Base description which applies to whole site

4.2. Ontvangsten, uitgaven en vermogens van de zorgfondsen (Zvw en Wlz)

Zorgverzekeringswet (Zvw)

De financiering van de Zorgverzekeringswet loopt deels via verzekeraars en deels via het Zorgverzekeringsfonds (Zvf). Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van de Zorgverzekeringswet8.

Tabel 15 Uitgaven en inkomsten Zorgverzekeringswet (bedragen x € 1 miljard)1
 

Begroting

2015

Mutaties

2015

Jaarverslag

2015

 

a

b

c=a+b

Zorgverzekeringsfonds

     

Uitgaven

25,9

– 0,6

25,3

– Uitkering aan verzekeraars

23,0

0,0

23,0

– Rechtstreekse uitgaven Zvf

2,9

– 0,6

2,3

       

Inkomsten

25,4

0,0

25,4

– Inkomensafhankelijke bijdrage

21,2

0,0

21,2

– Rijksbijdrage kinderen

2,5

0,0

2,5

– Rijksbijdrage HLZ

1,8

0,0

1,8

– Overige baten/statistisch

0,0

0,0

0,0

       

Saldo

– 0,5

0,7

0,2

       

Vermogenssaldo 2014

0,5

– 0,9

– 0,4

Vermogenssaldo 2015

0,0

– 0,2

– 0,2

       

Individuele verzekeraars

     

Uitgaven

42,5

– 0,7

41,7

– Uitgaven zorg

42,1

– 0,9

41,2

– Beheerskosten/saldo

0,4

0,2

0,5

       

Inkomsten

42,5

– 0,7

41,7

– Uitkering van Zvf

23,0

0,0

23,0

– Nominale premie/eigen risico/eigen bijdragen

19,5

– 0,7

18,8

Bron: VWS, CPB, ZiNL.

1

Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.

De Zvw-uitgaven komen naar verwachting € 1,5 miljard lager uit dan geraamd in de begroting van 2015. Deze bijstelling betreft voor € 0,9 miljard de zorguitgaven van verzekeraars en voor € 0,6 miljard de rechtstreekse uitgaven van het Zvf. Omdat de nacalculatie in sterke mate is afgebouwd, leiden lagere uitgaven van verzekeraars niet automatisch tot een lagere uitkering uit het Zvf aan verzekeraars. In 2015 draagt het Zvf nog een beperkt deel van het risico. De huidige inzichten duiden erop dat de uitkering uit het Zvf aan verzekeraars niet verandert ten opzichte van de begroting9. De inkomensafhankelijke bijdrage (in de EMU-definitie) komt vrijwel uit op de raming uit de begroting 2015. Ook de overige baten10 komen vrijwel uit op de raming uit de begroting. De betaalde rijksbijdrage voor kinderen en de rijksbijdrage HLZ zijn gelijk aan de raming.

Het saldo van het Zvf komt daarmee in 2014 € 0,7 miljard hoger uit dan geraamd in de begroting 2015. Het vermogenssaldo van het Zvf per ultimo 2015 komt € 0,2 miljard lager uit dan in de raming. Dit komt door een verbetering van het saldo 2015 met € 0,7 miljard en een neerwaartse bijstelling van het vermogen per ultimo 2014 met € 0,9 miljard conform het ZiNL-jaarverslag fondsen 2014. Het lagere saldo per ultimo 2014 resulteert uit tegenvallers bij de nacalculatie 2011, 2012 en 2014, meevallers bij de nacalculatie 2013, meevallers bij de IAB, de verwerking van het transitiebedrag 2012 en 2013 en de vrijval vanuit nominaal en onverdeeld.

De zorguitgaven van individuele verzekeraars komen volgens de huidige inschatting € 0,9 miljard lager uit dan in de begroting 2015. Daartegenover staat dat de verzekeraars de nominale premie € 0,7 miljard lager hebben vastgesteld dan geraamd. De bijdrage uit het Zorgverzekeringsfonds komt naar huidige inschatting uit op de raming. Het saldo van de verzekeraars komt als gevolg van de genoemde bijstellingen per saldo € 0,2 hoger uit dan geraamd.

De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2015 zijn afkomstig van of afgeleid van ZiNL-cijfers. De raming van de zorguitgaven van verzekeraars is voor alle sectoren behalve ziekenhuizen, ggz en beschikbaarheidsbijdragen overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Voor de inkomensafhankelijke bijdrage is een CPB-cijfer gebruikt volgens de EMU-definitie. De rijksbijdragen zijn overgenomen uit de maartlevering van het ZiNL. Dit geldt ook voor de post overige baten (rentebaten, wanbetalers, onverzekerden, verdragsgerechtigden).

Het vermogen per ultimo 2014 is overgenomen uit het ZiNL-jaarverslag fondsen 2014. Het vermogenssaldo van het fonds in 2014 is hiervan afgeleid. Het vermogenssaldo 2015 is bepaald door het exploitatiesaldo 2015 op te tellen bij het vermogenssaldo 2014.

Wet langdurige zorg (Wlz)

Tabel 16 toont de ontwikkeling van de uitgaven en inkomsten van het Fonds langdurige zorg (Flz).

Tabel 16 Uitgaven en inkomsten Fonds langdurige zorg (bedragen x € 1 miljard)1
 

Begroting

2015

Mutaties

2015

Jaarverslag

2015

 

a

b

c=a+b

Uitgaven

19,5

0,5

19,9

– Zorgaanspraken en subsidies

19,3

0,5

19,8

– Beheerskosten

0,2

0,0

0,2

       

Inkomsten

18,8

1,3

20,1

– Procentuele premie

13,8

1,2

15,0

– Eigen bijdragen

1,7

0,1

1,9

– BIKK

3,3

0,0

3,3

– Overig

0,0

0,0

0,0

       

Saldo

– 0,7

0,9

0,2

       

Vermogen Algemeen Fonds 2015

– 0,7

0,9

0,2

Bron: VWS, CPB, ZiNL.

