A Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
B Begrotingstoelichting
1 Leeswijzer
2 Het beleid
2.1 Overzicht uitgaven- en ontvangstenmutaties
2.2 Het beleidsartikel
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2005 te wijzigen.
Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 3 (verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5 van de Financiële-verhoudingswet)
Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet juncto artikel 6, vierde lid van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet, hebben de gemeenten gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen is opgenomen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Bij de suppletore begrotingen ligt de nadruk niet op de beleidsprioriteiten, zoals in de ontwerpbegroting 2005, maar op de mutaties ten opzichte van deze ontwerpbegroting. De terugkoppeling over het gevoerde beleid in relatie tot de beleidsprioriteiten, zal centraal staan in de financiële verantwoording over 2005.
De indeling van deze suppletore begroting is als volgt. Paragraaf 2.1 start met het beschrijven van de beleidsmutaties. Kort zal worden toegelicht wat de omvang en de reden van de mutaties is. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 ingegaan op de «budgettaire gevolgen van beleid». Deze paragraaf geeft inzicht in de integrale uitgaven die samenhangen met de hoofdbeleidsdoelstelling van het gemeentefonds, namelijk het nastreven van een adequate omvang en verdeling van het gemeentefonds.
2.1 Overzicht uitgavenmutaties
In de onderstaande overzichtstabel wordt een overzicht gegeven van de mutaties die zich in de periode vanaf de 1ste suppletore begroting 2005 tot en met de 2de suppletore begroting hebben voorgedaan in de uitgaven. De weergegeven mutaties worden onder de tabel afzonderlijk toegelicht.
Tabel B1: Overzichtstabel suppletore uitgavenmutaties (EUR 1 000)
Uitgaven | |
---|---|
Stand ontwerpbegroting 2005 | 11 699 621 |
Stand na 1ste suppletore begroting 2005 | 11 980 381 |
Suppletore mutaties: | |
1) Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) | + 45 000 |
2) Referendum Europese Grondwet | + 536 |
3) Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN) | – 833 |
4) Bescherming archeologisch erfgoed (Valletta) | + 1 500 |
Stand 2de suppletore begroting 2005 | 12 026 584 |
1) Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
Aan de algemene uitkering wordt in 2005, eenmalig een bedrag van € 45 000 000 toegevoegd in verband met de invoeringskosten voor de WMO. De fondsbeheerders en de staatssecretaris van VWS hebben hiertoe eerder besloten in overleg met de VNG; de Tweede Kamer heeft dit inmiddels bij de eerste suppletore begroting 2005 van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekrachtigd (zie Kamerstukken II 2004/05, 30 105 XVI, nr. 2, blz. 4, onder nummer 5).
2) Referendum Europese Grondwet
Aanvullend op het bedrag van € 21 900 000 miljoen dat voor 2005 eenmalig aan de algemene uitkering is toegevoegd als compensatie van de kosten die gemeenten moeten maken voor het referendum Europese grondwet (zie Kamerstukken II 2004/05, 30 105 B, nr. 2, blz. 5, onder nummer 9) wordt eenmalig voor 2005 de algemene uitkering met € 536 000 miljoen verhoogd. Van dit bedrag is € 159 000 bestemd voor alle gemeenten inclusief de vier grote gemeenten (G4) en is€ 377 000 bestemd voor uitsluitend de G4.
3) Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN)
Het kabinet heeft in 2004 besloten dat afnemers die gebruik maken van de gesubsidieerde dienstverlening van het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland (TVCN) per 1 januari 2005 zelf financieel verantwoordelijk zijn voor de kosten die met het inschakelen van tolken en vertalers zijn gemoeid. De subsidie wordt verstrekt door het ministerie van Justitie. Tot die afnemers behoren ook gemeenten en diensten die geacht worden te vallen onder de reikwijdte van het gemeentefonds. Daarbij valt ook te denken aan instellingen op het terrein van het maatschappelijk werk. De kosten voor de tolk- en vertaaldiensten van de gemeenten en de bedoelde diensten zijn op jaarbasis geraamd op € 1 765 000. Dit bedrag is bij ontwerpbegroting 2005 overgeboekt van de begroting van justitie naar het gemeentefonds (zie Kamerstukken II 29 800 B, nr. 2, blz. 5, tabel 2.1.2, opgenomen onder mutaties). De bedoeling was dat de gemeenten met ingang van 2005 de desbetreffende kosten zelf gaan dragen en de kosten van bedoelde diensten gaan subsidiëren. De ingangsdatum van 1 januari 2005 is niet haalbaar gebleken. Bij 1e suppletore 2005 werd nog aangekondigd dat men streefde naar invoering per 1 juli 2005 en dat tot die datum de gesubsidieerde dienstverlening op oude voet zou worden voortgezet. Aangezien uit historische gegevens was afgeleid dat bijna 53% van de jaardienstverlening van TVCN betrekking heeft op de eerste helft van het jaar, is een daarbij behorend tijdsevenredig deel ter grootte van € 932 000 uitgenomen (zie Kamerstukken II 2004/05, 30 105 B, nr. 2, blz. 4, onder nummer 6).
