A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2005 te wijzigen.
Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie toegelicht.
Wetsartikel 3 (verplichtingenbedrag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Fvw)
Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet wordt in dit wetsartikel het bedrag vermeld dat als verplichting geldt voor het totaal van de algemene uitkeringen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Onderdeel uitgaven, verplichtingen en ontvangsten
In onderstaande tabel wordt een nadere uitsplitsing gegeven van de totstandkoming van het uitgavenbedrag van het provinciefonds. Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2005 is het uitgavenbedrag van het provinciefonds gelijk gebleven. De standen van het uitgavenbedrag bij de oorspronkelijke begroting 2005 tot en met het uitgavenbedrag slotwet begroting 2005 worden in tabel 1 weergegeven.
Tabel 1: Totstandkoming uitgavenbedrag Provinciefonds (€ 1 000)
Stand uitgavenbedrag vastgestelde begroting 2005 | 981 492 |
Stand uitgavenbedrag 1ste suppletore begroting 2005 | 1 000 337 |
Stand uitgavenbedrag 2de suppletore begroting 2005 | 1 005 514 |
1. Wijziging betalingsverloop algemene uitkering 2005 | – 1 500 |
Stand uitgavenbedrag slotwet begroting 2005 | 1 004 014 |
Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering | 920 470 |
Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen | 83 544 |
1. Bij Voorlopige Rekening is vastgesteld hoe de in 2005 gerealiseerde uitbetalingen aan de provincies zich verhouden tot het bedrag dat bij de 2e suppletore begroting 2005 voor de uitbetalingen is geraamd. Daarbij is gebleken dat lagere uitbetalingen zijn gedaan dan bij Najaarsnota 2005 werden verwacht. Het gaat hierbij om een verschil van € 1 500 000 (negatief). Dit verschil heeft volledig betrekking op de bescherming archeologisch erfgoed (Valletta). Dit komt doordat deze middelen pas na de septembercirculaire ter beschikking zijn gekomen. Het bedrag van € 1 500 000 zal bij Voorjaarsnota 2006 via het onderdeel «wijziging betalingsloop» aan de algemene uitkering worden toegevoegd. Deze mutatie bij Voorjaarsnota 2006 heeft dus nog betrekking op een nabetaling van het begrotingsjaar 2005.
In de volgende tabel wordt ter toelichting een nadere uitsplitsing gegeven van de totstandkoming van het verplichtingenbedrag van het provinciefonds. Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2005 is het verplichtingenbedrag van het provinciefonds met € 9 859 000 gedaald. De in de tabel weergegeven mutaties worden onder de tabel nader verklaard.
Tabel 2: Totstandkoming verplichtingenbedrag Provinciefonds (€ 1 000)
Stand verplichtingenbedrag vastgestelde begroting 2005 | 999 643 | |
Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering 1ste suppletore begroting 2005 | 1 002 238 | |
Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering 2de suppletore begroting 2005 | 1 007 415 | |
Voorgestelde mutaties sinds 2de suppletore begroting 2005: | ||
1. Verwerking nacalculatie accressen 2005 | – 9 859 | |
Totaal mutaties: | – 9 859 | |
Stand verplichtingenbedrag slotwet begroting 2005 | 997 556 | |
Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering | 914 012 | |
Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen | 83 544 |
1. De verlaging van het verplichtingenbedrag is het gevolg van de nacalculatie van het accres 2005. Op grond van de uitkomst van de netto-gecorrigeerde Rijksuitgaven bij Voorlopige Rekening 2005 is het definitieve accres berekend en wordt de verplichtingenstand met € 9 859 000 wordt verlaagd in verband met de berekening van het definitieve accres 2005. Dit heeft tot gevolg dat in 2006 een bedrag van € 8 293 000 (€ 18 152 000 – € 9 859 000) zal worden uitgekeerd in verband met de bovengenoemde nacalculatie van het accres 2005.
Artikel 4, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet regelt dat bij (begrotings)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het provinciefonds. Het tweede lid van genoemd artikel bepaalt dat het bedrag dat ten behoeve van het provinciefonds wordt afgezonderd gelijk is aan de uitgaven van het provinciefonds.
Aangezien in dit wetsvoorstel een slotwetmutatie van € 1 500 000 (negatief) op de uitgaven is opgenomen voor de uitgaven is ook voor de ontvangsten een slotwetmutatie van € 1 500 000 (negatief) opgenomen.