A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2008 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2008.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2008 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).
Inhoudsopgave blz.
B. | Begrotingstoelichting | 3 |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Het beleid | 5 |
2.1. | Tabel budgettaire gevolgen van beleid | 5 |
2.2. | De artikelen | 5 |
1. Raad van State | 5 | |
2. Algemene Rekenkamer | 14 | |
3. De Nationale ombudsman | 20 | |
4. Kanselarij der Nederlandse Orden | 27 | |
5. Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 32 | |
6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 36 | |
10. Nominaal en onvoorzien | 40 | |
3. | Het verdiepingshoofdstuk | 41 |
Deze begroting is opgebouwd uit 6 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder College/Kabinet heeft een eigen beleidsartikel.
De beleidsartikelen zijn ingedeeld in de volgende paragrafen:
1. Algemene doelstelling
2. Speerpunten 2008
3. Context
4. Succesfactoren
5. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen College/kabinetsstandpunt
6. Operationele doelstellingen en meetbare gegevens
7. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten op enkele punten af van het (voorgeschreven) sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.
De Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten kennen geen gezamenlijke beleidsagenda. In navolging van de ontwerpbegroting 2007 is bij de beleidsartikelen een paragraaf Speerpunten 2008 opgenomen. Deze dient als tegenhanger van de (departementale) beleidsagenda.
Vanwege de staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten is ervoor gekozen om de paragraaf «verantwoordelijkheid van de minister» te vervangen door de paragraaf met de ruimere omschrijving «context».
Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Ingevolge de beheersafspraken die gelden tussen de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten en de minister van BZK wordt in deze subparagraaf zowel de begrotingsvoorstellen van het College/Kabinet als het daarbij behorende kabinetsstandpunt inzichtelijk gemaakt.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is voor de Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten geen regel met juridisch verplicht opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld om inzichtelijk te maken welk deel van programmagelden juridisch verplicht is. Bij de Staten-Generaal zijn echter de verschillende budgetten te duiden als apparaatskosten.
De Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten geven in deze paragraaf de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Voor de goede orde wordt vermeld dat tussen tussen de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer. Uitgangspunt daarbij is dat de colleges en kabinetten in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden waarop hij aanspreekbaar is op basis van de Comptabiliteitswet.
Controle achteraf is daarbij het vangnet om te beoordelen of de Colleges en Kabinetten bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze controle strekt zich ook uit tot de administratieve organisatie.
In zijn algemeenheid geldt dat in geval een paragraaf niet is ingevuld deze geheel is weggelaten.
2.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 95 396 | 89 400 | 88 911 | 93 443 | 88 937 | 88 833 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 7 876 | 6 068 | 6 299 | 5 809 | 4 318 | 4 317 |
Nieuwe mutaties | 700 | 118 | – 294 | – 1 107 | – 2 496 | – 2 505 |
1 Raad van State | 1 331 | 965 | 789 | 488 | – 176 | – 176 |
2 Algemene Rekenkamer | 818 | 1 022 | 834 | 468 | – 24 | – 24 |
3 De Nationale ombudsman | 231 | 168 | 134 | 66 | – 70 | – 70 |
4 Kanselarij der Nederlandse Orden | 58 | 50 | 45 | 32 | 8 | 7 |
5 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 208 | 58 | 58 | 58 | 58 | |
6 Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 31 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
10 Nominaal en onvoorzien | – 1 977 | – 2 201 | – 2 210 | – 2 275 | – 2 348 | – 2 361 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 103 972 | 95 586 | 94 916 | 98 145 | 90 759 | 90 645 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2 012 | |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | |
Nieuwe mutaties | 500 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2008: | 3 279 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 |
1. Algemene doelstelling en positionering van de Raad van State
De Raad van State stelt zich ten doel om door advisering en bestuursrechtspraak bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en aan de samenhang en continuïteit van het staatsbestel.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
De Raad van State als Hoog College van Staat
De Hoge Colleges van Staat vormen de beperkte groep van instituties van de centrale overheid die in de Grondwet zijn vermeld. Zij zijn belast met taken op het gebied van wetgeving en bestuur die zij onafhankelijk uitoefenen. De instelling en taakstelling door de Grondwet bestempelt deze colleges tot de hoofdelementen van ons staatkundig bestel.
De brede taakstelling van de Raad, die zich uitstrekt over alle drie de «staatsmachten», de benoeming voor het leven van zijn leden en de positionering van de Raad ten opzichte van het Koningschap, de Regering en de Staten-Generaal bepalen zijn positie met betrekking tot de eenheid en de continuïteit van de democratische rechtstaat, ook in Europees en Koninkrijksverband. De betekenis van het zijn van Hoog College van Staat binnen de beoogde nieuwe structuur van de Raad, de consequenties die dit heeft voor het College als zodanig en zijn beide Afdelingen, voor de leden van het College en van de Afdelingen, voor de relaties die het College onderhoudt met andere instituties, andere adviescolleges en andere rechters, staan volop in de aandacht binnen de Raad.
De Raad van State als algemene en laatste adviseur
De Raad neemt temidden van de adviescolleges een bijzondere positie in. Als adviseur heeft de Raad verschillende functies. Hij compenseert waar nodig «blinde vlekken» bij de regering door inhoudelijke zaken te signaleren en aan te vullen. Hij wijst op de staatkundige context waarin een voorstel moet worden geplaatst. Hij waarschuwt voor overhaasting en wijst op mogelijkheden die buiten discussie zijn gebleven. De tweede functie van de Raad is een analyserende. In het bijzonder hier is de maatschappelijke context van belang. De beleidsanalytische toets is daarbij, naast gezond verstand, een belangrijk hulpmiddel. Een derde en laatste functie van de Raad betreft de corrigerende, waarbij weeffouten uit wetsvoorstellen worden gehaald.
De positionering van de Raad in het adviesstelsel staat niet los van de (gewenste) ontwikkeling van dat stelsel en de opvattingen van de Raad daarover. Voor de Raad is het daarom van belang de discussie rond het adviesstelsel te volgen en te voeden.
De Raad als hoogste algemene bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak vervult op alle terreinen waarop zij recht spreekt de rol van hoogste rechter, maar combineert die rol in een niet onaanzienlijk aantal gevallen met die van rechter in eerste en enige aanleg. In alle gevallen mag van de rechter worden verwacht dat zij de rol vervult die past bij een hoogste rechter. Dat houdt onder meer in dat zij een belangrijke rol heeft bij het bewaken van de rechtseenheid en het richting geven aan de rechtsontwikkeling op de terreinen waarop zij recht spreekt. Bij dat laatste is een goede motivering van uitspraken van groot belang. Daarop is soms kritiek. Binnen de Afdeling worden voorstellen ontwikkeld voor verdere verbetering van de motivering van uitspraken.
Door ontwikkelingen in de wetgeving – in het bijzonder de invoering van de omgevingsvergunning en daarmee rechtspraak in twee feitelijke instanties – zal de Afdeling in toenemende mate de rol van appelrechter gaan vervullen. Dit biedt ook de gelegenheid meer fundamenteel na te denken over de vraag hoe de Afdeling deze rol behoort te vervullen. Belangrijk aandachtspunt – in het bijzonder in appel – vormt de vraag naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een gedifferentieerde zaaksbehandeling.
Bij het voorstel tot wijziging van de Wet op de Raad van State is in december 2006 de nota naar aanleiding van het verslag uitgebracht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006/07, 30 585, nr. 6). Het wetsvoorstel ziet op de herziening van de structuur van de Raad door de vorming van een Afdeling advisering. Uitgangspunten daarbij zijn verhoging van de kwaliteit van beide taken en ruimte voor toekomstige ontwikkelingen, naast garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de uitoefening van beide functies. Afhankelijk van de uitkomsten van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel zal blijken tot welke praktische wijzigingen binnen de Raad moet worden overgegaan.
De Raad beoogt in brede zin bij te dragen aan de continuïteit en versterking van de democratische rechtstaat vanuit de verwachting dat de Raad als Hoog College van Staat juist op dit punt meerwaarde heeft boven zijn twee afzonderlijke, beide in onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit te oefenen taken. Een uiting van de specifieke kwaliteit van de Raad ligt in de koppeling van kennis en ervaring uit zijn beide taken. Zowel bij de advisering, als bij de bestuursrechtspraak worden knelpunten onderkend in wetgeving. Specifieke knelpunten worden via het bestaande terugkoppelingsmechanisme onder de aandacht van de regering gebracht. Er zal een methode worden ontwikkeld om uit specifieke knelpunten algemene ontwikkelingen binnen het bestuur te onderkennen, waarover vervolgens zal worden geadviseerd.
Het werk van de Raad kan in drie categorieën worden verdeeld: (wetgevings)advisering, bestuursrechtspraak en werkzaamheden die te maken hebben met de vier contexten waar binnen de Raad als geheel functioneert. Om het werk inhoudelijk goed te kunnen doen, zijn twee verzamelingen van kennis van groot belang:
1. reproduceerbare kennis om te zorgen dat er consistent wordt gehandeld en besloten (collectief geheugen);
2. creatieve kennis om nieuwe vragen en problemen aan te pakken;
Beide soorten kennis dienen voor de drie categorieën werk op orde te zijn en op orde te worden gehouden. Ook dienen zij op eenvoudige wijze te raadplegen te zijn. Eind 2006 is binnen de Raad een informatieplan vastgesteld, dat de basis vormt voor een betere organisatie van kennis en de verdere automatisering van kennis en werkstromen.
Bij de advisering streeft de Raad naar een verdere verhoging van de kwaliteit van de beleidsanalytische, rechtsstatelijk- juridische en wetstechnische toetsing van de voorstellen. Aspecten van kwaliteit zijn daarbij onder meer tijdigheid, consistentie en voorspelbaarheid.
In dit verband wordt in de komende jaren gewerkt aan een verhoging van de kennis waarover de Raad beschikt op het gebied van de contexten waarmee hij structureel te maken heeft, zoals de democratische rechtsstaat, Europa, de interbestuurlijke verhoudingen en het Koninkrijk. De betekenis van de Grondwet en de ontwikkeling van een goed functionerend implementatiestelsel voor Europese richtlijnen hebben hierbij prioriteit gekregen. Verder wordt samengewerkt met universiteiten, onder meer in een evaluatieonderzoek dat erop gericht is de beleidsanalytische toetsing van de Raad te verbeteren.
