5.3.1 Inleiding
Sinds 1 januari 2004 is het RIVM een baten-lasten agentschap van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gevestigd in Bilthoven. Het RIVM is het kenniscentrum van de Rijksoverheid op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het RIVM verricht niet alleen zelf onderzoek, maar verzamelt ook wereldwijd kennis en past die kennis toe. Het onderzoek en de advisering hebben betrekking op:
• Het verrichten van monitoring, surveillance en onderzoek gericht op ondersteuning van beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering, bewaking van veiligheid en uitoefening van toezicht op het gebied van volksgezondheid en milieu.
• Het periodiek rapporteren over toekomstige ontwikkelingen.
• Het uitvoeren van de landelijke aansturing en begeleiding van preventieprogramma’s.
• Het deelnemen aan internationale samenwerkingsverbanden en onderzoek.
Het RIVM voert haar werkzaamheden voornamelijk uit voor het Ministerie van VWS, IenW, EZK, LNV en internationale organisaties als de ANVS, Europese Commissie, WHO en ook steeds meer decentrale overheden. Informatie over de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken en adviezen is te vinden via de thematische ingangen van de website www.rivm.nl.
5.3.2 Begroting 2023
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet | 643.760 | 601.000 | 639.000 | 589.000 | 582.500 | 579.500 | 579.500 |
waarvan omzet moederdepartement | 527.692 | 479.500 | 510.000 | 460.000 | 460.000 | 460.000 | 460.000 |
waarvan omzet overige departementen | 91.223 | 90.500 | 103.000 | 103.000 | 96.500 | 93.500 | 93.500 |
waarvan omzet derden | 24.845 | 31.000 | 26.000 | 26.000 | 26.000 | 26.000 | 26.000 |
Rentebaten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Vrijval voorzieningen | 505 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Bijzondere baten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal baten | 644.265 | 601.000 | 639.000 | 589.000 | 582.500 | 579.500 | 579.500 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 612.213 | 582.900 | 630.500 | 579.500 | 573.000 | 570.000 | 570.000 |
- Personele kosten | 245.480 | 232.500 | 252.000 | 237.000 | 233.500 | 231.500 | 231.500 |
waarvan eigen personeel | 173.161 | 200.400 | 213.000 | 201.000 | 198.500 | 196.500 | 196.500 |
waarvan inhuur externen | 58.097 | 22.200 | 25.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 |
waarvan overige personele kosten | 14.222 | 9.900 | 14.000 | 13.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 |
- Materiële kosten | 366.733 | 350.400 | 378.500 | 342.500 | 339.500 | 338.500 | 338.500 |
waarvan apparaat ICT | 31.606 | 35.900 | 35.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 30.000 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 8.695 | 4.700 | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 | 6.500 |
waarvan overige materiële kosten | 326.432 | 309.800 | 337.000 | 306.000 | 303.000 | 302.000 | 302.000 |
Rentelasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Afschrijvingskosten | 6.263 | 8.400 | 8.500 | 9.500 | 9.500 | 9.500 | 9.500 |
- Materieel | 6.257 | 8.400 | 8.500 | 9.500 | 9.500 | 9.500 | 9.500 |
waarvan apparaat ICT | 4.305 | 6.200 | 6.300 | 6.700 | 6.700 | 6.700 | 6.700 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 1.952 | 2.200 | 2.200 | 2.800 | 2.800 | 2.800 | 2.800 |
- Immaterieel | 6 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Overige lasten | 9.927 | 9.700 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan dotaties voorzieningen | 9.927 | 9.700 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal lasten | 628.403 | 601.000 | 639.000 | 589.000 | 582.500 | 579.500 | 579.500 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 15.862 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 31 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 15.831 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting op de begroting
Algemeen
De begroting 2023 van het RIVM staat in het teken van de invulling van de lange termijn aanpak COVID-19, investeren in Pandemische Paraatheid, versterken van de kennisbasis en de oplevering van en verhuizing naar de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park.
Op 1 april 2022 hebben de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de Lange Termijn aanpak COVID-1915. De begroting 2023 van het RIVM is gebaseerd op de in de brief beschreven Lange Termijn aanpak en het investeren in pandemische paraatheid uit het Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’. Dit betekent dat in de begroting structurele budgetten zijn verwerkt voor:
• Zicht blijven houden op het virus door intensivering van monitoringsinstrumenten. Bijvoorbeeld door rioolwateronderzoek, uitbreiding van NIVEL peilstations en het doen van wetenschappelijk onderzoek.
• Het doorontwikkelen van modellen en scenario’s.
• Verder bouwen aan samenwerking in Internationale en Europese context.
• Ontwikkelen en uitvoeren van een meerjarig vaccinatieprogramma en beschikbaarheid van nieuwe medicatie.