Inmiddels is duidelijk geworden dat de aanbesteding van de bemiddeling van tolk- en vertaaldiensten binnenkort zal worden afgerond. De verwachte ingangsdatum van het contract met de nieuwe bemiddelaar is 1 januari 2006. Het ministerie van Justitie heeft besloten ter overbrugging van de periode tot 1 januari 2006 – het tijdstip waarop het nieuwe contract ingaat – de subsidie aan TVCN tot en met 31 december 2005 te verlengen. De aangewezen instanties kunnen door deze afspraak ook in de tweede helft van 2005 nog gebruikt maken van gratis tolk- en vertaaldiensten. Daarom wordt nu ook het bedrag van € 833 000 miljoen dat voor 2005 nog in de algemene uitkering resteert alsnog uitgenomen en overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Justitie.
4) Bescherming archeologisch erfgoed (Valletta)
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de toekomstige Wet op de archeologische monumentenzorg wordt voor het jaar 2005 ten laste van de begroting van OCW € 1 500 000 toegevoegd aan het gemeentefonds in verband met aanloopkosten. Doelstelling van de toekomstige Wet op de archeologische monumentenzorg is het verdrag van Valletta in nationale wetgeving om te zetten.
In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het gemeentefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het gemeentefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de gemeenten) inzichtelijk gemaakt.
Tabel B2: Budgettaire gevolgen van beleid (EUR 1 000)
Stand ontwerp-begroting 2005 (1) | Stand 1ste suppletore begroting 2005 (2) | Mutaties 2de suppletore begroting 2005 (3) | Stand 2de suppletore begroting 2005 (4)=(2+3) | |
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 11 908 359 | 11 976 954 | 46 203 | 12 023 157 |
Uitgaven: | 11 699 621 | 11 980 381 | 46 203 | 12 026 584 |
Apparaatsuitgaven | ||||
1. Kosten Financiële-verhoudingswet | 2 091 | 3 091 | 3 091 | |
2. Kosten Waarderingskamer | 1 112 | 1 158 | 1 158 | |
3. Budget A&O-fonds | 5 086 | 5 076 | 5 076 | |
Programma-uitgaven | ||||
1. Algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen | 11 615 414 | 11 895 139 | 46 203 | 11 941 342 |
2. Integratie-uitkeringen | 75 918 | 75 917 | 75 917 | |
Ontvangsten | 11 699 621 | 11 980 381 | 46 203 | 12 026 584 |
Apparaatsontvangsten | ||||
1. Terugontvangsten Waarderingskamer | PM | PM | PM | PM |
Programma-ontvangsten | ||||
1. Ontvangsten ex art. 4. Fvw | 11 699 621 | 11 980 381 | 46 203 | 12 026 584 |
Mutaties via de 2de suppletore begroting
Het verplichtingenbedrag is € 3 427 lager dan het uitgavenbedrag. Dit verschil tussen verplichtingen- en uitgavenbedrag wijkt niet af van het verschil dat tussen deze bedragen bij de 1e suppletore begroting 2005 bestond.
In de volgende tabel wordt een nadere uitsplitsing gegeven van de totstandkoming van het verplichtingenbedrag van de algemene uitkering, zoals opgenomen in wetsartikel 3.
Tabel B3: Totstandkoming verplichtingenbedrag algemene uitkering (EUR 1 000)
Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering oorspronkelijke begroting 2005 (inclusief nota van wijziging en amendementen) | 11 824 153 |
Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering 1ste suppletore begroting 2005 | 11 891 711 |
Totaal mutaties: | + 46 203 |
Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering 2de suppletore begroting 2005 | 11 937 914 |
Alle mutaties die onderdeel vormen van het totaalbedrag ad € 46 203 zijn reeds toegelicht in § 2.1.
1) Apparaatsuitgaven.
Er hebben zich geen veranderingen voorgedaan bij de onderdelen «Kosten Financiële-verhoudingswet», «Kosten Waarderingskamer» en «Budget A&O-fonds».
2) Algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen.
Zie § 2.1 voor een toelichting op de mutaties bij de 2de suppletore begroting.
3) Integratie-uitkeringen.
Er hebben zich geen veranderingen voorgedaan bij het onderdeel integratie-uitkeringen.
Sinds de invoering van de Financiële-verhoudingswet zijn de uitgaven en de inkomsten op grond van artikel 4 van die wet over ieder uitkeringsjaar aan elkaar gelijk. Ten opzichte van de eerste suppletore begroting van het gemeentefonds voor 2005 worden de ontvangsten met € 46 203 verhoogd tot € 12 026 584 000.