De zesde aanvullende begroting over 2017 werd in 2017 goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement, maar deze goedkeuring kwam te laat om nog budgettair in 2017 verwerkt te worden. Doordat het budgettaire effect over de jaargrens verschoof, is deze ook verschoven van een verlaging van de BNI-afdracht in 2017 naar een overige ontvangst onder Artikel 3.10 van de begroting van Buitenlandse Zaken in 2018. Het verwerken van de effecten van de zesde aanvullende begroting 2017 (Draft Amending Budget DAB) van de EU leidt tot een meevaller in 2018 bij de overige ontvangsten. De meevaller wordt met name veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van cohesiebeleid die naar verwachting later wordt ingehaald. De vertragingen bij het opstarten van nieuwe cohesie programma’s zijn al langer bekend en zorgden in 2016 ook voor een neerwaartse bijstelling. Er is op dit moment geen specifieke informatie beschikbaar over wanneer deze uitgaven precies zullen plaatsvinden, daarom wordt vooralsnog ervan uitgegaan dat ze gelijkelijk verdeeld worden over 2019 en 2020 (de laatste twee jaren van het huidige MFK), enkel gecorrigeerd voor inflatie. Dat leidt in die jaren tot een hogere BNI-afdracht onder Artikel 3.1. DAB 6 2017 is nader toegelicht in de brief van 25 oktober 20171.