Geld voor zorg besteden aan zorg
Aanpak van fouten en fraude
Het aanpakken van fouten en fraude in de zorg is ook in 2014 prioriteit van het kabinet geweest. Daar hebben we samen met zorgaanbieders, zorgverzekeraars en de handhavingpartners flink aan getrokken. We hebben initiatieven ontplooid om de kwaliteit van declaraties te verbeteren en om fouten door onduidelijkheden of vergissingen zo veel mogelijk te voorkomen. De betrokken partijen nemen daarbij vaak het voortouw. Als er sprake is van opzettelijke overtreding van regels, wordt hard opgetreden. Fraude is strafbaar, het ondermijnt het vertrouwen in de integriteit van zorgaanbieders en tast het draagvlak in de samenleving aan om bij te dragen aan de zorgkosten.
Eind 2014 is de Tweede Kamer door middel van de derde voortgangsrapportage geïnformeerd over de aanpak van fouten en fraude in de zorg (TK 28 828, nr. 75). Er zijn stappen gezet in verbetering van het declaratieproces, het fraudebestendiger maken van wet- en regelgeving onder andere door het doen van een fraudetoets bij nieuwe wet- en regelgeving en ontwikkelingen in de controles door zorgverzekeraars. In het najaar van 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ook het onderzoek naar kwetsbaarheden en financiële onregelmatigheden in de zorg afgerond.
De NZa doet in haar rapport acht aanbevelingen. Het kabinet heeft hiervan een aantal inmiddels overgenomen. De overige aanbevelingen worden nader onderzocht of meegenomen in het programmaplan «Rechtmatige zorg» dat in het voorjaar van 2015 aan de Kamer wordt aangeboden.
De capaciteit voor toezicht en opsporing is geïntensiveerd en samen met de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW) en FIOD, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid en taakgebieden, werken we aan het verstevigen van de inrichting en positie van opsporing in de zorg, zodat doeltreffend kan worden opgetreden als normen doelbewust worden overschreden. Ook bij het persoonsgebonden budget (pgb) in de AWBZ (per 2015: Wlz en Wmo) is de uitvoeringspraktijk flink aangescherpt, onder andere met de invoering van trekkingsrechten en het afleggen van meer huisbezoeken.
Uit omzetonderzoek naar declaraties van ziekenhuizen is gebleken dat in de jaren 2012 en 2013 in totaal 1,2% van de omzet niet op de juiste manier is gedeclareerd. Begin 2014 waarschuwde de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) daarom dat de jaarrekeningen van ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra niet goedgekeurd konden worden. Na aanvullend omzetonderzoek door zorgverzekeraars en ziekenhuizen is de weg vrijgemaakt voor goedkeurende verklaringen van de jaarrekeningen door accountants. Ook hebben partijen afspraken gemaakt om de regels rondom correct declareren en het voorkomen van fouten aan te scherpen (TK 32 620, nr. 117 en nr. 143).
Verspilling
In mei 2013 is het programma «Aanpak verspilling in de zorg» van start gegaan. Van verspilling is sprake als er zorgkosten worden gemaakt zonder dat het voor de patiënt iets oplevert. In mei 2014 (TK 33 654, nr. 7) heeft het programma op drie terreinen acties aangekondigd: genees- en hulpmiddelen, langdurige zorg en curatieve zorg. Enkele acties zijn inmiddels afgerond zoals een vermindering van onnodige omruil van hulpmiddelen en een aanpassing van de zogeheten prescriptieregeling, zodat dure geneesmiddelen niet voor een te lange periode worden mee gegeven (met kans op het overblijven ervan bijvoorbeeld vanwege bijwerkingen). Inmiddels is het meldpunt www.verspillingindezorg.nl uitgebreid. Men kan er een melding doen, maar ook de laatste stand van zaken aantreffen over acties. Ook laat de website geregeld goede voorbeelden zien van zorgverleners die erin geslaagd zijn verspilling in hun organisatie tegen te gaan.
Vermindering regeldruk
In 2014 is op verzoek van de partijen verenigd in de «Agenda voor de Zorg» en VWS een verkenning gedaan voor een niet-vrijblijvende aanpak van de regeldruk in de zorg. Aan de hand hiervan is een gezamenlijke aanpak ontwikkeld die zich in beginsel richt op de medisch-specialistische zorg. De focus ligt hierbij op de regeldruk door richtlijnen, kwaliteitsindicatoren en zorgstandaarden, de bekostigingsregels als gevolg van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de registratielast door verschillende vragen om informatie. Ook zijn uitgangspunten geformuleerd in de ggz om de regeldruk te verminderen (TK 29 515, nr. 352).
