2433 0369 38911 95214 35215 081
        
Nieuwe mutaties:017 56917 5409 6998 2406 6885 339
        
Operationele doelstelling 3       
Toeslagenwetuitkeringslasten       
1. Aanhouden EK Wet Beëindiging export01 0002 6002 6001 70000
2. Loonbijstelling 200603 3943 2882 9652 8932 8292 778
3. Doorwerking lagere WW0– 4 670– 8 347– 8 667– 7 988– 6 513– 6 621
4. Structurele kosten kopjesregeling004 2506 1006 1006 1006 100
5. Aanpassing WGA-raming00– 800– 700– 600– 567– 600
6. Aanpassing juninota07 8451 070– 7 181– 8 294– 9 579– 10 875
7. Grondslageffect WBB MEV001 6881 8811 8231 9012 031
7b. Overheveling van IOAW09 00012 00012 00012 00012 00012 000
        
Toeslagenwetuitvoeringskosten       
8. Aanpassing WGA-raming00– 54– 48– 42– 39– 42
9. Grondslageffect wbb MEV00130149148156168
10. Doorwerking jaarverslag01 000900600500400400
        
Apparaatuitgaven       
11. Toerekening personeel007860000
12. Toerekening materieel00290000
        
Stand ontwerpbegroting 2007345 065356 389325 567302 281291 145280 527272 407

Nieuwe mutaties:

1. De raming is aangepast vanwege vertraging invoering van het wetsvoorstel beëindiging export uitkeringen.

2. De raming is bijgesteld voor de loonbijstelling 2006.

3. Bijstelling als gevolg van neerwaartse aanpassing WW.

4. Structurele reparatiemaatregel inkomensachteruitgang alleenstaande gedeeltelijk arbeidsongeschikten

5. Bijstelling als gevolg van neerwaartse aanpassing WGA.

6. De raming van het volume is is aangepast op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV.

7. Doorwerking als gevolg van bijstelling WBB MEV.

Zie toelichting onder nummer 14b van artikel 30.

8 en 9. De volume effecten van de uitkeringslasten werken door in de uitvoeringskosten. De raming is hiervoor aangepast.

10. De omvang van de uitvoeringskosten is aangepast op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV over 2005.

11 en 12. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20068 655000000
        
Stand ontwerpbegroting 20078 655000000

Artikel 33: Tegemoetkoming specifieke kosten

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20063 333 0043 300 7193 276 5613 243 8483 206 1143 170 0263 140 007
        
Mutatie Amendement025 00000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting0025 00023 00019 00000
        
Nieuwe mutaties:05 106200 178944 956947 692965 610964 738
        
Operationele doelstelling 1       
1. Naar Financiën schuldhulpverlening0– 500– 800– 250– 25000
2. Overheveling naar de WWB0– 24 500– 24 200– 22 750– 18 75000
        
Operationele doelstelling 2       
AKW uitkeringslasten       
3. Extra verhoging AKW00125 030124 753124 329123 860123 487
4. Prijsbijstelling 2006025 10953 57953 47452 83152 21651 705
5. Meerjarenraming SVB0– 41– 32 495– 32 495– 32 495– 32 495– 32 495
6. Beleidsvoorstellen AKW006004 1004 1004 1004 100
        
AKW uitvoeringskosten       
7. Doorwerking juninota00– 800– 800– 800– 800– 800
8. Loonbijstelling 20060428426425424422424
9. Prijsbijstelling 20060919723620419418421
10. Beleidsvoorstellen AKW00– 700– 700– 700– 700– 700
11. Doorwerking jaarverslag 20050– 1 154– 1 154– 1 154– 1 154– 1 154– 1 154
        
TOG uitkeringslasten       
12. Meerjarenraming SVB05 09211 90011 90011 90011 90011 900
13. Prijsbijstelling 20060371448452456461466
        
TOG uitvoeringskosten       
14. Prijsbijstelling 20060141414141415
15. Loonbijstelling 20060151514151515
16. Doorwerking jaarverslag 20050– 804– 804– 804– 804– 804– 804
        
Wet Kindertoeslag       
17. Beginstand0061 000736 000736 000736 000736 000
18. Verzilvering006 00072 00072 00072 00072 000
        
Operationele doelstelling 3       
Regeling Asbestslachtoffersuitvoeringskosten       
20. Doorwerking jaarverslag 20050146146146146146146
21. Loonbijstelling 20060666666
22. Prijsbijstelling 20060565556
        
Apparaatuitgaven       
23. Toerekening personeel001 1950000
24. Toerekening materieel00430000
        
Stand ontwerpbegroting 20073 333 0043 330 8253 501 7394 211 8044 172 8064 135 6364 104 745

Nieuwe mutaties:

1 en 2. De bij Amendement Noorman-Den Uyl toegevoegde gelden «schuldhulpverlening» worden overgeheveld naar artikel 30 en naar het Ministerie van Financiën.

3. Dit betreft de bijzondere verhoging van de AKW bedragen per 1 oktober 2006.

4. De raming is bijgesteld voor de indexatie AKW.

5. Op basis van de uitvoeringsinformatie van de SVB zijn de ramingen meerjarig aangepast.

6. Het betreft hier de financiele gevolgen van de voorstellen «Invoering fictieve onderhoudsbijdrage» en «Uitwerking begrip «eigen kind» in de AKW».

7. Op basis van de uitvoeringsinformatie van de SVB zijn de ramingen meerjarig aangepast.

8, 15 en 21. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

9, 14 en 22. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

10. Volume ontwikkelingen werken door in de de raming van de uitvoeringskosten.

11, 16 en 20. De omvang van de uitvoeringskosten is aangepast op basis van uitvoeringsgegevens van de SVB over 2005.

12. Op basis van de uitvoeringsinformatie van de SVB zijn de ramingen meerjarig aangepast.

13. De raming is bijgesteld voor de indexatie TOG.

17. De kinderkorting wordt per 1 januari 2008 omgezet in de kindertoeslag.

18. Dit is het verzilveringsdeel van de kindertoeslag.

23 en 24. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20068 135272272272272272272
        
Stand ontwerpbegroting 20078 135272272272272272272

Artikel 34: Rijksbijdragen aan de Sociale Fondsen en Spaarfonds AOW

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20068 194 7038 648 9418 978 4609 157 2059 278 3519 399 4969 520 641
        
Mutatie 1e suppletore begroting01 742 6001 392 2001 392 7001 392 7001 392 7001 392 700
        
Nieuwe mutaties:0– 418 132235 127541 585634 429723 6151 170 848
        
Operationele doelstelling 1       
1. Rijksbijdrage BIKK AOW0– 10 100212 600207 600258 900311 300364 600
2. Rijksbijdrage BIKK ANW0– 70024 10023 90027 70031 60035 500
3. Rijksbijdrage Ouderdomsfonds0– 423 000– 152 400157 900192 800222 800605 500
4. Rijksbijdrage AOWtegemoetkoming00128 683131 835135 642139 515148 023
5. Rijksbijdrage ANW tegemoetkoming015 66821 21920 35019 38718 40017 225
        
Apparaatuitgaven       
6. Toerekening personeel008890000
7. Toerekening materieel00360000
        
Stand ontwerpbegroting 20078 194 7039 973 40910 605 78711 091 49011 305 48011 515 81112 084 189

Nieuwe mutaties:

1 en 2. Bijstelling BIKK-raming voor de AOW en ANW naar aanleiding van de MEV. De heffingskortingen en de premies zijn bijgesteld.

3. Bijstelling rijksbijdrage Ouderdomsfonds naar aanleiding van de MEV en opnemen oploop tot 2011.

4. Bijstelling naar aanleiding van juninota SVB en begroting 2007, waarin is besloten dat het bedrag vanaf 2007 met € 48 toeneemt.

5. Instellen van ANW tegemoetkoming, welke vanaf 2007 met € 48 toeneemt.

6 en 7. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200655 733000000
        
Stand ontwerpbegroting 200755 733000000

Artikel 35: Emancipatie

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200612 57513 04410 29510 32310 32310 32310 323
        
Mutatie 1e suppletore begroting0317– 114– 116– 116– 116– 116
        
Nieuwe mutaties:0662 635177178178178
1. Loonbijstelling 20060887676777777
2. Prijsbijstelling 20060104101101101101101
3. Budgettair neutrale herschikkingen0– 12600000
        
Apparaatuitgaven       
4. Toerekening personeel002 0620000
5. Toerekening materieel003960000
        
Stand ontwerpbegroting 200712 57513 42712 81610 38410 38510 38510 385

Nieuwe mutaties:

1. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

2. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

3. Budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW begroting

4 en 5. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006159000000
        
Stand ontwerpbegroting 2007159000000

Artikel 97: Aflopende Regelingen

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006701201182182182182182
        
Mutatie 1e suppletore begroting095190024014010140
        
Nieuwe mutaties:00190000
        
Ondersteuning vorming BVG       
1. Uitvoeringskosten regeling BVG0– 7700000
        
Apparaatuitgaven       
2. Uitvoeringskosten regeling BVG07700000
3. Toerekening personeel00180000
4. Toerekening materieel0010000
        
Stand ontwerpbegroting 20077011 1521 101422322192322

1 en 2. Van de regeling Bedrijfsverzamelgebouwen is € 77 duizend overgeheveld naar het Agentschap SZW als bijdrage in de uitvoeringskosten 2006 van deze regeling.

3 en 4. De mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 200611 071000000
        
Stand ontwerpbegroting 200711 071000000

Artikel 98: Algemeen

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006188 344219 099306 682306 280307 429307 429307 429
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 8391 335– 161– 161– 161– 161
        
Nieuwe mutaties:07 148– 91 0219 7439 2319 8109 848
        
Handhaving       
1. Invulling taakstelling Burger Service Nummer0– 700– 700– 700– 700– 700– 700
2. Prijsbijstelling 20060172142141141141143
3. Loonbijstelling 20060176184184184184185
4. Budgettair neutrale herschikkingen0– 3 483789789789789789
        
Primair proces       
5. Prijsbijstelling 20060181414141414
6. Budgettair neutrale herschikkingen035000000
        
Subsidies       
7. Prijsbijstelling 20060109103101101101101
8. Budgettair neutrale herschikkingen0– 56700– 60100
        
Voorlichting       
9. Invulling taakstelling Overheidscommunicatie00– 400– 400– 400– 400– 400
10. Prijsbijstelling 20060808071717171
        
Onderzoek       
11. Prijsbijstelling 20060191191191191191191
12. Budgettair neutrale herschikkingen02600000
        
Personeel       
13. Loonbijstelling 200603 6323 1133 0933 1143 1093 108
14. Van BZK aanvulling CAO2005–20060896663619651634639
15. Van belastingdienst 10 SIODformatieplaatsen0353571571571571571
16. Toerekening apparaatkosten00– 89 3950000
17. Budgettair neutrale herschikkingen01 9682 0311 9021 7731 7731 790
        
Materieel       
18. Prijsbijstelling 20060467502538571571588
19. Naar BZK bijdrage IMC0– 1800000
20. Toerekening apparaatkosten00– 11 2290000
21. Invulling diverse taakstellingen0– 27– 622– 150– 150– 150– 150
22. Budgettair neutrale herschikkingen01 704– 83– 280– 151– 151– 151
        
Huisvesting       
23. Prijsbijstelling 20060637637637637637637
24. Budgettair neutrale herschikkingen0161161161161161161
        
Automatisering       
25. Prijsbijstelling 20060367267267267267267
26. Invulling taakstelling investesteringen Rijksweb00– 309– 278– 278– 278– 278
27. Budgettair neutrale herschikkingen0– 631 5871 5871 5871 5871 587
27b. Kasschuif0– 2 8002 8000000
        
Bijdrage moederdepartement aan IWI       
28. Prijsbijstelling 20060152152152152152152
29. Loonbijstelling 20060364325327330330330
30. Budgettair neutrale herschikkingen0– 169– 169– 169– 169– 169– 169
        
Stand ontwerpbegroting 2007188 344222 256219 422315 487316 124316 703316 744

Nieuwe mutaties:

1, 9, 21 en 26. De ombuigingstaakstellingen Burger Service Nummer, Overheidscommunicatie, Investeringen Rijksweb, PIA organisatie, Instituut Collectie Nederland, Arbeidsmarktcommunicatie en Depot Nationaal Archief zijn ingevuld door deze ten laste te brengen van de genoemde budgetten.

2, 5, 7, 10, 11, 18, 23, 25 en 28. De raming is bijgesteld voor de prijsbijstelling 2006.

3, 13 en 29. De raming is aangepast voor de loonbijstelling 2006.

4, 6, 8, 12, 17 22, 24, 27, 27b en 30. Budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting.

14. De overboeking van het ministerie van BZK betreft een aanvulling op de loonbijstelling 2006 in verband met het CAO Rijk.

15. Een overboeking van de Belastingdienst in verband met de overgang van 10 formatieplaatsen van de FIOD naar de SIOD.

16 en 20. Deze mutaties hebben betrekking op de toerekening van de apparaatuitgaven aan de beleidsartikelen.

19. Een overboeking naar het ministerie van BZK als SZW-bijdrage in het Interdepartementaal Mobiliteits Centrum

Opbouw ontvangsten (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 20067 6475 0245 0235 0205 0205 0205 020
        
Mutatie Amendement015 00000000
        
Mutatie 1e suppletore begroting0– 15 00000000
        
Nieuwe mutaties:03 675902576576576576
1. Exploitatie overschot Agentschap SZW02 80000000
2. Ontvangsten IWI en Agentschap SZW02993260000
3. Extra huuropbrengsten0576576576576576576
        
Stand ontwerpbegroting 20077 6478 6995 9255 5965 5965 5965 596

Nieuwe mutaties:

1. Het Agentschap heeft over 2005 een exploitatie-overschot gerealiseerd van 2,8 miljoen. Dit is teruggestort aan het moederdepartement.

2. Ontvangsten IWI en Agentschap voor doorbelaste kosten bedrijfsgezondheidszorg, kinderopvang, scholing en ontwikkeling.

3. Extra huuropbrengsten omdat een groter deel van de door SZW gehuurde panden wordt onderverhuurd.

Artikel 99: Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven (Euro * 1 000)
 2005200620072008200920102011
Stand ontwerpbegroting 2006046961621339292
        
Mutatie 1e suppletore begroting0107 06294 63394 45595 25895 26495 802
        
Nieuwe mutaties:0– 56 554– 73 123– 3 119– 4 224– 74 234– 74 422
Onvoorzien       
1. Budgetoverschrijding ESF-300070 00070 00000
        
Loonbijstelling       
2. Compensaties uit loonbijstelling0– 10 400– 28 332– 28 480– 28 931– 28 912– 28 977
3. Invulling taakstelling Depot Nationaal Archief00– 167– 167– 167– 167– 167
4. Invulling taakstelling transparante overheid0000– 850– 850– 850
5. Parkeren taakstelling overheidscommunicatie00– 819– 819– 819– 819– 819
6. Uitdelen van de loonbijstelling 20060– 32 519– 30 958– 31 230– 31 111– 31 127– 31 147
        
Prijsbijstelling       
7. Uitdelen van de prijsbijstelling 20060– 13 635– 12 847– 12 423– 12 346– 12 359– 12 462
        
Stand ontwerpbegroting 2007050 55421 60691 49891 16721 12221 472

Nieuwe mutaties:

1. De tweemaal 70 miljoen betreft een voorziening voor de budgetoverschrijding ESF-3. De afwikkeling over de programmaperiode 2000–2006 vindt successievelijk plaats in 2008 en 2009.

2. De loonbijstelling 2006 is deels gebruikt ter dekking van maatregelen.

3 en 4. De taakstellingen Depot Nationaal Archief en Transparante overheid zijn ingevuld door deze ten laste te brengen van de loonbijstelling.

5. De taakstelling Overheidscommunicatie is deels ingevuld met voorlichtingsgelden. Het restant is geparkeerd ten laste van de loonbijstelling en zal in een later stadium definitief worden ingevuld.

6 en 7. Verdeling van de loon- en prijsbijstelling 2006 naar de begrotingsartikelen.

