De voorliggende eerste suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024 van hoofdstuk K van de begroting van het Rijk.
In deze eerste suppletoire begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds zijn de besluiten van het kabinet uit de Voorjaarsnotabesluitvorming verwerkt. Deze suppletoire wet dient dan ook in samenhang te worden gezien met de Voorjaarsnota. Als gevolg hiervan wordt het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) 2024 met € 1.113,1 miljoen verlaagd tot € 9.810,6 miljoen. De begroting is naar beneden bijgesteld omdat budget uit 2024 doorgeschoven wordt naar latere jaren. Het ministerie van Defensie spant zich tot het uiterste in om de voor 2024 op de Defensiebegroting beschikbare middelen tot besteding te laten komen. Desalniettemin is het, onder meer gezien de huidige grillige mondiale defensiemarkt en krapte op de arbeidsmarkt, niet mogelijk om alle projecten conform planning uit te voeren. Derhalve worden de uitgaven in een meer realistisch ritme gezet. De investeringsmiddelen die niet in 2024 uitgegeven kunnen worden blijven beschikbaar voor Defensie en zullen zo snel mogelijk alsnog besteed worden.
Het kabinet heeft besloten € 500 miljoen in 2028 toe te voegen aan de defensiebegroting. Deze middelen worden vanaf 2030 structureel verwerkt (in het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K)). De extra middelen worden besteed aan het versterken van de luchtverdediging en aan munitie voor de eigen krijgsmacht. De oorlog in Oekraïne heeft aangetoond dat luchtverdediging van levensbelang is. Ook voor de verdediging van het NAVO-bondgenootschap is luchtverdediging een absolute prioriteit. Nederland geeft daarom gehoor aan de vraag van de NAVO om hier met voorrang in te investeren. Gelet op de huidige situatie is ook de urgentie om onze munitievoorraden versneld verder aan te vullen groot. Dit aanvullende budget stelt Defensie in staat om nu reeds verplichtingen aan te gaan en de industrie duidelijkheid te geven.
In paragraaf 2.1 wordt de cijfermatige aansluiting ten opzichte van de ontwerpbegroting uiteengezet. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 een overzicht weergegeven met de belangrijkste ontvangsten- en uitgavenmutaties. Afsluitend is in paragraaf 2.3 per artikel een tabel opgenomen met daarin de budgettaire gevolgen van beleid en de uitgaven- en ontvangstenmutaties. In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begroting. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Per artikel worden de mutaties groter dan of gelijk aan onderstaande staffel op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
De eerste suppletoire begroting geeft een totaaloverzicht van financiële afwijkingen ten opzichte van de ontwerpbegroting van het DMF en wordt tegelijk met de Voorjaarsnota ingediend en uiterlijk 1 juni gepubliceerd. Jaarlijks worden het DPO en de DPO-Afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportages geven een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten met een investeringsbedrag van meer dan € 50,0 miljoen in onderzoek en realisatie. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter van een aantal projecten wordt voor deze projecten slechts een bandbreedte van het projectbudget.