Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) Mutaties 2e suppletoire begroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaal geraamd |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 2.238.924 | 2.364 | 219.106 | 2.460.394 |
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | 164.603 | ‒ 104.677 | 59.926 |
Omzet overige departementen | 31.251 | 24.213 | 13.977 | 69.441 |
Omzet derden | 184.657 | 27.401 | ‒ 9.081 | 202.977 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 1.383 | 1.383 |
Bijzondere baten | 3.000 | 0 | ‒ 1.300 | 1.700 |
Totaal baten | 2.457.832 | 218.581 | 119.408 | 2.795.821 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.060.001 | 37.467 | 40.425 | 1.137.893 |
- Personele kosten | 818.108 | 37.467 | 43.994 | 899.569 |
Waarvan eigen personeel | 752.691 | 38.967 | 30.311 | 821.969 |
Waarvan inhuur externen | 63.917 | 0 | 13.683 | 77.600 |
Waarvan overige personele kosten | 1.500 | ‒ 1.500 | 0 | 0 |
- Materiële kosten | 241.893 | 0 | ‒ 3.569 | 238.324 |
Waarvan apparaat ICT | 30.000 | 0 | 3.466 | 33.466 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 56.000 | 0 | 18.390 | 74.390 |
Waarvan overige materiële kosten | 155.893 | 0 | ‒ 25.425 | 130.468 |
Onderhoud | 1.342.978 | 192.396 | 58.304 | 1.593.678 |
Rentelasten | 5.878 | ‒ 5.075 | ‒ 23 | 780 |
Afschrijvingskosten | 39.975 | ‒ 15.207 | ‒ 1.518 | 23.250 |
- Materieel | 38.500 | ‒ 14.435 | ‒ 1.518 | 22.547 |
Waarvan apparaat ICT | 6.000 | ‒ 1.432 | ‒ 791 | 3.777 |
Waarvan overige materiele afschrijvingskosten | 32.500 | ‒ 13.003 | ‒ 727 | 18.770 |
- Immaterieel | 1.475 | ‒ 772 | 0 | 703 |
Overige lasten | 0 | 0 | 1863 | 1863 |
- Dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 1.363 | 1.363 |
- Bijzondere lasten | 0 | 0 | 500 | 500 |
Totaal lasten | 2.448.832 | 209.581 | 99.051 | 2.757.464 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 9.000 | 9.000 | 20.357 | 38.357 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 9.000 | ‒ 655 | 8.345 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | 0 | 21.012 | 30.012 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | 0 | 0 | 9.000 |
Te verdelen resultaat | 0 | 0 | 21.012 | 21.012 |
Toelichting
Baten
Omzet moederdepartement
De hogere omzet moederdepartement wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2019 (€ 53,8 miljoen), een vergoeding voor de gemaakte kosten t/m 2019 van de Landelijke Tunnelregisseur (€ 37,3 miljoen), dekking voor de invoering van het AIRBIM-systeem (in totaal € 40 miljoen, waarvan € 22,7 miljoen in 2019 en € 17,3 miljoen in 2020), een vergoeding voor de gemaakte kosten bij de uitvoering van het project Beveiligd Werken RWS (€ 16,9 miljoen), een vergoeding voor het niet volledig kunnen verhalen van schade bij schadevaren en -rijden (€ 14,8 miljoen), de toekenning van middelen voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar (€ 14,2 miljoen per jaar in de periode 2019-2021), een overboeking vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat t.b.v. het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (€12,4 miljoen), de terugboeking van de middelen voor het nog uit te voeren onderhoud herstel betonschade objecten Afsluitdijk en steenbekleding IJsselmeerzijde van het projectbudget van de Afsluitdijk naar het budget voor Beheer en Onderhoud (€ 7,6 miljoen structureel), de toekenning van middelen voor de tweede tranche van de korte termijn fileaanpak (in totaal € 45,5 miljoen, waarvan € 6,4 miljoen in 2019 en € 39,1 mln. in de periode 2020-2022 ), een vergoeding voor de gemaakte kosten in 2018 met betrekking tot de droogtemaatregelen (€ 5,2 miljoen) en een vergoeding van de gemaakte kosten in 2017 voor generieke ICT-toepassingen (Basis ICT) (€ 3,9 mln.)
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
Een deel van de kosten Beheer en Onderhoud wordt dit jaar gefinancierd vanuit de balanspost Nog Uit Te Voeren Werkzaamheden (NUTW). De balanspost NUTW zal dit jaar naar verwachting afnemen met € 59,8 miljoen van € 524,2 miljoen ultimo 2018 naar € 464,4 miljoen ultimo 2019.