Daarnaast wordt in de langdurige zorg gewerkt aan een zorgvernieuwingsagenda, waar de vermindering van regeldruk prioriteit heeft. Verder staat in de topsector Life Sciences & Health het verminderen van regeldruk centraal en is dit ook een thema in het programma «Aanpak verspilling in de zorg» (TK 33 654, nr. 7). Het rapport «Terugdringen registratielasten in de langdurige zorg» (TK 33 654, nr. 12) is in 2014 opgeleverd en kan worden ingevoerd.
Verbetering informatievoorziening
Een tijdige en volledige informatievoorziening is van belang voor een goede werking van het zorgstelsel. In 2014 heeft de stuurgroep «Verbetering Informatievoorziening Zorguitgaven» maatregelen gepresenteerd die tot verbetering moeten leiden (TK 32 620, nr. 130). Voorbeelden van maatregelen zijn de verkorting van de maximale doorlooptijd van DBC’s tot maximaal 120 dagen, versnelling van de administratieve processen, een systematische inventarisatie van het onderhanden werk en een tijdige verzameling van informatie over gesloten DBC’s.
Patiëntveiligheid en klachtenafhandeling
Op 17 juli 2014 is het Landelijk Meldpunt Zorg gestart (TK 31 765, nr. 89). Het meldpunt is te vinden op www.landelijkmeldpuntzorg.nl. Mensen kunnen daar terecht voor advies en begeleiding en informatie inzake de afhandeling van klachten over de kwaliteit van zorg. Het meldpunt voert haar taken uit in nauwe samenwerking met de IGZ. Dat betekent dat calamiteiten direct worden doorgeleid en klachten kunnen worden voorgelegd aan de inspectie met de vraag of deze een onderzoek noodzakelijk acht. Daarnaast kan het Landelijk Meldpunt Zorg in de gaten houden of een zorgverlener een klacht tijdig afhandelt. Ook monitort het meldpunt de afhandeling van burgerklachten waar de IGZ onderzoek naar doet. Dagelijks informeert het Landelijk Meldpunt Zorg de inspectie over de ontvangen klachten. De IGZ beschouwt deze geanonimiseerde klachten als signalen voor het risicogestuurde toezicht dat zij uitvoert. Ten slotte geeft het meldpunt jaarlijks een overzicht van het aantal vragen en klachten, een nadere duiding van de aard ervan en de sectoren waar deze betrekking op hebben. Het eerste overzicht verschijnt begin 2015.
In 2014 is de beleidsreactie op de evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) naar de Kamer gestuurd (TK 29 282, nr. 211). Deze wet is een instrument om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken en te bevorderen en om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Naar aanleiding van de evaluatie zal aan het parlement een voorstel worden gedaan om de wet aan te passen.
Deregulering en versterking toezichtfunctie
De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zijn geëvalueerd (TK 25 268, nr. 87). Daarnaast heeft ook de onderzoekscommissie «intern functioneren NZa» (commissie-Borstlap) een rapport uitgebracht naar aanleiding van het bezwaarschrift van de heer Gotlieb. De aanbevelingen van Andersson Elffers Felix (AEF) en de commissie-Borstlap bieden goede aanknopingspunten om de NZa te verbeteren en de relatie met het kerndepartement te verzakelijken. Voor een goed functionerend gezondheidszorgsysteem, waarin het belang van patiënten en premiebetaler centraal staat, is immers een gezaghebbende, onafhankelijke zorgspecifieke toezichthouder met een glasheldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden met het departement onontbeerlijk. Daarbij is het ook belangrijk dat de NZa intern als organisatie goed functioneert. Meer aandacht voor het ICT- en HRM-beleid is daarbij van belang. Vooruitlopend op de kabinetsreactie op beide rapporten is de NZa reeds gevraagd om zelf maatregelen te treffen op het gebied van ICT, HRM en integriteit. Daarnaast heeft het kabinet in de brief «Kwaliteit loont» aangegeven op welke manier het markttoezicht moet worden verbeterd (TK 31 765, nr. 116).
Gezond opgroeien en ouder worden
Iedere vier jaar brengt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) uit. In 2014 met de titel «Een gezonder Nederland» (TK 32 793, nr. 150). De kernboodschap van de VTV is dat de levensverwachting in Nederland nog steeds stijgt, maar dat dit wel gepaard gaat met een toename van het aantal mensen met een chronische ziekte. De impact van een chronische ziekte is wel aan het veranderen. Mensen met een chronische ziekte zijn steeds beter in staat om mee te doen in de samenleving. Ruimte voor verbetering is er nog vooral bij mensen met grotere gezondheidsrisico’s, zoals laagopgeleiden.