8 DE BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN

8. Overzicht van door de Tweede Kamer aanvaarde moties, vergaderjaar 1999–2000 Stand per 1 september 2006
 VindplaatsOmschrijvingStand van zaken
126 674, nr. 15Motie-Schimmel/Blok over het ongedaan maken van instemmingsrechtenAfgehandeld bij indiening van het wetsvoorstel Pensioenwet d.d. 20-12-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 413).
226 711, nr. 25Motie-Schimmel/Van Zijl over ongehuwd samenwonende partnersAfgehandeld bij indiening van het wetsvoorstel Pensioenwet d.d. 20-12-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 413).
Overzicht van door de Tweede Kamer aanvaarde moties, vergaderjaar 2003–2004
 VindplaatsOmschrijvingStand van zaken
126 824 BMotie-Meulenbelt c.s. over een regeling voor asbestslachtoffers (EK)In voorbereiding.Planning: september 2006
226 448, 113Motie-Verburg c.s. over versterking van het toezicht op ZBO’sAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 26-5-2005 over Kabinetsreactie op IBO-rapport (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 268, nr. 20).
326 448, nr. 115Motie-Noorman den Uyl c.s. over een analyse naar de bestuurscultuur in publieke en semi-publieke organisatiesAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 26-5-2005 over Kabinetsreactie op IBO-rapport (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 268, nr. 20).
428 447, nr. 84Motie-Gerkens/Tonkens over een verplichting om met een bemiddelingsbureau te werkenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 7-11-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 116).
529 529, nr.16Motie-Weekers/Noorman den Uyl over heroverweging van de beslis- en bezwaartermijnenAfgehandeld bij indiening van het Wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving wordt een verkorting van de fiscale beslistermijnen voor- gesteld. Het betreft een aanpassing van de AWR in die zin dat de beslistermijn van een jaar wordt teruggebracht naar dertien weken d.d. 8-10-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 322).
Overzicht van door de Tweede Kamer aanvaarde moties, vergaderjaar 2004–2005
 VindplaatsOmschrijvingStand van zaken
117 050, nr. 272Motie-Noorman den Uyl over het begrip gezamenlijke huishouding in de AOWAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 4-4-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 17 050, nr. 323).
229 760, nr. 48Motie-Verburg over een voorstel m.b.t. een voorziening voor beschikbaarheid LLR in periode waarin vrijwillig geen dienstbetrekking bestaat, de dienstbetrekking vrijwillig is verkleind of demotie is overeengekomenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 28-06-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 804, nr. 23).
329 760, nr. 49Motie-de Vries over bewerkstelligen dat opgebouwde prepensioenrechten slechts gebruikt kunnen worden voor pensioen of LLRAfgehandeld. Plaatsing in de Staatscourant 2005, 220, pagina nr. 16.
429 800 XV, nr. 55Motie-Verburg/Bibi de Vries over halvering van de arboregel- en administratiedrukAfgehandeld bij indiening van het wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandigheden- wet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid d.d. 9-5-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 552).
529 817, nr. 2Motie-Weekers c.s. over onderzoek naar de kostenstructuur van en het huidige en toekomstige beroep op de WSWAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 15-6-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 817, nr. 7).
629 817, nr. 3Motie-Bussemaker c.s. over structurele compensatie voor afschaffing van de SPAKAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 15-6-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 817, nr. 7).
724 515, nr. 63Motie-Huizinga-Heringa c.s. over een integrale aanpak van de schuldhulpverleningAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 14-11-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 71).
824 515, nr. 64Motie-Huizinga-Heringa c.s. over certificering van minnelijke schuldhulpverleningAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 14-11-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 71).
929 764–29 765, nr. 26Motie-Omtzigt c.s. over Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen; Motie met verzoek om een overzicht van de marginale druk en werkloosheidsvallen bij verschillende huishoudens en inkomensniveaus, vergezeld van een meerjarige aanpak van dit probleemAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 26-10-2005, (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 764/29 765, nr. 41).
1025 695, nr. 26Motie-Douma/Van Dijk over een SER-uitspraak over de toekomst van product- en bedrijfschappenAfgehandeld bij brieven aan Tweede Kamer d.d. 26-8-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 695, nr. 34 en d.d. 23-5-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 25 695, nr. 35).
1117 050, nr. 287Motie-Bruls c.s. over een systeem van zelfregulering voor uitzendorganisatiesDe Tweede Kamer geïnformeeerd bij brieven d.d. 23-4-2004 (10 750, nr. 261 en d.d. 8-6-2005 (17 050, nr. 300). Naar verwachting gaat er eind september een brief naar de TK ter voorbereiding op het thans geplande AO van 5 oktober 2006.
1217 050, nr. 288Motie-Bussemaker c.s. over de bestrijding van fraude en illegale arbeid via uitzendbureausAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 8-6-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 17 050, nr. 300)
1329 800 XV, nr. 45 herdrukMotie-Koşer-Kaya c.s. over een tegemoetkoming in kosten voor kinderopvang voor zieke mensen met een WAO uitkeringAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 7-10-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 112).
1429 719, nr. 12Motie-Bruls over het afschaffen van de uitbestedingsverplichting voor gemeentenAfgehandeld bij de nota nav het verslag Wijziging van de Wet werk en bijstanden enige andere wetten in verband met het vervallen van de uitbestedingsverplichting voor re-integratie voor gemeenten d.d. 13-10-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 202, nr. 5).
1528 719, nr. 16Motie-Rouvoet c.s. over het niet-passend verklaren van banen in de prostitutiesector voor ex-prostitueesAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 31-5-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 28 719, nr. 19).
1629 804, nr. 5Motie-Verburg/Bussemaker over opnemen van de factor investeringscholing van de werknemer in het ontslagrechtWordt betrokken bij de kabinetsreactie op het middellangetermijnadvies van de SER. Dit advies wordt najaar 2006 verwacht. Planning: november 2006
1729 804, nr. 6Motie-Bussemaker over een integrale reactie op de adviezen en notitie van verschillende organisaties over NAWIAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 28-06-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 804, nr. 23).
1829 804, nr. 8Motie-Weekers over het ontvangen van een bouwstenennotitie over sociale zekerheidAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 28-06-2006 over de Notitie Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van werk en inkomen (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 804, nr. 23).
1930 016, nr. 9Motie-Noorman den Uyl/Bruls over waarborgen voor werkloze werknemers van eigenrisicodragende overheidswerkgeversAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 17-8-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 30 016, nr. 11).
2027 233, nr.68Motie-Bussemaker/Weekers over een actief vervolgingsbeleid van discriminatie op de arbeidsmarktAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 4-10-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 223, nr. 73).
2129 517, nr. 25Motie-Bussemaker c.s. over handhaving van de RSP en gebruikmaking van de afbouwregelingAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer 5-7-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 544, nr. 31).
2229 544, nr. 27Motie-Weekers c.s. over een onderzoek naar BTW-vrijstelling voor vormen van persoonlijke dienstverleningAfgehandeld bij brieven aan Tweede Kamer d.d. 8-11-2005 (29 544, nr. 27 en d.d. 9-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 62).
2328 862, nr. 46Motie-Smilde/Noorman den Uyl over het aanpassen van de regeling betreffende de vrijstelling sollicitatieplicht oudere werklozenDe Tweede Kamer bij brief d.d. 31-8-2005 geïnformeerd (28 862, nr. 47).Voor het AO over WW d.d. 1-9-2006 zal minister de Tweede Kamer informeren.Afgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 31-8-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 862, nr. 47).
2429 407, nr. 22Motie-Bruls/Weekers over opheffing van de vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets voor internationale chauffeursAfgehandeld bij brieven aan Tweede Kamer d.d. 5-9-2005 (aanhangsel der Handelingen nr. 2320 en d.d. 12-9-2005 aanhangsel der Handelingen nr. 2380).
2530 034/30 118, nr. 52Gewijzigde motie-Vendrik c.s. over regels mbt de keuring van mensen met CVS/MEAfgehandeld. Besproken in AO d.d. 7-9-2005 (30 034/30 118, nr. 65 en bij brief d.d. 12-9-2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 28 333, nr. 65).
2630 034/30 118, nr. 45Motie-Verburg c.s. over het opnemen in de WGA van een vrijstellingsregeling voor sollicitatiepichtAfgehandeld bij Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA.
2730 034/30 118, nr. 47Motie-Huizinga-Heringa c.s. over een oplossing van het probleem van de zogenoemde «bran- dende huizen»Afgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 17-2-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 034/30 118, nr. 55).
2830 034/30 118, nr. 48Motie-Bibi de Vries c.s. over zorgvuldige moni- toring van de totstandkoming van het hybride stelsel binnen de WGA-regelingAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 09-06-2006 over duur eigenrisicodragen wga en omvang rentehobbel (30 034/30 118, nr. 68)
2930 034/30 118, nr. 50Motie-Dittrich c.s. over voorkoming van dubbele premieheffingvoor eigen-risicodragers WGAAfgehandeld bij brief d.d. 7-7-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 034, nr. 73).
3030 034/30 118, nr. 51Motie-Dittrich c.s.over naleving van de loondoorbetalingsafspraakPlanning: augustus 2007
Overzicht van door de Tweede Kamer aanvaarde moties, vergaderjaar 2005–2006
 VindplaatsOmschrijvingStand van zaken
130 300, nr. 26Motie-Van As c.s. over een tegenprestatie van mensen die een bijstandsuitkering genietenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 05-12-2005 (29 544, nr. 42); de uitwerking van deze motie is meegenomen in het beleidstraject rond het wetsvoorstel Terugkeerbanen dat op 14-7-2006 is ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 650).
230 109, nr. 12Motie-Verburg/Noorman den Uyl over het betrekken van de beperking van bovenmatige gouden handdrukken en het onmisbaarheidscriterium bij het middellangetermijnadvies van de SERAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 10-10-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 109, nr. 15).
330 300, nr. 45Motie-Bakker c.s. vraagt om een overzicht met middelen voor re-integratie voor bijstandsgerechtigden en de effectiviteit daarvan te zenden voor de begrotingsbehandeling SZWAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 29-11-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 719, nr. 28).
428 333, nr. 69Motie-Verburg c.s. over kwartaalinformatie over de resultaten van de afspraken met het UWVAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer over klant tevredenheidsonderzoek UWV 2005d.d. 28-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 282).
530 300 XV, nr. 45Motie-Bussemaker/Verburg over bij NAWI II verschillende alternatieven presenteren om de levensloopregeling of een soortgelijke constructie voor zelfstandigen mogelijk te makenDe Tweede Kamer geïnformeerd bij brief d.d. 15-3-2006 (30 300 XV/29 760, nr. 96) over Levensloop en zelfstandigen. Het onderzoek naar de behoeften van zelfstandigen aan een levensloopachtige regeling en rapportage hierover in het kader van NAWI II volgt in september 2006.
630 300 XV, nr. 56Motie-Mosterd c.s. over het in overleg met de deelnemers van de pensioenkijker komen tot een projectsubsidie gedurende drie jaar die tot een duurzame en door het veld gedragen pensioenkijker leidtAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 22-12-2005 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 78).
730 300 XV, nr. 51Motie-Verburg c.s. over de Kamer voor 1 juli 2006 informeren langs welk traject wordt toe- gewerkt naar het structureel kostendekkend maken van de sociale fondsenAfgehandeld bij brief d.d. 7-7-2006 aan Tweede Kamer over Lastendekkende premies (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 123).
830 300 XV, nr. 46Motie-Bussemaker/Bibi de Vries over Mantelzorgers als gemeentelijke doelgroep onder de kinderopvangbrengenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 29-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 132).
930 300 XV, nr. 57Motie-Mosterd c.s. over de groep die vor 1981 gescheiden is, doorgaans vrouwen, en geen gebruik kan maken van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, regeling treffen die tegemoet komt aan hun problemen en de Kamer voor 1 juni 2006 informerenDe Tweede Kamer bij brief van 23-6-06 geïnformeerd over stand van zaken onderzoek.Planning: november 2006
1030 300 XV, nr. 68Motie-Koşer Kaya c.s. over vernieuwde ontslagrecht ook van toepassing laten zijn op ambtenarenIn voorbereidingMinister BZK coördineert. Planning: oktober 2006
1130 300 XV, nr. 65Motie-Van Gent c.s. over onderzoek naar grote aantal vrijstellingen van sollicitatieplicht dat gemeenten verlenen. De Tweede Kamer bij brieven d.d. 22-12-2005 (30 300 XV,nr. 78) en 7-7-2006 bericht over de afwikkeling van de motie (24 515, nr. 95)Planning: november 2006
1230 300 XV, nr. 55Motie-Mosterd/Koşer-Kaya over werkafspraken met VNG en IPO inzake terugdringen niet-gebruik + inzetten op preventie en sanering van schulden voor mensen die dat nodig hebben.Bij brief d.d. 22-12-2005 Tweede Kamer geïn- formeerd (30 300 XV, nr. 78). Vertraging rond oplevering rapport (verwachting is dat rapport in juli opgeleverd wordt) en vanwege de nadere afspraken die n.a.v. de rapportage (ook in relatie tot schuldenproblematiek) met VNG zullen worden gemaakt. Planning: september 2006
1330 300 XV, nr. 54Motie-Mosterd c.s. over uitkomsten van het verdeelmodel voor nadeelgemeentenBij brief d.d. 22-12-2005 Tweede Kamer geïnformeerd (30 300 XV, nr. 78) Afgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 27-04-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 545, nr. 1).
1430 300 XV, nr. 52Motie-Verburg c.s. over zowel belanghebbenden als de Kamer informeren over verschillende mogelijkheden voor inkomensvoorzie- ning na de WAO, inclusief mogelijke voortzetting van de uitkering tijdens scholingstraject, voorzien van concrete voorbeeldenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 27-1-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 80).
1530 300 XV, nr. 71Motie-Koşer Kaya over voor 1 maart 2006 alsnog uitwerking naar de Kamer sturen van de mogelijkheden voor sociale activering van volledige en duurzame arbeidsongeschiktenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 24-2-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 91).
1630 300 XV, nr. 63Motie-Van de Sande c.s. over fictieve dienstbetrekking niet meer van toepassing verklaren op stagiairs en vrijgestelde stagevergoeding invoeren; een en ander concreet uitwerken en implementerenDe motie is in de adviesaanvraag aan de SER meegenomen. Vervolg wordt bezien na ommekomst van SER-advies. Planning: december 2006
1729 738, nr. 27Motie-Koşer Kaya/Weekers: verzoek om te rapporteren over mogelijkheden voor het verder beperken van het aantal pro forma ontslagzakenWordt meegenomen in kabinetsreactie op middellangetermijnadvies van de SER. Dit advies wordt najaar 2006 verwacht. Planning: november 2006
1829 738, nr. 24Motie-Verburg c.s. over actieve informatie door UWVover de maatwerkaanpakAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 26-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 277).
1928 447, nr. 121Motie-Hamer c.s. over wettelijke bescherming van de oudercommissie (Kamerstukken II 2005/06, 28 447, nr. 121)Planning: februari t/m mei: stimuleren overleg tussen convenantpartijen kinderopvang om te komen tot zelfregulering april t/m juni: overleg met Stichting Klachtencommissie Kinderopvang i.o. over de voorwaarden m.b.t. instellen klachtenkamer voor oudercommissies Planning: september 2006
2028 447, nr. 122Motie-Smilde over een oproep tot een voor- lichtingsoffensief samen met de brancheorganisaties om de betaalbaarheid van kinderopvangvoor alle inkomensgroepen beter bekend te maken, ofwel verbetering van het imago van de prijs cq ouderbijdrage kinderopvang.Afgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 29-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 447, nr. 132).
2130 300 VIII, nr. 190Motie-Jan de Vries over de uitvoerbaarheid van plannen voor- en naschoolse opvang voor kleine scholen en plattelandsscholen28 april 2006 is een stappenplan naar de Tweede Kamer gestuurd over de uitvoering motie Van Aartsen/Bos (30 300 VIII, nr. 226). In september gaat naar verwachting een wets- voorstel wijziging WPO naar de TK.Planning: september 2006
2230 300 VIII, nr. 192Motie-Koşer Kaya c.s. over waarborging van de kwaliteit van personeel en opvangvoorzieningenIn voorbereidingPlanning: november 2006
2329 544, nr. 49Motie-Koşer-Kaya over de vormgeving van participatiebanenAfgehandeld bij indiening van het wetsvoorstel Terugkeerbanen d.d. 14-7-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 650).
2430 300 XV, nr. 89Motie-Van Gent c.s. over reparatie van de koopkrachtgevolgen van de gestegen energie- prijzen voor lagere en middeninkomensAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 21-4-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 003, nr. 100).
2529 544, nr. 51Motie-Van Hijum/Bussemaker over een no-risk voor werkgevers die jongeren zonder start- kwalificatie aannemenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 28-2-2006 (TK 2005–2006 29 544, nr. 55) en Staatscourant 2006, 131, pg. 8.
2629 544, nr. 52Motie-Van Hijum/Van de Sande over schoolverlaters met gedragsproblemenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 28-2-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 55).
2729 544, nr. 48Motie-Bussemaker/Van de Sande over het uitkeren van een maandelijkse bonusAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 11-04-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 59).
2830 300 XV, nr. 87Motie-Verbug c.s. over een heropening van het arbeidsvoorwaardenoverleg van rijksambtenarenAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 21-4-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 003, nr. 100).
2930 300 XV, nr. 88Motie-Verburg c.s. over een heropening van het arbeidsvoorwaardenoverleg over de gevol- gen van de wettelijke werkgeversbijdrage ziektekostenverzekering aan de arbeidsvoor- waardelijke bijdrage van de werkgeverAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 21-4-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 003, nr. 100).
3026 448, nr. XX, was nr. 253Motie-Verburg c.s. over verkorting van de behandelingstermijn van het UWVAfgehandeld bij brieven aan Tweede Kamer d.d. 20-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 277) en d.d. 25-8-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 291).
3126 448, nr. 247Motie-Noorman den Uyl/Verburg over op korte termijn oplossen van de problemen bij het UWVAmbtelijk loopt overleg om zorg te dragen voor een overzicht van verbeteracties die UWV in 2006 uitvoert en het monitoren van deze acties, zodat voor 1 december hierover adequaat kan worden gerapporteerd. Planning: december 2006
3229 407, nr. 34Motie-Hijum c.s. over verhoging van de pakkans voor ontduiking van de Wet minimumloon, zwart werk en schijnconstructiesNieuw beleid wordt ontwikkeld. Planning: november 2006
3329 407, nr. 35Motie-Hijum/Bussemaker over een zeer vraag- gerichte toeleiding van schoolverlaters en werkzoekenden naar regulier « vaste banen»In voorbereiding. Planning: november 2006
3424 515, nr. 89Motie-Koşer Kaya over een onderzoek naar problemen van bijstandsmoeders bij de overstap van uitkering naar werkAfgehandeld bij brieven d.d. 30-5-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 93) en d.d. 7-7-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 95).
3529 407, nr. 40Motie-Bussemaker/Van Hijum over huisvesting van werknemers uit de MOE-landenHet wetgevingstraject loopt– overleg met CWI is rond, overleg met gemeenten en werkgevers loopt– over de structurele inbedding wordt de Tweede Kamer uiterlijk in november 2006 geïnformeerd in de brief over het flankerend beleid.Planning: november 2006
3630 300 XV, nr. 110Motie-Verburg/Noorman den Uyl over maatwerkondersteuning via de bijzondere bijstand aan gezinnen met kinderenDe Tweede Kamer zal over de uitwerking van de motie middels een brief op de hoogte worden gesteld. Planning: september 2006
3724 515, nr. 82Motie-Verburg c.s. over nadrukkelijke aandacht voor samenwerking tussen energiemaatschap- pijen en gemeenten tijdens regionale bijeen- komstenTijdens verschillende werkbezoeken van de staatssecretaris in het land is dit punt aan de orde geweest. Tijdens de bestuurlijke conferentie over schul- den van 26 juni zijn vervolgafspraken gemaakt over hoe te komen tot een extra impuls voor de aanpak van de schuldenproblematiek. Dit wordt op twee manieren uitgewerkt: via themagroepen, waaraan de deelnemers aan de conferentie in verschillende samenstelling gaan deelnemen en via de regionale bijeenkomsten over armoede en schulden. Kort na het zomerreces wordt de Tweede Kamer op de hoogte gebracht van de voortgang op dit onderwerp. Planning: september 2006
3824 515, nr. 83Motie-Verburg c.s. over een convenant met de woningbouwcorporaties en de brancheorga- nisaties Aedes waarin huisuitzetting maximaal wordt voorkomen.Afwikkeling van deze motie is besproken in bestuurlijke conferentie over armoede en schuldhulpverlening op 26 juni 2006.Planning: september 2006
3924 515, nr. 85Motie-Noorman den Uyl/Verburg over het vergoeden door het UWV van kosten van schulden door te late en te lage uitbetaling van de uitkeringAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 20-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 277).
4024 515, nr. 86Motie-Noorman den Uyl/Verburg over actieve voorlichting door het UWV over de kopjes regeling en de toeslagenwetAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 20-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 277).
4130 034/28 333, nr. 63Motie-Verburg over een prognose van de instroom IVA en verhoging van de IVA-uitkeringPlanning: september 2006
4230 034/28 333, nr. 64Motie-Verburg over het verstrekken van informatie over het herbeoordelingstrajectWordt betrokken bij toezegging de Tweede Kamer te informeren over inventarisatie knelpunten en verbeteracties. Planning: september 2006
4330 034/28 333, nr. 61Motie-Bussemaker/Bibi de Vries over ondersteuning van sociale ondernemingen die kwetsbare groepen in dienst nemenDe Tweede Kamer bij brief d.d. 20-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 333, nr.  61) geïnformeerd. Planning: november 2006
4429 738/30 370, nr. 28Motie-Noorman den Uyl over effect beperking verwijtbaarheidstoets op ontslagkosten en administratieve lastenIn voorbereiding.Planning: juni 2008
4529 544, nr. 68Motie-Van de Sande c.s. over een adviesaanvraag aan de Raad voor Werk en Inkomen: verzoekt het Presidium een adviesaanvraag aan de Raad voor Werk en Inkomen voor te bereiden, om de eerder genoemde varianten in het RWI-advies zowel afzonderlijk als in combinatie in detail voor 1 oktober verder uit te werken en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan:– de beleidstechnische haalbaarheid en uitvoerbaarheid;– de handhaafbaarheid en in het bijzonder ten aanzien van verdringing en tegengaan van zwart werk;– en met een gezaghebbende derde de budgettaire consequenties zowel in termen van werkgelegenheid en financiële middelen te onderzoeken,NB De motie richt zich tot het Presidium van TK.
4630 300 XV DMotie-Klink c.s. inzake het inkomensafhankelijk maken van de arbeidskorting als instrument om arbeidsparticipatie te bevorderenAfgehandeld bij brief aan Eerste Kamer d.d. 1-9-2006
4729 738, nr. 24Motie-Verburg c.s. over actieve informatie door UWV over de maatwerkaanpakAfgehandeld bij brief aan Tweede Kamer d.d. 26-6-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 28 719/29 461, nr. 39).

