Activa | 31-12-2023 | 31-12-2022 | Passiva | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | Intra-comptabele posten | |||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 48.323.431 | 46.013.332 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 3.344.597 | 6.244.471 | |||
3 | Liquide middelen | 1 | 0 | |||||||
4 | Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB) | 0 | 0 | 4a | Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB) | 45.135.755 | 39.802.361 | |||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserves | 0 | 0 | |||
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 158.441 | 46.118 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 1.521 | 12.618 | |||
8 | Kas-transverschillen | 0 | 0 | |||||||
Subtotaal intra-comptabel | 48.481.873 | 46.059.450 | Subtotaal intra-comptabel | 48.481.873 | 46.059.450 | |||||
Extra-comptabele posten | Extra-comptabele posten | 0 | 0 | |||||||
9 | Openstaande rechten | 0 | 0 | 9a | Tegenrekening openstaande rechten | 0 | 0 | |||
10 | Vorderingen | 921.005 | 877.663 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 921.005 | 877.663 | |||
11a | Tegenrekening schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |||
12 | Voorschotten | 21.207.675 | 20.837.561 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 21.207.675 | 20.837.561 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 0 | 13 | Garantieverplichtingen | 0 | 0 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 746.294 | 810.001 | 14 | Andere verplichtingen | 746.294 | 810.001 | |||
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 0 | 0 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 22.874.974 | 22.525.225 | Subtotaal extra-comptabel | 22.874.974 | 22.525.225 | |||||
Totaal | 71.356.847 | 68.584.675 | Totaal | 71.356.847 | 68.584.675 |
Toelichting bij de saldibalans
Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via het kas/bankboek (inclusief de rekening-courant met het Ministerie van Financiën/RHB) bijgehouden.
Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met tegenrekeningen in evenwicht worden gehouden.
De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.
Ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten
Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen * 1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.
Ad 3) Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.
Ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) wordt de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd. Het bedrag per 31 december 2023 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve op basis van artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016 is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Het Ministerie van SZW heeft geen begrotingsreserves.
Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband
Bij de vorderingen onder de post vorderingen buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen uitgaven buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een uitgavensaldo op 31 december zal nog van derden ontvangen moeten worden (is dus een saldo van openstaande vorderingen). De RSO doorbelasting betreft bedragen die niet in het uurtarief zitten en die door RSO 1 op 1 zijn doorbelast aan haar opdrachtgevers.
Type vorderingen | Openstaand ultimo 2023 |
---|---|
Europese gelden | 155.390 |
RSO doorbelasting | 2.966 |
Derden | 79 |
Omzetbelasting | 6 |
Totaal | 158.441 |
Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband
Bij de schulden onder de post schulden buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen ontvangsten buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een ontvangstensaldo op 31 december zal nog aan derden afgedragen moeten worden (is dus een saldo van openstaande schulden).
Openstaand ultimo 2023 | |
---|---|
Frictiekosten RWI | 728 |
Europese gelden | 703 |
Derdenrekeningen | 24 |
Diversen | 66 |
Totaal | 1.521 |
Ad 8) Kas-transverschillen
Op deze post worden bedragen opgenomen die zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van SZW heeft geen kas-transverschillen.
Ad 9 en 9a) Openstaande rechten
Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Het Ministerie van SZW heeft geen openstaande rechten.
Ad 10 en 10a) Vorderingen
Het saldo per 31 december 2023 kan als volgt worden gespecificeerd:
Ministerie | UVB | NLA | S&I | RSO | Openstaand | |
---|---|---|---|---|---|---|
Ultimo 2023 | ||||||
Vorderingen | 609.553 | 8.393 | 34.589 | 267.964 | 507 | 921.005 |
Ministerie | UVB | NLA | S&I | RSO | Openstaand | |
---|---|---|---|---|---|---|
Ultimo 2023 | ||||||
Direct opeisbaar | 609.553 | 8.393 | 34.589 | 1.813 | 507 | 654.854 |
Op termijn opeisbaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Geconditioneerde vorderingen | 0 | 0 | 0 | 266.151 | 0 | 266.151 |
609.553 | 8.393 | 34.589 | 267.964 | 507 | 921.005 |
Van de opeisbare vorderingen worden onderstaand de specificaties gegeven naar ouderdom.