Onderzoek laat zien dat laagopgeleiden gemiddeld zes jaar korter leven en bovendien meer levensjaren doorbrengen in minder goede gezondheid. Via het stimuleringsprogramma «Gezond in de stad» krijgen gemeenten de komende vier jaar advies op maat en ondersteuning bij de lokale aanpak van gezondheidsachterstanden. In 2014 is de decentralisatie-uitkering voor dit programma verdubbeld van € 5 naar € 10 miljoen waardoor 91 gemeenten, ook op het platteland en in krimpregio’s, een financiële bijdrage konden aanvragen.
De uitkomsten van de VTV zijn gebruikt om de doelstellingen van het Nationaal Programma Preventie (NPP) «Alles is gezondheid» in te vullen (TK 32 793, nr. 70). Dit programma dat in februari 2014 van start is gegaan, zoekt de verbinding tussen gezondheid en andere maatschappelijke doelen zoals duurzame inzetbaarheid, zelfredzaamheid en participatie. Verschillende aspecten komen daarmee bij elkaar. «Alles is gezondheid» is een programma waarin verschillende overheden en partijen uit de samenleving (van particuliere instellingen tot bedrijven en kennisinstituten) samenwerken. Het is juist de bedoeling om zo veel mogelijk maatschappelijke organisaties en bedrijven aan het programma te binden. Het aantal partners dat zich via het tekenen van een pledge (plechtige belofte) aan het programma heeft verbonden, was groter dan vooraf verwacht. Op 31 december 2014 zijn 165 pledges op de website gepubliceerd. Daarmee zijn zo’n 590 organisaties aan het programma verbonden, waarvan 274 als ondertekenaar van een pledge (TK 32 793, nr. 164). Thema’s die in verschillende pledges terugkomen, zijn: verbinding van preventie en zorg, duurzame inzetbaarheid, positieve gezondheid en sociaal-economische gezondheidsverschillen.
Met ingang van 1 januari 2014 is de minimumleeftijd waarop aan jongeren alcohol en tabak mag worden verkocht, verhoogd van 16 jaar naar 18 jaar. Ook is het vanaf die datum strafbaar als jongeren onder de 18 jaar in het openbaar alcohol bij zich hebben. Eind 2013 en begin 2014 is het publiek uitvoerig over deze wetswijzigingen geïnformeerd. In 2014 heeft daarnaast de campagne «NIX18 niet roken – niet drinken» gelopen. Doel van de campagne was om de sociale norm te versterken dat het normaal is als je voor je 18e niet rookt of drinkt. Een door de Rijksvoorlichtingsdienst uitgevoerde tussentijdse effectevaluatie van deze norm laat zien dat er sprake is van een positieve trend (bijlage bij TK 33 750-III, nr. 7). Uit in 2014 gehouden onderzoek blijkt dat de gemeentelijke handhaving van de alcoholwetgeving beter kan (TK 27 565, nr. 128).
Sport en bewegen
De inzet van het kabinet om het programma «Sport en Bewegen in de Buurt» verder te ontwikkelen in 2014 is geslaagd. Sportorganisaties waarbij een buurtsportcoach betrokken is, merken een sterke toename in het aanbod van sport- en beweegactiviteiten (TK 30 234, nr. 114). Buurtsportcoaches organiseren het sport- en beweegaanbod en maken de verbinding tussen sport- en beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugdzorg en kinderopvang en onderwijs. In 2014 deden 378 gemeenten mee met het programma «Sport en Bewegen in de Buurt» en zijn er in totaal 2.852 fte buurtsportcoaches ingetekend. Daarmee is het uiteindelijke doel van 2.900 buurtsportcoaches zo goed als bereikt.
Daarnaast is door het programma «Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl» in 2014 € 2 miljoen extra ter beschikking gesteld vanwege het hoge animo onder scholen. (TK 33 940 XVI, nr. 1) In dit programma verzorgen de Onderwijsraden samen met het Centrum Gezond Leven van het RIVM en sport- en gezondheidspartners een samenhangend onderwijsaanbod. Zo kan er bijvoorbeeld aandacht zijn voor gezond trakteren, een sportaanbod tijdens pauzes of adviezen over hoe een schoolplein kinderen uitnodigt om te bewegen. Vanuit het programma Sportimpuls zijn 208 projecten via ZonMW van start gegaan. Hier zijn ook de middelen voor ingezet die in het regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld om juist kinderen die opgroeien in gezinnen met lage inkomens te stimuleren om te gaan sporten.