8b Overzicht van de door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen

Stand van zaken per 1 september 2006

Vergaderjaar 1994–1995
NrOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1Kabinetsstandpunt over bekrachtiging van ILO-verdrag nr. 178 (Arbeidsinspectie zeevarenden)Brief d.d. 30-3-1995 (Soza-98–306)De standpuntbepaling zal worden meegenomen in het standpunt ten aanzien van het nieuwe Maritieme verdrag van 23 februari 2006. Planning: oktober 2006
Vergaderjaar 1996–1997
NrOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1Kabinetsstandpunt over bekrachtiging van protocol bij ILO-verdrag nr. 81 (arbeidsinspectie)Brief d.d. 29-10-1996 25 478, nr. 4)Het verdrag zal mogelijk in 2006 aangenomen worden. Behandeling kan echter nog 1 tot 2 jaar in beslag nemen.Planning: december 2006
Vergaderjaar 2002–2003
NrOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1De staatssecretaris zal laten onderzoeken of het mogelijk is een overzicht op te stellen van de concrete gevolgen van het pensioenconvenant voor de samenstelling van pensioenfondsbesturen.12-12-2002 Plenaire behandeling van begroting SZW hoofdstuk XV, voor het jaar 2003Looptijd medezeggenschapsconvenant is verlengd tot 1 januari 2008. Vervolgens zal een evaluatie plaatsvinden waarin dit zal meelopen. Planning: november 2008
2De minister heeft toegezegd in de Integrale Rapportage Handhaving over 2001 in te gaan op het fraudebegrip. Op een later moment, in het aan de TK aangeboden Handhavingsprogramma 2003–2006, heeft hij meegedeeld dat begrippen op het gebied van handhaving zullen worden geüniformeerd.26-3-2003, AO vaste cie SZW TK over de integrale rapportage Handhaving 2001 en Handhavingsprogramma 2003–2006 en 27-02-2002 AO d.d. 27-02-2002 over Integrale Rapportage Handhaving 2000(Kamerstukken II 2002/2003, 28 000 XV/26 955, nr. 41)In het kader van de voorbereiding van het nieuwe Handhavingsprogramma 2007–2010, heeft de betreffende projectleider de projectdeelnemers een door directeur HAL vastgestelde lijst met begrippen (w.o. fraude) met per begrip de gekozen definitie daarvan, verstrekt, onder mededeling dat de projectleden van die definities moeten uitgaan bij de opstelling van hun tekstbijdragen.Planning: september 2006
3Intensivering arbeidsveiligheid- en stoffenbeleid. De Staatssecretaris zal de Tweede Kamer jaarlijks rapporteren over de uitvoering van het programma Versterking Arbeidsveiligheid en het programma Versterking Arbobeleid StoffenBrief d.d. 27-06-2003 over Intensivering Arbeidsveiligheidbeleid(Kamerstukken II, 2002/2003, 25 883, nr. 17)In september 2005 is de tweede rapportage aan de Tweede Kamer aangeboden.Planning: november 2006
4Uitzondering krijgsmacht. De minister heeft in reactie op het amendement Bussemaker (28 170, nr. 8) toegezegd dat bij de evaluatie van de wet uitdrukkelijk naar de uitzondering voor de krijgsmacht zal worden gekeken. 03-09-2003 Plenaire behandeling wetsvoorstel gelijke behandeling leeftijd bij arbeid (28 170)3-9-2003 Plenaire behandeling Wetsvoorstel Gelijke Behandeling Leeftijd bij arbeid (28 170).Planning: december 2009
5Bij de evaluatie van de re-integratiemarkt bezien/betrekken de termijn waarop recht ontstaat op de langdurigheidstoeslag.26-08-2003 Plenaire behandeling wet Werk en Bijstand (28 870 + 28 690 en 07-10-2003 Plenaire behandeling EK wet Werk en Bijstand (28 870) + Invoeringswet (28 690)In voorbereiding.Planning: november 2006
Vergaderjaar 2003–2004
NrOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1De Wet verlenging loondoorbetaling wordt na 3 jaar geëvalueerd.18-11-2003 Plenaire afronding TK van de wetsvoorstellen wijz. van de werkloosheidswet ivm de afschaffing vd vervolguitkering (29 268) en de verlenging vd loondoorbetalingsverplichting door de werkgever bij ziekte (29 231)Evaluatie zal in 2006 starten. Planning: december 2006
2De minister zegt toe 2 jaar na de invoering van de VLZ de ontwikkeling van de re-integratiemarkt en de inzet van REA-middelen te meten.18-11-2003 Plenaire afronding TK van de wetsvoorstellen wijz. van de werkloosheidswet ivm de afschaffing vd vervolguitkering (29 268) en de verlenging vd loondoorbetalingsverplichting door de werkgever bij ziekte (29 231)Deze toezegging wordt geoperationaliseerd in de trendrapportage re-integra- tiemarkt 2006. Deze wordt samen met de suwi-evaluatie in de tweede helft van 2006 aan TK aangeboden.Planning: december 2006
3De Minister zegt toe dat tussentijdse evaluatie over de IRO jaarlijks zal plaatsvinden via het jaarverslag van het UWV. De verantwoordingsinformatie van het UWV wordt aangevuld met kwalitatieve evaluatie waarbij ook andere betrokken partijen als cliënten en re-integratiebedrijven worden betrokken. Een eindevaluatie vindt plaats na 4 jaar.17-12-2003 AO vaste cie SZW TK over het Ontwerpbesluit tot wijz. vh Besluit SUWI houdende regels omtrent de individuele re-integratieovereenkomst en over de Wijziging vd Regeling SUWI houdende regels omtrent de individuele re-integratieovereenkomst(Kamerstukken II, 2003/2004, 26 448, nr. 106)Jaarlijks evaluatie in Voortgangsrap- portages IRO; De 3e voortgangsrapportage verschijnt in september 2006.Planning evaluatie: april 2008
4Ongeval Amercentrale; De AI zal aansluitend op de resultaten van het strafrechtelijk onderzoek een eigen rapport publiceren. De kwestie van de onderaannemers wordt bij het AI-onderzoek betrokken.15-4-2004 AO vaste cie SZW TK over Arbeidsomstandigheden (Kamerstukken II, 2003/2004, 25 883, nr. 27)Het OM heeft nog bezwaren tegen toezending van de rapportage aan de TweedeKamer.Planning: oktober 2006
5Tweede Kamer jaarlijks rapporteren over de stand van zaken zelfregulering; eerste rapportage voorjaar 2006.28-04-2004 Plenaire behandeling Wetsvoorstel Kinderopvang (28 447) en Heropening TK van het wetsvoorstel Kinderopvang(28 447)Rapportage wordt meegenomen in verzamelbrief kwaliteit kinderopvang.Planning: september 2006
6De Wet tot wijziging van de WAO ivm invoering branchegewijze premiedifferentiatie wordt geëvalueerd. Daarbij zal worden bezien of, zolang het nodig is om een systeem van premiedifferentiatie te hanteren, de premiedifferentiatie kan worden gebracht op het niveau van de branches. Ook wordt de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden bij de evaluatie meegenomen.26-05-2004 Plenaire behandeling wijz. WAO ivm invoering branchegewijze premiedifferentiatie (29 292)Evaluatie zal te zijner tijd worden gestart. Planning: december 2007
7De minister zal aan het einde van deze kabinetsperiode een visie neerleggen op de noodzaak van continuering van een coördinerende portefeuille voor emancipatie29-01-2004 AO vaste cies SZW, Defensie, BZK en BUZa over Meerjarennota emancipatiebeleid.(Kamerstukken II, 2003/2004, 27 061, nr. 21)Vanwege samenloop advisering VCE zal een standpuntbepaling niet voor januari 2007 plaatsvinden.Planning: juli 2007
8Bij de evaluatie van de Wet einde toegang verzekering WAZ zal ook worden betrokken de verantwoorde- lijkheidsverdeling tussen het publieke en private domein05-07-2004 Plenaire behandeling EK wetsvoorstel einde toegang verzekering WAZ(29 497)Planning: juni 2009
9Indien verzekeraars in hoger beroep in het gelijk worden gesteld tav de gehan- teerde uitsluitingen, of indien uit de raadpleging van de ILO en/of CGB voortvloeit dat de gehanteerde uitslui- tingen zich verstaan met internationale, Europese of nationale richtlijnen tav zwangerschap en gelijke behandeling, zal de regering haar standpunt opnieuw bepalen en aan EK zenden.5-7-2004 Plenaire behandeling EK wetsvoorstel einde toegang verzekering WAZ (29 497)In afwachting van hoger beroep. Planning: september 2006
10Jaarverslag IWI over tweedelijnstoezicht kinderopvang wordt ook naar de Eerste Kamer gezonden.06-07-2004 Antwoord regering re- en dupliek EK Wet Kinderopvang (28 447)Planning: eerste jaarverslag verschijnt december 2006.
Vergaderjaar 2004–2005
 OmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1De strekking van motie nr. 77 betrekken bij de evaluatie van De Wet kinderopvang in 2006 en daarbij ingaan op de consequenties in financiële en rand- voorwaardelijke zin van omzetten van informele kinderopvang in formele kinderopvang. 21-04-2004 Plenaire behandeling Wetsvoorstel Kinderopvang (28 447) en 28-04-2004 Heropening TK van het wetsvoorstel Kinderopvang(28 447)Planning: december 2006.
2De minister heeft toegezegd dat de maximering ZW-lasten uitzendsector in de loop van 2007 wordt geëvalueerd. Brief d.d. 11-10-2004 Nota naar aanleiding verslag/nota van wijz. wetsvoorstel maximering ZW-lasten uitzendsector (29 718, nr. 6)Planning: oktober 2007
3Minister heeft toegezegd dat recht op langdurend zorgverlof in relatie tot de financiële levensloopregeling (als financieringswijze) 3 jaar na de inwer- kingtreding van de financiële levensloopregeling zal worden geëvalueerd. Dat wil zeggen een evaluatie van het gebruik van het recht op langdurend zorgverlof en de mate waarin levensloopregeling daarvoor wordt gebruikt.14-10-2004 Plenaire behandeling TK wetsvoorstel Wijziging Wet arbeid en zorg; langdurend zorgverlof (28 467)Start onderzoek t.b.v. evaluatie is voorzien 3 jaar na inwerkingtreding levensloopregeling.Planning: maart 2009
4Prijsstijgingen buitenschoolse opvang. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijke prijsstijgingen bij de buitenschoolse opvang.02-11-2004 VAO over het ontwerp tijdelijk besluit kosten kinderopvang d.d. 14-10-2004Einddatum afhankelijk van de besluitvorming over evaluatie financieringsmodel. Planning: december 2006 of eerder indien relevante info eerder beschikbaar komt.Planning: december 2006
5Standpunt over inrichting ontslagstelsel en over ontslagvergoedingen. Na ommekomst van het advies van de SER over het sociaal-economisch beleid op middellange termijn zal het kabinet een standpunt bepalen over de inrichting van het ontslagstelsel en de ontslagenvergoedingenKamerstukken II, 2004/2005, 30 109, nr. 1, pag. 42–43SER-advies over ontslag wordt najaar 2006 verwacht. Kabinetsstandpunt volgt na middellangetermijnadvies SER najaar 2006. Planning: december 2006
6De Staatssecretaris zal op korte termijn met opdrachtgevers en re-integratie- bedrijven bezien wat er nog meer gedaan kan worden om de aanbestedingsprocedure te vereenvoudigen. Brief d.d. 01-03-2005 over Effectiviteit van re-integratie (28 719, nr. 5)De resultaten van het partnershipproject worden tegelijkertijd aangeboden met de evaluatie re-integratie- markt.Planning: oktober 2006
7In de evaluatie van de bestuurlijke boete in de WAV (2006) zal worden bezien of eventuele verhoging van het boetebedrag gewenst is.Brief d.d. 8-6-2005 over Bestrijding fraude uitzendbranche(17 050, nr. 300)Evaluatie in voorbereiding.Planning: september 2006
8De Staatssecretaris gaat na of door de afschaffing van de SUWI-uitbeste- dingsverplichting sommige elementen in de voorziene evaluatie van de re-integratiemarkt aanpassing behoeven15-6-2005 AO vaste cie SZW TK over WWB-zaken(Kamerstukken II 2004/2005, 28 870, nr. 141)In voorbereiding.Planning: oktober 2006
9Monitoren maatregelen die ERD nemen.29-06-2005 plenaire behandeling TK vd wetsvoorstellen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) (30 034) en de Invoeringswet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (30 118)Planning: december 2007
10Re-integratieresultaten UWV en verzekeraars meenemen in de evaluatie WIA29-06-2005 Plenaire behandeling TK vd wetsvoorstellen Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) (30 034) en de Invoeringswet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (30 118)Planning: december 2007
11De Wet Flexibiliteit en Zekerheid zal in 2006 opnieuw worden geëvalueerd. Om effecten in de praktijk van de verschillende bepalingen van de Flexwet en hun uitwerking in CAO’s te kunnen blijven volgen is het kabinet voornemens in 2006 opnieuw onder- zoek hiernaar te laten uitvoeren. Over de resultaten hiervan zal de Kamer begin 2007 worden geïnformeerd.Kamerstukken II 2004/2005, 30 801, nr. 1, pag. 6– juli 2006 start onderzoek– november 2006 resultaten onderzoekPlanning: februari 2007
12Aanpassing vervangingsregeling oplosmiddelen voor corrosieve ondergronden, bloedende houtsoorten, kunststofvloerenBrief d.d. 31-08-2005 over de voortgang OPS/VOS-beleid 25 720/25 883, nr. 18)De regeling kan nu genotificeerd worden. De stand still periode van 3 maanden moet nog starten.Planning: december 2006
13Rapportage resultaten proefproject AWARE-systematiek; generiek instru- ment waarmee de vervanging van VOS-rijke producten kan worden gerealiseerdBrief d.d. 31-08-2005 over de voortgang OPS/VOS-beleid 25 720/25 883, nr. 18)In voorbereiding.Planning: januari 2007
14De staatssecretaris heeft toegezegd na te gaan welke initiatieven of projecten er lopen vanuit UWV of CWI of gemeenten en zonodig onderzoek te doen naar geslaagde initiatieven van oudere werkzoekenden die aan een baan zijn geholpenBrief d.d. 05-09-2005 over OECD-rapport «Ageing and Employment Policies Netherlands (29 544, nr. 36)Financiering is geregeld. Het onderzoek loopt. Het streven is erop gericht het rapport in september aan de Tweede Kamer aan te bieden. Planning: september 2006
15De rechterlijke uitspraak in cassatie m.b.t. minimumloon voor 13/14-jarigen (FNV vs De Staat) zal voorzien van een reactie aan de Kamer worden toegezonden.07-09-2005 AO vaste cie SZW TK over de uitbreiding vd Wet Gelijke Behan- deling o.g.v. leeftijd.(Kamerstukken II, 2004/2005, 28 170, nr. 42)De rechterlijke uitspraak wordt eind 2006 verwacht.Planning: januari 2007
16De Kamer wordt op de hoogte gehou- den van de verdere afwikkeling van de aangiften van vermeende fraude met ESF-gelden én de afwikkeling van de huisvestingsstichtingen.07-09-2005 AO inzake afwikkeling van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Betrokken wordt: de brief van de minister van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid d.d. 28 april 2005 (Kamerstukken II 2004/2005, 21 477, nr. 92)De datum is afhankelijk van de voortgang van juridische procedures.Planning: januari 2007
17Ter gelegenheid van de SUWI-evalua- tie zal ook een juridische regeling om meer greep te krijgen op de ZBO’s worden meegenomen. Daarbij gaat het erom, de staat in de positie te brengen om tijdig de greep op de ZBO’s te verstevigen wanneer een ZBO zijn werkzaamheden moet gaan beeïndigen.07-09-2005 AO vaste cie SZW TK inzake afwikkeling van de Arbeidsvoorzie- ningsorganisatie. Betrokken wordt: de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 28 april 2005 (Kamerstukken II, 2004/2005, 21 477, nr. 92)De vraag is opgenomen in de startnotitie Sturing & Toezicht van de Suwi evaluatie.Planning: oktober 2006
Vergaderjaar 2005–2006
NrOmschrijvingVindplaatsStand van zaken
1Via een notitie zal de TK geïnformeerd worden over de toekomstbestendigheid van het arbeidsmarktbeleid.14-09-2005 AO vaste cie SZW TK over Arbeidsmarktbeleid(Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 40)In het laatste kwartaal van 2006 zal de notitie naar de TK worden gestuurd.Planning: oktober 2006
2Er zal een afschrift van de adviesaanvraag aan de SER over de maatschappelijke participatie van Wajongerechtigden aan de TK worden gezonden.15-09-2004 AO vaste cie SZW TK over de volgende adviezen van de commissie Het Werkend Perspectief: – een werkend perspectief voor jongeren met een arbeidshandicap(Kamerstukken II, 2005/2006, 29 461, nr. 9)De adviesaanvraag wordt in oktober aan de SER gezonden met het verzoek om medio 2007 advies uit te brengen. Planning: oktober 2006.
3De Staatssecretaris zal in overleg met betrokken organisaties (ondermeer UWV en VNG) bezien of er een methode ontwikkeld kan worden waarmee de opdrachtgevers de activiteiten van re-integratiebedrijven kunnen controleren. De bevindingen van SIOD neemt hij hierin mee.15-09-2005 AO vaste cie SZW TK over de verzamelbrief re-integratie(Kamerstukken II, 2005/2006, 28 719, nr. 25)Inmiddels zijn UWV en VNG geconsulteerd en is er gesproken met de gemeente Den Haag.Planning: oktober 2006
4In de loop van 2006 zal de minister de Tweede Kamer nader berichten over de richting die hij voor ogen heeft met de medezeggenschap van werknemers in ondernemingen.Brief d.d. 5-10-2005 Wetsvoorstel Wet medezeggenschap werknemers (Kamerstukken II 2005/2006, 29 818, nr. 28 Herdruk)In voorbereiding.Planning: november 2006
5In de loop van 2007 neemt het kabinet een besluit of de huidige situatie waarbij de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de financiering van de kinderopvang van de sociaal medische doelgroep zal worden gecontinueerd en/of dat deze doelgroep onder een ander wettelijk regime komt, zoals bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning.Brief d.d. 07-10-2005 over Kinderopvang en de invulling van de intensivering van € 200 mln. (Kamerstukken II 2005/2006, 28 447, nr. 112)Planning: augustus 2007
6In de evaluatie van de WWB in 2007 zal ik aandacht besteden aan de doelmatigheid van de inzet van middelen die voor gemeenten beschikbaar zijn voor re-integratie en de kanttekeningen die het SEO-rapport geplaatst heeft.Brief d.d. 10-10-2005 over Verzamelbrief re-integratie (2) (28 719, nr. 24)Een aantal onderdelen m.b.t. doelmatigheid zijn voorgelegd aan de wetenschappelijke expertgroep (reactietermijn 15 sept.) Daarna wordt een onderzoek aanbesteed.Planning: december 2007
7Voortdurende campagne om beeldvorming gehandicapten bij werkgevers te verbeteren01-11-2005 Plenaire behandeling EK van de wetsvoorstellen WIA (30 034) en de invoeringswet WIA (30 118)Campagne is in mei 2006 gestart met 10 organisaties op websitewww.gekniptvoordejuistebaan.nlPlanning: december 2007
8IRO ook voor werknemers van ERD01-11-2005 Plenaire behandeling EK van de wetsvoorstellen WIA (30 034) en de invoeringswet WIA (30 118)Planning: december 2006
9Qua tempo streven naar 10 protocollen voor zomer 20061-11-2005 Plenaire behandeling EK wetsvoorstel WIA (30 034)Tien protocollen zullen waarschijnlijk zijn afgerond in oktober 2006 Planning: oktober 2006
10Monitoren van de hybride uitvoering: na enkele jaren een tussenrapportage naar parlement over de werking van het systeem1-11-2005 Plenaire behandeling EK wetsvoorstel WIA (30 034)Plan van aanpak volgt na de zomer. Planning: eind september 2006
11Beleidsdoorlichting arbeid en zorg. Het stelsel van verlofarrangementen en kinderopvangwordt bezien in het licht van de beleidsdoelstelling: bevorderen dat werknemers arbeid en zorg kunnen combineren.13-12-2005 Plenaire behandeling begroting SZW voor 2006 en brieven d.d. 9-12-2005 (30 420, nr. 112) en brief d.d. 05-12-2005 (29 760, nr. 66)Wordt meegenomen in Begroting SZW 2007.Planning: september 2006
12Minister zegt toe in de kwartaalberichten Arbeidsmarkt die aan de Tweede Kamer worden gezonden, aandacht te schenken aan de uitstroom van oudere werknemers.13-01-2006 indiening Wetsvoorstel wijziging WW-stelsel en ontslagrecht (30 370)Vanaf het Kwartaalbericht arbeidsmarkt mei 2006 wordt structureel informatie opgenomen over uitstroom oudere werknemers.Planning: oktober 2006
13Er komt een voorlichtingscampagne over seksuele en andere intimidatie en de wijzigingen die het wetsvoorstel implementatie richtlijn 2002/73/EG voor werkgevers en werknemers met zich meebrengt.18-01-2006 Plenaire behandeling Wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2002/73/EG (30 237)Plenaire behandeling EK is door een nadere schriftelijke vragenronde opgeschoven tot na de zomer. Planning voorlichtingscampagne schuift hiermee ook op. Planning: december 2006.
14Op verzoek van uw kamer is er op dit moment ook een werkgroep actief die kijkt naar de mogelijkheden voor integratie van de buitengewone uitgavenregeling en de zorgtoeslag. Deze werkgroep kijkt niet alleen naar de mogelijkheden van integratie, maar heeft ook aandacht voor vereenvoudiging, terugdringen van niet-gebruik en zorgen voor een adequate compensatie regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. De compensatie van niet-medische kosten of verborgen kosten zal hierin dan ook een plaats krijgen. Het rapport van deze werkgroep zal op een dusdanig tijdstip worden aangeboden dat het nog mogelijk is om voor het zomerreces 2006 hierover met elkaar van gedachten te wisselen.Brief d.d. 25-01-2006 (30 300 XV, nr. 80/30 034, nr. HIn de MRHZ van 9 juni 2006 is besloten dat het rapport eerst na het zomerreces 2006 gereed zal komen.Planning: december 2006
15ILO rapport Birma van maart 2006 wordt aan de TK gezonden met vermelding van een datum waarop de regering haar standpunt inzake Birma bepaalt26-1-2006 AO vaste cie SZW TK over de brief d.d. 17-11-2005 over IAO-verdragen (29 427, nr. 17) en de brief d.d. 30-11-2005 over Nederlandse rapportage aan de IAO inzake Birma(Kamerstukken II, 2005/2006, 29 427, nr. 19)Het overleg van de staatssecretaris van EZ met houtbranche staat gepland voor 21 augustus. Nadat de uitkomsten van dit overleg bekend zijn zal de Minister van SZW beslissen over het betrekken van een koepel Planning: september 2006
16– Het jaarlijks aan TK te zenden overzicht van ILO-verdragen zal voortaan met checklist opzeggingen & een overzicht van te bespreken nieuwe verdragen in ILC (m.n. gericht op integrated approach/clustering rond thema) worden aangeboden.– Alle in het overzicht genoemde verdagen worden in de loop 2006 voorgelegd aan de TK met een standpunt inzake het wel/niet bekrachtigen26-01-2006 AO vaste cie SZW TK over de brief d.d. 17-11-2005 over IAO-verdragen (29 427, nr. 17) en de brief d.d. 30-11-2005 over Nederlandse rapportage aan de IAO inzake Birma(Kamerstukken II, 2005/2006, 29 427, nr. 19)Het aanleveren van het overzicht m.b.t. checklist verdragen en wel/niet bekrach- tigen zal pas in het najaar van 2006 geleverd kunnen worden.Planning: september 2006
17De Staatssecretaris zegt toe een voorstel van de Nederlandse vereniging van banken (NVB)rond schuldenregistratie nader te zullen bezien.26-01-2006 AO vaste cie SZW TK over de nota «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 71)De Staatssecretaris wil dit voorstel ook bezien in relatie tot comm. Kortman, waarover de Tweede Kamer eind september zal worden bericht. Planning: september 2006
