Base description which applies to whole site

4.1. Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting

Verplichtingen

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 naar de stand ontwerpbegroting 2018.

Tabel 4.1.1. Opbouw verplichtingen provinciefonds (x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.199.585

2.032.582

2.025.177

2.018.661

1.944.105

1.934.105

             

Mutaties 1e suppletoire begroting 2017

85.640

15.203

13.640

13.654

14.909

14.909

             

Stand 1e suppletoire begroting 2017

2.285.225

2.047.785

2.038.817

2.032.315

1.959.014

1.949.014

             

Nieuwe mutaties

124.873

139.955

128.110

115.826

115.826

115.826

             

Stand ontwerpbegroting 2018

2.410.098

2.187.740

2.166.927

2.148.141

2.074.840

2.064.840

Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

100

100

100

100

100

100

Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering

2.004.151

2.019.582

2.014.662

2.008.313

2.003.284

1.993.284

Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen

0

0

0

0

0

0

Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen

405.847

168.058

152.165

139.728

71.456

71.456

Uitgaven

Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2017 naar de stand ontwerpbegroting 2018.

Tabel 4.1.2. Opbouw uitgaven provinciefonds (x € 1.000)
   

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

2.199.585

2.032.582

2.025.177

2.018.661

1.944.105

1.934.105

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2017

85.639

15.203

13.640

13.654

14.909

14.909

               

Stand 1e suppletoire begroting 2017

2.285.224

2.047.785

2.038.817

2.032.315

1.959.014

1.949.014

               

Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk:

           

1)

Nieuw verdeelmodel provinciefonds (algemene-uitkering)

1.791.931

1.280.902

1.280.847

1.279.478

1.279.449

1.279.449

2)

Nieuw verdeelmodel provinciefonds (decentralisatie-uitkering)

– 1.791.931

– 1.280.902

– 1.280.847

– 1.279.478

– 1.279.449

– 1.279.449

3)

Uitvoering agrarisch natuurbeheer (algemene-uitkering)

 

9.500

9.500

9.500

9.500

9.500

4)

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT-projecten) (decentralisatie-uitkering)

12.028

17

       

5)

Zoetwatermaatregelen (decentralisatie-uitkering)

9.373

9.605

12.284

     

6)

Groei op het spoor (decentralisatie-uitkering)

717

         

7)

Restauratie Domtoren (decentralisatie-uitkering)

4.000

         

8)

Innovatie landbouw Veenkoloniën (decentralisatie-uitkering)

65

         

9)

Regionale verkenning Utrecht (decentralisatie-uitkering)

29

         

10)

RSP Zuiderzeelijn (decentralisatie-uitkering)

105.104

         

11)

Vierkant voor Werk (decentralisatie-uitkering)

3.500

         

12)

Erfgoed en Ruimte (decentralisatie-uitkering)

165

         

13)

Programma Impuls Omgevingsveiligheid 2015–2018 (decentralisatie-uitkering)

 

14.507

       

14a)

Accres tranche 2017 (algemene uitkering)

– 10.108

– 10.108

– 10.108

– 10.108

– 10.108

– 10.108

14b)

Accres tranche 2018 (algemene uitkering)

 

116.434

116.434

116.434

116.434

116.434

               

Totaal nieuwe mutaties

124.873

139.955

128.110

115.826

115.826

115.826

               

Stand ontwerpbegroting 2018

2.410.097

2.187.740

2.166.927

2.148.141

2.074.840

2.064.840

Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet

100

100

100

100

100

100

Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering

2.004.151

2.019.582

2.014.662

2.008.313

2.003.284

1.993.284

Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen

0

0

0

0

0

0

Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen

405.846

168.058

152.165

139.728

71.456

71.456

Toelichting op de nieuwe mutaties

Onderstaand worden de mutaties toegelicht voor zover nog niet eerder toegelicht in een begrotingsstuk. De «Mutaties 1e suppletoire begroting 2017» zijn toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2017 (TK 34 730-C, nr. 1) en (TK 34 730-C, nr. 2)

1) en 2) Nieuw verdeelmodel provinciefonds (algemene- en decentralisatie-uitkering)

Met ingang van 2017 is sprake van een nieuwe verdeling voor de algemene uitkering. Aanleiding is de door de provincies ervaren complexiteit van het huidige verdeelmodel en het door diverse decentralisaties relatief klein geworden aandeel van de algemene uitkering ten opzichte van de decentralisatie-uitkeringen. In opdracht van het IPO heeft de commissie Jansen op 10 december 2015 in het rapport «Redelijk Verdeeld» een advies uitgewerkt voor een nieuw verdeelmodel. De fondsbeheerders hebben het advies van de commissie verwerkt in een wetsvoorstel dat door de Tweede en Eerste Kamer is aangenomen. Met de nieuwe verdeling zijn de decentralisatie-uitkeringen Verkeer en vervoer (€ 924,9 miljoen voor 2018), Natuur (€ 346 miljoen voor 2018), Besluit Zware Risico Ongevalleninrichtingen (€ 10,1 miljoen voor 2018) en de Ontwikkel/OEM variabel (€ 406,4 miljoen voor 2017) vanaf 2017 onderdeel van de algemene uitkering. Het nieuwe verdeelmodel brengt geen herverdeeleffecten met zich mee.

