Base description which applies to whole site

8. Saldibalans

Tabel 100 Saldibalans per 31 december 2023 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2023

 

31-12-2022

 

Passiva

31-12-2023

 

31-12-2022

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

48.323.431

 

46.013.332

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.344.597

 

6.244.471

3

Liquide middelen

1

 

0

     

4

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

0

 

0

4a

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

45.135.755

 

39.802.361

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

158.441

 

46.118

7

Schulden buiten begrotingsverband

1.521

 

12.618

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     
          

Subtotaal intra-comptabel

48.481.873

 

46.059.450

Subtotaal intra-comptabel

48.481.873

 

46.059.450

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

0

 

0

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

921.005

 

877.663

10a

Tegenrekening vorderingen

921.005

 

877.663

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

21.207.675

 

20.837.561

12a

Tegenrekening voorschotten

21.207.675

 

20.837.561

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

746.294

 

810.001

14

Andere verplichtingen

746.294

 

810.001

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

          

Subtotaal extra-comptabel

22.874.974

 

22.525.225

Subtotaal extra-comptabel

22.874.974

 

22.525.225

          

Totaal

71.356.847

 

68.584.675

Totaal

 

71.356.847

 

68.584.675

Toelichting bij de saldibalans

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via het kas/bankboek (inclusief de rekening-courant met het Ministerie van Financiën/RHB) bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met tegenrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen * 1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.

Ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.

Ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) wordt de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd. Het bedrag per 31 december 2023 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve op basis van artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016 is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Het Ministerie van SZW heeft geen begrotingsreserves.

Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Bij de vorderingen onder de post vorderingen buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen uitgaven buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een uitgavensaldo op 31 december zal nog van derden ontvangen moeten worden (is dus een saldo van openstaande vorderingen). De RSO doorbelasting betreft bedragen die niet in het uurtarief zitten en die door RSO 1 op 1 zijn doorbelast aan haar opdrachtgevers.

Tabel 101 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Type vorderingen

Openstaand ultimo 2023

Europese gelden

155.390

RSO doorbelasting

2.966

Derden

79

Omzetbelasting

6

  

Totaal

158.441

Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband

Bij de schulden onder de post schulden buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen ontvangsten buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een ontvangstensaldo op 31 december zal nog aan derden afgedragen moeten worden (is dus een saldo van openstaande schulden).

Tabel 102 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand ultimo 2023

Frictiekosten RWI

728

Europese gelden

703

Derdenrekeningen

24

Diversen

66

  

Totaal

1.521

Ad 8) Kas-transverschillen

Op deze post worden bedragen opgenomen die zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van SZW heeft geen kas-transverschillen.

Ad 9 en 9a) Openstaande rechten

Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Het Ministerie van SZW heeft geen openstaande rechten.

Ad 10 en 10a) Vorderingen

Het saldo per 31 december 2023 kan als volgt worden gespecificeerd: 

Tabel 103 Vorderingen totaal (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

Ultimo 2023

Vorderingen

609.553

8.393

34.589

267.964

507

921.005

Tabel 104 Vorderingen naar opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

Ultimo 2023

Direct opeisbaar

609.553

8.393

34.589

1.813

507

654.854

Op termijn opeisbaar

0

0

0

0

0

0

Geconditioneerde vorderingen

0

0

0

266.151

0

266.151

 

609.553

8.393

34.589

267.964

507

921.005

Van de opeisbare vorderingen worden onderstaand de specificaties gegeven naar ouderdom.

Tabel 105 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (exclusief toeslagen)(bedragen x € 1.000)

Insteljaar

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

exclusief toeslagen

Ultimo 2023

t/m 2020

357

4.403

14.264

271.788

0

293.936

2021

0

0

3.124

‒ 25.788

1

‒ 21.183

2022

0

73

4.604

4.212

‒ 40

16.842

2023

932

3.917

12.597

17.752

546

23.147

 

1.289

8.393

34.589

267.964

507

312.741

Tabel 106 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Openstaand

Bijstelling

Ingestelde

Ontvangsten

Afboekingen

Openstaand

1-jan-23

vorderingen

Ultimo 2023

t/m 2020

409.247

35.338

‒ 90.845

‒ 85.946

267.794

2021

108.608

116.250

‒ 4.358

‒ 103.068

117.431

2022

66.080

260.518

‒ 5.977

‒ 183.205

137.416

2023

‒ 40

144.549

‒ 1.814

‒ 57.068

85.627

2024

0

‒ 6

0

0

‒ 6

 

583.896

556.648

‒ 102.994

‒ 429.287

608.263

Deze toeslagen hebben betrekking op kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.