De Afdeling bestuursrechtspraak treedt in bepaalde geschillen op als rechter in eerste en enige aanleg en in andere als rechter in hoger beroep. In alle gevallen is zij echter hoogste rechter en heeft zij een daarmee samenhangende verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een snelle en finale beslechting van geschillen. Voorbeelden van verbetering zijn het gebruik van de instrumenten van het zelf in de zaak voorzien en het in stand houden van de rechtsgevolgen. Ook bereidt de Afdeling zich voor op toekomstige instrumenten, zoals voorzien in het ontwerp wetsvoorstel Aanpassing bestuursrecht. De Afdeling realiseert zich dat zij naast het voorzien in de behoefte aan finale geschilbeslechting als hoogste rechter ook een verantwoordelijkheid heeft om richting te geven aan de rechtsontwikkeling en om de rechtseenheid te bewaken op de terreinen waarop zij rechtspreekt. Een verder doordenken van deze rol vergt ook een hernieuwde doordenking van de rol en de positie van de rechter in het algemeen en die van de Afdeling in het bijzonder in de rechtsstaat. Tegelijkertijd wordt er tegen de achtergrond van genoemde verantwoordelijkheid de komende periode een project uitgevoerd dat als doel heeft aanbevelingen te doen voor een bredere motivering van uitspraken. Op deze wijze zal de Afdeling beter dan nu een bijdrage kunnen leveren aan de juridische kwaliteit, motivering en doeltreffendheid van de bestuursrechtspraak.
De komende jaren zal de capaciteit voor advisering worden aangevuld en, waar nodig, worden aangepast. In het systeem van permanente educatie wordt beoogd de mogelijkheid te bieden om op een gerichte manier (vak)kennis op peil te houden en waar daartoe behoefte bestaat deze uit te breiden. Daarbij zal het gaan om onderwerpen die de Raad van State als geheel aangaan, zoals de implicaties van het Europese en internationale recht voor het werk van de Raad of de constitutionele dimensie van dit werk. Tegelijkertijd zullen voor bestuursrechtspraak en advisering afzonderlijke programma’s worden aangeboden.
In zijn hoedanigheid van Hoog College van Staat met twee specifieke functies heeft de Raad tot taak een bijdrage te leveren aan het bevorderen van legitimiteit, kwaliteit en eenheid van openbaar bestuur in brede zin, aan de democratische en rechtsstatelijke kwaliteit van wetgeving en bestuursrechtspraak, aan behoud van de samenhang in de het staatsbestel.
Deze taak en deze functies kunnen alleen naar behoren worden vervuld, indien zij gedragen worden door kennis van en inzicht in ontwikkelingen op de terreinen en binnen de contexten, waarin de Raad functioneert. Voorwaarde is ook dat de buitenwereld op de hoogte is van de Raad, de waarden waarvoor hij staat en zijn functies. De Raad kan immers alleen in dialoog met de buitenwereld een juiste invulling geven aan zijn taak.
Dit brengt met zich dat de Raad externe betrekkingen onderhoudt met tal van instellingen en personen binnen en buiten de overheid, ook met hen die zich kritisch uiten over adviezen of uitspraken van de Raad.
De Raad van State heeft bij de uitvoering van zijn taken te maken met vele en vaak complexe (inter)nationale verhoudingen. Om zijn werk goed te kunnen doen en daarin een consistente lijn te volgen is het steeds meer nodig een helder zicht te hebben op de omgeving die het werk van de Raad (mede) bepaalt. De volgende vier gebieden («contexten»), waarbinnen de Raad functioneert, zijn daarbij van belang.
De context van de democratische rechtstaat
De democratische rechtsstaat ontwikkelt zich onder invloed van maatschappelijke veranderingen, zowel nationaal als internationaal. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de staatkundige instituties als zodanig en voor het evenwicht tussen deze instituties. De constitutionele betekenis van de staatkundige instituties moet in veranderende omstandigheden verduidelijkt worden en het evenwicht tussen de instituties moet worden gevonden en actueel gehouden:
1. als Hoog College van Staat draagt de Raad bij aan die duidelijkheid en aan dat evenwicht door middel van adviezen over de kwaliteit van het openbaar bestuur, met de context van de democratische rechtsstaat als meetlat;
2. in zijn (wetgevings)advisering zijn duidelijkheid en evenwicht criteria, mede op basis waarvan adviezen worden opgesteld;
3. als bestuursrechter heeft de Raad invloed op het evenwicht door het handelen van het bestuur te confronteren met de eisen die het recht daaraan stelt, zonder daarbij afbreuk te doen aan de democratische legitimatie van het beleid dat het bestuur op grond van die bevoegdheden uitoefent.
In 2006 is het rapport Hart voor de publieke zaak van de Nationale Conventie verschenen waarin voorstellen worden gedaan over de versterking van het burgerschap, versterking van de representatieve democratie, herziening van de Grondwet en de relatie met Europa.
In 2007 heeft de uitvoering van een project Grondwet binnen de Raad prioriteit, waarbij mede het rapport van de Nationale Conventie is betrokken. De staatkundige en maatschappelijke betekenis van de Grondwet is hierbij een punt van bijzondere aandacht. In 2008 zal dit project een vervolg krijgen in vergelijkbare projecten rond het thema democratie en rechtsstaat.
De verhouding tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba en tussen de Europese Unie en de Nederlandse Antillen en Aruba zal de komende jaren zowel voor de Raad als adviseur, als voor de Raad als bestuursrechter in beweging zijn. De Raad van State van het Koninkrijk zal naar verwachting moeten adviseren over de democratische en rechtstatelijke randvoorwaarden van de nieuwe inrichting van het Koninkrijk en over de vraag of deze «werkt».
Bij de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk is een ontwikkeling zichtbaar naar Rijkswetgeving op het terrein van de rechterlijke macht op Koninkrijksniveau. De bestaande bestuursrechtelijke samenwerking tussen Raad en gemeenschappelijk Hof van Justitie zal naar verwachting worden geïntensiveerd.
De doorwerking van de Europese regelgeving in de Nederlandse wetgeving wordt steeds omvangrijker en gaat steeds dieper. Het proces van Europese regelgeving begint in Brussel en eindigt in het Nederlandse Staatsblad. Deze veranderingen grijpen in op beide taken van de Raad. In de traditionele opzet van het wetgevingsproces levert de Raad tot nu toe vooral zijn inbreng met betrekking tot de kwaliteit van de wetgeving pas in de fase van omzetting van de op Europees niveau afgesproken regelgeving in Nederlandse wetgeving. Dit is, zeker indien het voorstellen voor EU-basisrichtlijnen betreft, te laat. Daarom is een heroriëntatie op de positie van de Raad in het proces van de Europese regelgeving geboden. De Raad is, met de Nederlandse wetgever waaraan hij adviseert, medespeler in het Europese wetgevingsproces.
In 2007 wordt het project «Naar een houdbaar implementatiestelsel» afgerond. De Raad oriënteert zich thans op het onderwerp «Europese Grondwet na het referendum».
De Raad waakt door middel van advisering en rechtspraak over de samenhang en de continuïteit van de democratische rechtstaat. Hierbij gaat het niet alleen om de formele regels en gemeenschappelijke omgangsvormen tussen wetgever, bestuur en rechter of om relaties tussen staat, markt en burger. Ook werkbare relaties binnen het bestuur zijn niet vanzelfsprekend en behoeven uitleg en onderhoud. De interbestuurlijke verhoudingen tussen gemeenten, provincies en centrale overheid staan frequent onder druk. De Europese Unie speelt daarbij – als jongste bestuurslaag – een steeds belangrijker rol. De verhouding Europa, rijk, provincies, gemeenten, beïnvloedt het werk van de Raad niet alleen als adviseur, maar ook als bestuursrechter.
De regering, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een Code interbestuurlijke verhoudingen afgesloten. In die code is een rol voor de Raad van State voorzien in de vorm van het opstellen van tweejaarlijkse beschouwingen over de interbestuurlijke verhoudingen. De volgende beschouwing zal eind 2008 worden uitgebracht.
Het uitbrengen van dergelijke beschouwingen vereist een consistente visie van de Raad op de interbestuurlijke verhoudingen, de wederzijdse afhankelijkheden en spanningen tussen de verschillende bestuurslagen. Kern van die visie vormt het gegeven dat in een decentrale eenheidsstaat de wederzijdse afhankelijkheid een gegeven is en er (dus) altijd spanningen bestaan tussen bestuurslagen. Daarnaast onderstreept deze visie dat er wel een hiërarchie van regels is, maar geen hiërarchie van bestuurslagen. In die zin bestaat de «lagere overheid» dus niet. Bij de totstandkoming van de beschouwing 2006 bleek opnieuw dat de bekendheid met de formele regels en gemeenschappelijke omgangsvormen zowel binnen het bestuur, als daarbuiten fors is afgenomen.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
4a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Van de begrotingsvoorstellen die de Raad van State heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2008, heeft het kabinet reeds een aantal toegekend bij de eerste suppletore begroting 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 061 IIB, nrs. 1 en 2). Met de andere begrotingsvoorstellen stemt het kabinet in bij deze ontwerpbegroting 2008; deze begrotingsvoorstellen worden nader gespecificeerd in het verdiepingshoofdstuk bij artikel 2.
Het kabinet heeft op zijn beurt de Hoge Colleges van Staat, waaronder de Raad van State, benaderd in het kader van de rijksbrede taakstellingen. Na overleg met de politieke ambtsdragers van alle Hoge Colleges van Staat heeft het kabinet vanwege de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Hoge Colleges van Staat en de beperkte mate van beleidsvrijheid die de Hoge Colleges van Staat kennen in de uitvoering van hun grondwettelijke taken – besloten het aandeel van de Hoge Colleges van Staat op een efficiencytaakstelling van 5% te stellen. In lijn met de geldende beheersafspraken met de Hoge Colleges van Staat zal de uitvoering van deze taakstelling worden gemonitord.
Bovenstaande is verwerkt in deze ontwerpbegroting 2008. Tussen de Raad van State en het kabinet bestaan geen verschillen van inzicht over de ontwerpbegroting 2008.