18De Staatssecretaris zegt t.a.v. de discussie rond schuldenregistratie toe, dat hij na zal gaan of het van betekenis is dat bepaalde schulden een hogere rangorde krijgen.26-01-2006 AO vaste cie SZW TK over de nota «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 71)Over dit punt is overleg en afstemming nodig met Financiën. De verwachting is dat de Kamer in oktober 2006 zal kunnen worden bericht over de uitkomsten van deze overleggen. Planning: oktober 2006
19Evaluatie Ambassadeursnetwerken27-1-2006 AO vaste cie SZW TK over emancipatie-onderwerpen.(Kamerstukken II, 2005/2006, 27 099/29 769, nr. 12)Eind november zal met de uitvoering begonnen worden.Planning: december 2006
20Bussemaker, Van Gent, De Wit (26 448, nr. 243): Verzoekt de regering overleg met UWV te voeren over het nemen van de basisbelastbaarheid als uit- gangspunt indien sprake is van wisselende belastbaarheid en de Kamer daarover voor 1 april te informeren. In reactie gaf de minister aan dat niet zozeer sprake zal zijn van een gesprek tussen de minister en UWV alswel een gesprek tussen UWV en de patiëntenorganisaties. In dit concrete geval een gesprek tussen UWV en NFK. De minister heeft er overigens geen bezwaar tegen indien ook andere patiëntenorganisaties overleg met UWV voeren. Aangezien de minister niet de agenda van dit overleg bepaalt kan hij niet toezeggen dat hierin het punt van de wisselende belastbaarheid wordt besproken. Wel zegt de minister desgevraagd toe dat de Kamer over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd wordt, al dan niet voor 1 april aanstaande. In deze brief zal indien nodig ook op het punt van de wisse- lende belastbaarheid worden inge- gaan. Daarnaast wijst de minister op betrokkenheid van de patiëntenorga- nisaties bij de op te stellen protocollen door de Gezondheidsraad02-02-2006 AO vaste cie SZW TK over de stand van zaken van de herbeoordelingsoperatie WAO(Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 230)Informeren van de Kamer kan meegenomen worden in de brief die in september naar de Kamer gaat over de aanpak van knelpunten rond de herbeoordelingen.Planning: september 2006
21Halverwege dit jaar komt er zicht op de eerste resultaten van re-integratietrajecten. De Kamer zal daarover geïnformeerd worden via de kwartaalrapportages van UWV02-02-2006 AO vaste cie SZW TK over de stand van zaken van de herbeoordelingsoperatie WAO (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 230)Vervolg bij tweede kwartaalverslag 2006Plannning: september 2006
22De aansluiting van inkomen (TRI/WW) op de herbeoordeling dient sluitend te zijn02-02-2006 AO vaste cie SZW TK over de stand van zaken van de herbeoor- delings-operatie WAO(Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 230)UWV heeft de gevraagde informatie slechts deels verstrekt. Hierop wordt in de SZW-reactie teruggekomen.Planning: januari 2008
23UWV zal gevraagd worden om conform het overleg met de Steungroep ME/CVS ook met de NFK te overleggen om uitvoeringsproblemen die gesignaleerd worden in de rapportage van de NFK te bespreken02-2-2006 AO over de stand van zaken van de herbeoordelingsoperatie WAO (Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 230)Informatie aan de Kamer wordt meegenomen worden in de brief die in september naar de Kamer gaat over het aanpak van knelpunten rond de herbeoordelingen.Planning: september 2006
24De minister zegt toe dat de vragen en opmerkingen van de Kamer met betrekking tot de Evaluatie SUWI worden meegenomen in het Plan van Aanpak. De Evaluatie SUWI wordt uiterlijk 1 oktober 2006 naar de Kamer gestuurd met de opvatting van het Kabinet. Tevens wordt bij de Evaluatie SUWI betrokken de resultaten/evaluatie van de (private) re-integratie (o.a. trendrapport 2006 en benchmark). De minister zal bij de Evaluatie SUWI zo helder mogelijk in kaart brengen waar de efficiëncy-doelstelling van 25% voor UWV concreet betrekking op heeft.15-02-2006 AO vaste cie SZW TK over de tiende voortgangsrapportage SUWI(Kamerstukken II, 2005/2006, 26 448, nr. 230)De Tweede Kamer is bij brief d.d. 7 april 2006 geïnformeerd over het plan van aanpak.Planning: oktober 2006
25De Staatssecretaris zal nagaan welke ideeën er bij de sector leven rond certificering particuliere schuldbemiddelaars. Hij zal daarbij kijken hoe hij zich zo nodig in kan zetten om het veld te laten overgaan tot vrijwillige certificering.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 81)Op 20-04-2006 heeft een brede bijeen- komst met de sector plaatsgevonden. Over de uitkomsten daarvan is de Tweede Kamer bericht bij brief van 28-04-2006 (kenmerk: W&B/B&K/06/33 760). In deze brief heeft de Staatssecretaris. zijn toezegging herhaald om de Tweede Kamer uiterlijk 1 oktober 2006 te berichten over evt. vervolgstappen op terrein van certificering schuldbemiddeling en integrale schuldhulp- verlening. Planning: oktober 2006
26T.a.v. regelgeving voor minnelijke schuldhulpverlening heeft de Stas. aangegeven het raadzaam te vinden in deze het advies van de commissie Kortman af te wachten en het ook belangrijk te vinden om de visie van gemeenten te vernemen rond minnelijke schuldhulpverlening.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 81)Mede gelet op verwachte oplevering van rapport cie Kortman in juli 2006 en de n.a.v. daarvan te maken nadere afspraken met gemeenten is de einddatum van deze toezegging voorzien in september 2006. Planning: oktober 2006
27De Staatssecretaris zegt toe dat hij er naar streeft de Kamer rond 1 oktober 2006 een beeld te kunnen geven over of er een vrijwillige vorm van certificering (minnelijke) schuldentraject kan komen.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 81)Zie mededeling bij nr. 31.
28De Staatssecretaris zegt toe binnen enkele maanden een inventarisatie van knelpunten en spanningen in beeld te zullen brengen rond integrale schuldhulpverlening.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 72) en Brief d.d. 28-4-2006 over toezeggingen uit AO inzake notitie Rijk rond schulden (Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 91)Conceptrapportage is gereed. Tweede Kamer zal hierover na de zomer geïn- formeerd worden. Planning: september 2006
29De Staatssecretaris zegt toe na te zullen gaan of de doelgroep allochtonen wat betreft schuldpreventie een plaats kunnen krijgen in de Nibud programmering.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»(Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 81)In najaar van 2006 wordt met Nibud gesproken over werkprogramma voor 2007, daarin kan aandachtspunt een plaats krijgen. Planning: december 2006
30De Staatssecretaris zegt toe het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) te betrekken bij de privacy-gesprekken rond de schuldenregistratie.23-03-2006 AO vaste cie SZW TK over de notitie «Het Rijk rond schulden»Kamerstukken II, 2005/2006, 24 515, nr. 81)Dit aspect van schuldenregistratie zal ook betrokken worden in de bredere integrale berichtgeving aan de Tweede Kamer rond schuldhulpverlening die voorzien is in september 2006. Planning: september 2006
31De Regiegroep Allochtone vrouwen zal worden uitgebreid met 3 vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven: 1 vanuit de werkgeversorganisaties, 1 vanuit de vakbonden en 1 vanuit de uitzendbranche;29-03-2006 AO vaste cie SZW TK aangaande emancipatie(Kamerstukken II, 2005/2006, nr. 16)Gesprekken zijn gaande over de rol van de nieuwe partners van de Regiegroep. Planning: september 2006
32Toezichtverdeling PFG. De toedeling van het geheel aan toezichtstaken die samenhangen met de Pensioenwet zal bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld. De besluitvorming over het toezicht op de principes voor pension fund governance zal dan ook in dat kader plaatsvinden.Brief d.d. 30-03-2006 (30 413, nr. 14)Loopt mee in traject wetsvoorstel Pensioenwet. Planning: december 2006
33Enqueterecht PFG. In de principes voor Pension fund governance staat aangegeven dat het verantwoordingsorgaan de mogelijkheid moet krijgen naar de Ondernemingskamer te gaan door gebruikmaking van het enquêterecht. Hiervoor is wijziging van het Burgerlijk Wetboek nodig. Dit vergt nadere bestudering omdat een eventuele wijziging een precedentwerking kan scheppen ten aanzien van stichtingen in het algemeen. Dit aspect sluit aan bij het lopende project Maatschappelijke Onderneming van het ministerie van Justitie.Brief d.d. 30-03-2006 (30 413, nr. 14)Voorbereiding AmvB naar de Kamer. Planning december 2006.
34Ik informeer u tijdig voor 1 januari 2007 of het flankerend beleid zo ver gevorderd is dat de grens open kan.12-4-2006 AO vaste cie SZW TK over het kabinetsstandpunt over het invoe- ren van een vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten uit Midden. en Oost-Europa (MOE-landen) (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 407, nrs. 31 en 32)De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het flankerend beleid. Planning: november 2006
35Onderzoek naar waarom weinig allochtonen vanuit de uitkering een eigen bedrijf starten. Tweede helft juni wordt een startnotitie gemaakt voor een onderzoek naar etnisch onder- nemerschap. Onderzoek start voor de zomervakantie en de resultaten moeten voor 1 december 2006 beschikbaar zijn. Aan de Tweede Kamer moet voor 1 december 2006 worden gerapporteerd.19-4-2006 AO vaste cie SZW TK over de eindrapportage project stimulering ondernemerschap(Kamerstukken II, 2005/2006, 29 804, nr. 22)Startnotitie is afgerond. Offertes worden aangevraagd. Het onderzoek start voor de zomervakantie en de resultaten moeten voor 1 december 2006 beschikbaar zijn.Planning: december 2006
36De Staatsscretaris zegt toe met stas OCW te overleggen over andere sturingsinstrumenten dan voorlichting om te bereiken dat jongeren kiezen voor opleidingen met perspectief.25-04-2006 Vragenuurtje Van Hijum (CDA) aan stas over niet ingevulde leerbanen in het MKB en de aanpak van jeugdwerkloosheidBij het bewindspersonenoverleg jeugdwerkloosheid met OCW op 6 september 2006 wordt overlegd over andere sturingsinstrumenten dan voorlichting aan jongeren over oplei- dingen met perspectief.Planning indiening wetsvoorsel Verzamelwet Sociale verzekeringen 2007: oktober 2006
37De Staatssecretaris zegt hierbij toe de Tweede Kamer een breed beeld te geven van de inzet, preventie, controle en sancties en van het nalevingsniveau dat daarmee bereikt zou kunnen worden.26-04-2006 VAO over vrij verkeer van werknemers uit nieuwe EU-lidstaten d.d. 12-4-2006Wordt in de brief over het flankerend beleid meegenomen. Planning: november 2006
38De brief over het flankerende beleid zal voor 15 november naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Een van de aspecten die hierbij ook aan de orde komen is de aanpak van schijnzelfstan- digen, waarop je kunt controleren en welke gaten er zijn tussen de mazen van de wet. Ook de huisvestingsproblematiek wordt hierin meegenomen.26-04-2006 VAO over vrij verkeer van werknemers uit nieuwe EU-lidstaten d.d. 12-4-2006In voorbereiding.Planning: november 2006
39De minister en staatssecretaris zullen de Tweede Kamer informeren over het tijdstip waarop de resultaten van onderzoek naar de kosten en opbrengsten van een re-integratietraject naar ondernemerschap, in vergelijking met kosten van re-integratie naar loondienst bekend zullen zijn.Brief d.d. 28-04-2006 over Toezeggingen AO d.d. 19-4-2006 stimulering ondernemerschap (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 804, nr. 21)In het kader van de evaluatie re-inte- gratiemarkt c.q. het trendrapport re-integratiemarkt loopt een onderzoek dat SZW meer inzicht moet bieden in de kosteneffectiviteit van re-integratie. Voor 1 december zullen wij hierover rapporteren. Bij deze gelegenheid zullen we aangeven op welke termijn het mogelijk is om de Tweede Kamer een onderzoek naar de kosten en baten van re-integratie naar ondernemerschap te sturen.Planning: december 2006
40Onder verwijzing naar de kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Themacommissie ouderenbeleid in haar rapport «Lang zullen we leven» zal het kabinet uiterlijk in november 2006 de Tweede Kamer informeren over de resultaten van het onderzoek naar de (toekomstige) inkomenspositie van ouderen en meer specifiek daarbinnen van de meest kwetsbare groepen waaronder (alleenstaande) vrouwen. De ontwikkelingen in de regelgeving rond de oudedagsvoorziening, de samenstelling van de bevolking, de arbeidsparticipatie en andere economische kernvariabelen zijn de basis van het onderzoek.Brief d.d. 28-04-2006 (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 549, nr. 7)In voorbereiding.Planning november 2006
41Commissie Het Werkend Perspectief (CWP), toezenden eindresultaten met beleidsaanbevelingenBrief d.d. 28-4-2006 over het Werkplan 2006–2007 van de Commissie Het Werkend Perspectief (CWP) en de Arbeidsgehandicaptenmonitor 2004 (29 461, nr. 19)In voorbereidingPlanning: mei 2007
42Tweede Kamer wordt geïnformeerd over uitkomst gesprek Stas EZ met houtbranche en mogelijkheden om met sociale partners ontmoedigingsbeleid verder in te vullen23-05-2006 AO vaste cie SZW TK over de brief d.d. 17-05-2006 houdende de richtlijnen voor de delegatie naar de Internationale Arbeidsorganisatie. Hierbij kan worden betrokken het rapport van de Internationale Arbeids- organisatie over naleving van IAO-ver- drag nr. 29 (dwangarbeid) door Birmese autoriteiten (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 427, nr. 21)Het oorspronkelijk in juni te plannen overleg tussen de staatssecretaris van EZ en de houtbranche is verzet naar 21 augustus 2006. Op basis van de uitkomsten van dat overleg zal de minister van SZW besluiten al dan niet een koepel in te schakelen. Planning: september 2006
43Naar aanleiding van het rapport van het MKB en verbeterpunten in rapport van BPV&W: de voorstellen met betrekking tot re-integratie zullen besproken worden in de Stuurgroep re-integratie na herbeoordeling. Bericht aan de Tweede Kamer in september.31-05-2006 AO vaste cie SZW TK over arbeidsongeschiktheid.(Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 112)Planning: september 2006
44Eventuele verhoging van de IVA-uitke- ring en afschaffing pemba (verzoek mw Verburg) per medio 2006: in augustus 2006 zal de minister aan de hand van de cijfers uit de tweede kwartaalrapportage beoordelen of er al een voldoende stabiel beeld is over de structurele IVA-instroom en over de CAO-afspraken met betrekking tot maximale loondoorbetaling van 170%. De minister zal de Kamer berichten waarna een debat kan volgen.31-05-2006 AO vaste cie SZW TK over de mogelijkheden van sociale activering(Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300XV, nr. 112);Planning: september 2006
45Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van de lopende en te ondernemen activiteiten op het terrein van sociale innovatie. De rol van het CSI en Leven Lang Leren worden in dit overzicht meegenomen.14-06-2006 AO vaste cies EZ, OCW en SZW over de kabinetsreactie eindrapport van de Taskforce Sociale Innovatie «Sociale Innovatie, de andere dimensie»(Kamerstukken II, 2005/2006, 27 406, nr. 81);Juli/augustus inventariseren activiteiten op het terrein van sociale innovatie. Planning: september 2006
46De problematiek rond de studie van hoger opgeleide vluchtelingen met behoud van bijstandsuitkering in het BO met de VNG aan de orde stellen en terug te rapporteren aan de Tweede kamer.14-6-2006 AO vaste cie SZW TK over het Arbeidsmarktbeleid (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 71)In voorbereiding.Planning: september 2006
47In overleg met VluchtelingenWerk Nederland, Emplooi en UAF zal worden gekeken of naast de maatregelen die in gang zijn gezet aanvullende maatregelen nodig zijn.14-6-2006 AO vaste cie SZW TK over het Arbeidsmarktbeleid (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 71)Eind augustus wordt een rapportage ontvangen van Vluchtelingenwerk Nederland. Op basis daarvan wordt een gesprek gevoerd met de partijen die betrokken zijn bij het banenoffensief Vluchtelingen. Vervolgens worden conclusies getrokken.Planning: januari 2007
48De Staatssecretaris is voornemens de ontwikkelingen in de uitzendbranche op de voet te blijven volgen, via monitoring/onderzoek. Begin 2008 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zal op dat moment worden bezien of het huidige pakket de beoogde trendbreuk heeft gerealiseerd dan wel of alsnog een vergunningenstelsel e/o een waarborgsom moet worden ingevoerd.Brief d.d. 15-06-2006 over bestrijding en fraude en illegaliteit in de uitzendbranche (17 050, nr. 326)In voorbereiding.Planning: april 2008
49De werking van de financieringsyste- matiek WWB wordt bezien met het oog op mogelijke effecten van afnemende meeropbrengsten (besparingen op de bijstandslasten) als gevolg van de budgetteringssystematiek. De resulta- ten worden betrokken bij de eindevaluatie WWB.15-06-2005 AO vaste cie SZW TK over de verdeel-modellen Werk en Bijstand (28 870, nrs. 134 en 135) de brief d.d. 10 juni 2005 over de voorstellen verdeelsystematiek WWB 2006(Kamerstukken II, 2005/2006, 28 870, nr. 139)In voorbereiding. Planning: december 2007
50De Staatssecretaris zegt toe dat met BZK nagegaan zal worden of in het onderhoudstraject voor het Gemeentefonds de budgetten voor uitvoeringskosten voor de Wwb goed blijven aansluiten bij de kosten. De Tweede Kamer zal hierover in september worden geïnformeerd.21-06-2006 AO vaste cie SZW TK over WWB-zaken(Kamerstukken II, 2005/2006, 30 545, nr. 2).Planning: eind september 2006
51Kabinetsstandpunt klokkenluiden. Na ontvangst reactie St.v.d.Arbeid zal het Kabinet de Kamer schriftelijk meedelen hoe het uitvoering heeft gegeven aan de tijdens het AO van 23-6-05 over de positie van klokkenluiders gedane toezeggingen (Kamerstukken II 28 244, nr. 105)Brief d.d. 26-06-2006 over Evaluatieonderzoek klokkenluidersprocedures in ondernemingen. (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 636, nr. 1)Na ontvangst van de (voor 1 oktober 2006 gevraagde) reactie van de STAR zal een kabinetsreactie worden opgesteld met bijdragen van EZ en Justitie.Planning: december 2006
52Eind 2006 wordt wederom een onderzoek naar de kwaliteit van de representativiteitsgegevens gestart. Over de uitkomsten zal de Kamer worden geïnformeerd.Brief d.d. 28-06-2006 over aanbieding CAO-onderzoeken (Kamerstukken II, 2005/2006, 30 300 XV, nr. 120)4e kwartaal 2006 start onderzoek 2e kwartaal 2007 afronding onderzoek Planning: juni 2007
53Verkenning verlicht arbeidsrechtelijk regiem 65-plussers. Doel van deze verkenning is om te bekijken of er op onderdelen een «verlicht» arbeidsrech- telijk regiem voor werknemers en ambtenaren vanaf de AOW-gerech- tigde leeftijd tot stand kan worden gebracht. In dit kader zal worden nagegaan in hoeverre dit in overeenstemming is met het verbod van onderscheid op grond van leeftijd en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG op dit terrein. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de overwegingen van de SER en het eventuele risico van verdringing van jongere leeftijdscategorieën. In het kader van deze verkenning zal ook aandacht worden besteed aan overheidsregelingen, die niet primair inkomensregelingen zijn, waarin een 65-jaargrens is opgenomen. De noodzaak van het handhaven van de desbetreffende bepalingen zal daarbij bekeken worden. De mogelijke rol van de zelfstandigenaftrek voor 65-plussers zal tevens worden meegenomen in de hiervoor aangekondigde verkenning naar een op onderdelen «verlicht» arbeidsrechtelijk regiem voor werk- nemers vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd.Brief d.d. 23-6-2006 over Kabinetsstandpunt wegnemen van belemmeringen voor doorwerken na 65 jaar (28 170, nr. 47)In voorbereidingPlanning: april 2007
54Voorlichting doorwerken na 65 jaar. Het kabinet zal inzetten op een publiciteitstraject gericht op enerzijds de oudere werknemers en ambtenaren en anderzijds werkgevers en P&O’ers (zowel marktsector als overheid). Het publiciteitstraject voor werknemers zal worden gericht op de bladen en websites die door ouderen veel gelezen worden. Hierbij zullen ook de media van ouderenbonden, vakbonden, pensioenuitvoerders en de site van Pensioenkijker.nl worden meege- nomen. Aan deze organisaties zullen artikelen worden aangeboden. In het kader van de voorlichting aan werk- gevers zullen artikelen worden aangeboden aan bladen gericht op (overheids)werkgevers en media van brancheorganisaties. Ook zal worden bekeken welke voor- lichtingsactiviteiten kunnen worden gestart i.s.m. het expertisecentrum Leeftijd en de Regiegroep GrijsWerkt (bijvoorbeeld actieweken in regio’s, contact opnemen met intermediairen, brochures voor werkgevers en werknemers). Gelet op de specifieke positie van allochtone werknemers is het belangrijk om organisaties van allochtonen bij het publiciteitstraject te betrekken. Ten slotte zullen ook de CAO-partijen worden benaderd om mogelijkheden voor voorlichting over doorwerken na 65 jaar te bezien.Brief d.d. 23-6-2006 over Kabinetsstandpunt wegnemen van belemmeringen voor doorwerkenna 65 jaar (28 170, nr. 47)Start voorlichtingstraject is gepland najaar 2006Planning: januari 2007
55Nader onderzoek hoe groei van dienstverlener in de markt voor persoonlijke dienstverlening naar eigen bedrijf in de persoonlijke dienstverlening mogelijk is.28-6-2006 AO vaste cie SZW TK inzake de brief d.d. 28 juni 2006 inzake de reactie op het advies van de Raad voor Werk en Inkomen «Huis houden op de markt» en introductie van de regeling dienstverlening aan huis (Kamerstukken II, 2005/2006, 29 544, nr. 72)Planning: september 2006
56Het regeringsstandpunt over eventuele bekrachtiging van het maritieme arbeidsverdrag 2006 en de gevolgen daarvan op maritiem terrein wordt uiterlijk in februari 2007 aan de Tweede Kamer aangebodenBrief d.d. 3-7-2006 over Verslag van de 94e (maritieme) Internationale Arbeidsconferentie (29 427, nr. 28)Met toezending van het verslag van de 94e Maritieme zitting van de ILO (februari 2006) te Geneve, waarin gemeld werd dat de conferentie het maritieme arbeidsverdrag 2006 heeft aangenomen, is aangekondigd dat uiterlijk in februari 2007 het regeringsstandunt over bekrachtiging bekend zal zijn.Planning: maart 2007