Onderstaand wordt per onderdeel een toelichting gegeven.

Ministerie

In de vordering van het Ministerie is een vordering opgenomen van TOZO van € 56 miljoen.

Kwijtschelding vorderingen toeslagen

Begin 2021 deelde de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen dat zij nader ingaat op de plannen om gedupeerden in de toeslagenaffaire met een schone lei te laten beginnen. De toeslag- en belastingschulden van de gedupeerde ouders en eventuele partner over berekeningsjaren 2020 en eerder worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de stand op de saldibalans SZW voor de toeslagen kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag.

In 2021 is een aanvang genomen met beoordeling en kwijtschelding van schulden. Op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat er in 2023 in totaal € 5,8 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget is kwijtgescholden en € 44,5 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het betreft in totaal circa 4,3 duizend vorderingen kindgebonden budget en 8,9 duizend vorderingen kinderopvangtoeslag.

Per 31 december 2023 zijn bijna 65 duizend openstaande vorderingen (aanslagen) in beeld van mogelijk gedupeerden, die kwijtgescholden kunnen worden voor in totaal € 122 miljoen. Het aantal ouders dat in aanmerking komt en de totale openstaande vorderingen die het betreft staan nog niet definitief vast. Nog tot eind 2023 konden burgers zich melden bij Toeslagen voor een aanvraag in de hersteloperatie toeslagen.

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.

Het totaal aan openstaande vorderingen per 31 december 2023 bedraagt voor KOT € 382,1 miljoen en voor WKB € 226,1 miljoen.

UVB

Alle openstaande vorderingen bij UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Nederlandse Arbeidsinspectie

Deze vorderingen bestaan uit de door de Nederlandse Arbeidsinspectie opgelegde boetes vanaf 2007.

S&I

DUO voert de administratie uit voor de directie Samenleving en Integratie ten behoeve van de Wet Inburgering. Het openstaande bedrag van € 268,0 miljoen bestaat voor € 266,2 miljoen uit leningen en € 1,8 miljoen uit openstaande aflossingstermijnen. De vorderingen bij DUO betreffen de openstaande aflossingstermijnen welke aan de leningen onttrokken zijn.

Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)

Vanaf 2016 valt de RSO onder budgettaire verantwoordelijkheid van SZW. De administratie is uitbesteed aan de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De RSO is verantwoordelijk voor de schoonmaak van de Rijkspanden van de aangesloten departementen. Het totaalbedrag van de openstaande vorderingen ad € 0,5 miljoen bestaat uit in rekening gebrachte bedragen voor verrichte schoonmaakwerkzaamheden.

Ad 11 en 11a) Schulden

Onder de post Schulden wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende grootboekrekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande schulden. Het Ministerie van SZW heeft geen schulden.

Ad 12 en 12a) Voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Onder de post Voorschotten wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende (grootboek)rekeningen uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande voorschotten.

Tabel 107 Voorschotten inclusief UVB (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Openstaand ultimo 2023

Voorschotten

20.841.182

366.492

21.207.675

Ministerie

In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom en artikel. Hiervan is een totaalbedrag van € 9.511,8 miljoen toe te wijzen aan voorschotten toeslagregelingen. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 7 en 10. In totaal gaat het om respectievelijk KOT ad € 5.486,5 miljoen en WKB € 4.025,3 miljoen.

Tabel 108 Voorschotten naar ouderdom (exclusief toeslagen, exclusief UVB) (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1-2023

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2023

t/m 2020

92.652

0

29.659

62.993

2021

955.037

0

720.861

234.176

2022

11.346.951

0

11.395.725

‒ 48.774

2023

 

11.138.975

58.012

11.080.962

Totaal

12.394.640

11.138.975

12.204.257

11.329.358

De openstaande voorschotten (exclusief toeslagen en exclusief UVB) waren ultimo 2022 € 12,4 miljard. Ultimo 2023 zijn de openstaande voorschotten € 11,3 miljard. Het verschil wordt nagenoeg verklaard door de bevoorschotting NOW. Ultimo 2022 stond er een voorschot van € 1,2 miljard open, ultimo 2023 waren alle voorschotten NOW (van SZW aan UWV) afgerekend.

Tabel 109 Voorschotten naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Saldo 1-1-2023

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2023

t/m 2020

185.587

0

165.192

20.394

2021

1.126.609

0

997.114

129.495

2022

6.264.839

23.058

5.041.013

1.246.884

2023

594.045

6.781.539

0

7.375.583

2024

 

739.468

 

739.468

Totaal

8.171.080

7.544.064

6.203.319

9.511.825

De voorschotten van het toeslagjaar 2024 betreffen de eerste maandelijkse voorschottermijn, die in december 2023 is uitbetaald.