4b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
1: Raad van State | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 55 613 | 49 538 | 49 415 | 53 233 | 46 513 | 46 506 |
Uitgaven | 55 613 | 49 538 | 49 415 | 53 233 | 46 513 | 46 506 |
1. advisering | 7 513 | 7 582 | 7 641 | 7 476 | 7 045 | 7 044 |
2. bestuursrechtspraak | 48 100 | 41 956 | 41 774 | 45 757 | 39 468 | 39 462 |
Ontvangsten | 1 804 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 |
5. Operationele doelstellingen
In de onderstaande tabellen zijn de realisatie en de planning de afhandeling van adviesaanvragen weergegeven.
Soort zaken | Maximale doorlooptijd | Realisatie 2006 % binnen doorlooptijd |
A zaken (eenvoudig) | 1 maand | 87 |
B zaken (enigszins gecompliceerd) | 2 maanden | 79 |
C zaken (gecompliceerd) | 3 maanden | 47 |
Gewogen gemiddelde | 80 |
Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen) | |||||||
Realisatie 2006 | Planning 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 | Planning 2012 | |
Instroom | 576 | 600 | 585 | 585 | 585 | 635 | 560 |
Uitstroom | 592 | 600 | 585 | 585 | 585 | 635 | 560 |
De verwachting is dat de instroom van het aantal zaken vanaf 2008 zal dalen als gevolg van het wetsvoorstel algemene herziening Onteigeningswet. De beoogde datum van inwerkingtreden is voorzien in 2007. Onteigeningszaken lopen dan niet meer via de advisering, maar via de bestuursrechter.
Naar verwachting zal aan het eind van de kabinetsperiode, zoals gebruikelijk, het aantal adviesaanvragen stijgen.
In de onderstaande tabellen zijn de realisatie en de planning de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven.
Doorlooptijden van zaken met zitting (in weken) | ||
Kamer | Hoofdzaken | Realisatie 2006 Gemiddelde doorlooptijd |
1 Ruimtelijke Ordening | 52 | 42 |
2 Milieu | 52 | 34 |
3 Hoger Beroep | 40 | 36 |
4 Hoger Beroep Vreemdelingen | 23 | 9 |
Instroom van zaken Kamers 1, 2 en 3 (Ruimtelijke Ordening, Milieu en Hoger Beroep)
In de onderstaande tabel is de gerealiseerde instroom van zaken voor de Kamers 1, 2 en 3 in het jaar 2006 en instroomverwachting voor 2007 en verdere jaren weergegeven.
Instroom zaken Kamers 1, 2 en 3 (in aantallen) | |||||||
Realisatie 2006 | Planning 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 | Planning 2012 | |
Ruimtelijke ordening | 791 | 900 | 900 | 900 | 900 | 900 | 900 |
Milieu | 1 799 | 1 600 | 2 050 | 2 050 | 2 050 | 2 050 | 2 050 |
Hoger Beroep | 2 741 | 2 750 | 2 510 | 2 510 | 2 510 | 2 510 | 2 510 |
Instroom van zaken Kamer 4: Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken
Onder het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken (HBV) wordt zowel de instroom van asielzaken, als de instroom van zaken van reguliere vreemdelingenzaken verstaan. De instroom van de zogenaamde bewaringszaken wordt voor 50% toegerekend aan de categorie asiel en voor 50% aan de categorie reguliere vreemdelingenzaken.
De instroomraming van Hoger Beroep Vreemdelingen zaken (HBV) wordt vastgesteld in overleg met de Stafdirectie Coördinatie Vreemdelingen (SCV) van het ministerie van Justitie en met de ketenpartners. Hiervoor wordt een zogenaamde ierBasisrekenmodel gehanteerd waarin alle ketenpartners deelnemen. Desondanks blijkt het voor het ministerie van Justitie en de ketenpartners lastig om nauwkeurige voorspellingen te doen over het aantal zaken dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak, als laatste in de keten, instroomt.
In de onderstaande tabel is de instroom van zaken bij het HBV verdeeld over de categorieën asiel en regulier weergegeven.
Instroom zaken Hoger Beroep Vreemdelingen (in aantallen) | |||||||
Realisatie (productie) 2006 | Planning (instroom) 2007 | Planning (instroom) 2008 | Planning (instroom) 2009 | Planning (instroom) 2010 | Planning (instroom) 2011 | Planning (instroom) 2012 | |
Asiel | 2 791 | 2 993 | 2 558 | 2 290 | 2 261 | 2 285 | 2 295 |
Regulier | 2 226 | 2 419 | 2 216 | 1 944 | 1 944 | 1 945 | 1 945 |
Totaal | 5 017 | 5 412 | 4 774 | 4 234 | 4 205 | 4 230 | 4 240 |
De komende jaren staan in het teken van een aantal voor de Raad belangrijke veranderingen in de bedrijfsvoering. Deze veranderingen betreffen de nieuwbouw en de herhuisvesting van de Raad, de uitvoering van ICT-projecten in het kader van het Informatieplan Raad van State, de verdergaande digitalisering van de dossiers en de aansluiting op gemeenschappelijke expertisecentra voor de HRM-adviesfunctie en personeels- en salarisadministratie van de Rijksoverheid.
In het jaar 2007 is de nieuwbouw van de Raad in gebruik genomen. Daarop aansluitend is de renovatie en restauratie van de deels monumentale panden aan de Kneuterdijk gestart. Tijdens de renovatie van deze panden is in de nabijheid van de hoofdzetel tijdelijke huisvesting betrokken om te voorzien in de behoefte aan zittingszalen en kantoorruimten. In hetzelfde pand zijn ook de restauratieve voorzieningen voor bezoekers en medewerkers ingericht.
Op basis van zijn ervaringen heeft de Raad een beeld van het bestuur en zicht op de omgeving waarin dat bestuur werkt. Dat beeld en dat zicht zijn gebaseerd op gemeenschappelijke kennis vanuit de advisering en de bestuursrechtspraak. Het Informatieplan Raad van State vormt de basis voor de ontsluiting van deze kennis en voor de verdere automatisering en harmonisering van de primaire processen en werkstromen van de Raad. Het Informatieplan is in 2006 vastgesteld. Het is vertaald in een programmastrategie om de (verouderde) ICT-systemen voor de primaire processen van de Raad te vervangen en te vernieuwen, te vervolmaken en in één systeem samen te brengen. Het doel is een integrale en transparante ICT-ondersteuning voor de primaire processen op het gebied van de administratie, elektronische dossiers en het kennismanagement. De werkzaamheden krijgen gedurende de jaren 2007 t/m 2009 hun beslag.
ARTIKEL 2: ALGEMENE REKENKAMER
De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd. Deze taak en doelstelling zijn uitgewerkt in de strategie voor de periode 2004–2009: Presteren en functioneren van het openbaar bestuur.
Voor de speerpunten en prioriteiten in de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer zij verwezen naar het Werkprogramma 2007 (gepubliceerd in december 2006) en het Werkprogramma 2008 (publicatie voorzien in december 2007).
3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden/Context
De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. De Algemene Rekenkamer stelt jaarlijks haar onderzoeksprogramma vast en zij bepaalt zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.
De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.
Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
Voor het effectief en efficiënt beheersen van bedrijfsrisico’s heeft de Algemene Rekenkamer een risicoanalyse voor het instituut en de ambtelijke organisatie gemaakt. Deze analyse dient als instrument voor het management om risico’s te beheersen. De beheersing van imagoschade, die de Algemene Rekenkamer zou kunnen lijden als gevolg van tekortkomingen in de uitvoering van de wettelijke taak (externe omgevingsrisico’s en interne organisatierisico’s), staat hierin centraal.
Een belangrijke externe factor is de kwaliteit van de controle bij de departementen. In de periode sinds 1986 is met de Operatie Comptabel Bestel een zorgvuldig systeem van checks and balances opgebouwd. Daarmee zijn de beheersbaarheid en de rechtmatigheid van de rijksuitgaven op het gewenste niveau gebracht; een niveau waarvoor in de toonaangevende internationale organisaties veel waardering bestaat. De controle door de departementale auditdiensten neemt in dat bouwwerk een plaats van eminent belang in. De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op deze controle. Deze «voorcontrole» draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer is van mening dat taakstellingen van het kabinet op het terrein van de voorcontrole een risicofactor vormen voor de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en voor haar resultaten.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Van de begrotingsvoorstellen die de Algemene Rekenkamer heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2008, heeft het kabinet reeds een aantal toegekend bij de eerste suppletore begroting 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 061 IIB, nrs. 1 en 2). Met de andere begrotingsvoorstellen stemt het kabinet in bij deze ontwerpbegroting 2008; deze begrotingsvoorstellen worden nader gespecificeerd in het verdiepingshoofdstuk bij artikel 2.
Het kabinet heeft op zijn beurt de Hoge Colleges van Staat, waaronder de Algemene Rekenkamer, benaderd in het kader van de rijksbrede taakstellingen. Na overleg met de politieke ambtsdragers van alle Hoge Colleges van Staat heeft het kabinet vanwege de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Hoge Colleges van Staat en de beperkte mate van beleidsvrijheid die de Hoge Colleges van Staat kennen in de uitvoering van hun grondwettelijke taken – besloten het aandeel van de Hoge Colleges van Staat op een efficiencytaakstelling van 5% te stellen. In lijn met de geldende beheersafspraken met de Hoge Colleges van Staat zal de uitvoering van deze taakstelling worden gemonitord.
Bovenstaande is verwerkt in deze ontwerpbegroting 2008. Tussen de Algemene Rekenkamer en het kabinet bestaan geen verschillen van inzicht over de ontwerpbegroting 2008.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
2: Algemene Rekenkamer | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 27 880 | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 |
Uitgaven | 27 880 | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 |
1. recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 27 880 | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 |
Ontvangsten | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
De Algemene Rekenkamer genereert ontvangsten voor ondersteuning van rekenkamers van andere landen en voor audits bij internationale organisaties. De vergoedingen die de Algemene Rekenkamer voor deze activiteiten ontvangt zijn in principe kostendekkend. Dit houdt in dat naast de reis- en verblijfkosten de bestede uren worden gedeclareerd tegen de tarieven die het Ministerie van Financiën daarvoor heeft berekend.
