Arbeidsmarkt en werk
Na economisch zware jaren, met ingrijpende maatschappelijke gevolgen, staat de Nederlandse economie er weer duidelijk beter voor. De werkloosheid daalde in 2016 sterk, zo konden 100.000 mensen die in 2015 zonder werk zaten in 2016 weer aan de slag. Ook werden in 2016 voor het eerst 10 miljoen banen vervuld. Toch voelen veel Nederlanders onzekerheid over hun werk en inkomen. Op de arbeidsmarkt zien we een disbalans tussen vast, flex- en zelfstandig werk. Het kabinet heeft de afgelopen regeerperiode met onder andere de Wet werk en zekerheid (Wwz) actief beleid gevoerd om deze disbalans terug te dringen en stuurt bij waar dat nodig is. Daarmee is de discussie nog niet afgerond. Om te komen tot een duurzame en toekomstigbestendige oplossing met een breed draagvlak is het nodig om te blijven zoeken naar hoe de disbalans tussen vast, flex- en zelfstandig werk kan worden teruggedrongen.
Een belangrijke voorwaarde voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt is scholing. Vanuit de sectorplannen wordt hierop ingezet, zowel van werkenden als van werkzoekenden. Daarnaast is de afgelopen regeerperiode ingezet op betere bescherming van de kwetsbaarste mensen op de arbeidsmarkt en is het ontslagrecht hervormd. In 2016 heeft het kabinet in samenspraak met de sociale partners een aantal beleidsvoorstellen opgesteld in het kader van het Arbeidsmarktpakket (Tweede Kamer, 2015–2016, 34 351, nr. 17). Hieronder vallen drie wijzigingen in de Wwz waarmee door werkgevers ervaren knelpunten worden verminderd, maatregelen in de sfeer van loondoorbetaling en wijzigingen in de systematiek van het minimumloon. Een belangrijk onderdeel hierbij is de verhoging van het minimumjeugdloon voor jongeren van 18 jaar en ouder, waarbij het loon voor 21- en 22-jarigen tot op het niveau van het algemene minimumloon wordt gebracht. Gelijktijdig ontvangen werkgevers compensatie via de Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl). Ook zijn op 1 januari 2016 de eerste 84 schoonmakers van de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) van start gegaan. Eind 2016 had de RSO 534 medewerkers in dienst voor 6 opdrachtgevers.
Werk biedt bestaanszekerheid en draagt bij aan zelfontplooiing. Hiervoor moet het werk wel van waarde zijn. Het kabinet zet zich in voor goed werk voor iedereen. Gedurende de eerste helft van 2016 bekleedde Nederland het EU-voorzitterschap, waarin het thema «Fatsoenlijk werk» een van de belangrijkste speerpunten was. Hiermee is beoogd een stap te zetten tot een Europese arbeidsmarkt waarin gezond, veilig en goed werk de norm is. Op de prioriteiten van het Ministerie van SZW is zichtbare en concrete voortgang geboekt. Zo heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd tot herziening van de Detacheringsrichtlijn (Tweede Kamer, 2015–2016, 22 112, nr. 2104). Hiermee wordt beoogd concurrentie op loon tegen te gaan. Een ander aspect van fatsoenlijk werk waarop is ingezet is de bescherming van werknemers tegen werkgerelateerde kanker. De Europese Commissie heeft in 2016 voorstellen gedaan om de Carcinogenenrichtlijn uit te breiden. Verder is het EU-voorzitterschap aangegrepen om meer aandacht te creëren voor armoedebestrijding en gender- en LHBTI-gelijkheid. Op mondiaal niveau heeft Nederland als EU-voorzitter in de International Labour Organization gepleit voor het bevorderen van fatsoenlijk werk in mondiale waardeketens.
Ondanks het feit dat elke ingezetene in Nederland recht opbouwt op een AOW-uitkering, zien we bij veel ouderen zorgen over hun inkomenspositie. Op het gebied van waardeoverdracht binnen de tweede pensioenpijler zijn al maatregelen genomen. Verder is in 2016 doorgedacht over hoe we het pensioenstelsel toekomstbestendig kunnen maken, onder andere naar aanleiding van het advies van de SER over dit onderwerp.
