In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
In de onderstaande tabel 1 is een meerjarige raming van de baten en lasten voor de DUO-begroting opgenomen.
Stand Slotwet 2016 | Vast-gestelde begroting 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||||
Omzet moederdepartement | 275.629 | 208.086 | 215.350 | 209.746 | 208.493 | 203.634 | 203.602 | ||
Omzet overige departementen | 38.915 | 32.850 | 51.000 | 38.200 | 38.200 | 38.200 | 38.200 | ||
Omzet derden | 5.851 | 5.045 | 7.235 | 7.235 | 7.235 | 7.235 | 7.235 | ||
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Vrijval voorzieningen | 618 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Totaal baten | 321.013 | 245.981 | 273.585 | 255.181 | 253.928 | 249.069 | 249.037 | ||
Lasten | |||||||||
Apparaatskosten | 313.167 | 238.981 | 270.585 | 248.181 | 246.928 | 242.069 | 242.037 | ||
– | personele kosten | 228.767 | 151.960 | 195.585 | 183.081 | 183.081 | 179.081 | 179.081 | |
– | waarvan eigen personeel | 132.625 | 130.660 | 142.498 | 151.494 | 151.494 | 152.494 | 152.494 | |
– | waarvan externe inhuur | 90.782 | 14.300 | 46.087 | 24.587 | 24.587 | 19.587 | 19.587 | |
– | waarvan overige personele kosten | 5.360 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | |
– | materiële kosten | 84.400 | 87.021 | 75.000 | 65.100 | 63.847 | 62.988 | 62.956 | |
– | waarvan apparaat ICT | 20.718 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | |
– | waarvan bijdrage aan SSO’s | 19.620 | 12.500 | 21.000 | 21.000 | 21.000 | 21.000 | 21.000 | |
– | waarvan overige materiële kosten | 44.062 | 54.521 | 34.000 | 24.100 | 22.847 | 21.988 | 21.956 | |
Rentelasten | 12 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Afschrijvingskosten | 7.672 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | ||
– | materieel | 6.983 | 7.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | |
– | waarvan apparaat ICT | 6.039 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | |
– | immaterieel | 689 | 0 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | |
Overige kosten | 1.610 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | dotaties voorzieningen | 1.610 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal lasten | 322.461 | 245.981 | 277.585 | 255.181 | 253.928 | 249.069 | 249.037 | ||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | – 1.448 | 0 | – 4.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Agentschapdeel Vpb lasten | 55 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Saldo van baten en lasten | – 1.503 | 0 | – 4.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de begroting van baten en lasten:
De begroting van DUO laat voor 2018 een tekort van € 4,0 miljoen zien als gevolg het noodzakelijk benodigd onderhoud. Zie ook paragraaf «Randvoorwaarden exploitatie DUO».
Baten
Omzet moederdepartement
De opbrengst moederdepartement betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2018 is € 173,2 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 34,7 miljoen, zijnde 20 procent), Studiefinanciering (€ 80,2 miljoen, zijnde 46 procent), Examens (€ 22,2 miljoen, zijnde 13 procent), Registers (€ 30,6 miljoen, zijnde 18 procent), Informatiediensten (€ 5,6 miljoen, zijnde 3 procent).
Daarnaast is in de begroting € 42,2 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen. De dalende lijn in de opbrengst moederdepartement wordt veroorzaakt door de ingeboekte taakstellingen over de periode 2015 tot en met 2018, oplopend naar € 44,1 miljoen. De aanpak wordt gedomineerd door de thema's «efficiency waar het nog kan» en «vereenvoudiging en versobering waar het moet». In de meerjarenbegroting zijn maatregelen op het gebied van efficiency (€ 12,7 miljoen) en baten Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 13,0 miljoen), de Hervormingsagenda en Compacte Rijksdienst (€ 3,0 miljoen) en vereenvoudiging van regels en taken (€ 15,4 miljoen) verwerkt. Voor de maatregelen vallend onder deregulering is DUO voor de realisatie afhankelijk van vereenvoudiging van wet- en regelgeving.