6. Operationele doelstellingen
6.1 Functioneren van openbaar bestuur
Onder de noemer «functioneren van openbaar bestuur» richt de Algemene Rekenkamer het onderzoek en de andere activiteiten op verantwoording en toezicht (pijler I). Het gaat hier om:
1. de verantwoording van ministers aan de Tweede Kamer;
2. de verantwoording van de rijksoverheid en van instellingen die een band hebben met de rijksoverheid;
3. het toezicht van de overheid op de naleving van de wet door instellingen en burgers.
Functioneren van openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op verantwoording en toezicht met als effectdoelstellingen:
• het systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording;
• het sluitend maken ketens toezicht en verantwoording.
Met de activiteiten wil de Algemene Rekenkamer inzicht bieden in de staat van toezicht en verantwoording bij het Rijk en de daarmee verbonden instellingen. Zo wil de Algemene Rekenkamer zichtbaar maken of de ministeriële verantwoordelijkheid is waargemaakt, of het parlement zijn controlerende taak kan waarmaken en of burgers en maatschappelijke organisaties inzicht hebben in de besteding van de publieke middelen, de geleverde prestaties en de effecten.
De volgende onderwerpen zijn gepland in 2008:
• goedkeuring van de rijksrekening en rapporten bij de jaarverslagen;
• EU-trendrapport;
• EU-richtlijnen en verordeningen;
• kwaliteit publieke e-dienstverlening;
• Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Zie werkprogramma 2008
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
6.2 Presteren van het openbaar bestuur
Onder de noemer «presteren van het openbaar bestuur» vallen ons onderzoek en onze andere activiteiten die gericht zijn op de aansluiting van beleid en uitvoering. Hier gaat het om vragen als: «wordt het beleid waartoe besloten is, uitgevoerd?», «wordt het goed uitgevoerd?» en «leidt het tot resultaten die bedoeld waren?»
Presteren van het openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op de aansluiting van beleid en uitvoering rond drie domeinen van overheidsactiviteiten met specifieke aandacht voor jeugd en ouderen:
• publieke voorzieningen. De aandacht gaat met name uit naar de sectoren zorg, onderwijs en werk & inkomen;
• veiligheid. De Algemene Rekenkamer richt haar aandacht op de sectoren veiligheid in de woon- en leefomgeving, voedselveiligheid en terrorismebestrijding;
• duurzame ontwikkeling. De Algemene Rekenkamer richt haar aandacht op de ontwikkeling naar duurzame energie, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit.
• De aansluiting tussen beleid en uitvoering wordt vooral onderzocht op die terreinen waar het gaat om basisvoorzieningen voor de burger. Het gaat daarbij met name om domeinen waar de gevolgen van een gebrekkige aansluiting het grootst zijn.
De volgende onderzoeksonderwerpen zijn in het Werkprogramma 2007 gepland voor 2008:
• herstructurering bedrijventerreinen;
• crisisbeheersing/rampenbestrijding;
• functioneren van de Koninklijke Marechaussee;
• van aanbod naar vraag: een verkennend onderzoek in zorg en onderwijs;
• kwaliteitswet zorginstellingen;
• terugblik 2008;
• energiebesparing;
• jeugdwerkloosheid;
• trends en structuren publieke voorzieningen;
• Lissabon-afspraken;
• zorg en zelfstandigheid;
• onderwijs voor zorgleerlingen;
• trends en structuren op het terrein van veiligheid;
• aanpak veelplegers;
• duurzaamheid intensieve veehouderij.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Zie Werkprogramma 2008
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
6.3 Projecten in binnen- en buitenland en EU
De (internationale) samenwerkings- en ondersteuningsprojecten vormen één van de instrumenten van de Algemene Rekenkamer in haar streven naar goed openbaar bestuur:
• in het Koninkrijk der Nederlanden;
• in de Europese Unie;
• in de landen waarop de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zich richt en
• in internationale organisaties.
Samenwerking met en ondersteuning van andere rekenkamers in Nederland (lokale en provinciale rekenkamers), in het Koninkrijk der Nederlanden en in het buitenland. De activiteiten zijn verdeeld over drie thema’s:
• wettelijke taken en institutionele verplichtingen;
• lerende organisatie;
• capacity building.
Internationale activiteiten moeten de uitvoering van de wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer ondersteunen.
De Algemene Rekenkamer wil een lerende organisatie zijn. Met haar internationale activiteiten wil de Algemene Rekenkamer niet alleen van anderen leren, maar wil zij ook anderen in de gelegenheid stellen van haar te leren.
De Algemene Rekenkamer ziet het als haar taak zusterinstellingen en relevante internationale organisaties te helpen hun verantwoordelijkheden op dit terrein waar ter maken.
De volgende internationale activiteiten zijn gepland in 2008:
• Eurosai IT;
• congres Eurosai 2008 Polen;
• audit van Organisation for Prohibition of Chemical Weapons;
• Albanië;
• Intracommunautaire BTW-fraude (met België en Duitsland);
• kwaliteitsbewaking hoger onderwijs (met België);
• Macedonië;
• samenwerking met andere rekenkamers op EU-gebied;
• Intosai Tsunami-project;
• Rwanda;
• Afrosai-E;
• Tunesië;
• diverse samenwerkingactiviteiten.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Zie Werkprogramma 2008
De hiervoor genoemde activiteiten zijn gebaseerd op het Werkprogramma 2007 (gepubliceerd in december 2006). Eind 2007 zal het Werkprogramma 2008 worden vastgesteld en gepubliceerd. Dan zal er meer zekerheid zijn over de in 2008 te leveren prestaties en de kosten daarvan. In de verantwoording over 2008 kunnen dan de geraamde kosten en prestaties worden afgezet tegen de realisatie.
In 2007 is besloten tot een reorganisatie van de Algemene Rekenkamer die moet leiden tot verbetering van de interne sturing en de efficiency. De implementatie hiervan zal mogelijk tot in 2008 duren.
De Algemene Rekenkamer zal zich ook in 2008 inspannen om te voldoen aan de eisen die rijksbreed worden gesteld aan het financieel beheer, het materieel beheer en de administraties. Eind 2007 zullen in het Werkprogramma 2008 hiervoor verschillende projecten worden benoemd. Het gaat hier vooral om interne projecten waarin de onderzoeksmethodiek en/of de verschillende thema’s uit de strategie 2004–2009 worden uitgediept.
Jaarlijks worden bestaande interne processen verder geprofessionaliseerd. Daarnaast worden nieuwe interne processen in gang gezet om onze effectiviteit als Algemene Rekenkamer te vergroten. In het nog op te stellen Werkprogramma 2008 wordt vastgesteld welke interne processen worden uitgevoerd.
ARTIKEL 3: DE NATIONALE OMBUDSMAN
In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht ten slotte geeft de procedurele kaders van het handelen door de Nationale ombudsman.
De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook. Maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.
De Nationale ombudsman dient een gezaghebbend instituut te zijn met deskundigheid over behoorlijk handelen op alle overheidsterreinen. Als onafhankelijke partij ontrafelt hij de problemen tussen overheid en burger en draagt daarvoor oplossingen aan. De Nationale Ombudsman daagt de overheid uit om te leren van klachten en werkt aan het herstel van vertrouwen van de burger in de overheid. Hij doet dat op basis van verzoeken van burgers én uit eigen beweging. Daarnaast ontwikkelt hij relevante kennis en draagt die uit.
De Nationale ombudsman dient zijn taken succesvol uit te voeren. Burgers, die zich tot hem wenden, behoren het contact te ervaren als persoonlijk, effectief en voortvarend. De bestuurorganen, wier handelen wordt onderzocht krijgen waar nodig scherp en doelgericht advies. Zij verschaffen de gevraagde informatie snel en tonen zich bereid de aanbevelingen te benutten als middel tot verbetering van hun handelen.
De maatschappij stelt met recht hoge eisen aan de Nationale ombudsman. Hij heeft de ambitie daaraan te voldoen en streeft voortdurend naar verbetering in de uitvoering van zijn taken. Voor 2008 zijn de speerpunten:
• Het verbeteren van de relatie met de verzoekers, zodat zij de acties van de Nationale ombudsman als persoonlijk en doeltreffend ervaren.
• Het vergroten van de effectiviteit jegens bestuursorganen.
• Het verder bekorten van de doorlooptijd van onderzoek op verzoek, met name in die zaken die in een rapport uitmonden.
• Het versterken van de kennisfunctie van de Nationale Ombudsman.
• Het afronden van de verbetering van besturing en organisatie van het Bureau Nationale ombudsman.
Klachtrecht vormt ten aanzien van het respecteren van de behoorlijkheid een terugkoppelingssysteem voor de overheid. De burger kan bij ieder bestuursorgaan zijn ervaring of oordeel over diens handelen aankaarten. Het primaire systeem voor klachtbehandeling is dus het interne klachtrecht bij het bestuursorgaan zelf.
De klachtbehandeling door de Nationale ombudsman biedt de burger aanvullende rechtsbescherming. Die is vooral gericht op burgers en de bestuursorganen waarover wordt geklaagd. De ombudsfunctie werkt mede op basis van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Nationale ombudsman extern. Ook levert hij een bijdrage aan scholing van medewerkers van bestuursorganen over aspecten, die direct te maken hebben met de wijze waarop burgers worden bejegend.
De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.
De belangrijkste succesfactoren voor de Nationale ombudsman zijn:
• Voldoende steun krijgen van de Tweede Kamer en de vertegenwoordigende lichamen van de andere bestuursorganen.
• Met voldoende gezag zijn aanbevelingen doen zodat de overheidsorganen daar goed op inspelen.
Het belangrijkste risico dat de Nationale ombudsman ziet is:
• Het werkaanbod kan in onbalans raken met beschikbare middelen, bijvoorbeeld door een autonome groei van het aantal verzoekschriften. Als gevolg hiervan kunnen achterstanden in de behandeling ontstaan.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Van de begrotingsvoorstellen die de Nationale ombudsman heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2008, heeft het kabinet reeds een aantal toegekend bij de eerste suppletore begroting 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 061 IIB, nrs. 1 en 2). Met de andere begrotingsvoorstellen stemt het kabinet in bij deze ontwerpbegroting 2008; deze begrotingsvoorstellen worden nader gespecificeerd in het verdiepingshoofdstuk bij artikel 2.
