Base description which applies to whole site

1. Arbeidsmarkt

Artikel

Algemene doelstelling

De overheid draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en -voorwaarden door kaders te stellen en waar van toepassing toe te zien op de naleving daarvan. De overheid bevordert en stimuleert gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

De overheid bevordert het functioneren van de arbeidsmarkt door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.

De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit, het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid, en het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:

  • Gezond en veilig werken, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW);

  • Arbeidsverhoudingen, waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • Arbeidsrechtelijke bescherming, waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);

  • Toelating van arbeidsmigranten, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).

Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • De vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;

  • De vaststelling van de hoogte van het wettelijk minimumloon (Wml) en het maximumdagloon;

  • Het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;

  • Het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;

  • Het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;

  • Het zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;

  • Het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;

  • De handhaving van de wet- en regelgeving door de Inspectie SZW.

De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Beleidsconclusies

Het in de begroting 2016 voorgenomen beleid voor 2016 op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen is grotendeels gerealiseerd. In de volgende passage wordt ingegaan op de implementatie van de beleidsmaatregelen.

  • Wet aanpak schijnconstructies (Was)

    In december 2016 is de eerste monitor Was naar de Tweede Kamer verzonden. In deze monitor zijn de eerste ervaringen met de wet samengevat. Hiervoor zijn de partijen die het meest betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de wet bevraagd. De informatie die is verzameld in deze monitor is onderdeel van de input voor de evaluatie van de wet eind 2018.

  • SER-advies Arbeidsmigratie

    Op 8 maart 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel tot aanpassing van de detacheringsrichtlijn ingediend. Deze aanpassing moet de oneerlijke concurrentie binnen de EU verder beperken. Nederland heeft zich hiervoor tijdens zijn EU-voorzitterschap actief ingezet. Ook is een algemene maatregel van bestuur voor advies bij de Raad van State aanhanging gemaakt. Het betreft een regeling waardoor werknemers, die in het kader van internationale handelscontacten naar Nederland komen, geen tewerkstellingsvergunning meer nodig hebben. De beoogde invoeringsdatum is 1 juli 2017.

  • Implementatie handhavingsrichtlijn

    Op 18 juni 2016 is de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie in werking getreden

    (Stb. 2016, nr. 219). Met deze wet is ook de handhavingsrichtlijn geïmplementeerd.

  • Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd

    Deze wet (Stb 2015, nr. 376) strekt ertoe het (door)werken na de AOW-gerechtigde leeftijd op basis van een arbeidsovereenkomst te faciliteren. Hiertoe is per 1 januari 2016 een aantal arbeidsrechtelijke bepalingen in verschillende wetten gewijzigd. Tegelijkertijd zijn maatregelen getroffen om verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers tegen te gaan. In 2018 zal deze wet worden geëvalueerd.

  • Toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg

    Het wetsvoorstel arbeidsgerelateerde zorg (Tweede Kamer, 2015–2016, 34 375, nr. 2) is in 2016 door de Tweede Kamer aangenomen. Inwerkingtreding wordt verwacht per 1 juli 2017. De wijziging versterkt de toegankelijkheid en professionaliteit van de arbodienstverlening en geeft invulling aan het SER-advies («Betere zorg voor werkenden», SER, Commssie Arbeidsomstandigheden, adviesnr. 2014/07, 19 september 2014) en het kabinetsstandpunt daarover (Tweede Kamer, 2014–2015, 25 883, nr. 247). Het besluit met de nadere uitwerking van de second opinion en klachtenregeling is eind 2016 voor internetconsultatie uitgezet. Vanwege het dreigend tekort aan bedrijfsartsen is een campagne gevoerd om de bekendheid van het vak van bedrijfsarts te verbeteren. Om de samenwerking tussen de curatieve zorg en de arbeidsgerelateerde zorg te versterken zijn in opdracht van SZW multidisciplinaire richtlijnen opgesteld waarin de factor arbeid wordt meegenomen.