• Onderzoek naar gedrag en impact van interventies op de samenleving.
• Inrichting van de Landelijke Functionaliteit Infectieziektenbestrijding.
Zowel in de Brede Evaluatie – Kaders Rijksorganisaties op afstand16 als het Interdepartementaal beleidsonderzoek ‘Agentschappen: Samen werken aan publieke waarde’17 worden knelpunten gesignaleerd in het agentschapsmodel voor kennis-gestuurde agentschappen als het RIVM. De knelpunten hebben betrekking op de bekostiging van innovatie en ontwikkeling in relatie tot het creëren van publieke waarde. Het agentschapsmodel gaat uit van een kostendekkende bekostiging. Innovatie en ontwikkeling waarbij de kosten voor de nog onzekere baten uit gaan verhouden zich daar moeilijk mee, zeker als daarbij nog geen concrete producten in beeld zijn. Het RIVM is met de eigenaar en haar opdrachtgevers in gesprek om structurele financiering te verkrijgen voor innovatie en ontwikkeling, het versterken van de kennisbasis. In de begroting 2023 is een structurele bijdrage uit het Wetenschapsfonds verwerkt van € 3,5 miljoen.
Later dan gepland wordt in 2023 de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park opgeleverd. Na afgifte van het beschikbaarheidscertificaat en accreditatie van laboratoria kan worden verhuisd. Deze periode zal naar schatting maximaal 24 maanden duren en de hieruit volgende incidentele kosten, zullen worden gedekt uit de in 2021 getroffen voorziening. Met de opdrachtgevers is voor 2023 nieuwe financiering overeengekomen voor de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (in stand houding van de laboratoria en materieel). Deze herziening is verwerkt en de component met betrekking tot de nieuwe huisvesting gaat in vanaf het moment van afgifte van het beschikbaarheidscertificaat door de Staat. De totale stijging bedraagt € 20,8 miljoen.
Baten
De omzetten zijn begroot op grond van de verwachte meerjarige opdrachtvolumes. De werkelijke hoogte van de omzet is afhankelijk van de aard en omvang van de te verrichten activiteiten en daarmee samenhangende in rekening te brengen kosten (uren x tarief plus directe projectgebonden kosten).
De geraamde omzet moederdepartement bestaat uit baten van VWS-eigenaar en VWS-opdrachtgever. De geraamde omzet van VWS-eigenaar (€ 13,5 miljoen) is bestemd voor het strategisch programma van het RIVM. De geraamde omzet van VWS-opdrachtgevers (€ 496,5 miljoen) heeft betrekking op programma’s die het RIVM uitvoert voor beleidsdirecties van VWS. De omzet bestaat voor € 86,4 miljoen uit COVID-19 programma’s, waaronder het COVID-19 vaccinatieprogramma. In 2023 is voor het COVID-19 vaccinatieprogramma € 57,3 miljoen geraamd. Vanaf 2024 is jaarlijks € 45,1 miljoen opgenomen voor dekking van de vaste kosten voor opslag en distributie. In tegenstelling tot andere vaccinatieprogramma’s, die het RIVM uitvoert, zijn de kosten met betrekking tot de aanschaf van de vaccins niet begroot. De vaccins worden door VWS ingekocht en aan het RIVM beschikbaar gesteld voor verspreiding naar de vaccinatielocaties.
In 2023 is voor het investeren in Pandemische Paraatheid € 42 miljoen geraamd. De investering in Pandemische Paraatheid bestaat uit het uitvoeren van Rioolwateronderzoek, behouden van de gedragsunit, inrichting van de Landelijke Functionaliteit Infectieziektenbestrijding, doorontwikkelen van modellen en scenario’s en investeren in (internationale) samenwerkingsverbanden.
Als gevolg van COVID-19 zijn een aantal vaccinatieprogramma’s in 2020 en 2021 niet volledig uitgevoerd. In 2022 en 2023 worden inhaalcampagnes uitgevoerd voor HPV en de kosten voor het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma zijn hoger. Dit leidt per saldo tot een hogere omzet in 2023 van de vaccinatieprogramma’s van € 37,5 miljoen.
De omzet overige departementen bestaat uit programma’s, die worden uitgevoerd voor ministeries van IenW, EZK, LNV, SZW, BZK en Defensie. Als gevolg van de inrichting van het Landelijk Expertisecentrum Stoffengerelateerde Beroepsziekten voor SZW stijgt de begrote omzet jaarlijks met € 2,1 miljoen. De opdrachten op het gebied van stikstof voor LNV en IenW lopen af in 2024 en 2025 en dit betekent per saldo een daling van de begrote omzet tot € 93,5 miljoen in 2025.
