De koopkrachtontwikkeling wordt gepresenteerd in een boxplot waarin de koopkrachtontwikkeling van het 25ste, 50ste (mediaan, het middelste huishouden in een naar koopkrachtontwikkeling gerangschikte verdeling) en 75ste percentiel van de verschillende groepen is weergegeven. In de boxplot wordt de spreiding rondom de mediane koopkrachtontwikkeling zichtbaar.
In de koopkrachtberekeningen wordt ervan uitgegaan dat er niets verandert in de persoonlijke omstandigheden van mensen. Daardoor geven ze een goede inschatting van de effecten van de economie en van het beleid van de overheid op het inkomen van verschillende groepen huishoudens, maar ze zijn voor veel mensen minder geschikt om de eigen koopkracht te voorspellen. Zeker in de terugblik op 2020, waarin door de gevolgen van het coronavirus personen hun baan of opdrachten verloren, zullen verschillende huishoudens zich niet goed herkennen in de statische koopkrachtramingen. Dat maakt dat in deze periode de statische koopkrachtplaatjes, waarin onder andere is verondersteld dat de arbeidsmarktstatus van personen niet wijzigt, met nog meer nuance dan gebruikelijk moeten worden bekeken.
Figuur 5 Boxplot koopkrachtontwikkeling 2020, links raming bij Miljoenennota (SZW-begroting 2020, bij MEV 2020), rechts realisatie bij Jaarverslag 2020 (CEP 2021)
De mediane koopkracht komt in 2020 uit op 2,4%. Dit is 0,3 procentpunt hoger dan bij Begroting 2020 werd verwacht. Belangrijke verklaringen zijn de hoger dan verwachte loonontwikkeling in de marktsector (stijging van 2,7% in plaats van eerder geraamde 2,5%) en de lager dan verwachte inflatie (toename cpi van 1,3% in plaats van eerder geraamde 1,5%). In 2020 lag de gerealiseerde koopkrachtontwikkeling van de helft van de huishoudens tussen 1,5% en 3,2%.
De standaardkoopkrachttabel voor het jaar 2020 staat in tabel 120.
Raming bij Miljoenennota 20201 | Realisatie bij Jaarverslag 20202 | |
---|---|---|
Actieven | ||
Alleenverdiener met kinderen | ||
modaal | 4,8 | 5,2 |
2x modaal | 1,6 | 2,7 |
Tweeverdieners | ||
modaal + 1/2 x modaal met kinderen | 4,4 | 5,2 |
2 x modaal + 1/2 modaal met kinderen | 1,6 | 2,4 |
2 1/2 x modaal + modaal met kinderen | 2,0 | 2,7 |
modaal + modaal zonder kinderen | 2,2 | 3,0 |
2 x modaal + modaal zonder kinderen | 1,9 | 2,8 |
Alleenstaanden | ||
minimumloon | 1,6 | 2,3 |
modaal | 2,2 | 3,0 |
2 x modaal | 1,7 | 2,6 |
Alleenstaande ouder | ||
minimumloon | 0,6 | 1,1 |
modaal | 1,6 | 2,1 |
Inactieven | ||
Sociale minima | ||
paar met kinderen | 1,1 | 1,3 |
alleenstaande | 1,4 | 1,8 |
alleenstaande ouder | 0,9 | 1,1 |
AOW (alleenstaand) | ||
(alleen) AOW | 2,1 | 2,5 |
AOW + € 10.000 aanvullend pensioen | 0,9 | 1,2 |
AOW (paar) | ||
(alleen) AOW | 1,7 | 1,9 |
AOW + € 10.000 aanvullend pensioen | 0,8 | 1,1 |
AOW + € 30.000 aanvullend pensioen | 0,5 | 0,8 |