Agentschap
Een onderdeel van de rijksoverheid waarvoor afwijkende beheersregels gelden gericht op het bevorderen van bedrijfsmatig werken. Er zijn twee soorten agentschappen: verplichtingen-kasagentschappen en baten-lasten agentschappen. Het Ministerie van Financiën heeft geen agentschappen.
Apparaatsuitgaven
Uitgaven voor personeel en materieel die nodig zijn om de organisatie te doen functioneren.
Begrotingsreserve
Een voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden.
Belastingplan
In het Belastingplan presenteert het kabinet voorstellen voor fiscale wijzigingen. Het Belastingplan wordt jaarlijks op Prinsjesdag aangeboden aan het parlement.
Bruto Binnenlands Product
De som van de beloningen van de productiefactoren in het Nederlandse productieproces, plus het saldo van de indirecte belastingen en kostprijsverlagende subsidies.
Collectieve sector
Het totaal van de subsectoren Rijk, overige publiekrechtelijke lichamen en sociale fondsen.
Comptabiliteitswet 2001
In de Comptabiliteitswet 2001 is het beheer van de financiën van het Rijk vastgesteld. De diverse hoofdstukken in deze wet gaan in op onder andere de begroting, het begrotingsbeheer en de bedrijfsvoering van het Rijk, het toezicht van de Ministers en de verantwoording van het Rijk.
EMU-saldo
Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensaldo van de sector Overheid op transactiebasis. Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector, is niet alleen het vorderingensaldo van het Rijk van belang, maar ook de vorderingensaldi van de sociale fondsen en de lokale overheid.
EMU-schuld
Het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheid, minus de onderlinge schuldverhoudingen tussen deze drie subsectoren. De EMU-schuld is een brutoschuldbegrip.
Europees Stelsel van Rekeningen
Het Europees Stelsel van Rekeningen is het systeem van nationale rekeningen en regionale rekeningen dat de lidstaten van de EU hanteren. Deze regelgeving schrijft onder andere voor hoe het begrotingssaldo en de overheidsschuld bepaald moeten worden.
Extrapolatie
Bij de bepaling van de meerjarenramingen wordt gebruik gemaakt van extrapolaties. Extrapolaties dienen aan een aantal uitgangspunten te voldoen: zo moeten ze beleidsarm zijn, wordt voor de economische groei aangesloten bij de gemiddelde ontwikkeling uit de kabinetsperiode en wordt rekening gehouden met bestaande wettelijke regelingen.
Geïntegreerd middelenbeheer
Het bundelen van publieke middelen gericht op een doelmatig kasbeheer. Publieke middelen zijn middelen die verkregen zijn bij of krachtens de wet ingestelde heffing(en).
Gemeentefonds
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de gemeenten, ter dekking van een deel van hun uitgaven.
Juridisch-verplichte uitgaven
Uitgaven die volgen uit een verplichting die ontstaat op grond van een verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis of een andere op controleerbare wijze vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen.
Kassaldo
Het kassaldo is het bedrag dat het Rijk jaarlijks tekort komt of als overschot ontvangt en dat dus geleend of uitgezet moet worden.
Kasstelsel
Begrotingsstelsel waarbij het moment van geldbetalingen en ontvangsten criterium is voor de toerekening van de financiële consequenties van overheidshandelen aan een begrotingsjaar.
Loon-en prijsbijstelling
Tegemoetkoming voor de extra uitgaven van ministeries ten gevolge van loon- en prijsstijgingen.
Miljoenennota
Nota die de Minister van Financiën namens de regering op de derde dinsdag van september van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar ter informatie indient bij de Staten-Generaal.
Najaarsnota
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen optreden ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomsten. De Minister van Financiën zendt deze nota uiterlijk 1 december van het lopende begrotingsjaar aan de Staten-Generaal.
Nationale schuld
Vaste en vlottende schuld van de Staat zoals die samenhangt met het artikel Financiering staatsschuld en het artikel Kasbeheer in deze begroting.