Het kabinet heeft op zijn beurt de Hoge Colleges van Staat, waaronder de Nationale ombudsman, benaderd in het kader van de rijksbrede taakstellingen. Na overleg met de politieke ambtsdragers van alle Hoge Colleges van Staat heeft het kabinet vanwege de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Hoge Colleges van Staat en de beperkte mate van beleidsvrijheid die de Hoge Colleges van Staat kennen in de uitvoering van hun grondwettelijke taken – besloten het aandeel van de Hoge Colleges van Staat op een efficiencytaakstelling van 5% te stellen. In lijn met de geldende beheersafspraken met de Hoge Colleges van Staat zal de uitvoering van deze taakstelling worden gemonitord.
Bovenstaande is verwerkt in deze ontwerpbegroting 2008.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
3: De Nationale ombudsman | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 12 404 | 10 931 | 10 889 | 10 820 | 10 682 | 10 680 |
Uitgaven | 12 404 | 10 931 | 10 889 | 10 820 | 10 682 | 10 680 |
1. reguliere klachten | 9 231 | 7 758 | 7 716 | 7 647 | 7 509 | 7 507 |
2. klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3. onderzoek | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 |
4. communicatie | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 |
5. internationale contacten | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 |
Ontvangsten | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
6. Operationele doelstellingen
Afdoen van klachten
artikel 3.1: Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom het rijk, de politie, de zelfstandige bestuursorganen en de bestuursorganen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bij concreet overheids-optreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
artikel 3.2: Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Bij artikel 3.1 wordt uitgegaan van 13 750 klachten.
Bij artikel 3.2 wordt uitgegaan van 1850 klachten.
Het aantal klachten kan als volgt worden getypeerd.:
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |
Afgedane klachten over het rijk etc. (zie artikel 3.1) | 10 235 | 13 230 | 13 750 | 13 750 |
Afgedane klachten over decentrale overheden (zie artikel 3.2) | ||||
Waterschappen | 138 | 163 | 150 | 150 |
Gemeenten | 1 020 | 1 407 | 1 600 | 1 600 |
Provincies | 50 | 48 | 50 | 50 |
Gemeenschappelijke regelingen | 8 | 62 | 50 | 50 |
Totaal | 11 451 | 14 910 | 15 600 | 15 600 |
De aantallen klachten getypeerd naar afdoeningswijze:
Verzoeken | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 |
die buiten het werkterrein vallen | 1 678 | 1 717 | 1 600 | 1 600 |
die om andere redenen niet in behandeling zijn genomen | 6 640 | 7 792 | 9 000 | 9 000 |
die in onderzoek zijn genomen en zijn opgelost via interventie of alsnog door het bestuursorgaan zelf | 2 712 | 5 000 | 4 635 | 4 635 |
Die in onderzoek zijn genomen en waarover een rapport is uitgebracht | 421 | 401 | 365 | 365 |
Totaal | 11 451 | 14 910 | 15 600 | 15 600 |
De doorlooptijden van verzoeken die in onderzoek zijn genomen en die zijn opgelost via interventie, alsnog door het bestuursorgaan zelf of waarin een rapport is uitgebracht:
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |
Aantallen | 3 133 | 5 401 | 5 000 | 5 000 |
– 4 weken (%) | 26 | 47 | 45 | 45 |
– 26 weken (%) | 54 | 39 | 40 | 40 |
Meer dan 26 weken (%) | 20 | 14 | 15 | 15 |
De doorlooptijden van klachten over het rijk etc., de decentrale overheden en andere instanties, die niet in onderzoek zijn genomen omdat deze buiten het werkterrein vallen of deze om andere reden niet in behandeling zijn genomen:
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |
Aantallen | 8 318 | 9 509 | 10 600 | 10 600 |
– 4 weken (in %) | 61 | 64 | 70 | 70 |
– 8 weken (in %) | 26 | 22 | 20 | 20 |
Meer dan 8 weken (in %) | 13 | 14 | 10 | 10 |
Artikel 3.1: de kosten worden geraamd op € 7 758 000
Artikel 3.2: de kosten worden geraamd op € 1 300 000
De kosten van de behandeling van verzoeken inzake de decentrale bestuursorganen worden op de voet van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman met de desbetreffende decentrale overheden verrekend. De aangesloten gemeenten, provincies en waterschappen betalen een bijdrage per inwoner. Aangesloten gemeenschappelijke regelingen betalen, omdat de link naar inwoneraantallen moeilijk is te leggen, een vast bedrag per in behandeling genomen klacht.
Aangenomen is dat de kosten gelijk zijn aan de opbrengst van de bijdragen van de decentrale overheden. In 2008 worden de spelregels rond die bijdragen geëvalueerd.
De uitgaven per klacht (totaal artikel 3.1 en 3.2)
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |
Aantal afgedane klachten | 11 451 | 14 910 | 15 600 | 15 600 |
Uitgaven per klacht * | 752 | 687 | 651 | 600 |
* Uitsluitend de personele en materiële kosten van de Nationale ombudsman, de substituut-ombudsmannen en de medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman zijn opgenomen. Het bedrag per klacht omvat niet de kosten voor postactieven en de door de Rijksgebouwendienst gedragen huisvestingskosten. Ook zijn de artikelonderdelen 3.3, 3.4 en 3.5 buiten beschouwing gebleven.
Onderzoek op eigen initiatief
Het zelf nemen van initiatief tot het beoordelen van de dienstbaarheid van de overheid ondermeer in kwesties die via beoordeling van een individuele klacht onvoldoende onder de aandacht komen.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Mede op aandrang van de Tweede Kamer zijn met ingang van 2007 voorzieningen getroffen om een gestructureerde aanpak van dit type onderzoek mogelijk te maken. In 2007 worden naar verwachting 12 onderzoeken uitgevoerd. Voor 2008 wordt vooralsnog op eenzelfde aantal gerekend.
Artikel 3.3: De kosten worden geraamd op € 1 185 000
Actief voorlichtingsbeleid
Het zorgen voor een actief voorlichtingsbeleid, zodanig dat burgers weten wat de Nationale ombudsman voor hen kan betekenen en dat zij hem weten te vinden.
Burgers uit alle geledingen van de maatschappij moeten weten dat er een Nationale ombudsman is en dat hij klachten over de overheid behandelt.
Burgers moeten de Nationale ombudsman ook feitelijk weten te vinden. Daarbij moet voorkomen worden dat zij als gevolg van onbekendheid met de taak van het instituut vergeefs aankloppen.
In het kader van een actief voorlichtingsbeleid wordt ook in 2008 een publiekscampagne ingezet. De inzet van de communicatiemiddelen zoals radiospots, internet( banners en zoekwoorden) en advertenties wordt dit jaar primair gericht op de «vindbaarheid» van de Nationale ombudsman.
Voor het leveren van meer specifieke informatie wordt gebruik gemaakt van een website, van nieuwsbrieven voor intermediairs en van voorlichtingsbijeenkomsten. De toegankelijkheid voor burgers met leesproblemen wordt verbeterd. In 2008 wordt nagaan of het mogelijk en zinvol is met behulp van intermediaire organisaties als het Juridisch Loket de drempel voor de potentiële «klant» te verlagen.
Daarnaast wordt via een actieve aanpak van de contacten met de media het werk van de Nationale ombudsman en de uitkomsten van zijn onderzoeken bekend gemaakt.
Waar nodig geeft de Nationale ombudsman gevolg aan de wens van de Tweede Kamer zich te mengen in maatschappelijke discussies als hij in een publieke omgeving met gezag kan bijdragen aan de publieke meningsvorming. Daarbij speelt de zichtbaarheid in de media van de Nationale ombudsman.
Artikel 3.4. De kosten worden geraamd op € 727 000
De effecten van de belangrijkste communicatie-acties worden jaarlijks geëvalueerd. Ook wordt gestart met het systematisch meten van de mate waarin verzoekers content zijn met de wijze waarop de Nationale ombudsman hun klachten behandelt.
Ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten
Het op initiatief van de Nederlandse regering, de Europese Unie of de Raad van Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden en Oost Europa, in de Balkan, in de landen vallende binnen het nabuurschapsbeleid en in landen waarmee Nederland historische banden heeft.
Het bijdragen aan de vorming van goed bestuur, eerbiediging van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.
In 2008 worden met name de activiteiten ten behoeve van collega-instituten in Curaçao, in Bulgarije en in Armenië voortgezet.
De kosten worden geraamd op € 145 000 (waarvan € 106 000 in de vorm van Matra gelden en andere subsidies zal worden terugontvangen).
Personele ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5)
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |||||
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven Per fte | |
Ambtsdragers | 2 | 119 | 2 | 119 | 3 | 119 | 3 | 119 |
Medewerkers | 114 | 58 | 126 | 58 | 134 | 59 | 136 | 58 |
Bedragen x €1000
Materiële ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5)*
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | |||||
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | |
116 | 25 | 128 | 25 | 134 | 25 | 136 | 25 |
* aantal is inclusief materiële uitgaven voor Nationale ombudsman en substituut-ombudsmannen.
• Organisatie
De vernieuwde missie van de Nationale ombudsman leidt tot aanpassingen in besturing en organisatie van zijn Bureau. De doorvoering daarvan wordt begin 2008 voltooid. Belangrijk punt van aandacht blijft het vermogen van de organisatie om snel in te spelen op belangrijke veranderingen in de aard en het aantal van de klachten van burgers.
Veel aandacht wordt geschonken aan het persoonlijker maken van de relatie tussen verzoeker en Bureau. Daartoe wordt de training van medewerkers gericht op het vergroten van hun bekwaamheden op het vlak «intake» en «bemiddeling» voortgezet.
• Management Control
Ook in 2008 moet er sprake zijn van beheerste bedrijfsprocessen inzake het financieel en materieel beheer. Voor alle belangrijke bedrijfsprocessen levert systematische (periodieke) vastlegging van prestatiegegevens een goede basis om snel en flexibel in te spelen op de grote dynamiek in de vraag naar actie van de Nationale ombudsman. De ontwikkeling van kengetallen wordt voortgezet, waar mogelijk en zinvol.