Omzet overige departementen
De vergoedingen voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners waren in de eerste suppletoire begroting volledig geraamd onder de omzet derden. Nu blijkt dat € 10,0 miljoen van deze verwachte opbrengsten betrekking heeft op overige departementen. Daarnaast wordt de hogere omzet overige departementen veroorzaakt door diverse opdrachten voor verschillende ministeries (€ 2,0 miljoen) en een aanvullende vergoeding van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de capaciteit die RWS levert in het kader van de Omgevingswet en de bijbehorende externe productkosten (€ 1,9 miljoen)
Omzet derden
De lagere omzet derden wordt met name veroorzaakt door de bovengenoemde verschuiving van de opbrengsten in het kader van Werken voor en met Partners van omzet derden naar omzet overige departementen.
Vrijval voorzieningen
Naar verwachting wordt gedurende 2019 voor een deel van de Van Werk Naar Werk (VWNW) kandidaten een passende maatregel getroffen. Dit leidt tot een vrijval uit de Reorganisatievoorziening (onderdeel loonkosten VWNW-kandidaten).
Bijzondere baten
De geraamde bijzondere baten betreffen voornamelijk verwachte boekwinst op de verkoop van vaste activa. Deze verwachte boekwinst is naar beneden bijgesteld.
Lasten
Personele kosten
De hogere personele kosten zijn met name het gevolg van de ABP pensioenpremiestijging per 1 januari 2019 van 1,4%, de CAO loonstijging per 1 juli 2019 van 2% en de eenmalige bruto uitkering van € 450 per FTE. Daarnaast worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS, waaronder de tweede tranche van de korte termijn fileaanpak en de opdracht Duurzaam voor Elkaar.
Onderhoud
De prognose van Beheer en Onderhoud is met name verhoogd als gevolg van de prijsstijgingen in de markt en de opdracht Duurzaam voor Elkaar.
Overige lasten
In 2019 wordt een dotatie aan de Reorganisatievoorziening (onderdeel lopende maatwerkafspraken) verwacht. De post bijzondere lasten bestaat met name uit de verwachte boekwaarde op verschrootte vaste activa.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Er bestaat een mogelijke belastingplicht voor RWS als winst wordt behaald voor activiteiten waarbij een bijdrage wordt ontvangen van een partij buiten de ‘Staat der Nederlanden’, welke bedoeld is voor activiteiten die niet tot de wettelijke taak van RWS horen en waarbij in concurrentie wordt getreden met andere belastingplichtigen. Op basis van de voorlopige aanslag Vpb-aangifte 2019 is het bedrag naar beneden bijgesteld.
Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Mutaties 1e suppletoire begroting | (3) Mutaties 2e suppletoire begroting | (4)=(1)+(2)+(3) Totaal geraamd | |
---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2019 | 303.413 | 468.825 | 0 | 772.238 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.457.832 | 53.978 | 222.702 | 2.734.512 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 2.408.857 | ‒ 233.788 | ‒ 98.051 | ‒ 2.740.696 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 48.975 | ‒ 179.810 | 124.651 | ‒ 6.184 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 108.110 | 82.663 | 5.848 | ‒ 19.599 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 873 | 873 | |
3. | Totaal investeringkasstroom | ‒ 108.110 | 82.663 | 6.721 | ‒ 18.726 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 1.043 | 0 | ‒ 1.043 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.600 | 0 | 0 | 8.600 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 19.686 | 1.415 | 876 | ‒ 17.395 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 71.381 | ‒ 46.781 | ‒ 6.696 | 17.904 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 60.295 | ‒ 46.409 | ‒ 5.820 | 8.066 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2019 (=1+2+3+4) | 304.573 | 325.269 | 125.552 | 755.394 |
Toelichting
Operationele kasstroom
De ontvangsten binnen de operationele kasstroom zijn met name gestegen als gevolg van de verhoogde omzet moederdepartement. Zie de toelichting onder het exploitatieoverzicht.
De uitgaven binnen de operationele kasstroom zijn minder gestegen dan de ontvangsten binnen de operationele kasstroom. Dit sluit aan bij de verwachting dat de balanspost NUTW dit jaar minder afneemt dan bij de 1e suppletoire begroting verwacht en de verwachting dat het te verdelen resultaat dit jaar positief is.
Investeringskasstroom
De lagere investeringen worden met name veroorzaakt door het doorschuiven van de verbouwingen van een drietal steunpunten naar latere jaren. Daarnaast schuift een deel van de investeringen in gladheidsmaterieel door naar 2020 (€ 2,5 miljoen). Tegenover deze lagere investeringen staan hogere investeringen op het gebied van ICT (€ 1,2 miljoen). De boekwaarde van de desinvesteringen betreft met name de restwaarde van de auto’s die door Leaseplan worden overgenomen.
Financieringskasstroom
Het beroep op de leenfaciliteit is naar beneden bijgesteld als gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen. Bij het bepalen van de verwachte aflossingen op de leningen is verondersteld dat leningen gemiddeld halverwege het jaar worden aangegaan. Nu blijkt dat een deel de leningen pas later in het jaar worden aangegaan, waardoor een deel van de aflossing verschuift naar volgend jaar.