9 BIJLAGE INZAKE ZBO’S EN RWT’S

Deze bijlage bevat een overzicht van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) die onder de verantwoordelijkheid van het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen. Indien een ZBO of een RWT uit de departementale begroting en/of via de premie-uitgaven een bijdrage ontvangt, is het beleidsartikel vermeld waarin het ZBO of de RWT is opgenomen, alsmede de daarbijbehorende raming van de totale bijdrage voor 2007.

Tabel 9.1: Overzicht van ZBO’s en RWT’s van SZW
 RWTZBOBeleidsartikelBijdrage OB 2007 (x € 1 miljoen)
Raad voor Werk en Inkomen (RWI)Ja Artikel 2312
Kunstenaars&COJa Artikel 302
Centrale organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) inclusief BKWI JaArtikel 22 en 24366
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)JaJaArtikel 23, 25, 30, 31 en 321 649
Sociale Verzekeringsbank (SVB) JaArtikel 32 en 33244
Inlichtingenbureau (IB)Ja Artikel 305
Diverse certificerende instellingen op het terrein van arbeidsomstandigheden en veiligheid JaArtikel 29
Vereveningsinstantie JaArtikel 28 en 31
Onderlinge Waarborgmaatschappij MAAV JaArtikel 28 en 31

* Deels via premiegefinancierde uitgaven

Raad voor Werk en Inkomen

Kunstenaars&CO

SUWI

In de Wet SUWI is de rechtspersoonlijkheid van de ZBO’s op het terrein van de uitvoering van werk en inkomen geregeld.

Tabel 9.2: (x € 1 mln)20042005200620072008200920102011
UWVtotaal *1 821,71 851,11 635,31 649,0    
Reguliere kosten1 552,11 485,71 294,51 549,0    
Transformatie- en frictiekosten156,2155,8150,0100,0    
Kwaliteitsbudget55,0111,9159,9    
Overige projecten58,497,730,90    
         
SVBtotaal210,0227,0218,0244,2240,9222,4200,0196,9
Reguliere kosten210,0227,0218,0244,2240,9222,4200,0196,9
         
CWI totaal**412,3360,9335,9358,3349,2348,2347,1346,1
Reguliere kosten372,8346,3334,9358,3349,2348,2347,1346,1
Transformatiekosten39,514,61,0
         
BKWItotaal10,08,58,38,08,08,08,08,0
Reguliere kosten7,36,87,58,08,08,08,08,0
Projectkosten2,71,80,8
         
IB totaal5,67,64,85,05,05,05,05,0
Reguliere kosten4,54,84,85,05,05,05,05,0
Projectkosten1,12,8

De uitvoeringskosten UWV, SVB, CWI, BKWI en IB zijn gebaseerd op de meibrieven 2007 en zijn vermeld op prijsniveau 2006.

* De uitvoeringskosten van het UWV zijn alleen tot en met het jaar 2007 aangegeven, omdat tussen UWV en SZW een discussie gaande is over het financiële kader voor de periode erna.Hiertoe worden onderzoeken verricht naar het kostenniveau van het UWV. Verwacht wordt dat dit in januari 2007 zal leiden naar een meerjarig financieel beeld ten behoeve van de besluitvorming voor de Voorjaarsnota 2007.

** Vooralsnog is in de reguliere middelen 2007–2011 uitgegaan van een budget WSW-indicatiestelling van € 22,3 mln, conform de vergoeding 2006.

UWV

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (www.uwv.nl) is een zelfstandig bestuursorgaan dat tijdelijke uitkeringen verstrekt als blijkt dat werken op dat moment onmogelijk is. Naast het verstrekken van uitkeringen, stimuleert en ondersteunt UWV bij re-integratie. Hiertoe schakelt UWV re-integratiebedrijven in die uitkeringsgerechtigden trajecten op maat bieden. Op die manier ontstaat uitzicht op werk en kan de duur van een uitkering beperkt blijven.

In 2006 heeft een extern onderzoeksbureau onderzoek gedaan naar het kostenniveau van het UWV. De aanbevelingen die hieruit zijn voortgekomen bevatten richtlijnen voor structurele efficiencybesparingen en zijn meegenomen in het budgettaire kader voor 2007. De aanbevelingen zullen worden uitgewerkt in een vervolgonderzoek dat input geeft voor een transparante financiële planning 2008–2011.

Het beschikbare kader UWV vertoont vanaf 2007 een daling vanwege de invoering van de WIA, van de WW/SER-maatregelen en van WALVIS/SUB. Verder zal de herbeoordelingsoperatie halverwege 2007 afgerond worden. Dit zorgt ook voor een daling in het beschikbare budget.

SVB

De Sociale Verzekeringsbank (www.svb.nl) is een zelfstandig bestuursorgaan dat regelingen uitvoert voor verschillende overheidsorganisaties. Voor het ministerie van SZW voert de SVB de AOW, Anw, AKW, TOG en de TAS uit. Bij de SVB is een dalende lijn in de reguliere kosten zichtbaar. Door het Verandertraject (SVB10), dat tot 2010 loopt, kunnen incidenteel kosten ontstaan. Op termijn staan hier besparingen tegenover.

CWI

Centrum voor Werk en Inkomen (www.cwinet.nl) is een zelfstandig bestuursorgaan en werkt in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CWI is het eerste trefpunt voor werkzoekenden en werkgevers. Werkgevers kunnen bij CWI terecht voor personeelsbemiddeling en informatie over de arbeidsmarkt. Werkzoekenden kunnen bij CWI terecht voor het vinden van werk of het aanvragen van een WW of bijstandsuitkering. Daarnaast verleent CWI ontslagvergunningen en tewerkstellingsvergunningen en geeft arbeidsrechtelijke informatie.

BKWI

Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (www.bkwi.nl) werkt in opdracht van het ministerie van SZW en verleent diensten aan de Suwi-organisaties, die verenigd zijn in het Ketenoverleg (CWI, UWV, gemeentelijke sociale diensten en SVB). Het BKWI is opgericht om het geheel aan centrale voorzieningen en afspraken te beheren en door te ontwikkelen. Een onderdeel hiervan is het beheer van SUWI net.

IB

Het Inlichtingenbureau (inlichtingenbureau.nl) ondersteunt gemeenten bij hun wettelijke taken in het kader van de sociale zekerheid. Deze ondersteuning bestaat uit coördinatie en dienstverlening op het gebied van gegevensuitwisseling tussen gemeenten en derden in de keten Werk en Inkomen. Deze gegevensuitwisseling vindt plaats via de Sectorloket-applicatie (SLOG) van het Inlichtingenbureau, een belangrijke toepassing hiervan zijn de samenloopsignalen. Het doel is bestrijding van fraude en bevorderen van samenwerking tussen de verschillende uitvoeringsorganisaties op het terrein van de sociale zekerheid.

Prestatie-indicatoren

In onderstaande tabellen zijn de indicatoren opgenomen zoals deze in 2007 voor de ZBO’s van toepassing zijn.

Tabel 9.3: Prestatie-indicatoren UWV
Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom
1. Juistheid beoordeling re-integratieverslag
2. Percentage niet-herstelde vangnetgevallen
  
Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking
Tijdigheid beschikking WW, WAO, ZW
3.  Realisatie wettelijke termijnen over beschikkingen op aanvraag inclusief verlengingen.
4.  Rechtmatigheid
Handhaving
5.  Bekendheid met verplichtingen
6.  Afdoening
Kengetallen handhaving
–  aantal fraudesignalen
–  fraudebedrag
–  incassoratio
  
Resultaatgebied 3: bevorderen van re-integratie/uitstroom
7.  Re-integratiequotes
8.  Plaatsingspercentages
Kengetal bevorderen van re-integratie/uitstroom
–  snelle start re-integratietrajecten
  
Resultaatgebied 4: klantgerichtheid
9.  Resultaten klanttevredenheidsonderzoek, werknemers – elke 2 jaar
  
Resultaatgebied 5: efficiency
10. Mate van efficiency

Bron: Meibrief 2007

Eind 2006 zullen de definitieve jaarplannen 2007 van de SUWI-organisaties aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Hierin zijn de definitieve normen 2007 en bijbehorende toelichting opgenomen.

Tabel 9.4: Prestatie-indicatoren CWI
Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom
1. PreventiequoteWW/WWB
2. UitstroomquoteWW/WWB
3. Aantal vervulde vacatures met verzoek voorwerk CWI en aantal ingediende vacatures met voorwerk CWI
4. Marktbereik vacatures
5. Aantal beschikbare vacatures CWI
6. Aantal beschikbare CV’s werk.nl
7. Aantal gebruikerssessies
  
Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking
8. Volledigheid overdracht gegevens CWI mbt uitkeringsintake (CWI maakt onderscheid naar WW en WWB)
9. Tijdigheid overdracht gegevens CWI mbt uitkeringsintake (CWI maakt onderscheid naar WW en WWB)
10. Tijdige indicatie WSW (gem. doorlooptijd indicatieproces; max. 16 weken)
11. Tijdige herindicatie WSW (gem. doorlooptijd indicatieproces; max. 16 weken)
  
Resultaatgebied 3: bevorderen van re-integratie
12.  Kwaliteitscijfer re-integratieadviezen
  
Resultaatgebied 4: klantgerichtheid
13. Klanttevredenheid bij CWI van bezoekers CWI/werkzoekenden – elke 2 jaar
14. Klanttevredenheid bij CWI van werkgevers – elke 2 jaar
15. Klanttevredenheid bij CWI van intermediairs – elke 2 jaar
  
Resultaatgebied 5: efficiency
16.  Mate van efficiency

Bron: Meibrief 2007

Eind 2006 zullen de definitieve jaarplannen 2007 van de SUWI-organisaties aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Hierin zijn de definitieve normen 2007 en bijbehorende toelichting opgenomen.

Tabel 9.5: Prestatie-indicatoren SVB
Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom
Niet van toepassing op SVB
  
Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking
Tijdigheid AOW, Anw, AKW, TOG, TAS
1. Realisatie wettelijke termijnen over beschikkingen op aanvraag en mutaties met rechtsgevolg, inclusief verlengingen – nationaal.
2. Realisatie wettelijke termijnen over beschikkingen op aanvraag en mutaties met rechtsgevolg, inclusief verlengingen internationaal
3. Rechtmatigheid (Anw, AKW, AOW)
Handhaving 
4. Bekendheid met verplichtingen
5. Afdoening (alleen strafrechtelijk)
Kengetallen handhaving 
– aantal fraudesignalen (alleen strafrechtelijk)
– fraudebedrag
– incassoratio
  
Resultaatgebied 3: bevorderen van re-integratie
Niet van toepassing op SVB
  
Resultaatgebied 4: klantgerichtheid
6. Resultaten klanttevredenheidsonderzoek uitkeringsgerechtigden – elke 2 jaar
  
Resultaatgebied 5: efficiency
7. Mate van efficiency

Bron: Meibrief 2007. Eind 2006 zullen de definitieve jaarplannen 2007 van de SUWI-organisaties aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Hierin zijn de definitieve normen 2007 en bijbehorende toelichting opgenomen.

10. FINANCIEEL BELEID BUDGETDISCIPLINESECTOR SOCIALE ZEKERHEID EN ARBEIDSMARKT

1. Inleiding

De begroting van SZW verantwoordt de rijksgefinancierde uitgaven ten bedrage van ongeveer 27 miljard in 2007. Daarnaast zijn de uitgaven van de sociale verzekeringswetten, zoals de AOW, Anw, WIA en WW ten bedrage van ongeveer 43 miljard, toegelicht op de verschillende artikelen. Deze uitgaven zijn opgenomen in de budgetdiscipline sector sociale zekerheid en arbeidsmarkt (SZA), waarbij voor de bepaling van de omvang van de totale uitgaven SZA (rijk + fondsen) een aantal correcties van belang zijn1. De belangrijkste is de correctie voor de bijdragen van het rijk aan de fondsen (artikel 34). Deze rijksbijdrage wordt weggelaten om dubbeltellingen te voorkomen. De uitgaven SZA-sector worden geraamd op 58,4 miljard in 2007.

In deze bijlage worden de uitgaven voor de sector SZA integraal en in zijn samenhang beschreven en getoetst aan het vastgestelde kader voor de periode 2004–2007 (ijklijn). In de uitgavenraming wordt voorts rekening gehouden met zowel het gerealiseerde als voorgenomen beleid in de sector SZA.

Voor de premie-gefinancierde uitgaven worden door de minister van SZW de desbetreffende premiepercentages volks- en werknemersverzekeringen voor 2007 vastgesteld. De voorstellen hiertoe zijn in deze bijlage opgenomen. Deze premiestelling heeft het kabinet beoordeeld binnen het totale lastenkader, de koopkrachtontwikkeling en het gewenste EMU-saldo. Het saldo van de premie-inkomsten en de uitgaven (exploitatiesaldi van de fondsen) telt mee voor het EMU-saldo. Het kabinet heeft mede willen streven naar een evenwicht voor tussen premie-inkomsten en premie-gefinancierde uitgaven (lastendekkende premies) voorzover dit binnen het macro-economische beleid kon worden ingepast.

In onderstaande tabel zijn een aantal kengetallen samengevat. Hieruit blijkt dat de uitgaven SZA stijgen van 56,8 miljard in 2006 naar 58,4 miljard in 2007. Ten opzichte van het kader opgesteld bij het hoofdlijnenakkoord is er een onderschrijding van 0,9 miljard in 2006 en een geringe overschrijding van 0,0 miljard in 2007. Het aantal uitkeringsgerechtigden in procenten van werkenden daalt met bijna 2%-punt en het exploitatiesaldo van de fondsen laat een beperkt overschot zien in 2007. Dit overschot is ongeveer in lijn met een lastendekkende premiestelling gemeten over een conjunctuurcyclus heen (Kamerstukken II, 2005–2006, 30 300 XV, nr. 123, Tweede Kamer).

Tabel 1: Kengetallen ontwikkeling in de sector sociale zekerheid en arbeidsmarkt
 20062007
Totale uitgaven SZA (in miljarden euro’s)56,858,4
   
Uitkomst toetsing aan ijklijn SZA (in miljarden euro’s)– 0,90,0
   
Uitgaven SZA in procenten BBP (%)10,910,5
   
Aantal uitkeringsgerechtigden (aantal in miljoenen)4,24,1
waarvan ouder dan 65 jaar2,42,4
Aantal uitkeringsgerechtigden in procenten werkenden (%)67,765,8
   
Exploitatiesaldi fondsen (in miljarden euro’s)0,00,2
Effect op EMU-saldo (in % BBP)0,00,0

2. Uitgangspunten en raming uitgavenontwikkeling SZA

De uitgavenraming sociale zekerheid en arbeidsmarkt is gebaseerd op de MEV 2007. Dit betekent dat rekening is gehouden met een economische groei van 3¼% voor 2006 en 3% voor 2007 en een werkloze beroepsbevolking van 402 000 in 2006 en 345 000 in 2007. Sinds 2005 is de werkloosheid aan het dalen. In de MEV wordt opgemerkt dat door de sterke groei in 2006 en 2007 de werkloosheid in 2007 onder het evenwichtsniveau uitkomt. Deze ontwikkeling is aanmerkelijk gunstiger dan ten tijde van het Hoofdlijnenakkoord in juni 2003.

Grafiek 1: Werkloze beroepsbevolking van 2003–2007

kst-30800-XV-2-16.gif

In onderstaande tabel is de raming van de volume-ontwikkelingen binnen de sociale zekerheid opgenomen. Uit deze tabel blijkt dat de raming van de werkloosheidsuitkeringen een aanzienlijke daling laat zien van ongeveer 55 000 uitkeringen in 2007 en het volume arbeidongeschiktheid (WAO/WIA) daalt met bijna 30 000 uitkeringen in 2007. Ook het volume Anw-gerechtigden daalt. Alleen het aantal Aow-gerechtigden stijgt wegens de vergrijzing met ongeveer 35 000 personen. De daling in de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen compenseert in meer dan voldoende mate de stijging van de AOW-uitkeringen. In deze tabel is het ziekteverzuim in de particuliere sector (loondoorbetalingen) opgenomen omdat dit volume relevant is voor de I/A-verhouding. Het ziekteverzuim stijgt in lijn met de toenemende beroepsbevolking en als gevolg van de verlenging loondoorbetaling bij ziekte. De desbetreffende uitkeringslasten maken geen onderdeel uit van de SZA-sector.

Tabel 2: Volume-ontwikkelingen inactieven conform de definitie van de I/A-verhouding (aantallen in duizenden)
 20062007
werkloosheidsuitkeringen557501
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen858830
Anw-gerechtigden111107
Aow-gerechtigden2 3772 413
Totaal3 9033 851
   
Ziekteverzuim particuliere sector258268
   
Totaal aantal inactieven4 1614 119
Totaal aantal actieven6 1686 273
I/A-verhouding67,565,7

De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn inclusief het vangnet ziekteverzuim; de werkloosheidsuitkeringen zijn inclusief die betreffende de Wet Werk en Bijstand en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen werknemers en zelfstandigen (Ioaw/z).

Het totale aantal inactieven daalt van 4161 duizend in 2006 naar 4119 duizend in 2007; deze daling treedt op sinds 2005. De I/A-verhouding daalt sterker namelijk van 67,5% in 2006 naar 65,7% in 2007 wegens de groei van het arbeidsvolume (de noemer).

De algemene prijsontwikkeling in de sector SZA wordt eveneens gebaseerd op de raming van de MEV 2007. De jaarlijkse aanpassing van de uitkering wordt bijna volledig bepaald door de vertaling van de contractloon-ontwikkeling naar het minimumloon en de sociale uitkeringen conform de Wet koppeling met afwijkingsmogelijkheid (WKA). Het kabinet heeft besloten tot herstel van de koppeling vanaf 2006 en het bruto minimumloon en de sociale uitkeringen zijn aangepast met bijna 1,1% in 2006 en 2¼% in 2007.

3. De bijstellingen in de uitgaven SZA en de toetsing aan het uitgavenkader

In onderstaande tabel zijn de bijstellingen in de uitgaven Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt getoond sinds de vorige begroting van SZW. Onderscheid is gemaakt tussen Macrobijstellingen, Mee- en tegenvallers en bijstellingen op basis van beleid.

Tabel 3: Bijstellingen in de uitgaven Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en toetsing aan uitgavenkader SZA (in miljarden)
 20062007
Uitgavenniveau Begroting 200657,357,5
   
Macobijstellingen– 0,5– 0,5
 wv nominale bijstellingen0,10,0
 wv reële ontwikkeling (ruilvoet)0,00,3
 wv volume bijstellingen– 0,5– 0,9
   
Mee- en tegenvallers– 0,20,0
   
Beleid0,11,4
 uitvoeringskosten UWV0,10,2
 verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang0,00,5
 uitstel wet kinderalimentatie0,00,2
 kinderopvang en kinderbijslag0,00,3
 invoering kindertoeslag0,00,1
 verhoging tegemoetkoming AOW/ANW0,00,1
 Overig0,00,1
   
Uitgavenniveau begroting 200756,858,4
   
Uitgavenkader SZA57,758,4
Onderschrijding– 0,90,0

De uitgaven SZA zijn bijgesteld op grond van:

• Macro-economische ontwikkelingen: De nominale ontwikkelingen in de sociale zekerheid zijn opwaarts aangepast voornamelijk omdat thans wordt uitgegaan van een contractloonontwikkeling van 2¼% in 2007, terwijl eerder een toeneming werd verondersteld van 1½%. Wat betreft de volumeontwikkelingen is relevant dat de macrowerkloosheid neerwaarts is aangepast tot 345 000 in 2007 terwijl vorig jaar nog werd uitgegaan van 460 000. Dit heeft geleid tot meevallers in het aantal uitkeringsgerechtigden met een werkloosheidsuitkering.

• Mee- en tegenvallers: De mee- en tegenvallers leiden per saldo tot een meevaller. Enerzijds vallen de uitgaven mee door een lager volume uitkeringen in geval van zwangerschap dan eerder werd geraamd en meevallende volumeontwikkeling in de WIA. Anderzijds treden tegenvallers op veroorzaakt door vertraging van de herbeoordelingsoperatie.

• Beleid

– De uitvoeringskosten zijn opwaarts aangepast wegens hogere kosten voor voornamelijk de genomen maatregelen met betrekking tot de WIA en een fasering van de gereserveerde frictiekosten.

– De werkgeversbijdrage kinderopvang wordt vanaf 2007 collectief vormgegeven via de wachtgeldpremie waardoor ook de desbetreffende uitgaven voortaan binnen het uitgavenkader SZA worden opgevoerd. Overigens staat hier tegenover dat de vrijwillige werkgeversbijdrage voor de kinderopvang vervalt.

– De bijstandsuitgaven zijn opwaarts aangepast omdat de voorgenomen aanscherping van de kinderalimentatie is uitgeboekt.

– Vanaf 2007 is 250 miljoen beschikbaar voor gezinnen met kinderen, waarvan 125 miljoen zal worden besteed aan verlaging tarieven kinderopvang en 125 miljoen aan verhoging kinderbijslag.

– Er wordt vanaf 2006 25 miljoen euro extra besteed aan schuldhulpverlening.

– De AOW- en Anw-tegemoetkoming wordt vanaf 2007 verhoogd met 48 euro per jaar. Dit kost 130 mln.

De aldus resulterende uitgaven SZA kunnen worden getoetst aan het uitgavenkader conform Hoofdlijnenakkoord van juni 2003. Dit laat zien dat er sprake is van een onderschrijding van het uitgavenkader met 0,9 miljard in 2006 en een overschrijding van 0,0 miljard in 2007.

4. Financieringsaspecten sociale verzekeringen

De uitgaven sociale verzekeringen verricht door de fondsen vallend onder de SVB en het UWV (te onderscheiden van de rijksgefinancierde uitgaven binnen de sector SZA) worden voornamelijk uit premiemiddelen gefinancierd. Het kabinet stelt de premiepercentages AOW, Anw, WIA-basis en Awf-verzekering voor 2007 eind 2006 vast. Ook stelt hij de ZVW en de AWBZ-premie vast maar deze zorgpremies blijven hier buiten beschouwing. In onderstaande tabel zijn de kabinetsvoorstellen met betrekking tot de vast te stellen premiepercentages voor 2007 vermeld. Deze premiestelling heeft het kabinet beoordeeld binnen het totale lastenkader, de koopkrachtontwikkeling en het gewenste EMU-saldo.

