Base description which applies to whole site

6.4 Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten

In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de zorguitgaven en

-ontvangsten op deelsectorniveau (uitgesplitst naar Zvw, Wlz en begrotingsgefinancierde zorguitgaven) weergegeven voor de jaren 2022 t/m 2027.

Tabel 12 Zorguitgaven en -ontvangsten per deelsector 2022 ‒ 2027 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Zvw-uitgaven per sector

      

Eerstelijnszorg

6.947

7.169

7.239

7.383

7.560

7.561

Huisartsenzorg

3.579

3.689

3.776

3.890

4.026

4.026

Multidisciplinaire zorgverlening

715

759

782

813

853

853

Tandheelkundige zorg

829

864

864

864

864

864

Paramedische zorg

999

1.001

962

962

962

963

Verloskunde

280

287

287

287

287

287

Kraamzorg

350

369

369

369

369

369

Zorg voor zintuiglijk gehandicapten

194

198

198

198

198

198

Tweedelijnszorg

29.144

29.110

29.327

29.437

29.439

29.439

Medisch-specialistische zorg

26.369

26.201

26.468

26.578

26.579

26.579

Geriatrische revalidatiezorg en eerstelijnsverblijf

1.206

1.279

1.280

1.280

1.280

1.280

Beschikbaarheidbijdrage academische zorg

874

880

880

880

880

880

Beschikbaarheidbijdragen overig medisch-specialistische zorg

144

193

143

143

143

143

Overig curatieve zorg

550

557

557

557

557

557

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

4.625

4.620

4.658

4.655

4.674

4.674

Apotheekzorg en hulpmiddelen

6.774

6.602

6.596

6.589

6.588

6.588

Apotheekzorg

5.001

4.794

4.789

4.783

4.782

4.782

Hulpmiddelen

1.773

1.808

1.807

1.806

1.806

1.806

Wijkverpleging

3.269

3.802

3.870

3.973

4.100

4.100

Ziekenvervoer

902

924

924

924

924

924

Ambulancezorg

785

793

793

793

793

793

Overig ziekenvervoer

117

132

132

132

132

132

Opleidingen

1.488

1.563

1.599

1.603

1.605

1.605

Grensoverschrijdende zorg

995

746

746

753

753

753

Nominaal en onverdeeld

13

4.411

6.871

9.355

11.924

14.964

Bruto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023

54.157

58.946

61.830

64.673

67.566

70.608

Eigen betalingen Zvw

3.175

3.338

3.389

3.366

3.519

3.674

Netto Zvw-uitgaven ontwerpbegroting 2023

50.982

55.608

58.440

61.307

64.047

66.934

       
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Wlz-uitgaven per sector

      

Zorg in natura binnen contracteerruimte

26.632

27.557

27.186

26.753

26.691

26.519

Ouderenzorg

15.276

15.737

15.470

15.187

15.078

14.913

Gehandicaptenzorg

9.483

9.729

9.645

9.506

9.546

9.540

Langdurige ggz

1.874

2.091

2.071

2.060

2.067

2.067

Persoonsgebonden budgetten

2.832

2.897

2.902

2.902

2.902

2.902

Pgb ouderenzorg

649

669

669

668

668

668

Pgb gehandicaptenzorg

1.989

2.031

2.036

2.036

2.036

2.036

Pgb langdurige ggz

194

197

197

197

197

197

Buiten contracteerruimte

999

3.066

5.483

7.964

10.657

13.195

Beheerskosten

292

289

312

328

339

291

Overig buiten contracteerruimte2

507

520

521

521

521

511

Nominaal en onverdeeld

200

2.256

4.650

7.115

9.798

12.393

Bruto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023

30.463

33.519

35.571

37.618

40.249

42.615

Eigen bijdragen Wlz

2.114

2.156

2.231

2.438

2.538

2.619

Netto Wlz-uitgaven ontwerpbegroting 2023

28.350

31.364

33.340

35.181

37.712

39.996

       
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

      

Wmo beschermd wonen (gemeentefonds)

1.495

1.533

1.533

1.534

1.535

1.535

Overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

566

927

1.697

1.566

1.676

1.440

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven ontwerpbegroting 2023

2.062

2.460

3.231

3.100

3.210

2.975

       

Totaal zorguitgaven ontwerpbegroting 2023

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Bruto zorguitgaven

86.682

94.926

100.631

105.392

111.026

116.198

Ontvangsten

5.288

5.494

5.621

5.804

6.057

6.293

Netto zorguitgaven

81.393

89.432

95.011

99.587

104.969

109.905

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Bij de Wlz zijn onder de post «overige buiten contracteerruimte» opgenomen de deelsectoren: hulpmiddelen, tandheelkunde Wlz, medisch-specialistische zorg Wlz, overige Wlz, ADL, zorginfrastructuur (vanaf 2022), transitiemiddelen verpleeghuiszorg (t/m 2021) en beschikbaarheidbijdrage opleidingen Wlz.