Tabel 110 Voorschotten naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand ultimo 2023

1

Arbeidsmarkt

125.381

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

998.562

3

Arbeidsongeschiktheid

4.800

4

Jonggehandicapten

4.136.400

5

Werkloosheid

184.968

6

Ziekte en verlofregelingen

34.928

7

Kinderopvang

5.511.735

8

Oudedagsvoorziening

1.134

9

Nabestaanden

0

10

Tegemoetkoming ouders

8.404.066

11

Uitvoering

698.135

12

Rijksbijdragen

289.300

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

416.566

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

35.207

Totaal

 

20.841.183

De voorschotten UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Tabel 111 Voorschotten UVB (bedragen x € 1.000)
 

EFMB/EUSF/ESFP

Subsidies departement

Totaal 2023

Saldo 1 januari

146.272

125.569

271.841

Verstrekt

233.185

55.345

288.530

Subtotaal

379.458

180.914

560.371

Afgerekend

134.987

58.892

193.879

Saldo 31 december

244.470

122.022

366.492

Tabel 112 Voorschotten UVB naar ouderdom (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand

 

2023

  

ultimo 2023

t/m 2020

53.940

0

28.722

25.218

2021

108.855

0

79.434

29.421

2022

109.046

0

48.365

60.681

2023

0

288.530

37.357

251.173

Totaal

271.841

288.530

193.879

366.492

Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieverplichtingen worden administratief volledig verwerkt als verplichting. Er is dus geen verschil in de vastlegging van garantieverplichtingen en «gewone» verplichtingen. In het algemeen leiden garantieverplichtingen niet of slechts voor een bepaald (meestal klein) percentage tot betaling. Het Ministerie van SZW heeft geen garantieverplichtingen.

Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen

Met andere verplichtingen worden alle verplichtingen exclusief de garantieverplichtingen, bedoeld. Financiële verplichtingen zijn (toekomstige) betalingsverplichtingen en hebben veelal een voorwaardelijk karakter. De financiële verplichting ontstaat wanneer met een derde of andere partij is overeengekomen tot het voldoen van een (contra)verplichting (bijvoorbeeld levering of subsidievoorwaarde). Nadat de andere partij, ten gunste waarvan de (betalings)verplichting is aangegaan, aan de afgesproken voorwaarden heeft voldaan, leidt dit tot een kasuitgave.

Tabel 113 Opbouw andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Totaal 2023

Saldo 1 januari

562.723

247.339

810.062

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

48.455.835

125.321

48.581.156

Negatieve bijstellingen

64.950

18.153

83.103

Subtotaal (A)

48.953.608

354.507

49.308.115

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

48.323.425

238.396

48.561.821

Subtotaal (B)

48.323.425

238.396

48.561.821

Saldo 31 december (A - B)

630.183

116.111

746.294

Tabel 114 Andere verplichtingen UVB (bedragen x € 1.000)
 

ESFp

EGF

EFMB

EUSF

Totaal 2023

Saldo 1 januari

15.000

0

0

232.339

247.339

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

108.488

0

0

16.833

125.321

Negatieve bijstellingen

69

0

0

18.084

18.153

Subtotaal (A)

123.419

0

0

231.088

354.507

Tot betaling gekomen in verslagjaar

9.641

0

0

228.755

238.396

Subtotaal (B)

9.641

0

0

228.755

238.396

Saldo 31 december (A - B)

113.779

0

0

2.333

116.111

Tabel 115 Andere verplichtingen Ministerie naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand

Aangegaan 2023 (incl. negatieve bijstelling)

Betaald 2023

Openstaand ultimo 2023

1-jan-23

1

Arbeidsmarkt

364.022

1.259.890

1.248.082

375.830

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

62.385

7.718.053

7.663.162

117.276

3

Arbeidsongeschiktheid

0

5.899

5.899

0

4

Jonggehandicapten

0

4.139.039

4.139.039

0

5

Werkloosheid

6.214

177.989

179.080

5.123

6

Ziekte en verlofregelingen

0

44.002

44.002

0

7

Kinderopvang

24.915

4.436.342

4.440.565

20.691

8

Oudedagsvoorziening

401

41.304

41.572

133

9

Nabestaanden

0

2.077

2.077

0

10

Tegemoetkoming ouders

0

8.202.440

8.202.440

0

11

Uitvoering

525

741.755

741.195

1.084

12

Rijksbijdragen

0

20.635.873

20.635.873

0

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

26.583

428.776

425.275

30.084

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

77.678

557.444

555.162

79.960

99

Nog onverdeeld

0

0

0

0

Totaal

562.723

48.390.885

48.323.425

630.183

De beginstand van de verplichtingen ‘Ministerie’ wijkt af van de eindstand jaarrekening 2022. Het verschil van € 62.000 heeft betrekking op administratieve correcties die nog moeten worden uitgevoerd in eerdere jaren.