• Wat betreft de premiepercentages AOW en Anw in 2007 stelt het kabinet voor deze vast te stellen op het zelfde niveau als in 2006. Via het instrument van de rijksbijdrage zal het AOW-fonds over voldoende middelen kunnen beschikken om de uitkeringen te financieren. De Anw-uitgaven lopen langzaam terug waardoor bij een constant premieniveau voldoende middelen zullen worden gegenereerd voor dit fonds in 2007. Deze premies worden gecombineerd geheven met de loon- en inkomstenbelasting in de 1e en 2e schijf.

• Wat betreft de premiepercentages voor de WIA verwacht het kabinet dat de premie voor de werkhervattingskas in 2007, waaruit de uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) worden gefinancierd, vast wordt gesteld op een gemiddeld percentage van 0,70% in 2007. In dit premieniveau is rekening gehouden met de zogenaamde rentehobbel, waarmee een «level-playing-field» met de particuliere verzekeringsmarkt wordt bereikt. Werkgevers kunnen er immers voor kiezen om dit risico zelf te dragen dan wel particulier te verzekeren. De WAO-pemba-premie zal naar verwachting dalen tot gemiddeld 0,68% in 2007 aangezien er geen nieuwe instroom van uitkeringsgerechtigden meer optreedt. Het UWV zal overigens nog een advies opstellen voor de premiepercentages werkhervattingskas en WAO-pemba-premie. Met de uitkomsten van dit advies zal rekening worden gehouden bij de definitieve premievaststelling door het kabinet van alle premies voor 2007 in oktober/november van dit jaar. Het kabinet stelt voor de uniforme WIA-basispremie vast te stellen op 5,0% in 2007. Hiermee wordt bereikt dat de totale gemiddelde WIA-premie voor 2007 niet stijgt ten opzichte van 2006 en uitkomt op 6,40%. Deze premies zijn gemaximeerd tot het maximumpremieloon en worden sinds 2006 geïnd door de belastingdienst.

• De wachtgeldpremie wordt niet door het kabinet vastgesteld maar door het UWV in oktober 2006 op advies van de verschillende sectoren. Deze premie is gedifferentieerd naar de desbetreffende sectoren. Deze premie is verhoogd met 0,28% wegens de verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang.

• Het kabinet stelt voor de uniforme Awf-premie voor 2007 in het kader van de gewenste koopkracht- en lastenontwikkeling met 1,35%-punt voor werknemers en met 0,15% voor werkgevers te verlagen ten opzichte van 2006 en vast te stellen op 7,15% in 2007. De premie wordt geheven vanaf een franchise op ongeveer minimumloon niveau tot het maximumdagloon en wordt geïnd door de belastingdienst. Indien het UWV een andere wachtgeldpremie vaststelt dan thans wordt voorzien dan kan dit leiden tot een aangepaste premiestelling voor de werkgeverspremie Awf binnen een lastenneutraal kader.

• De zogenaamde UFO-premie ter financiering van voornamelijk de zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen bij de overheidswerkgevers wordt gelijk gehouden aan 2006 op 0,78% in 2007.

In onderstaande tabel zijn de desbetreffende premiepercentages weergegeven.

Tabel 4: Premiepercentages voor de sociale verzekeringen in procenten van het premieplichtige inkomen
 20062007
premieniveau’s  
Aow17,9017,90
anw1,251,25
wao-basis5,405,00
wao gedifferentieerda1,000,70
Whkb 0,70
Awf8,657,15
wachtgeldfondsena1,481,76
ufo-premie overheidswerkgevers0,780,78

a Deze premie neemt het kabinet over van het UWV-advies

b Per 1 januari 2006 is de WAO vervangen door de WIA. Voor 2006 is de premie voor de regeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten (WGA) opgenomen in de basispremie WAO en vanaf 2007 worden deze lasten gefinancierd via de WHK-premie.

Op basis van de vast te stellen premiepercentages voor 2007 en de verwachte grondslagontwikkeling zijn de premie-inkomsten geraamd. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de verwachte premie-inkomsten van de fondsen. Aanvullend worden op grond van specifieke overwegingen de sociale verzekeringsfondsen ook voor een deel gevoed uit rijksmiddelen en ontvangen de fondsen een vergoeding voor het aanhouden van overschotten bij het rijk (geïntegreerd middelenbeheer). Ook deze middelen zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Tabel 5: Ontvangsten sociale verzekeringen en premie-uitgaven in de werknemersverzekeringen
 20062007
Ontvangsten sociale fondsen (in mld euro’s)  
 premies36,335,8
   
 bijdragen van het rijk6,88,2
 saldo onderlinge betalingen fondsena– 1,0– 0,9
 interest0,30,4
 totale ontvangsten42,543,5

a De af te dragen werkgeverspremies over de SZW-relevante uitkeringen leveren een bijdrage aan de financiering van uitgaven van de zorg-fondsen. Voor alle fondsen gezamenlijk zijn de afdrachten over de uitkeringen gelijk aan de inkomsten (onderlinge betaling).

De premie-inkomsten dalen van 36,3 miljard tot 35,8 miljard. Dit is veroorzaakt door extra inkomsten wachtgeldfondsen ter financiering van de verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang en door een stijging van de premiegrondslag. Hier staat tegenover dat de AWf-premie is verlaagd in 2007 met 1,35%-punt voor werknemers en 0,15% voor werkgevers, waardoor de premie-inkomsten voor het Awf-fonds zijn verlaagd met ruim 900 miljoen.

Bij de raming van de premie-ontvangsten is rekening gehouden met de zogenaamde premie-uitgaven. Onder een premie-uitgave wordt verstaan een overheidsuitgave in de vorm van een derving of uitstel van premieontvangsten die voortvloeit uit een voorziening in de wet voorzover die voorziening niet in overeenstemming is met de primaire heffingsstructuur van de wet. Drie regelingen zijn expliciet opgenomen in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)1: de premievrijstelling oudere werknemers, de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers en de premievrijstelling marginale arbeid. Daarnaast zijn er enkele regelingen in de Wet op de loonbelasting, die een lagere grondslag tot gevolg hebben en daardoor voor een lagere premieafdracht zorgen. Dit zijn de werknemersspaarregelingen (spaarloon), de feestdagenregeling en de vakantiebonnen. Tegenover de lagere premieafdracht van deze drie regelingen staat overigens ook een lagere aanspraak op uitkeringen. Uit onderstaande tabel blijkt dat premie-uitgaven werknemersverzekeringen worden geraamd op 1,2 miljard in zowel 2006 als 2007.

Tabel 6: De premie-uitgaven in de werknemersverzekeringen
 20062007
Premie-uitgaven werknemersverzekeringen (in mln euro’s)  
 Premievrijstelling WAO/WIA oudere werknemers1 0201 051
 Premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers3836
 Premievrijstelling marginale arbeid00
   
 Werknemersspaarregelingen140129
 Feestdagenregeling1615
 Vakantiebonnen55
   
Totaal (in mln)1 2191 236
Totaal (in mld)1,21,2

Door het confronteren van de premie-inkomsten met de premiegefinancierde uitgaven resulteert het exploitatie saldo van de sociale fondsen. In onderstaande tabel is getoond dat er voor de gezamenlijke fondsen een exploitatie-evenwicht resulteert in 2006 en een overschot van 0,2 miljard in 2007. Uit onderstaand overzicht blijkt dat de exploitatie saldi van de fondsen voor de AOW en Anw naar verwachting zal uitkomen op 0,2 miljard in 2007 en van de fondsen voor de WIA en Werkloosheid (Awf) op – 0,7 miljard in 2007.

Uit onderstaande tabel blijkt ook dat het vermogensoverschot toe van 8,1 miljard in 2006 naar verwachting licht oploopt tot 8,3 miljard in 2007. In bijlage 12 is een overzicht te vinden van de exploitatieoverzichten sociale verzekeringen per regeling.

Tabel 7: De exploitatie- en vermogenspositie van de sociale fondsen in miljarden euro’s
 20062007
confrontatie ontvangsten en uitgaven  
 ontvangsten sociale fondsen (zie tabel 5)42,543,5
 uitgaven sociale fondsenb41,543,2
 explotatiesaldo sociale fondsen0,00,2
  waarvan aow/anw (svb)0,10,2
  waarvan wia/awf en ufo (uwv)– 0,6– 0,7
  waarvan wachtgeld (uwv)0,40,7
   
vermogenssaldo per fonds  
 svb aow/anw0,40,6
 uwv wia/awf en ufo7,26,5
 uwv wachtgeld0,51,2
 totaal8,18,3

b Dit zijn de uitkeringslasten sociale verzekeringen plus uitvoeringskosten (te onderscheiding van de door de begroting van SZW gefinancierde regelingen) toegelicht op de begrotingsartikelen 23, 25, 30, 31 en 32.

De geraamde exploitatieposities van de sociale fondsen voor 2006 en 2007 zijn enigszins bijgesteld ten opzichte van de vorige begroting. In de vorige begroting werd een exploitatiesaldo van – 0,7 miljard voor 2006 en 0,5 miljard voor 2007 geraamd en de huidige ramingen komen uit op 0,0 miljard in 2006 en 0,2 miljard in 2007. In onderstaande tabel worden de bijstellingen nader verklaard.

Tabel 8: De bijstellingen in de exploitatiesaldi van de sociale fondsensinds de vorige begroting naar oorzaak in miljarden euro’s
 20062007
Niveau Begroting 2006– 0,70,5
   
Bijstellingen:  
Inkomsten (+ = meevaller en leidt tot verbetering exploitatiesaldo):  
 Meer premie-inkomsten door hogere economische groei0,50,2
 Bijstelling premie-inkomsten door aanpassing premiepercentage0,0– 0,6
 Nabetalingen fondsen aan het rijk en bijstelling rijksbijdragen– 0,31,2
 Overige effecten aan de inkomstenkant van de fondsen (interest)0,1– 0,5
Uitgaven (+ = meevaller en leidt tot verbetering exploitatiesaldo):  
 Meevallende uitgaven0,50,2
 Bijstelling uitvoeringskosten– 0,2– 0,3
 Bijdrage kinderopvang werkgevers 0,4
   
Niveau Begroting 20070,00,2

De bijstelling van de exploitatiesaldi kan als volgt worden toegelicht:

• Hogere premie-inkomsten wegens de meevallende economische groei.

• Per saldo lagere premie-inkomsten in 2007 door aanpassing van de premiepercentages. De wachtgeld-premie is wegens de financieringvan de kinderopvangtoeslag verhoogd met 0,28%-punt en de Awf-premie is in het kader van de beoogde koopkrachtontwikkeling verlaagd met 1,35%-punt voor werknemers en 0,15% voor werkgevers.

• Per saldo lagere inkomsten door betalingen tussen fondsen en het rijk. Enerzijds hebben de nabetalingen van de fondsen aan het rijk in het kader van de afrekening van de gecombineerde heffing wat betreft de verdeling tussen premies volksverzekeringen en belastingen geleid tot een tegenvaller. Anderzijds zijn de rijksbijdragen aan de fondsen verhoogd voornamelijk ter opvanging van de tekorten bij het AOW-fonds,

• Een meevallende uitgavenontwikkeling heeft geleid tot een gunstiger exploitatiesaldo van de fondsen.

• Een beperkte bijstelling in de uitvoeringskosten.

11 BIJLAGE INKOMENSBELEID 2007

11.1 Inleiding

In artikel 21 is het generieke koopkrachtbeeld voor 2007 gepresenteerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de prijsontwikkeling (CPI), de loonontwikkeling, de wijzigingen in belasting- en premietarieven en met de mutaties in de kinderbijslag. Hierdoor ontstaat een beeld van de inkomensontwikkeling als gevolg van voor vrijwel iedereen geldende factoren.

Daarnaast zijn er beleidsmaatregelen die alleen tot inkomenseffecten leiden voor bepaalde groepen of waarvan de inkomenseffecten een grote spreiding kennen. Paragraaf 11.2 beschrijft deze niet-standaard inkomenseffecten in 2007. In paragraaf 11.3 is in kaart gebracht of er cumulatie van inkomenseffecten optreedt voor bepaalde groepen. Paragraaf 11.4 geeft een overzicht van de maatregelen op het gebied van kinderen, wonen en zorg tussen 2003 en 2007. Op deze manier wordt een totaaloverzicht gepresenteerd van het kabinetsbeleid met betrekking tot kinderen, wonen en zorg, conform de toezegging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het Algemeen Overleg van 27 april 2006 over de loonontwikkeling en de koopkracht.

Maatregelen met specifieke inkomenseffecten in 2007

Deze paragraaf beschrijft de beleidsmaatregelen met specifieke inkomenseffecten naar thema. Hierbij zijn voor de overzichtelijkheid alleen beleidsmaatregelen opgenomen waarvan de inkomenseffecten optreden bij ten minste 10 000 huishoudens. Verder zijn alleen beleidsmaatregelen opgenomen die leiden tot een wijziging van het inkomen in 2007 ten opzichte van 2006 zonder dat de situatie van een huishouden wijzigt. Beleidsmaatregelen blijven buiten beschouwing als deze alleen relevant zijn voor personen die voor het eerst in aanmerking komen voor een bepaalde regeling omdat hun situatie wijzigt (bijvoorbeeld bij het verliezen van een baan).

Tabel 11.1: Overzicht van beleidsmaatregelen met specifieke inkomenseffecten in 2007
ThemaBeleidsmaatregelInkomenseffect*
1. KinderenIntensivering kinderopvangtoeslag+
 Verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang+
 Verhoging kinderbijslag+
 Effect op WTOS van afbouw correctie verzamelinkomen+/-
2. WonenTaakstelling huurtoeslag
 Modernisering huurbeleid
 Aanpassing normhureno
 Verlagen eigenwoningforfait+/-
3. ZorgEigenbijdragesystematiek Wmo+/-
 Verlaging box 2 tarief; compensatie DGA’s voor ZVW+
 Postactieve ambtenaren
4. StudentenAanvullende beurs weer op normaal niveau
 Effect op studiefinanciering van afbouw correctie verzamelinkomen+/-
5. LandbouwersWijziging bedrijfstoeslagenregeling

* + = positief inkomenseffect, – = negatief inkomenseffect, +/- = gespreide inkomenseffecten, 0 = geen inkomenseffect

1. KINDEREN

Intensivering kinderopvangtoeslag (SZW)

De kinderopvangtoeslag wordt met ingang van 1 januari 2007 verhoogd. De verhoging geldt voor huishoudens met een gezinsinkomen vanaf 130% van het minimumloon (+/- € 21 500). Er geldt geen maximum gezinsinkomen meer voor het recht op kinderopvangtoeslag in verband met de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage (zie hieronder).

De intensivering van de kinderopvangtoeslag leidt tot positieve inkomenseffecten. Uitgaande van drie dagen formele dagopvang voor één kind, zijn de inkomenseffecten – exclusief het effect van de verplichte werkgeversbijdrage – in 2007 als volgt:

• huishoudens met een inkomen van € 30 000 hebben een netto voordeel van € 260 (+ 1,1%);

• huishoudens met een inkomen van € 45 000 hebben een netto voordeel van € 700 (+ 2,1%);

• huishoudens met een inkomen van € 60 000 hebben een netto voordeel van € 920 (+ 2,3%);

• huishoudens met een inkomen van € 90 000 hebben een netto voordeel van € 1340 (+ 2,5%).

Bijna 80% van de ouders die gebruikmaken van formele kinderopvang profiteert van deze intensivering. De marginale druk op arbeid wordt lager. De hogere inkomens profiteren het meest. De kosten voor kinderopvang voor de inkomens tot 130% van het minimumloon zijn met de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 al aanzienlijk lager geworden. Het percentage van het inkomen dat wordt besteed aan kinderopvang blijft het hoogst bij hogere inkomens.

Verplichte werkgeversbijdrage kinderopvang (SZW)

Met ingang van 1 januari 2007 wordt de werkgeversbijdrage in de kosten van de kinderopvang verplicht. Werkgevers betalen deze bijdrage via een opslag op de premie voor de sectorfondsen. Alle werknemers en zelfstandigen die gebruikmaken van formele kinderopvang ontvangen dan de volledige bijdrage van de Belastingdienst/Toeslagen. De volledige bijdrage is een derde deel van de kosten van kinderopvang.

Voor de werknemers die nu geen of een onvolledige werkgeversbijdrage in de kosten voor kinderopvang ontvangen, kunnen er aanzienlijke positieve inkomenseffecten optreden. De inkomenseffecten hangen af van de hoogte van het inkomen en de voormalige werkgeversbijdrage.

Voor een huishouden zonder werkgeversbijdrage zijn de inkomenseffecten inclusief de intensivering in 2007 als volgt, uitgaande van drie dagen formele dagopvang voor één kind:

• huishoudens met een inkomen van € 30 000 hebben een netto voordeel van € 530 (+ 2,2%);

• huishoudens met een inkomen van € 45 000 hebben een netto voordeel van € 1200 (+ 3,7%);

• huishoudens met een inkomen van € 60 000 hebben een netto voordeel van € 1820 (+ 4,6%);

• huishoudens met een inkomen van € 90 000 hebben een netto voordeel van € 2740 (+ 5,0%).

Verhoging kinderbijslag (SZW)

Het kabinet heeft besloten de kinderbijslag te verhogen ter verbetering van de financiële positie van gezinnen met kinderen. De verhoging gaat in per 1 oktober 2006, maar de eerste feitelijke uitbetaling van de hogere kinderbijslag vindt plaats op 1 januari 2007.

De kinderbijslag wordt met het volgende bedrag per jaar verhoogd:

• € 41,60 per kind van 12–18 jaar;

• € 35,36 per kind van 6–12 jaar;

• € 29,12 per kind van 0–6 jaar.

Circa 1,9 miljoen gezinnen profiteren van de extra verhoging van de kinderbijslag. Deze positieve inkomenseffecten zijn opgenomen in het generieke koopkrachtbeeld. In de praktijk treedt er echter enige spreiding van de inkomenseffecten op doordat de extra kinderbijslag kan verschillen per huishouden, afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en het aantal kinderen.

Effect op WTOS van afbouw correctie verzamelinkomen (OCW)

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) regelt dat met ingang van 1 januari 2006 het verzamelinkomen bepalend is voor het recht op de inkomensafhankelijke regelingen. Voor een aantal regelingen gold tot 1 januari 2006 een gecorrigeerd verzamelinkomen in verband met de belastingherziening 2001. Om de inkomenseffecten van de overstap naar het ongecorrigeerde verzamelinkomen te beperken is overgangsrecht gecreëerd voor onder meer de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Het overgangsrecht voor de WTOS houdt in dat de correctie op het verzamelinkomen in drie jaar wordt afgebouwd.

Hierdoor ontstaan in de periode 2006–2008 de volgende inkomenseffecten voor ouders met een inkomen vlak onder de inkomensgrens van de WTOS (rond modaal) en voor ouders met een hoger inkomen die een gedeeltelijke tegemoetkoming ontvangen of die net geen recht hebben op een gedeeltelijke tegemoetkoming:

• voor 80 procent van de ouders (circa 215 000 ouders) verloopt de afbouw inkomensneutraal;

• voor acht procent van de ouders (circa 23 000) ontstaat een negatief inkomenseffect van gemiddeld € 51 per jaar;

• voor circa twaalf procent van de ouders (circa 33 000) ontstaat een positief inkomenseffect van gemiddeld € 29 per jaar.

2. WONEN

Taakstelling huurtoeslag (VROM)

De taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord loopt op van € 55 miljoen in 2004 tot € 210 miljoen vanaf 2007. Per 1 juli 2007 is de taakstelling ingevuld door een verhoging van de normhuur met € 1,05.

De verhoging van de normhuur leidt – inclusief de doorwerking van de verhoging van de normhuur met € 2,77 per 1 juli 2006 tot een inkomensverlies voor mensen met huurtoeslag van € 18 in 2007 ten opzichte van 2006. Dit betekent een inkomenseffect van – 0,2% voor de laagste inkomens.

Modernisering huurbeleid (VROM)

De modernisering van het huurbeleid krijgt zijn beslag per 1 januari 2007. De WOZ-waarde wordt dan de grondslag voor liberalisatie. Voor zittende huurders gelden beschermende maatregelen.

In 2007 gelden de volgende maximale huurverhogingspercentages:

Voor huurtoeslagontvangers en voor woningen in het gereguleerde segment, geldt per 1 juli 2007 een maximale huurstijging van inflatie plus 2,5%. Dit geldt niet onbeperkt: corporaties zijn op instellingsniveau gebonden aan een maximaal gemiddelde extra stijging, die in 2007 inflatie plus 1,2% bedraagt.

Voor zittende huurders in woningen buiten het gereguleerde segment mag de maximale huurstijging per 1 juli 2007 inflatie plus 3% bedragen. Bovendien geldt voor deze huurders een eenmalige huurstijging per 1 januari 2007 van maximaal 0,5%. De huurstijging van 1 januari was oorspronkelijk voorzien per 1 juli 2006.

In het generieke koopkrachtbeeld wordt de ontwikkeling van het besteedbare inkomen gedefleerd met het inflatiecijfer. In dat inflatiecijfer wordt ook rekening gehouden met de stijging van de huurprijzen. Voor individuele huishoudens waarbij de huurstijging afwijkt van het gemiddelde treden ten opzichte van het gemiddelde beeld koopkrachtverschillen op. Vanwege de geldende maxima voor de huurprijsstijging zal de afwijking van het generieke beeld gering zijn.