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

De realisatiecijfers in de zorg staan bij de VWS-jaarverslagen nog niet volledig stil en ijlen nog enige jaren na. Daardoor vinden er ook na het verschijnen van VWS-jaarverslagen aanpassingen in de cijfers voor het betreffende jaar plaats. In tabel 13 worden de actuele zorguitgaven en

-ontvangsten voor de jaren 2013-2023 weergegeven. De cijfers voor de jaren 2013 ‒ 2019 zijn definitief.

Tabel 13 Ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten 2013-2023 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2013

2014

2015 2

2016

2017

2018

2019 3

2020

2021

2022

2023

Zorguitgaven en -ontvangsten actuele VWS-stand

           

Zorgverzekeringswet (Zvw)

           

Bruto-uitgaven

39.210

39.220

41.842

43.779

45.133

46.824

48.752

50.811

51.009

54.157

58.946

Ontvangsten

2.666

3.125

3.218

3.195

3.128

3.204

3.124

3.214

3.078

3.175

3.338

Netto-uitgaven

36.544

36.095

38.624

40.585

42.005

43.620

45.628

47.597

47.931

50.982

55.608

Wet langdurige zorg (Wlz)

           

Bruto-uitgaven

27.452

27.800

19.545

19.930

20.401

21.634

23.801

26.168

28.185

30.463

33.519

Ontvangsten

1.915

1.971

1.892

1.892

1.852

1.771

1.846

1.883

1.992

2.114

2.156

Netto-uitgaven

25.537

25.829

17.653

18.038

18.549

19.863

21.955

24.285

26.194

28.350

31.364

Begrotingsgefinancierde zorguitgaven

           

Bruto Wmo (gemeentefonds)

1.561

1.714

4.943

4.945

4.899

5.111

0

0

0

0

0

Bruto Jeugdwet (gemeentefonds)

  

2.034

1.920

1.878

1.971

0

0

0

0

0

Bruto beschermd wonen (gemeentefonds)

      

1.809

1.938

1.489

1.495

1.533

Bruto overig begrotingsgefinancierd (VWS-begroting en aanvullende post Financiën)

594

577

491

434

500

513

461

482

492

566

927

Bruto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.062

2.460

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Netto begrotingsgefinancierde zorguitgaven

2.155

2.291

7.468

7.299

7.277

7.595

2.271

2.421

1.981

2.062

2.460

Bruto zorguitgaven

68.818

69.311

68.855

71.008

72.811

76.054

74.824

79.399

81.175

86.682

94.926

Ontvangsten

4.581

5.096

5.110

5.087

4.980

4.975

4.970

5.097

5.069

5.288

5.494

Netto zorguitgaven

64.237

64.215

63.745

65.922

67.830

71.079

69.854

74.302

76.106

81.393

89.432

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2 Op 1 januari 2015 zijn de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en Jeugdwet in werking getreden.

3 De middelen voor Wmo- en jeugdzorg die per 2019 onderdeel uitmaken van de algemene uitkering van het gemeentefonds tellen vanaf dat moment niet meer mee als voor het Financieel Beeld Zorg relevante zorguitgaven.

Bron: VWS.

Figuur 6 Bijstellingen van de netto zorguitgaven Zvw en AWBZ/Wlz, na verschijnen van de VWS-jaarverslagen 2013-2021

Bron: Financieel Beeld Zorg uit de jaarverslagen VWS (diverse jaren) en de actuele VWS-stand.