Insteljaar | Ministerie | UVB | NLA | S&I | RSO | Openstaand |
---|---|---|---|---|---|---|
exclusief toeslagen | Ultimo 2023 | |||||
t/m 2020 | 357 | 4.403 | 14.264 | 271.788 | 0 | 293.936 |
2021 | 0 | 0 | 3.124 | ‒ 25.788 | 1 | ‒ 21.183 |
2022 | 0 | 73 | 4.604 | 4.212 | ‒ 40 | 16.842 |
2023 | 932 | 3.917 | 12.597 | 17.752 | 546 | 23.147 |
1.289 | 8.393 | 34.589 | 267.964 | 507 | 312.741 |
Toeslagjaar | Openstaand | Bijstelling | Ingestelde | Ontvangsten | Afboekingen | Openstaand |
---|---|---|---|---|---|---|
1-jan-23 | vorderingen | Ultimo 2023 | ||||
t/m 2020 | 409.247 | ‒ | 35.338 | ‒ 90.845 | ‒ 85.946 | 267.794 |
2021 | 108.608 | ‒ | 116.250 | ‒ 4.358 | ‒ 103.068 | 117.431 |
2022 | 66.080 | ‒ | 260.518 | ‒ 5.977 | ‒ 183.205 | 137.416 |
2023 | ‒ 40 | ‒ | 144.549 | ‒ 1.814 | ‒ 57.068 | 85.627 |
2024 | 0 | ‒ | ‒ 6 | 0 | 0 | ‒ 6 |
583.896 | ‒ | 556.648 | ‒ 102.994 | ‒ 429.287 | 608.263 |
Deze toeslagen hebben betrekking op kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.
Onderstaand wordt per onderdeel een toelichting gegeven.
Ministerie
In de vordering van het Ministerie is een vordering opgenomen van TOZO van € 56 miljoen.
Kwijtschelding vorderingen toeslagen
Begin 2021 deelde de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen dat zij nader ingaat op de plannen om gedupeerden in de toeslagenaffaire met een schone lei te laten beginnen. De toeslag- en belastingschulden van de gedupeerde ouders en eventuele partner over berekeningsjaren 2020 en eerder worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de stand op de saldibalans SZW voor de toeslagen kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag.
In 2021 is een aanvang genomen met beoordeling en kwijtschelding van schulden. Op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat er in 2023 in totaal € 5,8 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget is kwijtgescholden en € 44,5 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het betreft in totaal circa 4,3 duizend vorderingen kindgebonden budget en 8,9 duizend vorderingen kinderopvangtoeslag.
Per 31 december 2023 zijn bijna 65 duizend openstaande vorderingen (aanslagen) in beeld van mogelijk gedupeerden, die kwijtgescholden kunnen worden voor in totaal € 122 miljoen. Het aantal ouders dat in aanmerking komt en de totale openstaande vorderingen die het betreft staan nog niet definitief vast. Nog tot eind 2023 konden burgers zich melden bij Toeslagen voor een aanvraag in de hersteloperatie toeslagen.
Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.
Het totaal aan openstaande vorderingen per 31 december 2023 bedraagt voor KOT € 382,1 miljoen en voor WKB € 226,1 miljoen.
UVB
Alle openstaande vorderingen bij UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.
Nederlandse Arbeidsinspectie
Deze vorderingen bestaan uit de door de Nederlandse Arbeidsinspectie opgelegde boetes vanaf 2007.
S&I
DUO voert de administratie uit voor de directie Samenleving en Integratie ten behoeve van de Wet Inburgering. Het openstaande bedrag van € 268,0 miljoen bestaat voor € 266,2 miljoen uit leningen en € 1,8 miljoen uit openstaande aflossingstermijnen. De vorderingen bij DUO betreffen de openstaande aflossingstermijnen welke aan de leningen onttrokken zijn.
Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)
Vanaf 2016 valt de RSO onder budgettaire verantwoordelijkheid van SZW. De administratie is uitbesteed aan de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De RSO is verantwoordelijk voor de schoonmaak van de Rijkspanden van de aangesloten departementen. Het totaalbedrag van de openstaande vorderingen ad € 0,5 miljoen bestaat uit in rekening gebrachte bedragen voor verrichte schoonmaakwerkzaamheden.