Alleen voor woningen waarvoor geen huursubsidie wordt verstrekt en die buiten het gereguleerde segment vallen, kunnen grotere afwijkingen van het generieke beeld ontstaan doordat er in 2007 een hogere maximale huurstijging mogelijk is. Namelijk 0,5% per 1 januari 2007 en 0,5% extra per 1 juli 2007 (3% boven inflatie in plaats van 2,5%). Bij een maandelijkse huur van € 600 betekent dit een extra huurstijging van maximaal € 54 in 2007 (€ 3 per maand vanaf 1 januari en € 6 per maand vanaf 1 juli). Het inkomenseffect hiervan is – 0,2% voor een gezin met een modaal inkomen.

Aanpassing normhuurtabellen

Elk jaar worden de normhuren aangepast met de verwachte gemiddelde huurontwikkeling of met de bijstandsontwikkeling. Per juli 2006 is er voor gekozen de normhuren te laten stijgen met de verwachte gemiddelde huurontwikkeling. Hierdoor stijgen de normhuren met 2,2%. Dit is gunstig voor huurtoeslagontvangers omdat het alternatief – aanpassing van de normhuren met de bijstandsontwikkeling – tot hogere normhuren zou leiden. Het effect van de beperktere stijging komt niet direct tot uitdrukking in de standaard koopkrachtcijfers.

Verlagen eigenwoningforfait (FIN)

Het eigenwoningforfait is een fiscale bijtelling in verband met de voordelen die genoten worden uit een eigen woning. Aangezien in 2007 een nieuw WOZ-tijdvak aanvangt wordt het eigenwoningforfait met ingang van 1 januari 2007 verlaagd van 0,60% naar 0,55% van de waarde van een woning. Dit is het saldo van een verhoging in verband met de huurindexering en een verlaging van 7% in verband met de stijging van de WOZ-waarde (tevens afgerond op 0,05% naar beneden).

Per saldo treden er op macroniveau geen inkomenseffecten op voor eigenhuizenbezitters. Indien voor individuele huishoudens de WOZ-waardeontwikkeling hoger of lager is dan 7% zal dit leiden tot een licht negatief respectievelijk licht positief inkomenseffect.

3. ZORG

Invoering van de eigen bijdrage systematiek Wet maatschappelijke ondersteuning (VWS)

Op 1 januari 2007 zal de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht worden. De extramurale functies huishoudelijke verzorging en alfahulp uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en alle voorzieningen uit de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) zullen overgeheveld worden naar de Wmo. Tegelijkertijd zal er ook een nieuw eigen bijdrage regime van kracht worden. Dit eigen bijdrage regime legt de verantwoordelijkheid voor de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdragen bij de gemeenten. Wel heeft de rijksoverheid de maximale eigen bijdragen vastgelegd. Deze gelden voor het totaal van eigen bijdragen voor AWBZ en WMO.

De inkomenseffecten van de invoering van de nieuwe eigen bijdrage systematiek hangen af van het zorggebruik, de gezinssituatie en het inkomen van de betreffende persoon. De effecten van de invoering van de systematiek op gebruikers van huidige WVG voorzieningen zijn moeilijk in te schatten omdat hier onvoldoende gegevens over beschikbaar zijn en gemeenten beleidsvrijheid hebben bij de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage. Voor de inkomenseffecten van de systematiek op gebruikers van huishoudelijke verzorging en alfahulp geldt globaal:

• 195 000 zorggebruikers worden niet tot hoegenaamd niet geconfronteerd met een inkomenseffect.

• 93 000 zorggebruikers gaan er op jaarbasis meer dan € 25 op vooruit.

• 220 000 zorggebruikers gaan er op jaarbasis meer dan € 25 op achteruit.

De personen die erop vooruit gaan zijn met name meerpersoonshuishoudens met een inkomen tussen de 100% en 130% van het sociaal minimum. De personen die erop achteruit gaan zijn met name zorggebruikers met een hoog inkomen of een laag zorggebruik.

Overigens is het uitgangspunt van de omzetting van de eigen bijdrage systematiek om de omzetting budgettair neutraal te laten verlopen. Op macro niveau is het effect op de koopkracht dus nihil.

Verder moet worden aangetekend dat gemeenten er zelf voor kunnen kiezen om niet de maximale eigen bijdrage te vragen. Dit is hun eigen beleidsvrijheid. De berekeningen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat gemeenten de eigen bijdragen voor huishoudelijke verzorging en alfahulp maximaal vaststellen.

Verlaging tarief box 2 ter compensatie DGA’s voor hoge inkomensafhankelijke ZVW-bijdrage (FIN/VWS)

Voor de toepassing van de Zorgverzekeringswet is de directeur-grootaandeelhouder (DGA) – net als voor de loonbelasting – werknemer en werkgever. Hierdoor is de DGA het hoge tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over zijn loon (6,5% in 2006). De ondernemer in de inkomstenbelasting betaalt daarentegen het lage tarief voor de inkomensafhankelijke bijdrage over de door hem gerealiseerde belastbare winst uit onderneming (4,4% in 2006). De directeur-grootaandeelhouder betaalt derhalve een hogere bijdrage dan de ondernemer.

Het kabinet heeft toegezegd directeuren-grootaandeelhouders per 1 januari 2008 en indien mogelijk reeds per 1 januari 2007 onder het verlaagde tarief te brengen. Aangezien het uitvoeringstechnisch niet mogelijk bleek dit in 2007 te realiseren, is besloten voor 2007 een fiscale compensatiemaatregel te treffen. Deze maatregel betreft een tijdelijke verlaging van het box 2-tarief met 3%-punt (inkomsten uit aanmerkelijk belang). Het verlaagde box 2-tarief van 22% is beperkt tot een inkomen uit aanmerkelijk belang van € 250 000.

Het inkomenseffect van deze maatregel is afhankelijk van het box 2 inkomen van de DGA. Met ingang van 1 januari 2008 geldt voor de DGA het verlaagde tarief voor de Zorgverzekeringswet.

Postactieve ambtenaren (BZK)

Het kabinet heeft een bedrag van € 130 mln. uitgetrokken om het afbouwtraject evenwichtiger vorm te geven voor het vervallen van de tegemoetkoming in de ziektekosten voor postactieve ambtenaren in kabinetssectoren van 65 jaar en ouder. Dit bedrag wordt ingezet voor een verruiming van het afbouwtraject in de jaren 2007 tot en met 2009. De negatieve inkomenseffecten van het vervallen van de tegemoetkoming worden hierdoor beperkt.

4. STUDENTEN

Aanvullende beurs weer op normaal niveau (OCW)

In 2006 is – naast de structurele verhoging van de basisbeurs met € 150 en de structurele verhoging van de maximale aanvullende beurs met € 180 – de maximale aanvullende beurs eenmalig verhoogd met € 70 op jaarbasis (€ 5,83 per maand). Deze eenmalige verhoging was toegekend om de inkomenseffecten van de nieuwe zorgverzekeringswet in 2006 te beperken.

Er zijn in 2006 ongeveer 218 400 studenten met een aanvullende beurs. Zij ontvingen maximaal € 70 extra aanvullende beurs (studenten met een maximale aanvullende beurs). Studenten met een gedeeltelijke aanvullende beurs ontvingen een lager extra bedrag.

In 2007 is de aanvullende beurs weer op het normale niveau.

Effect op studiefinanciering van afbouw correctie op het verzamelinkomen (OCW)

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) regelt dat met ingang van 1 januari 2006 het verzamelinkomen bepalend is voor het recht op de inkomensafhankelijke regelingen. Voor een aantal regelingen gold tot 1 januari 2006 een gecorrigeerd verzamelinkomen in verband met de belastingherziening 2001. Om de inkomenseffecten van de overstap naar het ongecorrigeerde verzamelinkomen te beperken is overgangsrecht gecreëerd voor onder meer de Wet op de studiefinanciering 2000 (WSF2000). Het overgangsrecht voor de WSF2000 houdt in dat de correctie op het verzamelinkomen in drie jaar wordt afgebouwd.

Hierdoor ontstaan in de periode 2006–2008 de volgende inkomenseffecten:

• voor 85 procent van de studenten (circa 499 000 studenten) verloopt de afbouw budgettair neutraal;

• voor zes procent van de studenten (circa 37 000) ontstaat een negatief inkomenseffect van gemiddeld € 51 per jaar;

• voor circa negen procent van de studenten (53 000) ontstaat een positief inkomenseffect van gemiddeld € 26 per jaar.

5. LANDBOUWERS

Wijziging van bedrijfstoeslagregeling (LNV)

Met ingang van 1 januari 2006 is in verband met het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid de bestaande productiesteun omgezet in bedrijfstoeslagen. Daarmee wordt de band tussen productievolume en steunniveau doorgesneden. De bedrijfstoeslagregeling is van toepassing op ongeveer 85 000 landbouwbedrijven. Effecten van de invoering van de bedrijfstoeslagen doen zich met name voor bij suikerbietentelers en bij melkveehouders: 15 000 suikerbietentelers en 20 000 melkveehouderijen ondervinden inkomenseffecten van de wijziging.

De inkomenseffecten zijn als volgt:

• het inkomen van de suikerbietentelers daalt door het nieuwe suikerbeleid gemiddeld met € 4 500 per bedrijf over de periode 2006 tot en met 20091. Het inkomen van de grotere akkerbouwbedrijven daalt gemiddeld met € 13 000 als niet wordt ingegrepen in de bedrijfsvoering (inclusief suikerbeleid). Als dit wel gebeurt kan het inkomensverlies beperkt blijven;

• het inkomen in de melkveehouderij daalt gemiddeld met € 7 000 per bedrijf over de periode 2004 tot en met 2007. Overigens is de feitelijke inkomensontwikkeling sterk afhankelijk van de markt.

11.3 Cumulatie van inkomenseffecten in 2007

Als verschillende maatregelen met inkomenseffecten tegelijkertijd van toepassing zijn op één huishouden, kunnen de inkomenseffecten cumuleren of elkaar opheffen. In deze paragraaf wordt beschreven voor welke groepen een cumulatie van inkomenseffecten optreedt in 2007.

• Huishoudens met kinderen die gebruik maken van kinderopvang profiteren in 2007 zowel van de intensivering van de kinderopvangtoeslag als van de verhoging van de kinderbijslag. Het inkomenseffect varieert, afhankelijk van het inkomen, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen.

• 6% van de studenten ontvangt minder studiefinanciering door de afbouw van de correctie op het verzamelinkomen. Dit effect kan samenvallen met het vervallen van de eenmalige verhoging van de aanvullende beurs.

11.4 Kabinetsbeleid ten aanzien van kinderen, wonen en zorg

In deze paragraaf worden de inkomensrelevante beleidsmaatregelen op het gebied van kinderen, wonen en zorg in kaart gebracht voor de periode 2003 tot en met 2007, zodat een totaaloverzicht ontstaat van het kabinetsbeleid op dit gebied.

1. KINDEREN
MaatregelOmschrijvingDoelEffect
Aanvullende combinatiekortingIn 2004 is de aanvullende combi- natiekorting geïntroduceerd. Het betreft een aanvulling op de com- binatiekorting voor alleenstaande ouders en minstverdienende partners.De aanvullende combinatiekorting versterkt de prikkel om een betaalde baan te aanvaarden.Bij introductie in 2004 bedroeg de aanvullende combinatiekorting € 290. Dit bedrag is verhoogd tot € 608 in 2006.
KinderkortingDe kinderkorting en de aanvullende kinderkorting zijn in 2004, 2005 en in 2006 verhoogd. In 2006 zijn de kortingen samengevoegd, waarbij de extra korting voor huishoudens met drie of meer kinderen is afgeschaft. De kinder- korting wordt geleidelijk afge- bouwd naarmate het inkomen hoger is. Momenteel worden plannen uitgewerkt die moeten leiden tot het omvormen van de kindervoeding in een toeslag in 2008. Hiermee wordt het verzilve- ringsprobleem dat sommige huishoudens met een laag inko- men hebben met de kinderkorting opgelost.Extra inkomensondersteuning voor huishoudens met kinderen en het opheffen van abrupt inkomensverlies bij het overschrijden van de voormalige inkomensgrenzen van de kinderkorting.De kinderkorting is verhoogd van € 575 in 2003 tot € 924 in 2006. Huishoudens met drie of meer kinderen ontvangen sinds 2006 geen toeslag meer van € 65.
Wet kinderopvang (Wk)De Wk verving in 2005 de fiscale tegemoetkomingen voor de bij- drage van werkgevers en ouders voor kinderopvangkosten. In de Wk vergoedt het Rijk een deel van de kosten die ouders maken voor kinderopvang (de kinderopvangtoeslag). Ook van werkgevers wordt verondersteld dat zij bijdra- gen aan deze kosten. In 2006 en 2007 is de marginale druk in de Wk verlaagd door een verhoging van de kinderopvangtoeslag door het Rijk. In 2007 zal de tot dan toe vrijwillige werkgeversbijdrage verplicht worden gesteld en uitbetaald via de Belastingdienst/ToeslagenHet verbeteren van de toegankelijkheid, de kwaliteit en de bereik- baarheid van de kinderopvang.Het effect van de invoering van de Wk is sterk afhankelijk van de bijdrage van de werkgever. Voor ongeveer een kwart van de huis- houdens stegen de kosten voor kinderopvang als gevolg van de invoering van de Wk. Dit betrof vooral midden en hoge inkomens. Met de extra middelen in 2006 en 2007 zijn deze negatieve effecten gerepareerd.
LesgeldMet ingang van het schooljaar 2005–2006 is het lesgeld afge- schaft voor leerlingen in het voortgezet onderwijs en leerlingen van 16 en 17 jaar oud in de beroepsopleidende leerweg in het MBO.Inkomensondersteuning en administratieve lastenverlichting.Het maximale voordeel bedraagt € 949 per jaar. Huishoudens die door compensatie via de WTOS geen of weinig lesgeld betaalden gaan er niet of minder op vooruit.
ZorgverzekeringswetKinderen tot 18 jaar zijn gratis verzekerd voor de Zorgverzeke- ringswetOpheffen van de ongelijke situatie tussen particulier verzekerden met kinderen en ZFW verzekerden.De maatregel heeft een positief effect voor voormalig particulier verzekerden met kinderen.
KinderbijslagVerhoging van de kinderbijslag per 1 oktober 2006verbetering van de financiële positie van gezinnen met kinderenCirca 1,9 miljoen gezinnen profiteren van de extra verhoging van de kinderbijslag.
2. WONEN
MaatregelOmschrijvingDoelEffect
Aanpassing normhuurtabellenIn de periode 2003–2006 (juli tot juli) is de normhuurtabel twee- maal geïndexeerd met de bijstandsontwikkeling in plaats van de gemiddelde huur. Aangezien de bijstand in deze periode minder steeg dan de gemiddelde huur levert dit voor huursubsidie/toeslag ontvangers een voordeel op ten opzichte van niet huursubsidie ontvangers en ten opzichte van de reguliere indexering.De normhuur, het deel van de huur dat de ten minste voor rekening van de huurder blijft, mee laten stijgen met de huur-/inkomensontwikkeling.Het gemiddelde effect van de gunstige indexering is ongeveer € 70 per jaar.
    
Taakstelling huursubsidieVanaf juli 2004 is invulling gegeven aan de taakstelling zoals aangekondigd in het Hoofdlijnen Akkoord. Deze taakstelling loopt op van 55 mln. euro in 2004 tot 210 mln. euro structureel vanaf 2007.Versobering van de huursubsidie via verhoging van de normhuur.De versobering van de huursubsidie betekent een inkomensverlies voor huursubsidieontvangers van € 210 per jaar. Inclusief het effect van de normhuren is het inko- mensverlies € 140.
    
Bijleen regelingBij verhuizing naar een duurdere woning en verhoging van de hypotheekschuld is vanaf 2005 de aftrek van de hypotheekrente alleen toegestaan voorzover de hypotheekverhoging nodig is om het aankoopverschil tussen de aankoopprijs van de nieuwe woning en de opbrengst van de oude woning te financieren.Beter richten van de hypotheekrente aftrekpost.Mensen die verhuizen en de opbrengst van hun oude woning niet volledig besteden aan de aanschaf van de nieuwe hebben minder voordeel van de hypo- theekrenteaftrek dan voorheen.
    
EigenwoningforfaitMet het maximeren van het eigenwoningforfait in 2005 is geregeld dat het eigenwoningforfait nooit meer kan bedragen dan de hypotheekrenteaftrek, zodat per saldo geen bijtelling voor inkomsten uit eigen woning meer geldt.De maatregel bevordert de aflossing van de eigenwoningschuld.Vooral ouderen profiteren van deze maatregel. Het gemiddelde positieve inkomenseffect van ouderen die profiteren van de maatregel zit tussen 1,3% en 1,7%.
    
Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)Vooruitlopend op de afschaffing van het MEP-tarief met ingang van 2007 is in het kader van het koopkrachtbeeld besloten in 2006 een tegemoetkoming te geven.Tegemoetkoming in de gestegen energiekosten.De compensatie bedraagt € 52 voor afnemers van elektriciteit die beschikken over een aansluiting op een net in de categorie kleinverbruikers.
    
OZB gebruikersheffingHet betreft de afschaffing van het OZB-gebruikersdeel op woningen per 1 januari 2006.Beperking van de lokale lasten.Gemiddeld betekent de maatregel een koopkrachtverbetering van 0,4%. Het voordeel is echter afhankelijk van de hoogte van het inkomen (voordeel is groter voor lage inkomens), kwijtschelding (huishoudens met kwijtschelding door de gemeenten hebben geen voordeel), de waarde van de woning en het tarief van de gemeente waarin men woont.
    
Tarieven Regulerende energiebelasting ((R)EB)In 2005 is de REB voor gezinnen met € 160 mln. (incl. btw) verhoogd.CO2-emissies te verminderen door het verbruik van energie terug te dringen.Bij gemiddeld gebruik (3.400 kWh, 1.800 m3) is de EB met circa € 20 gestegen.De opbrengst van de energiebelas- ting wordt echter teruggesluisd door onder andere een verlaging in de loon- en inkomstenbelasting. Voor consumenten met een gemid- deld energieverbruik is de belas- tingverlaging ongeveer gelijk aan de betaalde energiebelasting. Mensen die zuinig met energie omgaan en dus het milieu sparen, betalen minder energiebelasting en zijn zo goedkoper uit.
3. ZORG
MaatregelOmschrijvingDoelEffect
Tegemoetkoming Buitengewone UitgavenHet betreft een tegemoetkoming ter grootte van het niet verzilverbare deel van de aftrek van buitengewone uitgaven.Inkomensondersteuning voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen. Vooral ouderen en chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen profiteren van deze maatregelen. Voor een AOW-er zonder aanvullend pensioen is het voordeel van de TBU in 2007 minimaal € 75 (bij gehuwden € 268). Het voordeel loopt op naarmate meer zorgkosten moeten worden gemaakt. 
    
Buitengewone Uitgaven aftrekIn 2004 is het chronisch ziekenforfait voor de drempel geplaatst en afhankelijk gesteld van kosten die specifiek gelden voor chro- nisch zieken en gehandicapten. Tevens is de vermenigvuldigingsfactor verhoogd en beperkt tot specifieke kosten.In 2006 is de vermenigvuldigingsfactor verder verhoogd en is de maximum drempel komen te vervallen.Hiermee is het budget van de buitengewone uitgavenaftrek beter gericht op de doelgroep, te weten chronisch zieken en gehandicapten die extra kosten moeten maken. Dit budget is gestegen van 0,5 mld. euro naar 1,6 mld in 2006. Ook het aantal gebruikers is in deze periode verdubbeld tot bijna 3 mln.De veranderingen kennen verlie- zers en winnaars. De maatregelen pakken gunstiger uit naarmate de (specifieke) kosten hoger waren.
    
Eigen bijdrage AWBZIn 2004 zijn de eigen bijdrage voor extramurale zorg en de lage bijdrage voor intramurale zorg verhoogd.Beteugelen van de overschrijdingen van de zorguitgaven in de AWBZ.Huishoudens met thuiszorg zijn hiervoor vanaf 2004 een hogere eigen bijdrage gaan betalen. Het precieze effect is afhankelijk van het aantal uren zorg, de hoogte van het inkomen en het gebruik van de buitengewone uitgaven aftrek.
    
Pakket ZFWIn 2004 is het ZFW-pakket ver- kleind. Een deel van de pakketverkleining is in de periode daarna teruggedraaid. Dit betreft onder meer maatregelen in het zittend ziekenvervoer en zelfzorgmedi- cijnen.Beperken van de premiestijging in de ZFW en bevorderen van kostenbewustzijn.Gemiddeld bedroeg de pakket verkleining in 2004 € 75 per verzekerde. Voor weggebruikers van zorg kon het bedrag aanzienlijk hoger oplopen.
    
Wajong-kortingIn 2005 is de Wajong-korting verhoogdInkomensondersteuning WajongersHet voordeel van Wajongers bedraagt € 100 per jaar.
    
No claimIn 2005 is in de vorm van de no claim een verplichte eigen betaling in de ZFW geïntroduceerd. De huisarts is daarbij buiten de no claim gelaten.In 2006 gold dit met de invoering van de ZWV ook voor voormalig particulier verzekerden.Bevorderen van kostenbewustzijn in de zorgDe introductie van de no-claim geleid tot een koopkrachtverslech- tering van verzekerden met hoge zorguitgaven. Zij kunnen geen aanspraak maken op de no claim- bonus. De gemiddelde no-claim in 2006 bedraagt € 92.
    
Zorgverzekeringswet en zorgtoeslagIn 2006 is een nieuw zorgstelsel geïntroduceerd waarbij de kosten 50/50 verdeeld zijn tussen werk- gevers en gezinnen. De premies van kinderen worden uit een rijksbijdrage gefinancierd.Introductie van een solidair stelsel van premiebetaling met betere prikkels voor verantwoord zorggebruik.De koopkracht van 80% van de huishoudens neemt in 2006 jaar naar verwachting toe. Bovendien zijn grote verschillen in zorgkosten tussen huishoudens met min of meer vergelijkbare inkomens, die bestonden door het onderscheid tussen ZFW- en particulier verze- kerden, weggenomen.