In figuur 6 zijn de bijstellingen van de netto zorguitgaven van de Zvw en de AWBZ/Wlz na het verschijnen van de VWS-jaarverslagen grafisch weergegeven voor de jaren 2013-2021. Uit de grafiek blijkt dat de bijstellingen zowel hoger als lager zijn uitgekomen. De omvang van de bijstelling blijft in de meeste jaren binnen een bandbreedte van 1%, met een maximale uitschieter van ‒ 2,4% in 2015. Vanaf 2016 zijn de bijstellingen minder groot dan in de jaren daarvoor. De grote bijstellingen vóór 2016 betroffen vooral de Zvw en daarbinnen vooral de medisch-specialistische zorg (MSZ) en de ggz. De ramingen van de zorgverzekeraars zijn in de laatste jaren steeds beter geworden, vooral bij de MSZ, waarbij de verkorting van de maximale dbc-duur in de MSZ tot 120 dagen in 2015 zorgde voor een versneld inzicht in de daadwerkelijke lasten. In 2015 werd tevens de langdurige zorg hervormd. De dbc-duurverkorting en de hervormingen brachten dermate grote onzekerheden met zich mee dat na het jaarverslag 2015 nog relatief grote bijstellingen plaatsvonden. Vanaf 2016 wordt duidelijk dat de zorgverzekeraars beter in staat zijn de uitgaven te ramen en leiden de ramingen die VWS van Zorginstituut Nederland krijgt tot minder aanpassingen na het jaarverslag. De jaren 2020 en 2021 zijn nog niet definitief. Het is mogelijk dat voor deze jaren nog aanpassingen moeten worden verwerkt.

Door de algemene verbeteringen van de ramingen van de zorguitgaven zijn de aanpassingen na de jaarverslagen in de laatste jaren steeds kleiner geworden, maar de coronapandemie heeft vanaf het jaar 2020 de onzekerheid vergroot. Het is mogelijk dat dit zich zal uiten in grotere bijstellingen vanaf het jaarverslag 2020.

De onderstaande tabel toont de uitgaven aan directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten in de jaren 2020 en 2021.

Directe zorgkosten aan coronapatiënten zijn de kosten die zorgaanbieders maken voor de geleverde zorg aan coronapatiënten. Coronagerelateerde meerkosten betreft de kosten van aanbieders om de benodigde zorg aan coronapatiënten en niet-coronapatiënten veilig te kunnen (blijven) leveren. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor het creëren van extra zorgcapaciteit voor coronapatiënten (zoals het opzetten van cohor­tafdelingen), kosten die gemaakt worden voor niet-coronapatiënten vanwege corona (zoals extra beschermingsmaatregelen) en kosten voor zorgcapaciteit die actief leeg en beschikbaar gehouden wordt voor coronapatiënten (bijvoorbeeld het paraat houden van bedden). Deze meerkosten worden in rekening gebracht via een toeslag op de kosten als deze direct te koppelen zijn aan een individuele verzekerde of via een aanneemsom als dit niet mogelijk is.

Zorgverzekeraars geven aan dat hun ramingennog onzeker zijn, omdat zij op een deel van deze catastrofekosten nog onvoldoende zicht hebben. Deze kosten kunnen nog wijzigen aangezien de beleidsregels over toelating van kosten tot de catastroferegeling nog niet definitief zijn en de NZa nog landelijke regelingen kan goed- of afkeuren.

Tabel 14 Catastrofekosten 2020 en 2021 (bedragen x € 1 miljoen)1
 

Directe zorguitgaven aan corona-patiënten

Corona-gerelateerde meerkosten

Subtotaal

Directe zorguitgaven aan corona-patiënten

Corona-gerelateerde meerkosten

Subtotaal

Totale catastrofe-kosten

 

2020

2020

2020

2021

2021

2021

2020 + 2021

Eerstelijnszorg

16,6

51,8

68,4

87,1

14,9

101,9

170,3

Tweedelijnszorg

500,2

656,3

1.156,5

713,5

766,7

1.480,2

2.636,8

Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

0,0

28,2

28,2

0,0

11,7

11,7

39,9

Apotheekzorg en hulpmiddelen

0,0

15,6

15,6

0,0

1,8

1,8

17,4

Wijkverpleging

0,0

32,1

32,1

0,0

42,1

42,1

74,2

Ziekenvervoer

29,2

11,0

40,2

41,6

6,4

48,0

88,2

Totaal

545,9

795,1

1.341,0

842,2

843,6

1.685,7

3.026,7

1 Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal

Bron: VWS, Zorginstituut Nederland en NZa.