Omvangrijke negatieve bijstellingen

In 2023 hebben geen omvangrijke negatieve bijstellingen plaatsgevonden op een eerder aangegane verplichting. Substantiële omvangswijzigingen die hierdoor ontstaan, moeten worden toegelicht. Substantieel is het algemeen bedrag van € 25 miljoen of meer. Een kleiner bedrag is substantieel als het 10% of meer van het (totaal)bedrag van de openstaande verplichtingen betreft. Omvangrijke negatieve bijstellingen op eerder aangegane verplichtingen komen in 2023 niet voor bij SZW.

De bedragen van € 65,0 miljoen voor het departement en € 18,1 miljoen UVB bestaan uit diverse verplichtingen kleiner dan € 25 miljoen.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Soms is er sprake van niet uit de saldibalans blijkende financiële verplichtingen, bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten met decentrale overheden of met functionele overheden (ZBO's/RWT’s, bijvoorbeeld scholen).

Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de SVB en UWV, gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Om budgettaire redenen is ervoor gekozen de per 1 januari 2012 door SZW op transactiebasis nog verschuldigde bedragen niet aan de SVB en UWV uit te betalen. Deze permanente schulden bedragen ultimo 2023 € 848,3 miljoen aan de SVB en € 162,6 miljoen aan UWV. Deze schulden worden niet eerder door SZW voldaan dan dat het desbetreffende fonds, wet of regeling is opgeheven c.q. beëindigd. Daarnaast is er in dit verband sprake van een permanente vordering op de SVB ter grootte van € 1,3 miljoen. De genoemde bedragen hebben in 2023 geen wijziging ondergaan.

Verplichting Kwijtschelden gemeentelijke schulden KOT-gedupeerden

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, in 2023 is het jaar 2021 vastgesteld en zijn deze middelen aan gemeenten betaald. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. Het gaat om openbaar bekende, bij een gerecht aanhangig gemaakte procedures waarin geldelijke claims worden neergelegd. De financiële verplichting van deze procedures ontstaat vaak pas later doordat op het moment van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak een afdwingbare en controleerbare verplichting ontstaat. De niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures voor SZW zijn HVP en de juridische procedure met gemeente Den Haag.

Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Het HVP richt zich op thema's die voor het kabinet van zwaarwegend belang zijn, zoals klimaatverandering, volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook wordt via het HVP verder geïnvesteerd in digitalisering, onderwijs en zorg.

SZW en het Rijk lopen financiële risico’s (op bijvoorbeeld boetes) als mijlpalen en doelstellingen van het Herstel- en Veerkrachtplan niet worden gehaald.

Financieel risico juridische procedure met gemeente Den Haag

Beroep van de gemeente Den Haag tegen bijstandsbudgetten 2017 ‒ 2022 De gemeente Den Haag gaat ieder jaar in bezwaar tegen de vaststelling van het budget bijstand en loonkostensubsidie (LKS). De gemeente is van mening dat hun budgetaandeel in de verdeling van het macrobudget bijstand en LKS onvoldoende is, waardoor ze meerjarige tekorten hebben op hun bijstandsuitgaven.

Eind januari 2024 dient de zaak over de bijstandsbudgetten voor de jaren 2017 tot en met 2022 bij de rechtbank in Den Haag. Na een uitspraak van de rechtbank bestaat nog de mogelijkheid voor partijen om naar de Centrale Raad van Beroep te stappen. Het totale tekort van Den Haag over die periode bedraagt circa € 130 miljoen, waarbij opgemerkt moet worden dat Den Haag met name in 2017 en 2018 een substantieel tekort had. In die jaren kwam de gemeente ook in aanmerking voor het vangnet. Hierdoor is het feitelijke tekort van Den Haag circa € 25 miljoen lager.

SZW is van mening dat het verdeelmodel bijstand goed functioneert. Volgens SZW bevat het verdeelmodel niet zodanige tekortkomingen dat Den Haag daar onevenredig door getroffen wordt. De rechtszaak brengt echter wel een financieel risico voor het Rijk met zich mee.

Ad 15 en 15a) Deelnemingen

Onder de post Deelnemingen worden alle deelnemingen inclusief deelnemingspercentage opgenomen, zoals in een Besloten of Naamloze Vennootschap, internationale instellingen of C.V. Het Ministerie van SZW heeft geen deelnemingen.

Licence