1

Door afrondingsverschillen kan de som van de delen afwijken van het totaal.

De uitgaven gefinancierd via de Wlz zijn € 0,5 miljard hoger uitgekomen dan verwerkt in de begroting 2015. De procentuele Wlz-premie heeft € 1,2 miljard meer opgebracht dan geraamd in de begroting 2015. Dit komt deels door een hogere grondslag en deels door een ander kasritme. De eigen bijdragen zijn € 0,1 miljard hoger uitgekomen. De betaalde Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) is conform de raming uit de begroting. Per saldo zijn de inkomsten van het Flz hierdoor € 1,3 miljard hoger uitgekomen dan geraamd in de begroting.

Vanwege de € 0,5 miljard hogere uitgaven en de € 1,3 miljard hogere inkomsten is het saldo van het Flz € 0,9 miljard beter uitgekomen (op € 0,2 miljard in plaats van – € 0,7 miljard in de begroting 2015). Dit saldo telt mee in het EMU-saldo.

Omdat 2015 het eerste jaar is van de Wlz, komt het fondsvermogen per ultimo 2015 overeen met het saldo in 2015; het komt naar huidige inschatting uit op € 0,2 miljard.

De meeste cijfers in de kolom jaarverslag 2015 zijn afkomstig of afgeleid van ZiNL-cijfers. De uitgaven, eigen bijdragen, de BIKK en de post overig (rentebaten) zijn overgenomen uit de rapportage over het vierde kwartaal van 2015 van het ZiNL. Voor de premieopbrengsten is het CPB-cijfer in de EMU-definitie gebruikt.

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)

Met ingang van 2015 verlopen de uitgaven in het kader van de langdurige zorg via de Wlz. Daarom komen er met ingang van 2015 geen nieuwe uitgaven en inkomsten ten gunste of ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ)11. Het vermogen van het AFBZ wordt nog wel beïnvloed door bijstellingen bij de uitgaven en inkomsten van de jaren voor 2015.

Tabel 17 Vermogen Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (bedragen x € 1 miljard)1
 

Jaarverslag

2014

Mutaties

Jaarverslag

2015

 

a

b

c=a+b

Vermogen

– 18,3

– 0,5

– 18,8

Bron: VWS, Financiën, ZiNL.

In het VWS-jaarverslag 2014 werd ingeschat dat het vermogen van het AFBZ per ultimo 2014 – € 18,3 miljard zou bedragen. In het jaarverslag fondsen 2014 van ZiNL wordt het vermogen van het AFBZ per ultimo 2014 ingeschat op – € 20,7 miljard. Na de vaststelling van het jaarverslag fondsen is bekend geworden dat er een nabetaling van de belastingdienst aan het AFBZ zal plaatsvinden van € 1,9 miljard. De actuele inschatting van het vermogen van het AFBZ is daarmee – € 18,8 miljard. De neerwaartse bijstelling van € 0,5 miljard hangt voor het grootste deel samen met een neerwaartse bijstelling van AWBZ-premies. Deze bijstelling is het saldo van een neerwaartse bijstelling van € 2,4 miljard tussen VWS jaarverslag 2014 en jaarverslag fondsen en een opwaartse bijstelling als gevolg van de hiervoor vermelde nabetaling van € 1,9 miljard.

8

Veel cijfers in deze paragraaf worden vertekend door schadelastverschuivingen. Verzekeraars dienen de schade te verantwoorden in het jaar dat de DBC is geopend, terwijl bij een verrichtingenfinanciering handelingen drukken op het jaar waarin ze plaatsvinden. De overgang van verrichtingenfinanciering naar DBC’s leidt dus tot hogere schade in het jaar van opening van de DBC. Het betreft echter geen extra schade, maar een schadelastverschuiving, die ook geen invloed heeft op de inkomsten van zorgaanbieders. Schadelastverschuivingen hangen ook niet samen met meer of minder geleverde zorg. Daarom zijn schadelastverschuivingen niet relevant voor het BKZ en het EMU-saldo. Omdat ze wel van invloed zijn op het feitelijk vermogen van het Zvf, wordt dit effect via bijstellingen van het normvermogen gecompenseerd. Om een zuiver zicht te krijgen op de echte ontwikkelingen is in tabel 15 gecorrigeerd voor schadelastverschuivingen. Deze correctie betreft in 2014 het per ultimo 2014 beëindigen van DBC’s in de ggz voor jongeren tot 18 jaar vanwege de overheveling naar gemeenten (– € 346 miljoen) en in 2015 de verkorting van de DBC-duur (– € 685 miljoen).

9

In het najaar van 2016 komt hier voor het eerst zicht op bij de voorlopige afrekening 2015. Voorlopige cijfers indiceren een neerwaartse bijstelling in verband met het besluit om het eerstelijns kortdurend verblijf in 2015 niet over te hevelen naar de Zvw en een opwaartse bijstelling in verband met hogere uitgaven bij dure geneesmiddelen.

10

Dit betreft het saldo van baten en lasten voor wanbetalers, onverzekerden, gemoedsbezwaarden en rente en de premie van verdragsgerechtigden.

11

De uitzondering betreft de rente die het fonds moet betalen aan de schatkist.

Licence