Omzet derden bestaat uit opdrachten die het RIVM uitvoert voor internationale organisaties, ZBO’s (waaronder de ANVS) en decentrale overheden.
Lasten
Door voortzetting van de opdrachtenportefeuille als gevolg van de Lange termijn aanpak COVID-19, de investering in Pandemische Paraatheid, groei van opdrachten op het gebied van Milieu en Veiligheid stijgen de personele kosten in 2023 naar € 252,0 miljoen en 2350 FTE. In 2024 dalen de personele kosten als gevolg van daling van de opdrachtportefeuille naar € 231,5 miljoen en 2150 FTE in 2026. De externe inhuur bedraagt maximaal 10% van de totale loonkosten.
De materiële kosten bedragen in 2023 € 378,5 miljoen. Het grootste deel van de kosten, € 208,5 miljoen, hebben betrekking op de uitvoering van de vaccinatieprogramma’s en inkoop van vaccins. Door de inhaalcampagnes zijn de begrote kosten voor 2023 hoger dan voor 2024 t/m 2027. Vanaf 2024 is jaarlijks € 187,2 miljoen begroot. Voor COVID-19 worden geen vaccins ingekocht door het RIVM. Inkoop van de COVID-19 vaccins wordt verricht door VWS. Dit betekent dat er geen kosten voor inkoop van COVID-19 vaccins zijn begroot.
Daarnaast is in 2023 € 42,8 miljoen en vanaf 2024 € 45,0 miljoen begroot voor stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur, materieel en de exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting.
In 2023 wordt geïnvesteerd in apparatuur voor laboratoria en ICT voor de nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park. De afschrijvingstermijn is gebaseerd op de economische levensduur van de apparatuur en is vastgesteld op gemiddeld 10 jaar. Als gevolg van de investeringen stijgen de afschrijvingskosten. De stijging van de afschrijvingskosten, de stijgende kosten voor laboratoriuminfrastructuur en materieel en de stijgende exploitatiekosten van de nieuwe huisvesting worden gedekt door verhoging van de Basisfinanciering Essentiële Infrastructuur (€ 20,8 miljoen).
5.3.3 Kasstroomoverzicht
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 209.703 | 35.505 | 44.225 | 40.225 | 31.725 | 34.225 | 36.725 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 900.774 | 601.000 | 639.000 | 589.000 | 582.500 | 579.500 | 579.500 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 917.360 | ‒ 592.280 | ‒ 641.500 | ‒ 591.500 | ‒ 574.000 | ‒ 571.000 | ‒ 571.000 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 16.586 | 8.720 | ‒ 2.500 | ‒ 2.500 | 8.500 | 8.500 | 8.500 |
-/- totaal investeringen | ‒ 8.726 | ‒ 15.000 | ‒ 15.000 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 8.726 | ‒ 15.000 | ‒ 15.000 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 | ‒ 4.500 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
-/- aflossingen op leningen | ‒ | ‒ | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | ‒ | 15.000 | 15.000 | ‒ | ‒ | ‒ | ||
4. | Totaal financieringskasstroom | ‒ | 15.000 | 13.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 | ‒ 1.500 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 184.391 | 44.225 | 40.225 | 31.725 | 34.225 | 36.725 | 39.225 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Operationele kasstroom
De begrote ontvangsten zijn gebaseerd op de geplande opbrengsten van uit te voeren opdrachten. In de begrote uitgaven bestaan uit de met de opbrengsten samenhangende uitgaven en uitgaven die ten laste van de getroffen voorzieningen worden gedaan. Voor 2023 en 2024 zijn incidentele uitgaven opgenomen die samenhangen met de overgang naar de nieuwe huisvesting en met de uitputting van de getroffen voorzieningen. De eenmalige uitgaven voor nieuwe huisvesting hebben betrekking op verhuizing, dubbele huurlasten in verband met het waarborgen van de continuïteit van de laboratoria, leeg opleveren van het terrein en de gebouwen en het langer in stand houden van het Projectbureau Nieuwe Huisvesting als gevolg van de vertraging van de oplevering van de nieuwbouw.
Investeringskasstroom
De in 2022 geplande grootschalige investeringen in laboratoriumapparatuur en ICT (€ 15,0 miljoen) die samenhangen met het betrekken van de nieuwe huisvesting schuiven als gevolg van vertraging in de oplevering door naar 2023. De jaarlijkse investeringen vanaf 2024 hebben betrekking op vervangingsinvesteringen van ICT-apparatuur.
Financieringskasstroom
Om de investeringen in laboratoriumapparatuur en ICT in 2023 te kunnen financieren wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. De lening wordt aangegaan voor de economische levensduur van de investeringen (10 jaar) en zal lineair worden afgelost over de looptijd.