Randvoorwaarden exploitatie DUO
De digitale infrastructuur onderwijs bij DUO is van essentieel belang voor de dienstverlening en communicatie aan studenten, instellingen en ouders/burgers. De druk op het gebruik van deze voorzieningen is de afgelopen jaren toegenomen. Dit heeft gevolgen voor de digitalisering. Deze ontwikkeling vraagt om een ICT-landschap dat up to date is en blijft. Het is dan ook onontkoombaar om meerjarig nieuw budget te gaan toevoegen voor onderhoud en proactieve vervanging en vernieuwing van het ICT-landschap. Daarnaast is er op het vlak van compliance nieuwe wet- en regelgeving te weten; de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Baseline Informatie Rijksdienst 2 (BIR2), die meerkosten met zich meebrengen. Het gaat hier om een aanvullend benodigd bedrag van € 12,0 miljoen in 2018 oplopend naar € 27,0 miljoen in 2022. In de afweging van deze uitgaven ten opzichte van de al aanwezige problematiek op de OCW-begroting en door de demissionaire status van het Kabinet is binnen de begroting 2018 geen ruimte gevonden voor deze uitgaven. In de voorjaarsnotabesluitvorming 2018 zal deze problematiek alsnog in de afweging worden meegenomen. Gegeven de onontkoombaarheid van de eerder geschetste problematiek en de noodzakelijk te maken stappen in het onderhoud van DUO laat de begroting voor 2018 een geprognosticeerd tekort van € 4,0 miljoen zien.
Omzet overige departementen
De omzet Overige departementen betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 22,2 miljoen), uitvoering programma directe financiering kinderopvang (€ 12,8 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 6,3 miljoen) voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 2,5 miljoen) en werkzaamheden ten behoeve van Belastingdienst (€ 0,1 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 1,2 miljoen), werkzaamheden Groen Onderwijs ten behoeve van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,3 miljoen), compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen) en werkzaamheden in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is € 4,6 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd voor meerdere overheidsinstellingen binnen de Shared Service Organisatie welke onder DUO valt.
De stijging ten opzichte van voorgaande jaren hangt samen met de uitvoering van het programma Directe Financiering Kinderopvang en de uitbreiding van de werkzaamheden in het kader van de inburgeringstaken. De financiering voor Directe Financiering Kinderopvang voor de jaren 2019 en verder moet nog geregeld worden. Dit verklaart de daling in de omzet in de jaren na 2018.
Omzet derden
Bij omzet derden gaat om met name te innen leges voor OCW examens (€ 3,5 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 1,1 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van (bekostigingsgerelateerde) werkzaamheden voor het Participatiefonds (€ 1,6 miljoen) alsmede werkzaamheden uitgevoerd binnen de Shared Service Organisatie (€ 1,0 miljoen).
Lasten
Personele kosten
De personele kosten betreffen de kosten van eigen personeel (€ 142,5 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de begrote kosten voor externe inhuur (€ 46,1 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten (€ 7,0 miljoen). De stijging van externe inhuur ten opzichte van de begroting 2017 is het gevolg van de her-rubricering van de kosten van uitbesteed werk die nu onder de definitie van externen vallen en voorheen waren gerubriceerd als materiële kosten (deze her-rubricering is evenens verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2017. De oorspronkelijke stand van de vastgestelde begroting voor het uitvoeringsjaar 2017 is daar verhoogd van € 14,3 miljoen naar € 71,1 miljoen). De stijging van het eigen personeel hangt samen met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende kostenreductie te realiseren.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan onder meer uit vaste lasten, zoals kosten informatievoorziening en automatisering (€ 20,0 miljoen), externe diensten, communicatiemiddelen en overige kosten (€ 34,0 miljoen) en de bijdrage aan de Shared Service Organisatie (€ 21,0 miljoen) welke met name betrekking heeft op de huisvestingskosten (deze zijn voor 2018 en verder nu ondergebracht onder de post bijdrage Shared Service Organisatie, hetgeen het verschil is met 2017). De daling hangt samen met de eerder genoemde her-rubricering van uitbesteed werk.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten betreffen materiële en immateriële vaste activa.
Omschrijving | Stand Slotwet 2016 | Vastgestelde begroting 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2018 + depositorekeningen | 45.426 | 46.440 | 11.440 | 14.040 | 15.288 | 15.288 | 15.288 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 315.540 | 245.981 | 273.585 | 255.181 | 253.928 | 249.069 | 249.037 | |
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom | – 320.244 | – 273.981 | – 263.985 | – 246.933 | – 246.928 | – 242.069 | – 242.037 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | – 4.704 | – 7.000 | 9.600 | 8.248 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
–/– totaal investeringen | – 9.889 | – 7.000 | – 9.600 | – 8.248 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | |
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen | 53 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal investeringskasstroom | – 9.836 | – 7.000 | – 9.600 | – 8.248 | – 7.000 | – 7.000 | – 7.000 | |
3. | –/– eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
–/– aflossingen op leningen | – 314 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 2.600 | 1.248 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 314 | 0 | 2.600 | 1.248 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2018 + stand depositorekeningen (+1+2+3+4) | 30.572 | 11.440 | 14.040 | 15.288 | 15.288 | 15.288 | 15.288 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en Derden waar aan uitgaven tegen overstaan aan crediteuren en personeel. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en zijn gelijk aan de bruto afschrijvingskosten van deze activa. De afbouw van de balanspositie in 2017 hangt onder meer samen met de afbouw schuld moederdepartement in dit jaar.