12 BIJLAGE SOCIALE ZEKERHEID

12.1 Exploitatie-overzichten sociale verzekeringen 2005–2007

Tabel 12.1.A. Overzicht sociale verzekeringen 2006 (bedragen in miljoenen euro)
 AOWAnwWAOWgfAwfUfoTotaal
Premies Totaal17 8681 3999 3672 0255 19347936 332
Inkomensoverdrachten6 629181    6 825
Onderlinge Betalingen  809224138531 225
Saldo Interest3966891681292
        
Totaal baten24 5371 58610 2452 2585 49953344 674
        
Uitkeringen/Verstrekkingen24 4261 3379 1301 3423 99543440 665
Onderlinge Betalingen 841 228219622282 181
Uitvoeringskosten11132868294490331 828
        
Totaal lasten24 5371 45311 2261 8565 10849444 674
        
Exploitatiesaldo0149– 981403392380
        
Wettelijke premie17,90%1,25%6,40%1,48%8,65%0,78% 
Aandeel werknemers17,90%1,25%  5,20%  
Aandeel werkgevers  6,40%1,48%3,45%0,78% 
Tabel 12.1.B. Overzicht sociale verzekeringen 2007 (bedragen in miljoenen euro)
 AOWAnwWAOWgfAwfUfoTotaal
Premies Totaal17 5651 3639 3352 4914 45956635 779
Inkomensoverdrachten7 969247    8 215
Onderlinge Betalingen  758212119541 142
Saldo Interest1261333221793375
        
Totaal baten25 6591 62310 1262 7254 75662345 512
        
Uitkeringen/Verstrekkingen25 5301 3148 9951 1833 64645841 126
Onderlinge Betalingen 821 177192564262 041
Bijdrage kinderopvang   435  435
Uitvoeringskosten12935797216483261 686
        
Totaal lasten25 6591 43110 9702 0254 69251145 288
        
Exploitatiesaldo0192– 84470064112224
        
Wettelijke premie17,90%1,25%6,40%1,76%7,15%0,78% 
Aandeel werknemers17,90%1,25%  3,85%  
Aandeel werkgevers  6,40%1,76%3,30%0,78% 

12.2 Vermogens sociale fondsen, ultimo 2005–2007

Tabel 12.2 Vermogens sociale fondsen (bedragen in miljoenen euro)
 20062007
 aanwezigbenodigdvermogensoverschotaanwezigbenodigdvermogensoverschot
AOW1 5641 56401 5921 5920
Anw545106439737109628
Totaal SVB2 1081 6694392 3291 701628
       
WAO3 0956022 4932 2515901 661
AWf6 1851 7524 4336 2491 8164 433
Ufo2882426440027373
Totaal UWV9 5682 3787 1908 9002 4336 467
       
Centrale fondsen11 6764 0487 62911 2294 1357 094
       
Wgf7212065151 4202231 197
Totaal decentraal7212065151 4202231 197
       
Totaal12 3974 2548 14312 6494 3578 292

13 BIJLAGE SUBSIDIES

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de subsidies van SZW. Het opstellen van dit overzicht wordt bemoeilijkt doordat er verschillende definities van subsidies gebruikt worden. In deze bijlage worden twee definities toegepast die leiden tot verschillende standen van de subsidieuitgaven.

Algemene Wet Bestuursrecht

De eerst gehanteerde definitie is die volgens de Algemene Wet Bestuursrecht (artikel 4.21):

«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».

Artikel 4.21, lid 3 specificeert de definitie nader:

«De subsidietitel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.»

Uit lid 3 kan afgeleid worden dat specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies geen subsidies zijn.

ArtikelOmschrijving2005200620072008200920102011
22 OD 3Subsidies minderhedenbeleid1 0078 26611 03547474747
22 OD 3Subsidies stimulering leeftijdsbewust beleid4 0899 1768 100    
22 OD 3Overige subsidies stimulering arbeidsparticipatie7145 864 5 000   
22 OD 3Breed initiatief maatschappelijke binding2 6632 370533 601  
23 OD 1Regeling schoonmaakdiensten particulieren (RSP)6 5337 8957 6005 900   
23 OD 1Subsidies re-integratie (o.a. IPW) en Cliëntenraden*7 1142 106865280280280280
23 OD 1ESF-EQUAL Cofinanciering6654 9447 0203 093   
23 OD 1SVWW (via RWI)7 00613 4005 700    
23 OD 1Stichting Blik op werk 859     
23 OD 1Subsisieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (via UWV) 4 5006 2006 2009 30010 400 
25 OD 2Subsidieregeling Kinderopvang20062 9508 5618 9108 9108 9108 9118 911
26 OD 1Subsidieregeling Kwaliteit Arbeidsverhoudingen288306303302302302303
27 OD 1Subsidies Expertisecentrum Leeftijd430469343444444444444
27 OD 1Jaar van de gelijke kansen ** 2001 500100   
29 OD 1Farbo2 0356 6704 6744 6944 6784 6784 679
29 OD 1Subsidieregeling preventie van arbeidsuitval (SPA)9411 2001 2001 2001 2001 2001 200
29 OD 1Subsidies arbeidsveiligheid (VASt, VAV)6 1633 9973 9435 0884 5434 5434 543
29 OD 1Overige subsidies arbeidsveiligheid1 2622 9562 5562 5562 5562 5562 556
29 OD 2Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden16 89918 23511 6452 487696696696
29 OD 2Arbosubsidies preventie en verzuim8 0748 7996 7556 2706 4396 4396 440
30 OD 1Achterstandsbudget/Incidentele subsidies bijstand3470     
30 OD 1Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006 21 500     
35 OD 2Subsidies instellingen emancipatie (o.a. Equality, IIAV)3 4293 5643 5523 5523 5533 5533 553
35 OD 2Subsidies emancipatieprojecten3 9864 3224 2604 2584 2584 2584 258
97 OD 1Regeling Bedrijfsverzamelgebouwen14279790024014010140
97 OD 1Regelingen ex-mijnwerkers182182182182182182182
98 OD 1NIBUD (aan de hand van onderzoeksprogramma)325331331331331331331
98 OD 1Projectsubsidies4347827 3437 4166 8157 4167 416
 Totaal Definitie AWB77 365142 321105 45068 55055 27556 24645 979

* De bijdragen aan Cliëntenraden worden verstrekt aan LCR, LKU, SMZBW/LNCO. Exclusief budget Overige beleidsuitgaven ESF.

** Tijdens het opstellen van deze bijlage was nog niet bekend welk deel van het budget Jaar van gelijke kansen wordt gereserveerd voor de subsidieregeling.

De subsidieuitgaven nemen na 2006 af doordat omvangrijke regelingen als de convenanten arbeidsomstandigheden, SVWW en de subsidies minderhedenbeleid en stimulering leeftijdsbewust beleid aflopen.

«Ruime» subsidiedefinitie

Naast de subsidiedefinitie uit de Algemene Wet Bestuursrecht wordt soms gebruik gemaakt van een «ruimere» subsidiedefinitie waarin ook specifieke uitkeringen worden meegenomen:

«Een gebonden inkomens- of een vermogensoverdracht van het rijk om-niet aan een natuurlijk of rechtspersoon in Nederland».

Het voornaamste onderscheid tussen de eerste en tweede definitie ligt in het feit dat specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies bij de tweede subsidiedefinitie wel als subsidie worden aangemerkt. Bij deze definitie wordt bijvoorbeeld de WSW als subsidie aangemerkt in tegenstelling tot de subsidiedefinitie van de AWB.

Inkomensoverdrachten aan natuurlijke personen zoals de AKW, TOG en de kinderopvangtoeslag zijn niet opgenomen in de tabel.

ArtikelOmschrijving2005200620072008200920102011
23 OD 1PraktijkscholingHVS60 0005 147     
23 OD 1Agenda voor de Toekomst***45 49221 919612    
23 OD 1Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10 000 ID-banen73 08635 80118 0003 0006 000  
23 OD 1Flexibel re-integratiebudget****1 618 4711 629 2701 629 2701 629 2701 629 2701 629 2701 629 270
24 OD 1WSW2 221 8842 224 9242 243 0242 243 1512 243 6022 243 5832 243 648
25 OD 2Kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA)4 9085 092     
30 OD 1Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw6 1549 6009 700    
 Totaal toevoegingen ’ruime’ definitie4 029 9953 931 7533 900 6063 875 4213 878 8723 872 8533 872 918
 Totaal beide definities4 107 3604 074 0744 006 0563 943 9713 934 1473 929 0993 918 897

*** Bedrag inclusief middelen voor bestuurlijke afspraken ten aanzien van realiseren aantallen trajecten en instroom, tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Bbz en IOAZ en tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw.

**** Flexibel re-integratiebudget is inclusief de oude regelingen I/D-banen, Werkervaringsplaatsen.

In vergelijking met de subsidiebijlage uit de ontwerpbegroting 2006 zijn er minder subsidies opgenomen onder de «ruime» definitie.

Dit wordt veroorzaakt omdat is gebleken dat enkele subsidies ook onder de AWB-definitie kunnen worden geschaard (o.a. SVWW, ESF-Equal co-financiering, Regeling Bedrijfsverzamelgebouwen). Daarnaast is de kinderopvangtoeslag niet meer opgenomen omdat deze via de Belastingdienst direct aan burgers wordt verstrekt. De Tijdelijke stimuleringsregeling intensivering opsporing en controle Abw is voor het eerst in dit overzicht opgenomen. Deze regeling is opgenomen onder de handhavingsuitgaven van artikel 30.

14 BIJLAGE GEBRUIKTE AFKORTINGEN

AbwAlgemene bijstandswet
AGArbeidsgehandicapten
AIArbeidsinspectie
AKOAlgemeen Keten Overleg
AKWAlgemene kinderbijslagwet
ANWAlgemene nabestaandenwet
AofArbeidsongeschiktheidsfonds
AOWAlgemene Ouderdoms Wet
ArboArbeidsomstandigheden
ATBArbeidstijdenbesluit
ATWArbeidstijdenwet
AVVAlgemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
AWFAlgemeen Werkloosheidsfonds
BbzBesluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
BiaWet Beperking inkomensgevolgen Arbeidsongeschiktheidscriteria
BIKKBijdrage in de kosten van kortingen
BKWIBureau Keteninformatisering Werk en Inkomen
BoreaBranche organisatie re-integratiebedrijven
BVGBedrijfsverzamelgebouwen
BWBurgerlijk Wetboek
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAOCollectieve Arbeidsovereenkomst
CBSCentraal Bureau voor de Statistiek
CPBCentraal Planbureau
CWICentra voor Werk en Inkomen
DGADirecteur grootaandeelhouder
DivDiversiteitsmanagement
EBBEnquête Beroepsbevolking
ECEuropese Commissie
EEREuropese Economische Ruimte
EqualTransnationaal programma van de Europese Unie gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt
EMUEuropese Monetaire Unie
ESFEuropees Sociaal Fonds
EUEuropese Unie
EVCErkenning van Verworven Competenties
EZMinisterie van Economische Zaken
FarboFinanciële ondersteuning arbeidsmiddelen
FTEFulltime Equivalent
HAHoordlijnenakkoord
HRMHuman Resource management
HVSHoofdelijk Versnelde Scholing
IASInstituut Asbestslachtoffers
IBInlichtingenbureau
ICEInterdepartementale commissie Emancipatiebeleid
ID-banenInstroom, doorstroombanen
IHSIndividuele Huursubsidie
IIAVInternationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging
ILOInternational Labour Organization
IOAWWet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZWet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
IOWInkomensondersteuning oudere werklozen
IVAInkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten
IWIInspectie Werk en Inkomen
KMZKwaliteit Medezeggenschap
KOARegeling Kinderopvangen buitenschoolse opvang voor alleenstaande ouders met kinderen in de Abw
MEVMacro-Economische Verkenning
MLT-adviesMiddellange Termijn-advies
NAPNationaal Aktieplan
NGONon Gouvernementele Organisaties
NIBUDNationaal Instituut Budgetvoorlichting
NUGNiet Uitkeringsgerechtigden
OCWMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
PaVEMParticipatie Vrouwen Etnische Minderheden
PBOPubliek Rechterlijke Bedrijfsorganen
PIAProfessioneel Inkomen en Aanbesteden
PITProgramma Inkoop Taakstelling
POROSZPeriodiek Onderzoek Regelovertreding Sociale Zekerheid
REARe-integratie Arbeidsgehandicapten
RGDRijksgebouwendienst
RI&ERisico Inventarisatie en Evaluatie
RKBRegeling Uitbreiding Kinderopvang en Buitenschoolse opvang
RSPRegeling schoonmaakdiensten particulieren
RUKRegeling Uitkeringen Kinderopvang 2004
RWIRaad voor Werk en Inkomen
RWTRechtspersoon met een wettelijke taak
SBCMStichting Beheer Collectieve Middelen
SERSociaal Economische Raad
SIODSociale Inlichtingen en Opsporingsdienst
SLAService Level Agreement
SPASubsidie Preventie Arbeidsuitval
SUWIStructuur Uitvoering Werk en Inkomen
SVBSociale Verzekeringsbank
SVWWStimuleringsregeling Vacaturevervulling door Werklozen en met werkloosheidbedreigde Werknemers
SZASociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
SZWMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
TASRegeling Tegemoetkoming asbestslachtoffers
TBAWet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen
TbiaWet bescherming inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria
TOGTegemoetkoming Onderhoudskosten Gehandicapten
TRITijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten
TSS AbwTijdelijke Stimuleringsregeling Samenwerkingsverband Abw
TWToeslagenwet
UAWUitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
UWVUitvoeringsorganisatie werknemersverzekeringen
VNGVereniging Nederlandse Gemeenten
VROMMinisterie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeleid
VUTVervroegde Uittreding
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAJONGWet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jong Gehandicapten
WalvisWet administratieve lastenverlichting in de Sociale verzekeringen
WAMILWet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Militairen
WAOWet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAVWet Arbeid Vreemdelingen
WAZWet arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
WboWet op de bedrijfsorganisatie
WEORWet op de Europese Ondernemingsraden
WGAWerkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten
WIAWet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WIWWet Inschakeling Werkzoekenden
WKAWet koppeling met afwijkingsmogelijkheid
WKOWet Kinderopvang
WMKWet Medische Keuringen
WMLWet Minimumloon
WMOWet Maatschappelijke Ondersteuning
WORWet op de ondernemingsraden
WOZWet onroerende zaak
WSFWet op studiefinanciering
WSWWet sociale werkvoorziening
WTOSWet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
WTVWerktijdverkorting
WVAWet Vermindering Afdracht Loonbelasting en premie Volksverzekeringen
WWWerkloosheidswet
WWBWet Werk en Bijstand
WWIKWet Werk en Inkomen Kunstenaars
ZBOZelfstandig Bestuursorgaan
ZWZiektewet

15. TREFWOORDENREGISTER

Administratieve lasten 8, 10, 12, 15, 16, 23, 31, 34, 75, 84, 85, 92, 98, 104, 156, 191, 201

Agenda voor de Toekomst 25, 39, 40, 41, 43, 132, 198

Agentschap SZW 1, 5, 39, 41, 43, 116, 119, 123, 124, 125, 132, 146, 148

Anw 24, 44, 93, 94, 95, 106, 107, 108, 172, 174, 175, 177, 179, 181, 195, 196

AOW 17, 24, 27, 28, 69, 81, 93, 94, 95, 96, 97, 106, 107, 108, 139, 144, 145, 150, 168, 172, 174, 175, 177, 178, 179, 181, 183, 193, 195, 196, 199

Arbeidsgehandicapten 7, 21, 49, 166, 199, 200

Arbeidsinspectie 16, 36, 63, 66, 74, 75, 156, 199

Arbeidsmarktbeleid 4, 21, 22, 23, 25, 31, 32, 35, 111, 118, 130, 161, 167

Arbeidsongeschiktheid 4, 8, 11, 12, 20, 21, 23, 25, 33, 41, 42, 84, 85, 87, 88, 89, 91, 92, 95, 108, 118, 140, 166, 177, 199, 200, 201

Arbeidsparticipatie 7, 8, 9, 10, 11, 15, 19, 22, 26, 28, 31, 32, 34, 35, 36, 38, 47, 49, 51, 52, 82, 111, 113, 114, 166, 197

Arbo 4, 8, 12, 16, 20, 23, 24, 25, 56, 59, 62, 63, 65, 68, 73, 74, 75, 76, 82, 110, 112, 117, 118, 121, 136, 150, 151, 154, 157, 167, 170, 197, 199

Armoedeval 26, 28

Asbestslachtoffers 100, 104, 143, 150, 199, 200

Baten-lastendienst 5

Baten-lasten 119

Bedrijfsverzamelgebouwen 116, 123, 146, 197, 198

Bedrijfsvoering 2, 4, 5, 121, 122, 190

Bijstand 9, 11, 18, 21, 28, 39, 44, 77, 78, 80, 81, 82, 93, 96, 97, 100, 103, 105, 123, 131, 132, 138, 151, 152, 155, 157, 167, 172, 178, 187, 192, 197, 199

BKWI 32, 33, 36, 170, 171, 172, 199

CAO 34, 51, 59, 60, 61, 64, 118, 147, 148, 160, 167, 168, 169, 199

Centra voor Werk en Inkomen 24, 32, 199

Dagindeling 23, 111, 113, 114, 115

Emancipatie 4, 7, 19, 23, 25, 64, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 145, 158, 163, 165, 197

ESF 24, 25, 34, 38, 41, 113, 114, 115, 120, 123, 125, 132, 149, 160, 197, 198, 199

Farbo 123, 197, 199

Gemeentefonds 78, 102, 103, 167

ID-banen 39, 40, 44, 123, 198, 199

Inkomensbeleid 4, 17, 22, 25, 26, 28, 107, 118, 130, 184

Inlichtingenbureau 79, 81, 170, 172, 173

Inspectie Werk en Inkomen 1, 5, 119, 126, 200

Kinderbijslag 17, 24, 27, 100, 101, 103, 178, 184, 186, 190, 191, 199

Kinderopvang 10, 11, 12, 15, 17, 18, 23, 24, 27, 29, 51, 52, 53, 55, 56, 57, 60, 114, 123, 134, 148, 151, 153, 154, 158, 159, 161, 178, 179, 181, 183, 184, 185, 190, 191, 197, 198, 200

Koopkracht 7, 12, 17, 26, 27, 28, 94, 107, 154, 175, 179, 183, 184, 186, 187, 188, 192, 194

Koppeling 177

Kunstenaars 79, 83, 84, 170, 171, 201

Levensloop 10, 11, 23, 51, 53, 54, 55, 60, 114, 153, 159

Loonkosten 34

Loopbaanonderbreking 52

Medezeggenschap 4, 16, 17, 25, 58, 59, 60, 71, 118, 135, 157, 161, 200

Nabestaanden 72, 93, 94, 95, 96, 107, 199

Ontslagrecht 65, 151, 153, 162

Ouderen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 17, 19, 22, 33, 35, 36, 68, 82, 94, 166, 169, 192, 193

Oudere 79

Participatiegraad 36

Pensioenwet 12, 17, 69, 70, 71, 150, 165

Prepensioen 11, 22, 60, 150

Preventiequote 37, 174

Raad voor Werk en Inkomen 156, 169, 170, 171, 200

Re-integratie 4, 8, 9, 14, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 116, 131, 197, 198, 199

Scholing 10, 11, 13, 28, 34, 39, 44, 45, 139, 148, 151, 153, 198, 199

SIOD 147, 148, 161, 200

Sluitende aanpak 38, 44, 45

Sociale fondsen 4, 25, 106, 108, 118, 153, 180, 181, 182, 196

Sociale werkvoorziening 4, 15, 21, 25, 47, 48, 133, 201

Spaarfonds AOW 4, 25, 106, 107, 108, 118, 144

Spak 24, 25

SUWI 33, 36, 88, 89, 116, 158, 159, 160, 164, 171, 172, 173, 174, 200

SVB 6, 10, 93, 94, 95, 96, 97, 100, 103, 104, 105, 106, 143, 144, 145, 170, 171, 172, 174, 179, 196, 200

Toeslagenwet 78, 93, 98, 141, 200

Uitstroomquote 37, 174

UWV 10, 14, 21, 31, 38, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 53, 77, 82, 83, 84, 85, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 98, 106, 132, 139, 140, 141, 152, 154, 155, 158, 160, 161, 163, 164, 170, 171, 172, 173, 178, 179, 180, 196, 200

Verlof 10, 23, 51, 53, 54, 55, 70, 159, 161

VUT 22

Wajong 24, 39, 41, 42, 48, 87, 88, 92, 98, 131, 132, 140, 161, 194

WALVIS 172

WAO 11, 20, 39, 41, 42, 48, 88, 89, 90, 91, 92, 98, 151, 153, 158, 163, 173, 176, 179, 180, 181, 195, 196, 201

WAZ 39, 41, 42, 53, 79, 88, 89, 90, 91, 98, 158, 201

Werkloosheid 10, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 22, 26, 28, 29, 31, 32, 35, 38, 41, 43, 44, 82, 83, 116, 130, 151, 157, 165, 176, 177, 178, 181, 199, 200, 201

Wet Werk en Bijstand 78, 177, 201

Wsw 32, 47, 48, 49, 50

WW 6, 9, 11, 15, 21, 22, 24, 25, 28, 37, 39, 43, 44, 45, 46, 79, 80, 82, 83, 84, 85, 98, 134, 138, 139, 141, 143, 152, 162, 163, 172, 173, 174, 175, 197, 198, 200, 201

Ziektewet 42, 89, 201

Licence