Base description which applies to whole site

HOOFDSTUK 1: LEESWIJZER

Opbouw begroting

De begroting van SZW is vormgegeven conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en bestaat uit vier hoofdstukken. Na deze leeswijzer volgen hoofdstukken over het beleid, het Agentschap SZW en de bijlagen.

2.1 Beleidsagenda

In de beleidsagenda worden in de paragraaf beleidsprioriteiten de hoofdlijnen van het beleid van SZW in de huidige kabinetsperiode beschreven. De paragraaf wordt afgesloten met een blik op de toekomst. Daarna wordt een overzicht gegeven van indicatoren, zie voor een toelichting de groeiparagraaf. Verder wordt ingegaan op de budgettaire ontwikkelingen van de uitgaven die onder het SZA-kader vallen en zijn het overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven, de meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en het overzicht garanties opgenomen.

2.2 Beleidsartikelen

De beleidsdoelstellingen van SZW zijn in afzonderlijke beleidsartikelen opgenomen. De begroting van SZW bestaat uit 13 beleidsartikelen. Alle beleidsartikelen hebben dezelfde opbouw. Allereerst wordt de algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister toegelicht. Daarna komen de beleidswijzigingen 2017 aan de orde. Vervolgens worden de budgettaire gevolgen van beleid in tabelvorm vermeld. In zes van de dertien beleidsartikelen is naast begrotingsgefinancierde uitgaven sprake van premiegefinancierde uitgaven, welke eveneens in tabelvorm worden weergegeven. Ten slotte wordt in elk artikel een toelichting gegeven op de financiële instrumenten. Hierbij wordt gefocust op:

  • Het doel van het financiële instrument;

  • Wie er voor in aanmerking komen;

  • De financiële regeling;

  • De budgettaire ontwikkeling;

  • De beleidsrelevante kerncijfers.

De begrotingsuitgaven en premiegefinancierde uitgaven luiden in constante prijzen. In de Miljoenennota 2017 is een voorziening gecreëerd voor de loon- en prijsbijstellingen op alle begrotingshoofdstukken. De hiervoor gereserveerde middelen worden via de 1e suppletoire wetten 2017 naar de departementale begrotingen overgeboekt. Bij de premiegefinancierde uitgaven wordt het effect van deze loon- en prijsstijging op een afzonderlijke regel «nominaal» in de tabellen van deze begroting opgenomen.

2.3. Niet-beleidsartikelen

De begroting van SZW bevat vier niet-beleidsartikelen. Deze artikelen bevatten de middelen die niet rechtstreeks aan een beleidsdoelstelling kunnen worden gekoppeld.

3. Baten-lastenagentschappen

Onder het ministerie valt één baten-lastenagentschap, namelijk het Agentschap SZW. Over dit agentschap is een technische paragraaf opgenomen die bestaat uit een meerjarige begroting, het kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren, met bij elk onderdeel een toelichting.

4. Bijlagen

De begroting van SZW bevat negen bijlagen. Een aantal van deze bijlagen is op basis van de RBV verplicht. Dit betreft het Verdiepingshoofdstuk en de bijlagen over de ZBO’s en RWT’s, de Moties en toezeggingen, het Subsidieoverzicht en het overzicht Evaluatie- en overig onderzoek. De Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden bevat een interdepartementaal overzicht van doelstellingen op dit beleidsterrein en is eveneens op de RBV gebaseerd. De bijlagen SZA-kader (samengevoegd met het Verdiepingshoofdstuk), Sociale fondsen SZW en Koopkracht en specifieke inkomenseffecten zijn niet op de RBV gebaseerd.

Begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen en SZA-kader

De Minister van SZW is beleidsverantwoordelijk voor de begrotingsgefinancierde regelingen zoals opgenomen in deze begroting. Hij is daarnaast ook beleidsverantwoordelijk voor een aantal regelingen die niet begrotings- maar (grotendeels) premiegefinancierd zijn. In de begrotingen en de jaarverslagen van het Ministerie van SZW wordt daarom gerapporteerd over zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde regelingen. In de beleidsartikelen waar premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten voorkomen zijn deze opgenomen in een afzonderlijke budgettaire tabel. In de beleidsagenda en in de bijlage SZA-kader inclusief verdiepingshoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkeling van het totaal van deze uitgaven. De beleidsagenda is hierdoor enkele pagina’s langer dan de norm die de RBV hieraan stelt.

Groeiparagraaf

In de brief Verbetering indicatoren begroting SZW van 11 november 2015 heeft de Minister van SZW voorstellen gedaan voor aanvullende indicatoren om het inzicht in de resultaten van beleid te vergroten. Vervolgens heeft de Minister van SZW in de brief Indicatoren in de SZW-begroting van 3 juni 2016 concrete aanvullingen en een indeling voorgesteld. Deze indicatoren zijn in de begroting 2017 in de beleidsagenda opgenomen na de paragraaf beleidsprioriteiten.

De beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister in beleidsartikel 2 is geactualiseerd. Aanleiding hiervoor vormen opmerkingen van de Algemene Rekenkamer over de verduidelijking van de verantwoordelijkheden van de bewindspersonen van SZW in relatie tot de gedecentraliseerde taken en verantwoordelijkheden in het domein van werk en inkomen. Hierover heeft de Tweede Kamer op 14 maart 2016 een brief ontvangen (Tweede Kamer, 2015–2016, 32 352, nr. 12). Verder is de titel van beleidsartikel 2 gewijzigd in «Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet». Met de invoering van de Participatiewet is het macrobudget Wsw structureel overgeboekt naar de integratie-uitkering sociaal domein van het Gemeentefonds. Vanaf 2017 worden onder het financieel instrument Wsw geen uitgaven meer geboekt.

In beleidsartikel 7 is het aantal kerncijfers over kinderopvang uitgebreid met cijfers over het aantal uren per kind per inkomenscategorie en over gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen. Vanaf 2012 werden deze cijfers opgenomen in de jaarbrief met cijfers over kinderopvang en arbeidsparticipatie. De laatste jaarbrief, met cijfers over het jaar 2015, is op 30 juni naar de Tweede Kamer gestuurd (Tweede Kamer, 2015–2016, 31 322, nr. 306). De brief bevatte voor kinderopvang veel overlap met de kengetallen in de begroting en het jaarverslag. De tabellen met gegevens over arbeidsparticipatie in de jaarbrief worden voortaan (grotendeels) in de indicatorenparagraaf van de begroting opgenomen.

Tot slot is het gebruik van hyperlinks in deze begroting verder uitgebreid.

Budgetflexibiliteit

Op verzoek van de Tweede Kamer is in de begroting 2017, als aanvulling op de informatie over de juridisch verplichte uitgaven in de beleidsartikelen, in de beleidsagenda een afzonderlijke verzameltabel opgenomen over de niet-juridisch verplichte uitgaven.

Rol en verantwoordelijkheid: taakverdeling Minister en Staatssecretaris

In de Comptabiliteitswet (CW) is in artikel 19 geregeld dat de Minister verantwoordelijk is voor het beheer van de begroting(en) van een ministerie. Daarom wordt de begrotingswet ook ondertekend door de Minister. Dit komt in de beleidsartikelen tot uitdrukking onder het kopje «Rol en verantwoordelijkheid Minister». De Staatssecretaris wordt hier niet genoemd. Het begrip Staatssecretaris komt in de CW niet voor. De verhouding tussen Minister en Staatssecretaris is in de Grondwet (artikel 46) geregeld. De Staatssecretaris wordt belast met een deel van de taken van de Minister. Minister en Staatssecretaris verdelen de taken onderling op aanwijzing van de Minister. Voor SZW betekent dit dat de Staatssecretaris verantwoordelijk is voor een groot aantal beleidsinstrumenten die in de begroting zijn opgenomen, zoals in de beleidsartikelen 2 (o.a. het Macrobudget participatiewetuitkeringen), 4 (Wajong), 8 (AOW, pensioenbeleid), 9 (Anw) en 11 (uitvoeringskosten SVB). Dit ongeacht het feit dat de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris in de beleidsartikelen niet expliciet bij «Rol en verantwoordelijkheid» wordt vermeld.

Bronvermelding tabellen met kerncijfers

In tabellen waarin realisatiegegevens van kerncijfers zijn opgenomen wordt in noten onder de tabel verwezen naar de bron van deze gegevens. Ramingen van de kerncijfers komen – tenzij anders vermeld – voor rekening van het Ministerie van SZW.

Wijze van verwerking Middellange Termijnraming CPB

Het CPB heeft recent meerjarencijfers voor de jaren 2018–2021 geleverd. Het betreft cijfers voor de macro-economische uitgangspunten zoals nominale ontwikkelingen en de conjuncturele uitgaven voor de werkloosheid. Deze uitgangspunten hebben effect op de uitgaven SZA. Deze cijfers van het CPB zijn in de begroting technisch verwerkt. Het gaat om cijfers voor de volgende kabinetperiode waarvoor nog kaders moeten worden vastgesteld. Met een verwerking van deze MLT-cijfers in de begroting zullen de kabinetscijfers beter aansluiten bij de gangbare cijfers van het CPB die een rol spelen bij de verkiezingsprogramma’s voor de kabinetperiode 2018–2021.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw (Tweede Kamer, 2010–2011, 21 501-220, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbevelingen.

Afwijkingen van de RBV

In de beleidsagenda ontbreken de overzichtstabellen met de belangrijkste beleidsmatige mutaties (RBV-model 1.32b). In plaats van deze tabellen wordt in de beleidsagenda een analyse gegeven van de ontwikkeling van het SZA-kader. De aansluitingstabellen tussen de voorgaande en de huidige begroting zijn opgenomen in bijlage 1 van deze begroting.

Licence