Doelmatigheid
Slotwet 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Generiek Deel | |||||||
Omzet Bekostiging1 | 21% | 100,0 | 98,5 | 97,0 | 95,6 | 94,1 | 92,7 |
Omzet Studiefinanciering1 | 49% | 100,0 | 91,3 | 90,0 | 88,6 | 87,3 | 86,0 |
Omzet Examens1 | 13% | 100,0 | 98,5 | 97,0 | 95,6 | 94,1 | 92,7 |
Omzet Registers1 | 14% | 100,0 | 94,5 | 93,1 | 91,7 | 90,3 | 89,0 |
Omzet Informatiediensten1 | 3% | 100,0 | 98,5 | 97,0 | 95,6 | 94,1 | 92,7 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.805 | 1.880 | 2.036 | 2.164 | 2.164 | 2.178 | 2.178 |
Tarieven/uur | |||||||
ICT gerelateerd | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 | 104 |
Overige uren | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 |
Saldo baten en lasten (%) | – 0,5% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||||
Klantcontact digitaal | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Klantcontact traditioneel | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Stijging in de doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs).
In de gepresenteerde reeks voor DUO (tabel 3) geldt een sterke focus op kostenbeheersing en kwaliteitsverbetering van dienstverlening. Het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) is hier een belangrijk voorbeeld van. Door deze vernieuwing is het tevens mogelijk deels de efficiencytaakstelling van het kabinet te realiseren. De indexgetallen van de onderscheiden producten laten dit zien. Naar aanleiding van de doorlichting baten-lasten agentschap DUO, vanuit het Ministerie van Financiën, was aangegeven dat DUO in de Rijksbegroting 2017 zou komen met een herziening van het kostprijsmodel «Lightmodel DUO», maar als gevolg van de lopende uniformering «Bijdrage agentschappen» zal dit pas na 2018, op grond van de nieuwe definities, kunnen worden doorgevoerd. De specifieke taakstelling voor DUO over de periode 2015 tot en met 2018, oplopend naar € 44,1 miljoen, zal in 2018 volledig zijn gerealiseerd.
Een majeure ontwikkeling waar de komende tijd aan wordt gewerkt is een verbetering van de telefonische toegankelijkheid en meer persoonlijke benadering naar onze klanten. Dit betreft met name klanten in moeilijke situaties om bij hen maatschappelijke problemen als betalingsachterstanden in schulden te voorkomen. Dit is ook naar voren gekomen in een onderzoek van de Nationale ombudsman.
Toelichting Doelmatigheidsindicatoren
Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. De doelmatigheidsindicatoren geven inzicht in de ontwikkeling van de prijsefficiency per product, exclusief volumina ontwikkelingen. Op basis van het taakstellingsplan DUO 2014–2018 zijn de effecten geraamd op het gebied van efficiency maatregelen, effecten Compacte Rijksdienst en baten PVS. Dit vormt de basis voor de ontwikkeling van bovenstaande generieke doelmatigheidsindicatoren. De dereguleringsmaatregelen zijn buiten beschouwing gelaten. Deze maatregelen vallen buiten de scope van de doelmatigheid. Met de ingegeven prijsefficiency en de samenhangende doelmatigheidsontwikkeling wordt gestreefd om budgetneutraal te realiseren waarbij de gemaakte kosten vanuit de omzet gedekt worden. Voor 2018 is dit, als gevolg van noodzakelijk onderhoud, niet gelukt.
FTE totaal: De bezetting van ARAR laat ten opzichte van 2017 een stijging zien als gevolg van de geplande omzetting van relatief duur extern personeel naar goedkoper intern personeel gerelateerd aan de opgelegde apparaatstaakstelling en de verambtelijking van uitzendkrachten passend op het Rijksbrede beleid voor flexwerk. Tevens heeft DUO de ambitie om minder afhankelijk te zijn van extern personeel hetgeen betekent dat de jaren 2018 en 2019 in het teken zullen staan van verdere verambtelijking van met name extern ICT personeel.
Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 104) is een gemiddeld uurtarief in- en externe inzet ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.
Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 74 per uur.
De efficiency c.q. doelmatigheidstaakstellingen zijn financieel ingeboekt op de budgetten van DUO. De ingeboekte taakstelling wordt ingevuld door efficiency te behalen. Hierdoor kunnen de tarieven op gelijk niveau worden gehouden.
Indicatoren: Klanttevredenheid Klantcontact digitaal norm 6 en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel norm 7. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.