Ad 11 en 11a) Schulden
Onder de post Schulden wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende grootboekrekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande schulden. Het Ministerie van SZW heeft geen schulden.
Ad 12 en 12a) Voorschotten
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Onder de post Voorschotten wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende (grootboek)rekeningen uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande voorschotten.
Ministerie | UVB | Openstaand ultimo 2023 | |
---|---|---|---|
Voorschotten | 20.841.182 | 366.492 | 21.207.675 |
Ministerie
In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom en artikel. Hiervan is een totaalbedrag van € 9.511,8 miljoen toe te wijzen aan voorschotten toeslagregelingen. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 7 en 10. In totaal gaat het om respectievelijk KOT ad € 5.486,5 miljoen en WKB € 4.025,3 miljoen.
Ontstaansjaar | Saldo 1-1-2023 | Verstrekt | Afgerekend | Openstaand ultimo 2023 |
---|---|---|---|---|
t/m 2020 | 92.652 | 0 | 29.659 | 62.993 |
2021 | 955.037 | 0 | 720.861 | 234.176 |
2022 | 11.346.951 | 0 | 11.395.725 | ‒ 48.774 |
2023 | 11.138.975 | 58.012 | 11.080.962 | |
Totaal | 12.394.640 | 11.138.975 | 12.204.257 | 11.329.358 |
De openstaande voorschotten (exclusief toeslagen en exclusief UVB) waren ultimo 2022 € 12,4 miljard. Ultimo 2023 zijn de openstaande voorschotten € 11,3 miljard. Het verschil wordt nagenoeg verklaard door de bevoorschotting NOW. Ultimo 2022 stond er een voorschot van € 1,2 miljard open, ultimo 2023 waren alle voorschotten NOW (van SZW aan UWV) afgerekend.
Toeslagjaar | Saldo 1-1-2023 | Verstrekt | Afgerekend | Openstaand ultimo 2023 |
---|---|---|---|---|
t/m 2020 | 185.587 | 0 | 165.192 | 20.394 |
2021 | 1.126.609 | 0 | 997.114 | 129.495 |
2022 | 6.264.839 | 23.058 | 5.041.013 | 1.246.884 |
2023 | 594.045 | 6.781.539 | 0 | 7.375.583 |
2024 | 739.468 | 739.468 | ||
Totaal | 8.171.080 | 7.544.064 | 6.203.319 | 9.511.825 |
De voorschotten van het toeslagjaar 2024 betreffen de eerste maandelijkse voorschottermijn, die in december 2023 is uitbetaald.
Art | Omschrijving | Openstaand ultimo 2023 |
---|---|---|
1 | Arbeidsmarkt | 125.381 |
2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | 998.562 |
3 | Arbeidsongeschiktheid | 4.800 |
4 | Jonggehandicapten | 4.136.400 |
5 | Werkloosheid | 184.968 |
6 | Ziekte en verlofregelingen | 34.928 |
7 | Kinderopvang | 5.511.735 |
8 | Oudedagsvoorziening | 1.134 |
9 | Nabestaanden | 0 |
10 | Tegemoetkoming ouders | 8.404.066 |
11 | Uitvoering | 698.135 |
12 | Rijksbijdragen | 289.300 |
13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | 416.566 |
96 | Apparaatsuitgaven kerndepartement | 35.207 |
Totaal | 20.841.183 |
De voorschotten UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.
EFMB/EUSF/ESFP | Subsidies departement | Totaal 2023 | |
---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 146.272 | 125.569 | 271.841 |
Verstrekt | 233.185 | 55.345 | 288.530 |
Subtotaal | 379.458 | 180.914 | 560.371 |
Afgerekend | 134.987 | 58.892 | 193.879 |
Saldo 31 december | 244.470 | 122.022 | 366.492 |
Ontstaansjaar | Saldo 1-1 | Verstrekt | Afgerekend | Openstaand |
---|---|---|---|---|
2023 | ultimo 2023 | |||
t/m 2020 | 53.940 | 0 | 28.722 | 25.218 |
2021 | 108.855 | 0 | 79.434 | 29.421 |
2022 | 109.046 | 0 | 48.365 | 60.681 |
2023 | 0 | 288.530 | 37.357 | 251.173 |
Totaal | 271.841 | 288.530 | 193.879 | 366.492 |
Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen
Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieverplichtingen worden administratief volledig verwerkt als verplichting. Er is dus geen verschil in de vastlegging van garantieverplichtingen en «gewone» verplichtingen. In het algemeen leiden garantieverplichtingen niet of slechts voor een bepaald (meestal klein) percentage tot betaling. Het Ministerie van SZW heeft geen garantieverplichtingen.
Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen
Met andere verplichtingen worden alle verplichtingen exclusief de garantieverplichtingen, bedoeld. Financiële verplichtingen zijn (toekomstige) betalingsverplichtingen en hebben veelal een voorwaardelijk karakter. De financiële verplichting ontstaat wanneer met een derde of andere partij is overeengekomen tot het voldoen van een (contra)verplichting (bijvoorbeeld levering of subsidievoorwaarde). Nadat de andere partij, ten gunste waarvan de (betalings)verplichting is aangegaan, aan de afgesproken voorwaarden heeft voldaan, leidt dit tot een kasuitgave.
Ministerie | UVB | Totaal 2023 | |
---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 562.723 | 247.339 | 810.062 |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 48.455.835 | 125.321 | 48.581.156 |
Negatieve bijstellingen | 64.950 | 18.153 | 83.103 |
Subtotaal (A) | 48.953.608 | 354.507 | 49.308.115 |
Tot betaling gekomen in het verslagjaar | 48.323.425 | 238.396 | 48.561.821 |
Subtotaal (B) | 48.323.425 | 238.396 | 48.561.821 |
Saldo 31 december (A - B) | 630.183 | 116.111 | 746.294 |
ESFp | EGF | EFMB | EUSF | Totaal 2023 | |
---|---|---|---|---|---|
Saldo 1 januari | 15.000 | 0 | 0 | 232.339 | 247.339 |
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar | 108.488 | 0 | 0 | 16.833 | 125.321 |
Negatieve bijstellingen | 69 | 0 | 0 | 18.084 | 18.153 |
Subtotaal (A) | 123.419 | 0 | 0 | 231.088 | 354.507 |
Tot betaling gekomen in verslagjaar | 9.641 | 0 | 0 | 228.755 | 238.396 |
Subtotaal (B) | 9.641 | 0 | 0 | 228.755 | 238.396 |
Saldo 31 december (A - B) | 113.779 | 0 | 0 | 2.333 | 116.111 |
Art | Omschrijving | Openstaand | Aangegaan 2023 (incl. negatieve bijstelling) | Betaald 2023 | Openstaand ultimo 2023 |
---|---|---|---|---|---|
1-jan-23 | |||||
1 | Arbeidsmarkt | 364.022 | 1.259.890 | 1.248.082 | 375.830 |
2 | Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet | 62.385 | 7.718.053 | 7.663.162 | 117.276 |
3 | Arbeidsongeschiktheid | 0 | 5.899 | 5.899 | 0 |
4 | Jonggehandicapten | 0 | 4.139.039 | 4.139.039 | 0 |
5 | Werkloosheid | 6.214 | 177.989 | 179.080 | 5.123 |
6 | Ziekte en verlofregelingen | 0 | 44.002 | 44.002 | 0 |
7 | Kinderopvang | 24.915 | 4.436.342 | 4.440.565 | 20.691 |
8 | Oudedagsvoorziening | 401 | 41.304 | 41.572 | 133 |
9 | Nabestaanden | 0 | 2.077 | 2.077 | 0 |
10 | Tegemoetkoming ouders | 0 | 8.202.440 | 8.202.440 | 0 |
11 | Uitvoering | 525 | 741.755 | 741.195 | 1.084 |
12 | Rijksbijdragen | 0 | 20.635.873 | 20.635.873 | 0 |
13 | Integratie en maatschappelijke samenhang | 26.583 | 428.776 | 425.275 | 30.084 |
96 | Apparaatsuitgaven kerndepartement | 77.678 | 557.444 | 555.162 | 79.960 |
99 | Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 562.723 | 48.390.885 | 48.323.425 | 630.183 |
De beginstand van de verplichtingen ‘Ministerie’ wijkt af van de eindstand jaarrekening 2022. Het verschil van € 62.000 heeft betrekking op administratieve correcties die nog moeten worden uitgevoerd in eerdere jaren.