• Overig
Ook in 2008 wordt onderzoek gedaan naar de kosten van onderzoek van klachten met betrekking tot decentrale overheden. Op basis van de uitkomsten van deze onderzoeken over de periode na 2005 zullen de spelregels rond de bekostiging van dit type onderzoek worden herijkt.
ARTIKEL 4: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
• het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening
• zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries
• zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen
• in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid.
De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.van de orden bewaakt.
Kapittel der Militaire Willems-Orde
De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:
• het adviseren van het Hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur omtrent de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd
• het verstrekken van inlichtingen aan het Hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze Departementen
• het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders
• het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.
Verdere voortzetting van het digitaliseringproject (zie hiervoor DAISY) met als doel samenwerking tussen de diverse actoren in het proces te verbeteren en te vergemakkelijken. Dekor-II (vernieuwing van de bestaande Decorapplicatie) is in 2007 gereed. Aansluitend zal worden gewerkt aan de mogelijkheden voor aansluiting van de ministeries, Aruba en de Nederlandse Antillen aan het Daisy netwerk inclusief de digitale handtekeningen.
Op nadrukkelijk verzoek van het Kapittel voor de Civiele Orden zal de voorlichting als geheel een aantal nieuwe impulsen krijgen. Zo moet een nieuw handboek Decoratieverlening worden geschreven en dient de bestaande en verouderde voorlichtingsfolder «Ere wie ere toekomt» te worden herschreven. Hiervoor wordt in de regel een revisietermijn van vijf jaren gehanteerd in verband met veranderde gegevens en gewijzigde regelgeving. Ten slotte zal er een voorlichtingsronde moeten plaatsvinden in Aruba en de Nederlandse Antillen. Deze voorlichtingsronde is hoofdzakelijk gericht op de Gouverneur i.h.k.v. zijn adviestaak, het overleg met de Ministers-presidenten van de Koninkrijksdelen over hun taken i.h.k.v. het decoratiestelsel en in het algemeen aan diverse maatschappelijke instellingen en organisaties en decoratiecommissies etc.
De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar Rijksoverheid) en waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk adviserende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.
De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering die in zekere zin van invloed zouden kunnen zijn op de resultaten. Een factor van belang blijft het totaal aantal decoratie-aanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis, aangezien dit in belangrijke mate van invloed is op de formatiesterkte, aanschaf van versierselen en daarmee consequentieel voor de begrotingsomvang. Naast de voornoemde bedrijfseconomische factoren zijn er nog factoren van mogelijk politieke of burgerlijke aard die van invloed kunnen zijn op de resultaten en waarop het College geen directe invloed heeft.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Van de begrotingsvoorstellen die de Kanselarij der Nederlandse Orden heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2008, heeft het kabinet reeds een aantal toegekend bij de eerste suppletore begroting 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 31 061 IIB, nrs. 1 en 2). Met de andere begrotingsvoorstellen stemt het kabinet in bij deze ontwerpbegroting 2008; deze begrotingsvoorstellen worden nader gespecificeerd in het verdiepingshoofdstuk bij artikel 2.
Het kabinet heeft op zijn beurt de Hoge Colleges van Staat, waaronder de Kanselarij der Nederlandse Orden, benaderd in het kader van de rijksbrede taakstellingen. Na overleg met de politieke ambtsdragers van alle Hoge Colleges van Staat heeft het kabinet – vanwege de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Hoge Colleges van Staat en de beperkte mate van beleidsvrijheid die de Hoge Colleges van Staat kennen in de uitvoering van hun grondwettelijke taken – besloten het aandeel van de Hoge Colleges van Staat op een efficiencytaakstelling van 5% te stellen. In lijn met de geldende beheersafspraken met de Hoge Colleges van Staat zal de uitvoering van deze taakstelling worden gemonitord.
Het kabinet stemde in 2006 in met de voorstellen van de Kanselarij der Nederlandse Orden om met ingang van 2007 de raming om het jaar te verhogen met € 0,085 mln voor de productie van politiemedailles.
Bovenstaande is verwerkt in deze ontwerpbegroting 2008. Tussen de Kanselarij der Nederlandse Orden en het kabinet bestaan geen verschillen van inzicht over de ontwerpbegroting 2008.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 3 660 | 3 232 | 3 312 | 3 214 | 3 275 | 3 189 |
Uitgaven | 3 660 | 3 232 | 3 312 | 3 214 | 3 275 | 3 189 |
1. apparaat | 2 039 | 1 712 | 1 706 | 1 694 | 1 669 | 1 669 |
2. decoraties | 1 616 | 1 515 | 1 601 | 1 515 | 1 601 | 1 515 |
3. riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Ontvangsten | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
6. Operationele doelstellingen
Verbetering van de interne werkprocessen
• de actoren kunnen hierdoor beter samenwerken
• effectiviteits- en efficiencyvergroting
• verwerking van decoratievoorstellen
• digitaliseren van decoratievoorstellen
• voortzetting Digitaliseringstraject (w.o. Daisy, digitale voorstellen en registers, onderzoek/ontwikkeling aansluitingsmogelijkheden van de ministeries aan Daisy)
• opzetten Functioneel Ontwerp: Module Ministeries (aansluiting op Decor II)
2004–2005 | 2005–2006 | 2006–2007 | 2007–2008 | |
Totaal ingediend | 5 265 | 6 165* | 5 500 | 6 500 |
Niet decorabel | 766 | 622 | 550 | 650 |
Verstrekking Versierselen** | 4 499 | 5 543 | 4 950 | 5 850 |
* de toename van voorstellen is meest toe te schrijven aan met name verkiezingen van volksvertegenwoordigers.
** het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw).
Streefwaarde: jaarlijkse toename van het bestand met ca. 6100 voorstellen, digitale ontvangst (registratie) en digitale registers (raadpleging); scannen.
Realisatie: vóór september i.v.m. nieuwe voorstellen voor AG 2008.
Kosten behorend bij operationele doelstelling*
Kosten scanapparatuur: € 6180,00 p.j.
Kosten Fac. Zaken: € 28,60 per registermutatie (registratie)
Kosten personeel: p.m. (kengetal in ontwikkeling)
Kosten ICT: thans nog incidenteel (project).
*€ 120 136,00 (kosten van 2 medewerkers) : 6100 (aantal voorstellen)= € 19,69
Relevante beleidsnota’s/ kamerstukken/wetsartikelen
Archiefwet 1995, Documentair Structuurplan KNO, Informatiebeleidsplan, Functioneel en Technisch Ontwerp Dekor II en Daisy. Besluit van 7 maart 2006, houdende instelling van de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie (stbll. 2006 165)
Interne behandeling van decoratievoorstellen en verstrekking van versierselen.
De afdeling Toetsing & Advisering (T&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. De afdeling Facilitaire Zaken (FZ) verricht ondersteunende werkzaamheden.
H.M. de Koningin ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.
• Controle en registratie van decoratievoorstellen (FZ)
• Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (FZ en T&A)
• Prepareren en uitbrengen van preadviezen mbt voorstellen (T&A)
• Verzenden van definitief advies aan de Minister die het aangaat (T&A en FZ)
• uitlevering van versierselen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles KL/Klu/Mar, doorlopend
• uitlevering van vrijwilligersmedailles en jaartekens, doorlopend
• uitlevering van officiersdienstkruizen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles Politie/KLPD, doorlopend
• uitlevering van overige versierselen, doorlopend
Basiswaarde: gemiddeld 5300 preadviezen
Streefwaarde: gemiddeld 6000 preadviezen
Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar
Basiswaarde: gemiddeld 10 000–12000 stuks (versierselen) per jaar
Met ingang van 2007 zal het totaal aantal verstrekte versierselen jaarlijks toenemen met ca. 500 – 2000 stuks (Politiemedailles en Legpenningen)
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Kosten van T&A: € 1 078 820,001
Kosten van KCO; € 427 420,002
Kosten per uitgebracht advies: € 246,92,– gemiddeld2
€ 74 470,00 per jaar (versierselenbeheer)
kosten van versierselen ex Kon. Onderscheidingen: € 116 940 (TDM);
€ 17 652 (Vrijwilligersmedailles OOV); € 33 288 voor de Off. Dienstkruizen; € 66 000 (Politiemedaille + KLPD Trouwe Dienst)
Legpenningen Politiediensten non-executief personeel: (€ pm)
De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden worden – gelet op het externe karakter van de producten – in het reguliere jaarverslag nader verwoord. Daarnaast vindt eens per vier jaar een verantwoordingsverslag plaats aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Relevante beleidsnota’s/ kamerstukken/wetsartikelen
• Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau
• Wet van 29 september 1815 (instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw)
• Wet van 4 april 1892 (instelling van de Orde van Oranje-Nassau)
• Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van beide genoemde wetten
• Rijkswet van 10 oktober 1996 tot wijziging van genoemde Rijkswet
• KB van 19 juni 1822, no 92, van 11 februari 1918, no 37, van 02 augustus 1946, Stb. 199 en van 15 augustus 1959, nr. 12 houdende instelling van Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon.
• TVA’s (technische voorschriften aanschaf)
• Het beheren van een adequate voorraad van versierselen en aanverwante artikelen (Ca. € 1,4 mln voor aanschaf) blijft een zeer belangrijke plaats innemen in de bedrijfsprocessen.Tijdig inspelen op bijzondere gebeurtenissen zoals o.m.verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van de Provinciale Staten (12) alsmede inkomende en uitgaande Staatsbezoeken maken daarvan deel uit (incl.een actief beleid in het terugvorderen van versierselen).
• De beschrijving van de administratieve organisatie wordt actueel gehouden.
• De extra kosten die horen bij het beheren van de Politiemedailles, oorkonden en legpenningen zullen worden verrekend en gecrediteerd via de ontvangstenstaat.
ARTIKEL 5: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (verder: het Kabinet) staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van de Nederlandse Antillen.
Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200)
De taken van het Kabinet vallen in de volgende delen uiteen: ondersteunen Gouverneur, doorgeleiden tekenstukken, uitvoeringstaken en bedrijfsvoering.
