Verantwoord Begroten
De begroting 2013 is de eerste begroting die volledig volgens de uitgangpunten van «Verantwoord Begroten»1 is vormgegeven. Evenzo is dit jaarverslag 2013 het eerste jaarverslag dat volgens deze uitgangspunten is opgezet.
Als gevolg van de gewijzigde opzet van de begrotingsadministratie kunnen in de begrotingsgefinancierde budgettaire tabellen niet alle gegevens voor oude jaren worden opgenomen. Het betreft de stand van de verplichtingen 2009–2012 en de onderverdeling in personele en materiële uitgaven 2009–2011 in artikel 96. De overige financiële gegevens voor oude jaren zijn zo nauwkeurig mogelijk toegerekend aan de artikelonderdelen in de nieuwe opzet van het jaarverslag.
Gegevens oude jaren
In dit jaarverslag worden ook kerncijfers gepresenteerd over jaren vóór 2013. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente informatie. Dit betekent dat deze cijfers kunnen afwijken van gegevens die in vorige jaarverslagen werden gepresenteerd.
Norm voor toelichting van verschillen
Bij de budgettaire tabellen in het beleidsverslag wordt het verschil tussen de budgettaire raming uit de begroting 2013 en de realisatie voor het jaar 2013 toegelicht indien de afwijking tussen raming en realisatie groter is dan vijf procent of groter is dan € 25 miljoen.
Integratie en maatschappelijke samenhang
In het regeerakkoord Rutte/Asscher is bepaald dat het integratie- en inburgeringsbeleid wordt ondergebracht bij het Ministerie van SZW. In de begroting 2013 waren de financiële middelen voor dit beleidsterrein nog opgenomen bij het Ministerie van BZK. Deze middelen zijn met een nota van wijziging op de begroting 20132 van BZK overgeheveld naar SZW. In dit jaarverslag wordt in artikel 13, «Integratie en maatschappelijke samenhang», verantwoording over deze middelen en het gevoerde beleid afgelegd.
Begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen
In de begrotingen en de jaarverslagen van het Ministerie van SZW wordt gerapporteerd over zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde regelingen. In de beleidsartikelen waar premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten voorkomen zijn deze opgenomen in een afzonderlijke budgettaire tabel. In de paragraaf beleidsprioriteiten en in de bijlage over het SZA-kader wordt ingegaan op de ontwikkeling van het totaal van deze uitgaven.
Rol en verantwoordelijkheid: taakverdeling Minister en Staatssecretaris
In de Comptabiliteitswet (CW) is in artikel 19 geregeld dat de Minister verantwoordelijk is voor het beheer van de begroting(en) van een ministerie. Daarom wordt de begrotingswet ook ondertekend door de Minister. Dit komt in de beleidsartikelen tot uitdrukking onder het kopje «Rol en verantwoordelijkheid Minister». De Staatssecretaris wordt hier niet genoemd. Het begrip staatsecretaris komt in de CW niet voor. De verhouding tussen Minister en Staatssecretaris is in de Grondwet (artikel 46) geregeld. De Staatssecretaris wordt belast met een deel van de taken van de Minister. Minister en Staatssecretaris verdelen de taken onderling op aanwijzing van de Minister. Voor SZW betekent dit dat de Staatssecretaris verantwoordelijk is voor een groot aantal beleidsinstrumenten die in de begroting zijn opgenomen, zoals in de beleidsartikelen 2 (o.a. BUIG, Participatiewet, Wsw), 4 (Wajong), 8 (AOW, pensioenbeleid), 9 (Anw) en 11 (uitvoeringskosten SVB). Dit ondanks dat de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris in de beleidsartikelen niet expliciet bij «Rol en verantwoordelijkheid» wordt vermeld.
Groeiparagraaf
De Algemene Rekenkamer (AR) heeft in haar rapport bij het jaarverslag 2012 van SZW3 enkele aanbevelingen gedaan. Ten aanzien van de bedrijfsvoering heeft de AR aanbevolen aandacht te blijven houden voor informatiebeveiliging en verbeteracties waar nodig toe te snijden op nieuwe regelgeving. Omtrent de financiële informatie heeft de AR enkele aanbevelingen gedaan die de besteding van gelden door gemeenten kunnen verduidelijken. De Minister van SZW heeft toegezegd de aanbevelingen op te volgen. Nieuw dit jaar is daarnaast de opname in de paragraaf beleidsprioriteiten van de tabel «garanties en achterborgstellingen» met bijbehorende toelichting.
Controleverklaring en accountantscontrole
In het kader van de wettelijke controletaak geeft de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks een controleverklaring af bij het departementale jaarverslag. Daarnaast heeft de auditdienst een wettelijke taak om zowel de totstandkoming van de niet-financiële informatie als het gevoerde financiële en materiële beheer en de daartoe bijgehouden administraties te onderzoeken. Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse samenvattende auditrapport. Deze bevindingen vallen niet onder de reikwijdte van de controleverklaring. Evenmin vallen de premiegefinancierde sociale zekerheidsuitgaven onder de reikwijdte van de controleverklaring.
De zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) leggen zelfstandig verantwoording af over de rechtmatigheid van de sociale zekerheidsuitgaven (begrotings- en premiegefinancierd).
ESF-middelen
De programma-uitgaven voor ESF en EQUAL afkomstig van de Europese Commissie staan buiten begrotingsverband en zijn dus niet in de verantwoordingsstaat terug te vinden. De Tweede Kamer wordt via jaarlijkse voortgangsrapportages geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het ESF-programma.
Afwijkingen van de rijksbegrotingsvoorschriften
De beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid in de beleidsartikelen is niet overgenomen van de begroting 2013 maar van de begroting 2014. In de begroting 2013 voldeed deze beschrijving nog niet volledig aan de uitgangspunten van Verantwoord Begroten. In de begroting 2014 is dit gecorrigeerd. Daarbij zijn geen inhoudelijke wijzigingen in de rol en verantwoordelijkheid aangebracht.
Met instemming van het Ministerie van Financiën wordt de financiële afwikkeling en verantwoording van een aantal aflopende regelingen op het niet-beleidsartikel 97 opgenomen. Het gaat hier om nagekomen declaraties of vergoedingen van nabetalingen op grond van gerechtelijke uitspraken (bezwaar- en beroepsprocedures) naar aanleiding van geschillen in het verleden.