Niet-belastingontvangsten
Alle begrotingsontvangsten van het Rijk die niet tot de belastingen worden gerekend. Het betreft een zeer heterogene groep. Het gaat daarbij vooral om ontvangsten die samenhangen met verleende overheidsdiensten en kredietverlening door het Rijk, sommige ontvangsten die als collectieve lasten worden aangemerkt, de gasbaten (exclusief vennootschapsbelasting) en incidentele ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen.
Ontwerpbegroting
Begrotingsvoorstel dat (ter autorisatie) bij de Staten-Generaal wordt ingediend op de derde dinsdag van september van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.
Overheidsgaranties
Een voorwaardelijke financiële verplichting van de overheid aan een derde buiten de overheid, die tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.
Provinciefonds
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de provincies, ter dekking van een deel van hun uitgaven.
Rechtspersoon met een wettelijke taak
Rechtspersonen met een Wettelijke Taak worden geheel of gedeeltelijk met publiek geld bekostigd en oefenen een wettelijke taak uit. RWT's kunnen tevens ZBO zijn, maar er bestaan ook RWT's die geen ZBO zijn en ZBO's die geen RWT zijn.
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek
De RPE stelt, op basis van artikel 38 van de Comptabiliteitswet, nadere eisen aan het onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.
Rijksbegroting
Alle begrotingen van De Koning, de Hoge Colleges van Staat, de ministeries en de begrotingsfondsen samen.
Risicoregelingen
Een verzamelterm voor instrumenten met een bepaald risico. Voorbeelden zijn garanties, leningen en achterborgstellingen.
Slotwet
Laatste wijzigingswet van de begroting, ingediend op de derde woensdag in mei na het begrotingsjaar, waarbij de geraamde verplichtingen, uitgaven en ontvangsten formeel in overeenstemming worden gebracht met de werkelijke verplichtingen, uitgaven en ontvangsten.
Sociale fondsen
Organen die zijn belast met de uitvoering van sociale verzekeringswetten. De uitvoering houdt in betaling van uitkeringen en voorzieningen, die worden gefinancierd uit premies en eventueel rijksbijdragen.
Staatsschuld
Het totaal van de uitstaande geldelijke leningen van de Staat (vaste en vlottende schuld) is de bruto staatsschuld. De staatsschuld is niet gelijk aan de EMU-schuld, wat een breder begrip is.
Suppletoire begrotingen
Voorstellen voor wijzigingen van de in de vastgestelde begrotingswetten aangegeven budgetten voor verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor het lopende begrotingsjaar. De eerste suppletoire begrotingen, die tegelijk met de Voorjaarsnota worden uitgebracht, verschijnen uiterlijk op 1 juni; de tweede suppletoire begrotingen, uitgebracht met de Najaarsnota, verschijnen uiterlijk op 1 december van het lopende begrotingsjaar. Suppletoire begrotingen worden door het parlement geautoriseerd.
Taakstelling
Opdracht aan een Minister tot het bewerkstelligen van uitgavenverlagingen tot een bepaalde omvang.
Technische mutatie
Begrotingswijziging met een boekhoudkundig aard. Een voorbeeld van een technische mutatie is het «leegboeken» van een artikel bij wijziging van de artikelindeling.
Uitgavenkader
Een jaarlijks uitgavenplafond, waarin de netto-uitgaven (uitgaven minus de niet-belastingontvangsten) voor de gehele kabinetsperiode zijn vastgelegd. Het totaalkader is onderverdeeld in drie deelkaders: Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en het Budgettair Kader Zorg.
Vermoedelijke Uitkomsten
Ten tijde van de Miljoenennota voorziene uitkomsten van de begrotingsuitvoering van het lopende jaar.
Verplichtingenstelsel
Begrotingsstelsel waarbij het moment van aangaan van een verplichting criterium is voor de toerekening van de financiële consequenties van overheidshandelen aan een begrotingsjaar.
Voorjaarsnota
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen optreden ten opzichte van de Ontwerpbegroting. De Voorjaarsnota moet uiterlijk op 1 juni van het lopende begrotingsjaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Zelfstandig bestuursorgaan
Publiekrechtelijke organen waaraan de uitoefening van een publiekrechtelijke taak wordt opgedragen, zonder dat sprake is van (volledige) ondergeschiktheid aan de Minister, alsmede privaatrechtelijk vormgegeven organen die met openbaar gezag zijn bekleed.