Het werkaanbod (agenda van de Gouverneur) wordt bepaald door externe factoren, staatsstukken vanuit de Ministeries, verzoekschriften van burgers etc. Voor alle taken van het Kabinet geldt dat het Kabinet streeft naar een zo efficiënt mogelijke afhandeling zonder daarbij in te leveren op het aspect van kwaliteit
Met de invoering van het Statuut in 1954 zijn bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk der Nederlanden geregeld in het «Reglement voor de Gouverneur».
De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk en waakt daarbij over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan.
Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van de Nederlandse Antillen. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van de Nederlandse Antillen.
Tijdens de Ronde Tafel Conferentie van november 2005 (RTC) is een aanzet gegeven voor een proces van staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen. Het beoogde eindperspectief voorde eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een nieuwe status van bijzondere aard (sui generis) binnen het Koninkrijk, waarbij er een directe band is met Nederland en eventueel ook samenwerkingsbanden met de andere landen van het Koninkrijk. De deelnemers aan de RTC werken ernaar om de wijziging van het Statuut waarbij de status van land voor Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en de nieuwe status voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt geregeld, per 15/12/2008 te realiseren.
Het Land de Nederlandse Antillen zal in 2008 in het teken staan van haar ontmanteling. Dat geldt dus ook voor haar organen. De Gouverneur is naast Landsorgaan ook Koninkrijksorgaan. Het ontmantelen van het Land zal dus ook gevolgen hebben voor de Gouverneur als landsorgaan. Aangezien er nog geen volledige duidelijkheid bestaat over dit proces van ontmanteling brengt dat onzekerheid met zich mee.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 2 806 | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
Uitgaven | 2 806 | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
1. apparaat | 2 806 | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
Ontvangsten | 190 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
6. Operationele doelstellingen
Ondersteunen Gouverneur
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot NGO-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.
• Drie medewerkers ondersteunen en adviseren de Gouverneur, elk op verschillende terreinen (buitenlandse betrekkingen/defensie, juridisch/bestuurlijk, financieel/economisch/sociaal).
• Het onderhouden van contacten, het vergaren van informatie, het bijwonen van vergaderingen, conferenties, e.d. zijn de middelen om de Gouverneur van advies te kunnen voorzien.
• Het schrijven van toespraken, voorwoorden, artikelen e.d.
• Het voorbereiden en begeleiden ten behoeve van ontvangsten, binnenlandse en buitenlandse dienstreizen.
Prestaties en productgegevens | 2004 | 2005 | 2007 | 2008 | 2009 |
(In aantallen) | realisatie | realisatie | raming* | raming* | raming* |
Nota’s, brieven en toespraken | 2 607 | 2 323 | 2 500 | 2 500 | 2 500 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal gelegenheden.
Doorgeleiden tekenstukken
De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van Rijkswetten, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Het Kabinet draagt bij aan de rechtstatelijkheid binnen de Nederlandse Antillen. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.
• Toetsen en doorgeleiden van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse conceptregelgeving en besluiten.
• Volgen van ontwikkelingen in de uitvoering van zowel Landsals Rijkswetgeving.
Prestaties en productgegevens | 2004 | 2005 | 2007 | 2008 | 2009 |
(In aantallen) | realisatie | realisatie | realisatie | raming* | raming* |
Doorgeleiden Landsverordeningen en besluiten | 4 503 | 500 | 500** | 500 | 500 |
Doorgeleiden Rijkswetten en verdragen | 76 | 100 | 100 | 100 | 100 |
* De raming is afhankelijk van het aantal ingediende verordeningen/besluiten/verdragen.
** In 2005 is de wijze van registratie gewijzigd, waardoor besluiten met een subnummering als één besluit zijn opgenomen.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
Uitvoeringstaken Uit enkele verdragen en Rijkswetten vloeit voort dat de Gouverneur de uitvoering daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de Paspoortwet en – voor wat betreft de uitgifte van visa – het Verdrag van Schengen. Het Kabinet bereidt de afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de uitgifte van paspoorten door eilandgebieden wordt actief toezicht gehouden.
• Verzorgen van audits bij de eilandgebieden ter verbetering van het proces van de uitgifte van paspoorten.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten en visa.
• Behandelen van verzoekschriften waaronder gratieverzoeken, uitleveringen.
• Adviseren en doorgeleiden van voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Prestaties en productgegevens | 2004 | 2005 | 2007 | 2008 |
(In aantallen) | realisatie | realisatie | streefwaarde* | streefwaarde* |
Paspoorten | 551 | 553 | 550 | 550 |
Visa | 683 | 469 | 500 | 500 |
Gratieverzoeken | 100 | 105 | 100 | 100 |
Uitleveringen | 25 | 24 | 25 | 25 |
Paspoortsignaleringen | 121 | 90 | 90 | 90 |
Audits eilandgebieden in verband met uitgifte paspoorten | 2 | 3 | 3 | 3 |
Overvliegvergunningen en havenbezoeken | 183 | 103 | 100 | 100 |
Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen | 56 | 41 | 40 | 40 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de huishouding van het Paleis van de Gouverneur.
Zowel de personele als materiële middelen en faciliteiten dienen adequaat te zijn om alle taken zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren.
• Het Kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen van met name de lokale medewerkers.
• Het onderhouden van de van het paleis van de Gouverneur.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (verder: het Kabinet) staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van Aruba.
Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 11 september 2006, Stbl. 2006, 441)De taken van het Kabinet vallen in drie delen uiteen: inhoudelijke advisering, uitvoering/controle en beheer/ondersteuning (zie paragraaf 5 Operationele doelstellingen).
Binnen het kader van de wettelijk opgedragen taken worden door de werkzaamheden van het Kabinet primair bepaald door externe factoren, in het bijzonder door de aan de Gouverneur voorgelegde stukken door ministers en de voorgelegde verzoekschriften.
De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk en waakt daarbij over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan.
Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van Aruba. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van Aruba.
Het Kabinet voert zijn taken uit binnen het kader waarbinnen de Gouverneur zijn taken uitoefent. De belangrijkste regelingen zijn het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling Aruba, het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba en alle vigerende regelgeving van Aruba. Voor het Kabinet zijn primair van belang de Rijkswet op het Nederlanderschap, de rijkswetgeving (inclusief de uitvoeringsregelingen) inzake het paspoort en de instructies van de ministers van VNI en BuZa t.a.v. de visumverlening.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving is het Kabinet gebonden aan en afhankelijk van de instructies van verschillende ministers en enkele onder hen ressorterende belangrijke diensten in Nederland. Dat zijn in het bijzonder de IND, het agentschap BPR en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
4a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
4b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 1 306 | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
Uitgaven | 1 306 | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
1. apparaat | 1 306 | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
Ontvangsten |
5. Operationele doelstellingen
Ondersteuning van de Gouverneur
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Deze advisering kan uiteenlopende onderwerpen betreffen. Het gaat hierbij onder meer om belastingwetgeving, regelgeving op basis van de Samenwerkingsregeling, constitutionele verhoudingen, en de relatie tussen lokale vreemdelingenwetgeving en de (uitvoering van) rijkswetten. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
De administratieve organisatie, in het bijzonder een deel van de automatisering, zal zodanig aangepast worden dat gemakkelijker en meer inzicht wordt verkregen in bepaalde kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de taakuitvoering van de Gouverneur. Deze analyses zijn alleen bedoeld voor de advisering van de Gouverneur door het Kabinet.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
• Twee medewerkers (directeur en senior beleidsmedewerker/pl.directeur ondersteunen en adviseren. Er is daarbij gedeeltelijk sprake van specialisatie op beleidsterreinen
• Ontwikkelen en implementeren van aangepaste kantoorautomatisering
• Voorbereiden van consultatiegesprekken en overleggen
• Het onderhouden van een netwerk zowel nationaal als in Nederland ten einde de Gouverneur op alle voorkomende terreinen van deskundig advies te kunnen voorzien
• Het schrijven toespraken en het ondersteunen van de Gouverneur in zijn representatieve taken
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het Kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Op grond van zijn taakstelling in het Statuut, de Staatsregeling en het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba dienen aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten getoetst te worden aan Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en verdragen (hoger wettelijk kader), en wordt getoetst of belangen die een aangelegenheid van het Koninkrijk zijn, gewaarborgd zijn. Het Kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening. Daarnaast is de Gouverneur van Aruba op grond van landsverordeningen het bevoegd gezag, en zijn er verschillende landsverordeningen waarin de Gouverneur wordt genoemd als beroepsorgaan. Het Kabinet adviseert de Gouverneur in beroepszaken en ondersteunt hem in de functie van bevoegd gezag.
Toetsen van aan de Gouverneur voorgelegde ontwerp landsverordeningen en landsbesluiten
• Overleg met landsdiensten o.a. met het oog op correcte vorm en formulering
• In voorkomend geval overleg met de betrokken Nederlandse ministeries
Prestaties en productgegevens | 2006 | 2008 |
(In aantallen) | Realisatie | streefwaarde* |
Doorgeleiden Landsverordeningen en Landsbesluiten | 4 400 | 4 500 |
* Dit getal is niet een streefwaarde maar een schatting gebaseerd op voorgaande jaren. Het Kabinet is in deze afhankelijk van het aantal door de ministers voorgedragen verordeningen en besluiten.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het Kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Uitvoeringstaken
In enkele verdragen en (Rijks)wetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, noodapspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt en bevestigt optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, adviseert de verantwoordelijke Nederlandse minister over ingediende verzoeken en adviseert of besluit, in nauw overleg met de Verkeersadviseur van de Minister van Buitenlandse Zaken, de aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Arubaanse deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.
Het Kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van het door de Gouverneur gegeven mandaat, namens hem invulling aan zijn wettelijke taken.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten, nooddocumenten, visa,
• Beoordelen van optieverklaringen en registreren van naturalisatieverzoeken
• Behandelen van verzoeken voor toestemming voor overvliegen/landen en havenbezoeken of ankeren
• Behandelen van gratieverzoeken en uitleveringsverzoeken.
Prestaties en productgegevens | 2006 | 2008 |
(In aantallen) | Realisatie | streefwaarde* |
Paspoorten | 173 | 250 |
Visa | 124 | 175 |
Optieverklaringen | 32 | 50 |
Naturalisatieverzoeken | 311 | 500 |
Uitleveringen | 5 | 5 |
Gratieverzoeken | 36 | 15 |
Overvliegvergunningen | 35 | 15 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het Kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers, het beheer van het kantoor van het Kabinet, de ambtswoning van de Gouverneur, het beheer van de financiële administratie en het archief van het Kabinet
Personele en materiële middelen en faciliteiten dienen zodanig te zijn dat de Gouverneur alle taken kan uitvoeren.