Voedselveiligheid en gezondheidsbescherming
Vanuit de Taskforce Voedselvertrouwen hebben de vlees- en zuivelsectoren in 2014 gewerkt aan versterking van de beheersing van voedselveiligheid en voedselintegriteit. Strenge eisen aan kwaliteitssystemen en publicatie van de kwaliteitssystemen (en deelnemers) die aan deze eisen voldoen, zijn de basis voor het bedrijfsleven om tot betere naleving te komen. De voedsel- en warenautoriteit NVWA werkt vanuit het plan van aanpak aan het beter opsporen van de risico’s en het steviger aanpakken van overtreders (TK 33 835, nr. 1). Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) heeft het kabinet maatregelen gepresenteerd om de voedselveiligheidrisico's in de vleesketen aan te pakken (TK 26 991, nr. 418). Zo wordt de wijze waarop keuring en toezicht is georganiseerd opnieuw bezien. Het kabinet benadrukt dat de eerste verantwoordelijkheid voor voedselveiligheid ligt bij de producenten.
In november 2014 is het Voedingscentrum de door VWS gefinancierde campagne «Ziekmakers zie je niet» gestart. Doel is mensen meer bewust te maken van de risico’s van voedselinfecties. Jaarlijks lopen circa 700.000 Nederlanders een voedselinfectie op. Dat komt neer op ongeveer 2.000 ziektegevallen per dag. Bijna de helft van de voedselinfecties worden veroorzaakt door foutieve handelingen van de consument in de eigen keuken. Met de campagne laat het Voedingscentrum consumenten zien wat zij zelf kunnen doen om voedselinfecties te voorkomen.
In juni 2014 was Nederland met succes gastheer van de internationale ministeriële conferentie over de mondiale aanpak van antibioticaresistentie. In het najaar heeft het kabinet de Nederlandse zorgsector opgeroepen om het gevaar van antibioticaresistentie aan te pakken. In een boodschap die onder alle raden van bestuur van zorginstellingen en huisartsen is verspreid, wordt erop gewezen dat steeds meer bacteriën ongevoelig zijn voor de werking van antibiotica. Als deze ontwikkeling niet wordt gekeerd, kunnen nu nog eenvoudig te genezen ziektes weer levensbedreigend worden.
Moet alles wat kan?
Ook in 2014 heeft het kabinet de maatschappelijke discussie voortgezet over de grenzen van (zinnige) zorg. In 2014 is de Kamer geïnformeerd (TK 29 689, nr. 535) over de verschillende activiteiten die te maken hebben met de maatschappelijke discussie «Moet alles wat kan?». Op meerdere momenten zijn met de Kamer gesprekken gevoerd over deze onderwerpen. Daarnaast is de Kamer de visie voorgelegd over de rol van de arts, de patiënt en de verantwoordelijkheid van dit kabinet als het gaat om de technische, ethische en financiële afwegingen die met dit thema samenhangen (TK 29 689, nr. 535). Uiteindelijk gaat het om het waarborgen van het recht op goede, betaalbare en toegankelijke zorg, waar kwaliteit van leven centraal staat. Het bewust stilstaan bij de verschillende mogelijkheden van behandeling en de gevolgen voor de kwaliteit van leven, moet in de behandelkamer standaard worden.
Sport en integriteit
Het is van belang om de integriteit van de sport te versterken. Daarom wordt ingezet op bescherming van de sport tegen bedreigingen zoals doping, matchfixing, geweld op het veld en seksuele intimidatie. Zo heeft NOC*NSF in 2014 een breed vertrouwenspunt voor de sport ingesteld, is voorlichting op het terrein van matchfixing opgezet en is op het terrein van doping een cultuurverandering in de wielersport ingezet. In 2014 heeft Nederland tijdens de Raad van Europa-Sportministersconferentie in Zwitserland de Conventie inzake de manipulatie van sportcompetities ondertekend.
Organisatie Nationale Herdenking MH17 – 10 november 2014
Net als andere departementen was het Ministerie van VWS nauw betrokken bij de nasleep van de tragische vliegramp van 17 juli in het oosten van Oekraïne. Zo coördineerde VWS de Nationale Herdenking MH17 van 10 november 2014 waar de 298 omgekomen slachtoffers zijn herdacht. Meer dan 2.000 mensen, onder wie 1.600 nabestaanden, waren aanwezig op de bijeenkomst in Amsterdam. Voor deze gelegenheid was in de RAI een intieme ceremoniezaal gecreëerd, waar 298 kaarsen symbool stonden voor de slachtoffers. Nabestaanden hebben unaniem en actief laten weten dat de bijeenkomst passend, waardig en mooi was en van grote waarde in de verwerking van hun verdriet.