Voor de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten kunnen zorgverzekeraars in aanmerking komen voor een compensatie volgens de catastroferegeling op grond van artikel 33 van de Zorgverzekeringswet. Dit geldt uitsluitend voor de jaren 2020 en 2021, omdat een catastroferegeling maximaal twee jaar mag duren. Zorgverzekeraars verwachten dat deze kosten in 2020 op € 1.341 miljoen uitkomen en in 2021 op € 1.686 miljoen. Dit is respectievelijk € 24 miljoen meer in 2020 en € 28 miljoen minder in 2021 dan de raming ten tijde van het jaarverslag 2021. In totaal bedragen de catastrofekosten voor 2020 en 2021 samen € 3.027 miljoen. De compensatie die zorgverzekeraars ontvangen is afhankelijk van de omvang van hun catastrofekosten.

Paragraaf 6.5 gaat nader in op de tegemoetkoming die verzekeraars via het Zorgverzekeringfonds kunnen verwachten en de samenhang met de risicoverevening.

In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven grafisch weergegeven en toegelicht voor de jaren 2022-2026. De horizontale ontwikkeling geeft de jaar-op-jaar groei van de netto zorguitgaven weer. Hierbij worden een tweetal groeiontwikkelingen onderscheiden:

  • Nominale groeiontwikkeling: de groei van de zorguitgaven inclusief de loon- en prijsontwikkeling.

  • Reële groeiontwikkeling: de ontwikkeling van de zorguitgaven gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling van het bbp.

6.4.4.1 Horizontale ontwikkeling van de totale netto zorguitgaven

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de totale netto zorguitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026. Voor de groei van het jaar 2022 is het jaar 2021 als uitgangspunt genomen (de gecorrigeerde netto zorguitgaven). Hierbij is gecorrigeerd voor de technische boeking van de schadelastdip van de ggz18 in 2021 van € 1,2 miljard. De verwachte reële groei van de totale netto zorguitgaven in 2023 is 4,8%.

Figuur 7 Horizontale groei van de totale netto zorguitgaven 2022-2026 (in %)

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023

De groei van de netto zorguitgaven vanaf het jaar 2022 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.

6.4.4.2 Horizontale ontwikkeling van de netto Zvw-uitgaven

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026. Voor de groei van het jaar 2022 is voor het jaar 2021 de gecorrigeerde netto Zvw-uitgaven als uitgangspunt genomen. Hierbij is gecorrigeerd voor de technische boeking van de schadelastdip van de ggz in 2021 van € 1,2 miljard. De verwachte reële groei van de netto Zvw-uitgaven in 2023 is 4,0%.

Figuur 8 Horizontale groei van de netto Zvw-uitgaven 2022-2026 (in %)

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023

De groei van de netto Zvw-uitgaven vanaf het jaar 2022 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.

6.4.4.3 Horizontale ontwikkeling van de netto Wlz-uitgaven

In onderstaande figuur is de horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven grafisch weergegeven voor de jaren 2022-2026 (met het jaar 2021 als basisjaar). De verwachte reële groei van de netto Wlz-uitgaven in 2023 is 5,5%.

Figuur 9 Horizontale groei van de netto Wlz-uitgaven 2022-2026 (in %)

Bron: VWS-cijfers, CPB MEV 2023

De groei van de netto Wlz-uitgaven vanaf het jaar 2023 is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en maar deels volumegroei en beleidsmatige ontwikkelingen.

18

De zorguitgaven zijn in 2021 gecorrigeerd als gevolg van de technische correctieboeking van de schadelastdip ggz van ‒ € 1,2 miljard. Per 1 januari 2022 is een nieuw bekostigingsmodel voor de ggz ingevoerd. In dit nieuwe model wordt voor de bekostiging niet meer gewerkt met dbc’s en komt er een aparte bekostiging voor de basis-ggz. De dbc’s die in 2021 werden geopend zijn derhalve uiterlijk 31-12-2021 afgesloten; dit geldt ook voor de huidige bekostiging van de basis-ggz. Hierdoor is er in 2021 om technisch-administratieve redenen sprake van eenmalig lagere zorguitgaven in termen van schadelast. Deze technische aanpassing heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid ggz die feitelijk kan worden geleverd of voor de omzetten van zorgaanbieders. Er is geen sprake van een bezuiniging. Deze technische bijstelling heeft dan ook geen gevolgen voor het EMU-saldo en geen invloed op de premiehoogte.

Licence