3) Uitvoering agrarisch natuurbeheer (algemene uitkering)

Vanuit het Ministerie van Economische Zaken worden de middelen voor natuur per 2018 verhoogd met € 8,9 miljoen voor de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer en met € 0,6 miljoen voor kleine natuurbeheerders.

4) Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT-projecten) (decentralisatie-uitkering)

Dit betreft een exploitatiebijdrage van € 9,458 miljoen vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Mileu aan de provincie Overijssel voor de verbinding Hengelo–Bad Bentheim. Dit project heeft als doel de belemmeringen voor grensoverschrijdend vervoer en de verknoping van de nationale netwerken weg te nemen. Daarnaast ontvangt de provincie Gelderland een bijdrage van € 2,502 miljoen voor de MIRT-verkenning Rivierklimaatpark IJssselpoort en Varik-Heesselt. Tot slot is er sprake van prijsbijstelling aan de provincie Overijssel voor het MIRT-project IJsseldelta Fase 2.

5) Zoetwatermaatregelen (decentralisatie-uitkering)

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu stelt voor de jaren 2017 tot en met 2019 middelen beschikbaar voor het uitvoeren van de zoetwatermaatregelen uit het Deltaplan Zoetwater. Het doel is het verminderen van de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en bij te dragen aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

6) Groei op het spoor (decentralisatie-uitkering)

De provincie Limburg ontvangt van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een bijdrage ten behoeve van Groei op het spoor.

7) Restauratie Domtoren (decentralisatie-uitkering)

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt aanvullende middelen beschikbaar voor de restauratie van de Domtoren aan de provincie Utrecht. Deze aanvulling is noodzakelijk omdat het (provinciale) budget bestemd voor de restauratie van rijksmonumenten niet toereikend is.

8) Innovatie Landbouw Veenkoloniën (decentralisatie-uitkering)

Het Ministerie van Economische Zaken heeft de provincies Groningen en Drenthe toegezegd om voor 1/3e bij te dragen aan projecten die voortkomen uit het programma innovatie Veenkoloniën en betrekking hebben op het groeiseizoen 2017. De bijdrage van het ministerie komt neer op € 65.000.

9) Regionale verkenning Utrecht (decentralisatie-uitkering)

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de provincie Utrecht toegezegd om voor 1/3e bij te dragen aan de regionale verkenning Utrecht, onderdeel van de gebiedsverkenning Utrecht Oost. De bijdrage komt neer op € 29.000.

10) RSP Zuiderzeelijn (decentralisatie-uitkering)

In het convenant RSP-ZuiderZeeLijn is een Rijksbijdrage afgesproken voor het regionale deel van het Ruimtelijk Economisch Programma. De provincies gebruiken die om de economie te versterken. De bijdrage vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu betreft de tranche voor 2017 en wordt verdeeld over de 4 betrokken provincies (Drenthe: € 2,701 mln., Flevoland: € 2,593 mln., Fryslân: € 5,186 mln. en Groningen: € 5,726 mln.). Daarnaast is in het convenant RSP-ZuiderZeeLijn een bijdrage afgesproken voor concrete bereikbaarheidsprojecten. Deze bijdrage is beschikbaar voor de provincie Groningen (€ 27,692 mln.) en de provincie Fryslân (€ 61,206 mln.).

11) Vierkant voor Werk (decentralisatie-uitkering)

Ter stimulering van het werkgelegenheidsprogramma Vierkant voor Werk draagt het Ministerie van Economische zaken € 3,5 miljoen bij aan de provincie Drenthe.

12) Erfgoed en Ruimte (decentralisatie-uitkering)

Het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap draagt eenmalig € 165.000 bij aan de decentralisatie uitkering Erfgoed en Ruimte. Dit betreft € 25.000 aan de provincie Utrecht voor het nominatiedossier Limes Unesco Werelderfgoed, € 80.000 aan de provincie Limburg voor het project Vraag en aanbodsturing nationaal landschap Zuid-Limburg en € 60.000 aan de provincie Drenthe voor het project Energielandschappen en cultuurhistorie Drenthe.

13) Programma Impuls Omgevingsveiligheid 2015–2018 (decentralisatie-uitkering)

Provincies ontvangen voor 2018 een bedrag van in totaal € 14,507 miljoen voor het Programma Impuls Omgevingsveiligheid 2015–2018. De Impuls Omgevingsveiligheid bestaat uit een aantal deelprogramma’s van de gezamenlijke overheden. Het betreft de deelprogramma’s: Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO), Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS), Informatie-Kennisinfrastructuur en Lokaal externe veiligheidbeleid. De provincie Zuid Holland voert het secretariaat en is er verantwoordelijk voor dat alle uitvoerende partijen de beschikbare middelen voor de deelprogramma’s ontvangen. Voor het deelprogramma Lokaal EV-beleid krijgen de diverse provincies middelen voor hun bijdrage aan dit deelprogramma en verzorgt de provincie Zuid-Holland daarnaast de toedeling aan de veiligheidsregio’s.

14) Accres tranche 2017 en 2018 (algemene uitkering)

Het gemeentefonds en het provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringsystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2017 bedraagt € 28,3 miljoen positief. Dat is een negatieve bijstelling van € 10,1 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2017 van het provinciefonds. Het accres van tranche 2018 bedraagt € 116,4 miljoen.

Licence