Inhoudsopgave | blz. |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HETWETSVOORSTEL | 2 |
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) | 2 |
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING | 3 |
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL | 4 |
1. Uitgaven en verplichtingen | 4 |
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis | 4 |
De declarabele kosten in andere begrotingen | 5 |
Vaststelling van een begroting voor ontvangsten, zoals aangegeven in de Begrotingsvoorschriften, is voor deze begroting niet van toepassing.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)
De begrotingen, die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het Huis der Koningin voor het jaar 2001 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2001. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2001.
Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven voor het jaar 2001 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden door middel van een algemene toelichting en een toelichting per begrotingsartikel toegelicht in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.
B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING
De ramingen van de uitkeringen aan de Koningin, Prins Claus, Prins Willem-Alexander, Prinses Juliana en Prins Bernhard zijn gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis van 22 november 1972 (Stb. 701) en de Wet houdende aanvulling van de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis tot regeling van de uitkeringen aan Prinses Juliana en haar echtgenoot van 2 juli 1980 (Stb. 380). De uitkeringen aan de Koningin en de andere leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit 3 componenten:
Een A-component, die betrekking heeft op de kosten van personeel.
Een B-component, die betrekking heeft op de overige, dat wil zeggen niet-personele kosten.
Een C-component, die het inkomensbestanddeel vormt.
De uitkeringen op grond van de A- en B-componenten zijn met de uitoefening van de functie verbonden kostenvergoedingen en vormen geen deel van het eigenlijke inkomen.
De definitieve vaststelling van de A-componenten geschiedt aan het einde van elk jaar door daarop de procentuele verandering van de salarissen in de sector Rijk toe te passen. De uitkering stijgt of daalt naar gelang het bruto-ambtelijk inkomen van een ambtenaar in schaal 3 of schaal 11 sedert het zogenaamde basisjaar stijgt of daalt. De uitkeringen aan de Koningin en aan Prins Claus alsmede aan Prinses Juliana en Prins Bernhard volgen daarbij het inkomen van een ambtenaar in schaal 11; de uitkering aan Prins Willem-Alexander volgt het inkomen van een ambtenaar in schaal 3.
De arbeidsvoorwaardenmaatregelen overheidspersoneel 2000 hebben doorgewerkt in de ramingen voor 2001.
De B-componenten worden elk jaar aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van werknemersgezinnen in de maand juni.
De C-componenten worden, evenals de A-componenten, aan het eind van elk jaar vastgesteld. Als berekeningsgrondslag geldt de ontwikkeling van het netto ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State. Genoemd netto inkomen wordt berekend door van het bruto ambtelijk inkomen de pensioenpremie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en voor het bovenwettelijk invaliditeitspensioen, de premie FPU-standaard af te trekken, waarna het resterende bedrag wordt verminderd met de pseudopremie werkloosheidswet.
Vervolgens wordt de overhevelingstoeslag bijgeteld welk totaal wordt verminderd met inkomstenbelasting/premieheffing.
Doordat wordt uitgegaan van het netto inkomen, werken wijzigingen in de salarisstructuur, premies van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen, bovenwettelijk invaliditeitspensioen, FPU-standaard, pseudopremie werkloosheidswet, belastingtarief en dergelijke door in de vaststelling van de inkomensbestanddelen.
Aangezien definitieve vaststelling van de A-, B- en C-componenten pas achteraf kan geschieden, verschillen de feitelijk uitgekeerde bedragen van de geraamde.
C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis:
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerpbegroting (NLG1000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | |
Stand ontwerpbegroting 2000 | 14 284 | 14 284 | 14 284 | 14 284 | 14 284 | ||
Nieuwe mutatie: | |||||||
Aanpassing loon- en prijsniveau 2000 | 460 | 460 | 460 | 460 | |||
Stand ontwerpbegroting 2001 | 13 781 | 14 284 | 14 744 | 14 744 | 14 744 | 14 744 | 14 744 |
Stand ontwerpbegroting 2001 in EUR1000 | 6 254 | 6 482 | 6 691 | 6 691 | 6 691 | 6 691 | 6 691 |
De raming voor de begroting in haar geheel is vanaf het jaar 2001 structureel aangepast aan de ontwikkeling van het loon- en prijsniveau 2000.
Zie voor verdere toelichting het algemeen deel van de memorie van toelichting.
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de uitgaven (x f 1 000) en de economische en functionele codering | ||||||||
Omschrijving | Uitgaven (x f 1 000) | Codering | ||||||
1999 | 2000 | 2001 | econ. | funct. | ||||
Uitkering aan de Koningin | 7 388 | 7 652 | 7 876 | 11 | 01.1 | |||
Uitkering aan Prins Claus | 1 459 | 1 513 | 1 571 | 11 | 01.1 | |||
Uitkering aan Prins Willem-Alexander | 1 761 | 1 822 | 1 880 | 11 | 01.1 | |||
Uitkering aan Prinses Juliana | 1 972 | 2 051 | 2 126 | 11 | 01.1 | |||
Uitkering aan Prins Bernhard | 1 201 | 1 246 | 1 291 | 11 | 01.1 | |||
Totaal | 13 781 | 14 284 | 14 744 |
De ramingen over 2001 zijn als volgt samengesteld:
A | B | C | Totaal | |
De Koningin | 2 899 000 | 3 506 000 | 1 471 000 | 7 876 000 |
Prins Claus | 329 000 | 670 000 | 572 000 | 1 571 000 |
Prins Willem-Alexander | 551 000 | 893 000 | 436 000 | 1 880 000 |
Prinses Juliana | 708 000 | 586 000 | 832 000 | 2 126 000 |
Prins Bernhard | 305 000 | 586 000 | 400 000 | 1 291 000 |
14 744 000 |
De declarabele kosten in andere begrotingen:
De begrotingen voor 2001 van de declarabele kosten zijn als volgt (bedragen x f 1 000):
OMSCHRIJVING | PERSONEEL | MATERIEEL | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
In geld: | In aantallen: | In geld: | |||||
actief | post- | totaal | actief | post- | totaal | ||
pers. | actief | pers. | pers. | actief | pers. | ||
de Koningin: | |||||||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 12 395 | 154 | 12 549 | 120 | 3 | 123 | 3 884 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu-beheer | 5 156 | 0 | 5 156 | 73 | 0 | 73 | 1 845 |
Verkeer en Waterstaat | 4 972 | 78 | 5 050 | 47 | 3 | 50 | 2 371 |
– sub-totaal: | 22 523 | 232 | 22 755 | 240 | 6 | 246 | 8 100 |
Prinses Juliana: | |||||||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 2 183 | 44 | 2 227 | 28 | 1 | 29 | 340 |
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu-beheer | 2 660 | 0 | 2 660 | 29 | 0 | 29 | 549 |
Verkeer en Waterstaat | 542 | 57 | 599 | 5 | 1 | 6 | 130 |
– sub-totaal: | 5 385 | 101 | 5 486 | 62 | 2 | 64 | 1 019 |
Totaal-Generaal: | 27 908 | 333 | 28 241 | 302 | 8 | 310 | 9 119 |