  • Verantwoord opdrachtgeverschap op het terrein van gezond en veilig werken

    Vanwege de grote invloed van opdrachtgevers op de arbeidsomstandigheden is in 2016 aandacht besteed aan verantwoord opdrachtgeverschap. Eind 2016 zijn de aangepaste bouwprocesbepalingen gepubliceerd. Met deze aanpassingen worden opdrachtgevers beter in staat gesteld de bouwprocesbepalingen na te leven en kan de Inspectie SZW beter optreden tegen opdrachtgevers van bouwprojecten die de Arbowet overtreden. In 2016 zijn bijeenkomsten georganiseerd voor publieke opdrachtgevers en de sectoren bouw en chemie gericht op het stimuleren van verantwoord opdrachtgeverschap. Alle relevante informatie is digitaal samengebracht in het Arboportaal. Daarnaast is in het najaar een onderzoek gestart naar de rol van opdrachtgevers bij arbeidsomstandigheden (Tweede Kamer, 2016–2017, 25 883, nr. 287).

  • Wettelijk minimumjeugdloon

    Eind 2016 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanvaard waarin onder andere de leeftijd waarop de volledige hoogte van het volwassenenminimumloon geldt, stapsgewijs wordt verlaagd van 23 naar 21 jaar. Op grond van deze wet is de hoogte van het wettelijk minimumjeugdloon voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar opwaarts aangepast. De aanpassingen in het minimumjeugdloon leiden tot hogere loonkosten voor werkgevers. Zij ontvangen compensatie via de Wet tegemoetkoming loondomein. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in januari 2017 aanvaard. De aanpassing van het Jeugdminimumloon treedt op 1 juli 2017 in werking.

  • Payrolling

    Bij brieven van 21 april 2016 (Tweede Kamer, 2015–2016, 29 544, nr. 715)) en 5 december 2016 (Tweede Kamer, 2016–2017, 29 544, nr. 761) heeft het kabinet aan de Tweede Kamer bericht op dit moment niet over te kunnen gaan tot uitvoering van de motie Hamer. Ook blijkt uit die brieven dat tussen sociale partners geen overeenstemming bestaat over maatregelen die getroffen zouden moeten worden.

  • Carcinogenenrichtlijn

    De Europese Commissie heeft in 2016 voorstellen gedaan om de Carcinogenenrichtlijn uit te breiden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4.1.1 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 1 (x € 1.000)

Artikelonderdeel

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Begroting 2016

Verschil

2016

Verplichtingen

11.303

16.545

15.444

20.914

21.333

– 419

Uitgaven

15.692

12.083

14.103

17.487

19.385

21.233

– 1.848

               

Inkomensoverdrachten

0

0

0

0

3.427

0

3.427

               

Subsidies

4.407

1.883

2.090

3.558

3.049

2.796

253

               

Opdrachten

11.082

10.015

11.823

13.737

8.948

13.422

– 4.474

               

Bekostiging

203

185

190

192

145

203

– 58

               

Bijdrage aan andere begrotingen

0

0

0

0

0

4.812

– 4.812

Ministerie van EZ

0

0

0

0

0

3.890

– 3.890

Ministerie van VWS

0

0

0

0

0

922

– 922

               

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

3.816

0

3.816

               

Ontvangsten

29.422

30.722

29.645

22.203

24.552

29.636

– 5.084

A. Inkomensoverdrachten

Toelichting financiële instrumenten

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat vergoedingen uitgekeerd moeten worden aan werknemers die tijdens ziekte te weinig vakantiedagen hebben opgebouwd. Dit heeft geleid tot € 3,4 miljoen aan inkomensoverdrachten die in de begroting 2016 niet waren voorzien.

B. Subsidies

Het subsidiebudget is met € 0,25 miljoen overschreden. De belangrijkste reden is dat een gedeelte van de subsidie aan MKB-Nederland (project Actieplan Gezond Bedrijf 1 en 2) eerder dan verwacht tot uitbetaling is gekomen.

C. Opdrachten

De uitgaven aan opdrachten zijn minder hoog dan geraamd. Belangrijkste verklaring is dat binnen het artikel een budgettair neutrale herschikking heeft plaatsgevonden (€ 3,8 miljoen) van Opdrachten naar het onderdeel Bijdrage aan agentschappen. Daarnaast zijn voor een bedrag van circa € 0,6 miljoen enkele bijdragen gedaan aan opdrachten van andere departementen. Het gaat onder andere om bijdrage voor de Next Step Werk en Mantelzorg, de registratie van arbeidsmigranten en het Techniekpact.

D. Bekostiging

In oktober 2016 is de bijdrage aan de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA) herzien. Op jaarbasis is de bijdrage met circa 50% afgenomen. In 2016 resulteert dit in een lagere realisatie van € 58.000.