Samenleving en integratie
Nederland is een open en vrije samenleving, maar dit is geen vanzelfsprekendheid. Door technologische ontwikkeling, globalisering en de dreiging van brandhaarden verandert de wereld. De Nederlandse kernwaarden zijn echter niet onderhandelbaar en moeten actief uitgedragen worden, ook richting nieuwkomers. Nederland had de afgelopen jaren te maken met een verhoogde asielinstroom. De opvang van asielzoekers heeft veel gevraagd van overheden, maar ook van de samenleving in zijn geheel. Het is daarom goed om te zien dat het opleidingsniveau van tweede generatie jongeren met een migratieachtergrond toeneemt (Tweede Kamer, 2015–2016, 30 982, nr. 31). Dit biedt hoop voor de integratie van nieuwkomers. De arbeidsparticipatie van migrantenjongeren verbetert echter nauwelijks. Hierdoor neemt het gevoel van niet volledig deelnemen aan de samenleving toe. Deze problematiek beperkt zich niet alleen tot Nederlanders met een migratieachtergrond. Arm en rijk, lager- en hogeropgeleiden leven steeds meer in gescheiden werelden. We hebben met zijn allen de plicht om te werken aan het behoud van onze gedeelde waarden.
Ontwikkeling werkloosheid
Onderstaande tabel toont de dalende trend in het werkloosheidspercentage die in 2016 is doorgezet. De werkloze beroepsbevolking bedroeg in 2016 gemiddeld 538.000 personen en bedroeg daarmee 6,0% van de beroepsbevolking. De daling is zichtbaar in alle leeftijdsgelederen van de bevolking met verbeteringen die liggen tussen 0,5 procentpunt (jeugdwerkloosheid) en ongeveer 1,0 procentpunt (personen van 25 tot 45 en 45 tot 75 jaar). Het kabinet heeft ook in 2016 actief beleid gevoerd op het bevorderen van de kansen op de arbeidsmarkt van met name jongeren en ouderen. Daalde in 2015 de werkloosheid onder ouderen nog langzaam, in 2016 profiteren ook werkloze ouderen in toenemende mate van de aantrekkende economie.
2014 | 2015 | 2016 | |||
---|---|---|---|---|---|
Werkloosheidspercentage | 7,4 | 6,9 | 6,0 | ||
waarvan 15 tot 25 jaar (jeugdwerkloosheid) | 12,7 | 11,3 | 10,8 | ||
waarvan migrantenjongeren | 21,7 | 19,9 | 18,1 | ||
waarvan 25 tot 45 jaar | 6,3 | 5,6 | 4,6 | ||
waarvan 45 tot 75 jaar | 6,6 | 6,5 | 5,6 | ||
Werkloze beroepsbevolking (x 1.000) | 660 | 614 | 538 | ||
Werkzame beroepsbevolking (x 1.000) | 8.214 | 8.294 | 8.403 |
Kwetsbare groepen
Ook de kwetsbaarste groepen moeten profiteren van het economisch herstel. De cijfers van de één-meting van de banenafspraak laten zien dat in het eerste jaar van de Participatiewet in totaal 21.000 extra werkplekken zijn gecreëerd voor mensen met een arbeidsbeperking (Tweede Kamer, 2015–2016, 34 352, nr. 34). Dit is een mooie eerste stap, maar het aantal banen zal moeten blijven toenemen. Daarom blijft het van belang belemmeringen weg te nemen richting een inclusieve arbeidsmarkt. Zo is in 2016 de praktijkroute ingevoerd en is het gebruik van loonkostensubsidies vereenvoudigd.
Op het terrein van de bestrijding van armoede en schulden zijn belangrijke stappen gezet. Bovenop de maatregel uit het Regeerakkoord om structureel € 100 miljoen beschikbaar te stellen aan gemeenten en maatschappelijke organisaties voor armoede- en schuldenbeleid, heeft het kabinet in 2016 nog eens jaarlijks € 100 miljoen vrijgemaakt vanaf 2017, specifiek bedoeld voor kinderen in armoede (Tweede Kamer, 2016–2017, 24 515, nr. 378).
Uitvoering
Aandacht voor een goede en zorgvuldige uitvoering blijft essentieel. Het kabinet heeft bij enkele grote hervormingen gekozen voor geleidelijke invoering en flankerend beleid ingezet om negatieve gevolgen op de korte termijn zoveel mogelijk te verzachten. Hierbij wordt nauwlettend bekeken of de beoogde beleidsdoelen worden bereikt. Waar dit niet gebeurt worden plannen aangepast. Een voorbeeld hiervan zijn de vereenvoudigingen in de Participatiewet en de wet Banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten die in 2016 zijn ingevoerd. Daarnaast is de no-riskpolis voor de doelgroep banenafspraak en beschut werk structureel gemaakt.