• Het Kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen, in het bijzonder m.b.t. de lokale medewerkers;
• Het actualiseren van de administratieve organisatie
• Het invoeren van een nieuw document registratiesysteem en ordeningssysteem/plan voor het archief van het Kabinet
• Zorgdragen voor klein onderhoud en inrichting van het kantoor van het Kabinet en de ambtswoning van de Gouverneur.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het Kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN
Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
10: Nominaal en onvoorzien | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Verplichtingen | 303 | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 199 |
Uitgaven | 303 | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 199 |
1. loonbijstelling | 265 | – 14 | ||||
2. prijsbijstelling | ||||||
3. onvoorzien | 38 | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 185 |
4. waarde-overdracht en waarde-overname | ||||||
5. taakstellingen | ||||||
Ontvangsten |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 95 396 | 89 400 | 88 911 | 93 443 | 88 937 | 88 833 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 7 876 | 6 068 | 6 299 | 5 809 | 4 318 | 4 317 |
Nieuwe mutaties: | 700 | 118 | – 294 | – 1 107 | – 2 496 | – 2 505 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 103 972 | 95 586 | 94 916 | 98 145 | 90 759 | 90 645 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | |
Nieuwe mutaties: | 500 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2008: | 3 279 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
1: Raad van State | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 52 094 | 46 813 | 46 271 | 50 899 | 46 314 | 46 307 |
1.1: advisering | 7 135 | 7 134 | 7 125 | 7 123 | 7 122 | 7 121 |
1.2: bestuursrechtspraak | 44 959 | 39 679 | 39 146 | 43 776 | 39 192 | 39 186 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 2 188 | 1 760 | 2 355 | 1 846 | 375 | 375 |
1.1: advisering | 200 | 300 | 400 | 300 | ||
1.2: bestuursrechtspraak | 1 988 | 1 460 | 1 955 | 1 546 | 375 | 375 |
Nieuwe mutaties: | 1 331 | 965 | 789 | 488 | – 176 | – 176 |
1.1: advisering | 178 | 148 | 116 | 53 | – 77 | – 77 |
a. loonbijstelling | 162 | 162 | 162 | 162 | 162 | 162 |
b. prijsbijstelling | 18 | 18 | 18 | 18 | 18 | 18 |
c. bijdrage Ryxweb | – 2 | |||||
d. efficiencykorting | – 32 | – 64 | – 127 | – 257 | – 257 | |
1.2: bestuursrechtspraak | 1 153 | 817 | 673 | 435 | – 99 | – 99 |
a. loonbijstelling | 857 | 818 | 805 | 804 | 804 | 804 |
b. prijsbijstelling | 146 | 128 | 126 | 147 | 127 | 127 |
c. Project Nederlandse Antillen | 150 | |||||
d. efficiencykorting | – 129 | – 258 | – 516 | – 1 030 | – 1 030 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 55 613 | 49 538 | 49 415 | 53 233 | 46 513 | 46 506 |
1.1: advisering | 7 513 | 7 582 | 7 641 | 7 476 | 7 045 | 7 044 |
1.2: bestuursrechtspraak | 48 100 | 41 956 | 41 774 | 45 757 | 39 468 | 39 462 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
1: Raad van State | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 1 454 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | |
Nieuwe mutaties | 350 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 804 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 |
Artikel 2. Algemene Rekenkamer
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
2: Algemene Rekenkamer | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 | 26 134 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 | 26 134 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 885 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 885 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 |
Nieuwe mutaties: | 818 | 1 022 | 834 | 468 | – 24 | – 24 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bijhet Rijk en verbonden organisatiesen institutionele programma’s | 818 | 1 022 | 834 | 468 | – 24 | – 24 |
a. loonbijstelling | 633 | 633 | 633 | 633 | 632 | 632 |
b. prijsbijstelling | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 |
c. bijdrage Ryxweb | – 2 | |||||
d. AFROSAI-E | 140 | 280 | 280 | 140 | ||
e. elektronische onderzoeksdossier | 150 | 50 | ||||
f. efficiencykorting | – 88 | – 176 | – 352 | – 703 | – 703 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 27 880 | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 27 880 | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2: Algemene Rekenkamer | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
Artikel 3. De Nationale ombudsman
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
3: De Nationale ombudsman | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 9 675 | 9 436 | 9 428 | 9 427 | 9 425 | 9 423 |
3.1: reguliere klachten | 7 841 | 7 602 | 7 594 | 7 593 | 7 591 | 7 589 |
3.2: klachten van lagere overheden | ||||||
3.3: onderzoek | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 |
3.4: communicatie | 728 | 728 | 728 | 728 | 728 | 728 |
3.5: internationale contacten | 44 | 44 | 44 | 44 | 44 | 44 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 2 498 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3.1: reguliere klachten | 1 198 | |||||
3.2: klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
Nieuwe mutaties: | 231 | 168 | 134 | 66 | – 70 | – 70 |
3.1: reguliere klachten | 192 | 156 | 122 | 54 | – 82 | – 82 |
a. loonbijstelling | 177 | 177 | 177 | 177 | 177 | 177 |
b. prijsbijstelling | 16 | 13 | 13 | 13 | 13 | 13 |
c. bijdrage Ryxweb | – 1 | |||||
d. efficiencytaakstelling | – 34 | – 68 | – 136 | – 272 | – 272 | |
3.2: klachten van lagere overheden | ||||||
3.3: onderzoek | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 | 27 |
a. loonbijstelling | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 |
b. prijsbijstelling | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
3.4: communicatie | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 |
a. loonbijstelling | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
b. prijsbijstelling | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
3.5: internationale contacten | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
a. loonbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 12 404 | 10 931 | 10 889 | 10 820 | 10 682 | 10 680 |
3.1: reguliere klachten | 9 231 | 7 758 | 7 716 | 7 647 | 7 509 | 7 507 |
3.2: klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3.3: onderzoek | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 |
3.4: communicatie | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 |
3.5: internationale contacten | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
3: De Nationale ombudsman | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 3 227 | 3 102 | 3 187 | 3 102 | 3 187 | 3 097 |
4.1: apparaat | 1 677 | 1 637 | 1 637 | 1 637 | 1 637 | 1 637 |
4.2: decoraties | 1 545 | 1 460 | 1 545 | 1 460 | 1 545 | 1 460 |
4.3: riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 375 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 |
4.1: apparaat | 320 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
4.2: decoraties | 55 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Nieuwe mutaties: | 58 | 50 | 45 | 32 | 8 | 7 |
4.1: apparaat | 42 | 35 | 29 | 17 | – 8 | – 8 |
a. loonbijstelling | 38 | 38 | 38 | 38 | 38 | 38 |
b. prijsbijstelling | 4 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
c. efficiencytaakstelling | – 6 | – 12 | – 24 | – 49 | – 49 | |
d. bijdrage moties APB | ||||||
4.2: decoraties | 16 | 15 | 16 | 15 | 16 | 15 |
a. prijsbijstelling | 16 | 15 | 16 | 15 | 16 | 15 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 3 660 | 3 232 | 3 312 | 3 214 | 3 275 | 3 189 |
4.1: apparaat | 2 039 | 1 712 | 1 706 | 1 694 | 1 669 | 1 669 |
4.2: decoraties | 1 616 | 1 515 | 1 601 | 1 515 | 1 601 | 1 515 |
4.3: riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
Artikel 5. Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 | 2 597 |
5.1: apparaat | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 | 2 597 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | ||||||
5.1: apparaat | ||||||
Nieuwe mutaties: | 208 | 58 | 58 | 58 | 58 | 58 |
5.1: apparaat | 208 | 58 | 58 | 58 | 58 | 58 |
a. loonbijstelling | 49 | 49 | 49 | 49 | 49 | 49 |
b. prijsbijstelling | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 |
c. griffierechten | 150 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2008: | 2 806 | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
5.1: apparaat | 2 806 | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | |
Nieuwe mutaties: | 150 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2008: | 190 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 | 1 275 |
6.1: apparaat | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 | 1 275 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | – 350 | 350 | ||||
6.1: apparaat | – 350 | 350 | ||||
Nieuwe mutaties: | 31 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
6.1: apparaat | 31 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
a. loonbijstelling | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 |
b. prijsbijstelling | 5 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 306 | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
6.1: apparaat | 1 306 | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2008: |
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
10: Nominaal en onvoorzien | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | ||||||
10.1: loonbijstelling | ||||||
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | ||||||
10.4: waarde-overdracht en -overname | ||||||
10.5: taakstellingen | ||||||
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | 2 280 | 2 178 | 2 164 | 2 183 | 2 163 | 2 162 |
10.1: loonbijstelling | 1 974 | 1 935 | 1 922 | 1 921 | 1 920 | 1 920 |
10.2: prijsbijstelling | 268 | 243 | 242 | 262 | 243 | 242 |
10.3: onvoorzien | 38 | |||||
Nieuwe mutaties: | – 1 977 | – 2 201 | – 2 210 | – 2 275 | – 2 348 | – 2 361 |
10.1: loonbijstelling | – 1 709 | – 1 935 | – 1 922 | – 1 921 | – 1 920 | – 1 934 |
a. verdeling loonbijstelling | – 1 974 | – 1 935 | – 1 922 | – 1 921 | – 1 920 | – 1 920 |
b. CAO-rijk | 265 | |||||
c. Afroming ww-maatregel | – 14 | |||||
10.2: prijsbijstelling | – 268 | – 243 | – 242 | – 262 | – 243 | – 242 |
a. verdeling prijsbijstelling | – 268 | – 243 | – 242 | – 262 | – 243 | – 242 |
10.3: onvoorzien | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 185 | |
a. taakstelling rijksdienst | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 185 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 303 | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 199 |
10.1: loonbijstelling | 265 | – 14 | ||||
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | 38 | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 185 |
10.4: waarde-overdracht en -overname | ||||||
10.5: taakstellingen |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Stand ontwerp-begroting 2007: | ||||||
Mutaties 1e suppletore begroting 2007: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2008: |