E. Bijdrage aan andere begrotingen

De bijdragen aan andere begrotingen zijn gerealiseerd via budgetoverheveling naar het Ministerie van EZ (€ 3,9 miljoen) in verband met onder andere de bijdragen van SZW aan TNO en aan het College toelating gewasbescherming. Daarnaast heeft het Ministerie van VWS een bedrag van € 0,9 miljoen ontvangen o.a. in verband met de jaarlijkse bijdrage aan de Gezondheidsraad. De uitgaven worden door de desbetreffende departementen in hun jaarverslag verantwoord.

F. Bijdragen aan agentschappen

Binnen het artikel heeft een budgettair neutrale herschikking plaatsgevonden van Opdrachten naar Bijdrage aan agentschappen. Hierdoor valt de realisatie van het budget Bijdrage aan agentschappen hoger uit. Het betreft hier de bijdrage aan het RIVM.

G. Ontvangsten

De realisaties van de boeteontvangsten laten niet de stijging zien die was verwacht op grond van de Fraudewet van 2013.

Uiteindelijk zijn de ontvangsten dit jaar op € 24,6 miljoen uitgekomen.

Gezond en veilig werken

Kerncijfers

In 2016 heeft 1,4% van de werknemers een arbeidsongeval gehad met ten minste een dag verzuim. Het ziekteverzuim is in de periode 2014–2016 vrijwel stabiel gebleven. Werknemers verzuimen gemiddeld bijna vier op de honderd werkdagen.

In 2016 vonden er 6 incidenten met gevaarlijke stoffen plaats. In meerjarig perspectief schommelt het aantal tussen 3 en 6.

Het kerncijfer Naleving zorgplicht Arbowet is gebaseerd op de zorgplicht van de werkgever zoals vermeld in artikel 3 van de wet en geeft in één cijfer aan in hoeverre de Arbowet door bedrijven op de werkvloer wordt nageleefd.

Tabel 4.1.2 Kerncijfers gezond en veilig werken
 

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Werknemers met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)1

1,7

1,4

1,4

Ziekteverzuim (%)2

3,8

3,9

3,9

Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen3

4

3

6

Naleving zorgplicht Arbowet (%)4

79

80

1

CBS/TNO, nationale enquête arbeidsomstandigheden. Door gewijzigde vraagstelling is het cijfer voor 2014 niet goed vergelijkbaar met de cijfers voor 2015 en 2016.

2

CBS, kwartaalenquête ziekteverzuim; het cijfer voor 2016 is voorlopig.

3

Inspectie SZW administratie.

4

Inspectie SZW, monitor Arbo in bedrijf. De monitor wordt tweejaarlijks uitgevoerd.

Arbeidsverhoudingen en voorwaarden

De ontwikkeling van het aantal werknemers dat onder een cao valt, kan deels worden toegeschreven aan cao’s die in het ene jaar wel, en het andere jaar geen actuele looptijd kennen, en deels aan cao’s waaronder het ene jaar meer dan wel minder werknemers vallen dan in het andere jaar.

Tabel 4.1.3 Kerncijfers arbeidsverhoudingen en -voorwaarden
   

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Aantal werknemers onder cao1 (x 1.000, ultimo)

5.486

5.500

5.551

 

waarvan direct gebonden bedrijfstak- en ondernemings-cao’s

4.850

4.743

4.793

 

waarvan gebonden door algemeen verbindend verklaring

636

757

758

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (twv) (x 1.000, ultimo)2

7,2

7,0

7,7

1

SZW-administratie.

2

UWV, jaarverslag.

Handhaving

In haar jaarverslag 2016 belicht de Inspectie SZW de belangrijkste ontwikkelingen op het vlak van veilig, gezond en eerlijk werk en bestaanszekerheid voor iedereen in Nederland en haar inzet en resultaten in het jaar 2016. Ze sluit daarmee aan bij de in een brief aan de Tweede Kamer gemelde bijstelling van haar jaarplan 2016 (Tweede Kamer, 2016–2017, 34 550-XV, nr. 5). In deze brief wordt toegelicht dat er sprake is van een groter aantal ongevalsonderzoeken, veranderingen in de aard van de Brzo-inspecties en een aangepaste focus bij de onderzoeken op het gebied van arbeidsmarktfraude waardoor de kerncijfers 2016 zijn aangepast.