Omvangrijke negatieve bijstellingen
In 2023 hebben geen omvangrijke negatieve bijstellingen plaatsgevonden op een eerder aangegane verplichting. Substantiële omvangswijzigingen die hierdoor ontstaan, moeten worden toegelicht. Substantieel is het algemeen bedrag van € 25 miljoen of meer. Een kleiner bedrag is substantieel als het 10% of meer van het (totaal)bedrag van de openstaande verplichtingen betreft. Omvangrijke negatieve bijstellingen op eerder aangegane verplichtingen komen in 2023 niet voor bij SZW.
De bedragen van € 65,0 miljoen voor het departement en € 18,1 miljoen UVB bestaan uit diverse verplichtingen kleiner dan € 25 miljoen.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Soms is er sprake van niet uit de saldibalans blijkende financiële verplichtingen, bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten met decentrale overheden of met functionele overheden (ZBO's/RWT’s, bijvoorbeeld scholen).
Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de SVB en UWV, gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Om budgettaire redenen is ervoor gekozen de per 1 januari 2012 door SZW op transactiebasis nog verschuldigde bedragen niet aan de SVB en UWV uit te betalen. Deze permanente schulden bedragen ultimo 2023 € 848,3 miljoen aan de SVB en € 162,6 miljoen aan UWV. Deze schulden worden niet eerder door SZW voldaan dan dat het desbetreffende fonds, wet of regeling is opgeheven c.q. beëindigd. Daarnaast is er in dit verband sprake van een permanente vordering op de SVB ter grootte van € 1,3 miljoen. De genoemde bedragen hebben in 2023 geen wijziging ondergaan.
Verplichting Kwijtschelden gemeentelijke schulden KOT-gedupeerden
Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, in 2023 is het jaar 2021 vastgesteld en zijn deze middelen aan gemeenten betaald. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.
Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures
In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. Het gaat om openbaar bekende, bij een gerecht aanhangig gemaakte procedures waarin geldelijke claims worden neergelegd. De financiële verplichting van deze procedures ontstaat vaak pas later doordat op het moment van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak een afdwingbare en controleerbare verplichting ontstaat. De niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures voor SZW zijn HVP en de juridische procedure met gemeente Den Haag.
Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)
Het HVP richt zich op thema's die voor het kabinet van zwaarwegend belang zijn, zoals klimaatverandering, volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook wordt via het HVP verder geïnvesteerd in digitalisering, onderwijs en zorg.
SZW en het Rijk lopen financiële risico’s (op bijvoorbeeld boetes) als mijlpalen en doelstellingen van het Herstel- en Veerkrachtplan niet worden gehaald.
Financieel risico juridische procedure met gemeente Den Haag
Beroep van de gemeente Den Haag tegen bijstandsbudgetten 2017 ‒ 2022 De gemeente Den Haag gaat ieder jaar in bezwaar tegen de vaststelling van het budget bijstand en loonkostensubsidie (LKS). De gemeente is van mening dat hun budgetaandeel in de verdeling van het macrobudget bijstand en LKS onvoldoende is, waardoor ze meerjarige tekorten hebben op hun bijstandsuitgaven.
Eind januari 2024 dient de zaak over de bijstandsbudgetten voor de jaren 2017 tot en met 2022 bij de rechtbank in Den Haag. Na een uitspraak van de rechtbank bestaat nog de mogelijkheid voor partijen om naar de Centrale Raad van Beroep te stappen. Het totale tekort van Den Haag over die periode bedraagt circa € 130 miljoen, waarbij opgemerkt moet worden dat Den Haag met name in 2017 en 2018 een substantieel tekort had. In die jaren kwam de gemeente ook in aanmerking voor het vangnet. Hierdoor is het feitelijke tekort van Den Haag circa € 25 miljoen lager.
SZW is van mening dat het verdeelmodel bijstand goed functioneert. Volgens SZW bevat het verdeelmodel niet zodanige tekortkomingen dat Den Haag daar onevenredig door getroffen wordt. De rechtszaak brengt echter wel een financieel risico voor het Rijk met zich mee.
Ad 15 en 15a) Deelnemingen
Onder de post Deelnemingen worden alle deelnemingen inclusief deelnemingspercentage opgenomen, zoals in een Besloten of Naamloze Vennootschap, internationale instellingen of C.V. Het Ministerie van SZW heeft geen deelnemingen.