5.3.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Stand Slotwet 2021 | Vastgestelde begroting 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
1. Uurtarieven: | |||||||
- Gewogen uurtarief in € | 122 | 125 | 129 | 133 | 137 | 141 | 145 |
- Ontwikkeling uurtarief (2020 = 100) | 100 | 106 | 106 | 109 | 112 | 116 | 119 |
2. Aantal FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 2076 | 2250 | 2350 | 2200 | 2175 | 2150 | 2150 |
3. Saldo van baten en lasten (%) | 2,5% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
1. Liquiditeit (current ratio; norm: > 1,5) | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 0,9 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | 72,8% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 23,6% | 10,0% | 10,0% | 10,0% | 10,0% | 10,0% | 10,0% |
5.Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 91,4% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% | 95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 68,2% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% | 65,0% |
7. FTE overhead als % totaal aantal FTE | 13,9% | 20,0% | 20,0% | 20,0% | 20,0% | 20,0% | 20,0% |
8. Ziekteverzuim | 4,2% | 3,6% | 3,3% | 3,0% | 2,8% | 2,8% | 2,8% |
9. % medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus | 70,1% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% | 80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Generieke indicatoren
1. Uurtarieven: Het RIVM hanteert als indicator voor doelmatigheid het gemiddeld gewogen uurtarief. De uurtarieven worden jaarlijks door de eigenaar in juni vastgesteld. De hoogte van de tarieven wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de loonkosten, de materiële kosten en het aantal te declareren uren per medewerker. Voor 2023 is rekening gehouden met een verwachte tariefstijging als gevolg van stijging van lonen en prijzen van 3,2%. Voor de jaren daarna is rekening gehouden met toekomstige loon- en prijsontwikkelingen van gemiddeld 3,0% per jaar.
2. Aantal FTE totaal (exclusief externe inhuur): Opgenomen is het aantal fulltime equivalenten (FTE) werkzaam bij het RIVM per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. De ontwikkeling van het aantal verwachte FTE hangt samen met de ontwikkelingen van het opdrachtenpakket. Voor 2023 blijft het aantal FTE op hetzelfde niveau als 2022. Vanaf 2024 zal het aantal FTE afnemen als gevolg van het aflopen van onderdelen van de COVID-19 programma’s.
3. Saldo van baten en lasten: Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten.
Specifieke indicatoren
1. Liquiditeit: De kortlopende vorderingen ten opzichte van de kortlopende schulden.
2. Solvabiliteit: Het totaal van de schulden ten opzichte van het balanstotaal.
3. Rentabiliteit eigen vermogen: Het onverdeeld resultaat als percentage van het totaal eigen vermogen.
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten: Het percentage externe inhuur 2023 bedraagt 10% en voldoet hiermee aan de Rijksbrede norm.
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen: De norm van 95% is gebaseerd op de Rijksbrede afspraken.
6. Declarabiliteit % primair proces: De norm binnen het RIVM bedraagt 65%. De declarabiliteit geeft inzicht in de productiviteit die binnen het RIVM wordt behaald.
7. FTE overhead als % totaal aantal FTE: Het percentage overhead uitgedrukt in FTE ten opzichte van het totaal aantal FTE binnen het RIVM.
8. Ziekteverzuim: De gehanteerde norm voor het RIVM is de Verbaan-norm van 2,8%. Voor 2023 is deze norm niet haalbaar; gestreefd wordt om het ziekteverzuim in 2025 op het niveau van de Verbaan-norm terug te brengen.
9. % Medewerkers met een volledig afgeronde p-gesprekscyclus: De overeengekomen norm met de eigenaar is, dat minimaal 80% van de medewerkers een afgeronde p-gesprekscyclus heeft.
Voor wat betreft de specifieke doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Over de geleverde prestaties legt het RIVM periodiek verantwoording af richting de opdrachtgevers en eigenaar. Aan de primaire opdrachtgevers vindt verantwoording plaats door middel van voortgangsrapportages inclusief een overzicht met de uitputting van de budgetten. Deze rapportages worden door de opdrachtgevers vastgesteld. Aan de overige opdrachtgevers wordt verantwoording afgelegd bij tijdige oplevering van de afgesproken producten en diensten. Aan de eigenaar wordt verantwoording afgelegd door middel van voortgangsrapportages, waarin tevens wordt gereflecteerd op de organisatiebrede doelstellingen uit het jaarplan RIVM.
Audits en benchmarkonderzoeken vinden periodiek plaats. Over (wetenschappelijke) audits op onderdelen van de primaire processen wordt gerapporteerd aan de Commissie van Toezicht. Audits worden gepubliceerd op de website van het RIVM.