In haar verantwoording richt de Inspectie zich steeds meer op het inzichtelijk maken van maatschappelijke effecten van haar interventiemix (naast inspecteren kan die bestaan uit nalevingscommunicatie en het druk zetten op ketens middels brancheorganisaties, opdrachtgevers en werknemersverbanden).

Zoals verwoord in de bijstelling van haar jaarplan 2016 zijn aantallen inspecties, rechercheonderzoeken en onderzoeksrapporten belangrijk, maar zijn geen op zichzelf staand doel. Tabel 4.1.4. geeft inzicht in de aantallen, waarbij in de kolom «Raming Kamerbrief» de bijstelling van het jaarplan 2016 is opgenomen.

Tabel 4.1.4 Kerncijfers handhaving1
 

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Begroting

2016

Raming Kamerbrief2

2016

Aantal inspecties en onderzoeken arbeidsomstandigheden

17.134

16.288

15.491

15.500–16.500

14.500–15.500

Percentage inspecties waarbij overtreding arbeidsomstandigheden is vastgesteld

60

49

51

57

57

Aantal inspecties en onderzoeken binnen bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo) 2015

453

350

541

380–420

380–420

Percentage inspecties waarbij overtreding Brzo is vastgesteld

43

43

43

40

>40

Aantal inspecties Wav, Wml, ATW of Waadi

5.054

4.500

2. 890

3.800–4.800

2.500–3.500

Percentage inspecties waarbij overtreding Wav, Wml, ATW of Waadi is vastgesteld

19

26

48

20

> 30

           

Programmarapportages Werk en Inkomen

6

5

3

6

6t

Overige producten Werk en Inkomen

10

17

16

18

18

           

Opsporing: aantal afgeronde opsporingsonderzoeken

65

61

62

56

56

Opsporing: aantal bij het OM aangemelde verdachten

221

169

167

130–170

130–170

Opsporing: vastgesteld nadeel (x € 1 mln)

32

66

49

25–35

25–35

1

Inspectie SZW, jaarverslag.

Het handhavingspercentage bij overtredingen arbeidsomstandigheden is lager dan voorzien in het jaarplan Inspectie SZW. Herinspecties laten zien dat werkgevers hun handelen hebben aangepast en handhaving veel minder vaak nodig is.

Zoals ook aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer hebben veel bedrijven door de wijziging van Brzo-regelgeving in 2015 een nieuw veiligheidsrapport ingeleverd. Deze rapporten zijn door de Inspectie SZW in 2016 beoordeeld. Ten aanzien van Brzo geldt dat de benodigde tijd voor de beoordeling van veiligheidsrapporten korter is dan voor het uitvoeren van een inspectie, wat zorgt voor een hoger totaal aantal gerealiseerde zaken.

Het aantal inspecties Wav, Wml, ATW en Waadi is, zoals in de brief aan de Tweede Kamer gemeld, naar beneden bijgesteld omdat de focus is verschoven naar onderbetaling. Dit heeft geleid tot onderzoeken met een langere doorlooptijd en meer overtredingen per zaak.

Het vastgesteld nadeel bij opsporingsonderzoeken is fors hoger dan in de begroting geraamd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat bij twee strafrechtelijke onderzoeken de aard en omvang van de opgespoorde misdrijven zodanig was dat ook een groot bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld van respectievelijk € 19 miljoen en € 26 miljoen. Het Openbaar Ministerie bewerkstelligt hiermee het gewenste maatschappelijke effect: het wegnemen van crimineel verkregen voordeel.

Mobiliteitsbonus arbeidsgehandicapten en oudere werknemers

Budgettair belang buiten de begroting

Om duurzame inzetbaarheid te vergroten en te zorgen dat minder mensen langs de kant blijven staan, zijn er mobiliteitsbonussen (premiekortingen) voor het in dienst nemen en houden van oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsgehandicapten. Als onderdeel van het pensioenakkoord is de leeftijdsgrens van de mobiliteitsbonus voor oudere uitkeringsgerechtigden vanaf 2015 verhoogd van 50 jaar naar 56 jaar. De realisatie is in 2016 lager dan bij de raming ten tijde van de begroting 2016.

Premiekorting jongeren

In 2014 is een tijdelijke premiekorting jongeren geïntroduceerd. Met deze maatregel werd uitwerking gegeven aan de Begrotingsafspraken 2014 omtrent de versterking van de arbeidsmarktpositie voor jongeren. De premiekorting geldt, onder bepaalde voorwaarden, voor iedere werkgever die tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 een uitkeringsgerechtigde tussen de 18 en 27 jaar aannam. De premiekorting mag maximaal twee jaar toegepast worden. De realisatie van de uitgaven blijft iets achter bij de raming ten tijde van de begroting 2016.

Werkbonus

In 2013 is de gewijzigde werkbonus ingevoerd. De werkbonus is een inkomensafhankelijke heffingskorting die ouderen beloont als zij actief zijn op de arbeidsmarkt. De bonus is bedoeld voor werkenden die bij aanvang van het kalenderjaar een leeftijd hebben van minimaal 60 en maximaal 63 jaar. Per 2015 is de werkbonus afgeschaft voor nieuwe gevallen. De voorlopige realisatiecijfers sluiten aan bij de raming ten tijde van de begroting van 2016.

Overgangsregeling voor de levensloopregeling

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Via de levensloopregeling konden werknemers een deel van hun salaris sparen voor onbetaald verlof of vervroegde uittreding. Er is een overgangsregeling ingesteld die loopt tot 1 januari 2022 voor deelnemers die minimaal € 3.000 hebben gespaard en nog over tegoed beschikken. Deze deelnemers kunnen doorsparen en het tegoed opnemen tot 1 januari 2022. Er zijn geen realisatiegegevens beschikbaar over deze regeling.

Levensloopverlofkorting

Om de aantrekkelijkheid van de levensloopregeling als alternatief voor het spaarloon te vergroten, konden werknemers een tegemoetkoming ontvangen in de vorm van een heffingskorting: de levensloopverlofkorting. Sinds 1 januari 2012 wordt bij inleg in de levensloopregeling geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Personen die gebruikmaken van de overgangsregeling voor de levensloopregeling, verzilveren de tot 31 december 2011 opgebouwde rechten op de levensloopverlofkorting bij de opname van het levenslooptegoed. De voorlopige realisatiecijfers sluiten aan bij de raming ten tijde van de begroting van 2016.

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

Om de arbeidsparticipatie van gedeeltelijk arbeidsongeschikten te bevorderen, mag de stap naar ondernemerschap niet fiscaal belemmerd worden. Door handicap of ziekte kunnen gedeeltelijk arbeidsongeschikten veelal niet voldoen aan het gebruikelijke urencriterium dat geldt voor de startersaftrek. Daarom kunnen zij in de eerste drie jaren van hun onderneming een beroep doen op de regeling «startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid» met verlaagd urencriterium. De voorlopige realisatiecijfers sluiten aan bij de raming ten tijde van de begroting van 2016.

Laag BTW-tarief arbeidsintensieve diensten

Om de werkgelegenheid binnen sectoren met arbeidsintensieve diensten te ondersteunen geldt er binnen de omzetbelasting een verlaagd BTW-tarief van 6% voor arbeidsintensieve diensten (onder andere kappers en fietsenmakers). De realisatie van de uitgaven blijft achter bij de raming ten tijde van de begroting 2016.

Tabel 4.1.5 Fiscale uitgaven (lopende prijzen x € 1 mln)
 

Realisatie

2012

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

Begroting

2016

Verschil

2016

Mobiliteitsbonus arbeidsgehandicapten en oudere werknemers1

187

237

294

323

288

336

– 48

Premiekorting jongeren1

0

0

5

19

15

20

– 5

Werkbonus2

150

150

70

47

27

27

0

Overgangsregeling voor de levensloopregeling3

15

Levensloopverlofkorting2

7

83

4

17

11

11

– 1

Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid2

2

1

1

1

1

2

0

Laag BTW-tarief arbeidsintensieve diensten2

380

881

1.089

931

485

650

– 164

1

Berekening SZW op basis van gegevens Belastingdienst.

2

Voorlopige berekening Ministerie van Financiën. De cijfers zijn niet herberekend sinds de Miljoenennota 2017. Werkelijke realisatiecijfers verschijnen doorgaans enkele jaren na dato.

3

Er zijn geen realisatiegegevens beschikbaar over deze regeling.

Licence