Art. nr. | Uitgaven 2010 | |
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 323 382 | |
Stand 1e suppletore begroting 2010 | 852 753 | |
Belangrijkste suppletore mutaties | ||
a. BES-uitgaven 2010: kasschuif | 2.2 | 6 400 |
b. BES-uitgaven 2010 | 2.2 | 14 400 |
c. BES-uitgaven 2010: inzet Solidariteitsfonds | 2.2 | – 5 000 |
d. BES-uitgaven 2010: dekking inclusief kasschuif | 2.2 | – 6 400 |
e. BES-uitgaven 2010: middelen statuswijziging J&G | 2.3 | – 3 000 |
f. Pensioenfonds BES: aanvulling vermogen APNA | 2.2 | 50 400 |
g. Pensioenfonds BES: kasschuif boedel BNA | 2.2 | 25 000 |
h. Pensioenfonds BES: dekking uit boedel BNA | 2.2 | – 25 000 |
i. Pensioenfonds BES: betalingsachterstanden | 2.4 | – 25 400 |
j. Schuldsanering | 2.4 | 203 860 |
k. Lopende inschrijving | 2.4 | 782 659 |
Overige mutaties | – 842 | |
Stand 2e suppletore begroting 2010 |
| 1 869 830 |
Art. nr. | Ontvangsten 2010 | |
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 16 095 | |
Stand 1e suppletore begroting 2010 | 210 316 | |
Belangrijkste suppletore mutaties | ||
l. Schuldsanering / Lopende inschrijving | 2 | 790 035 |
Overige mutaties | 0 | |
Stand 2e suppletore begroting 2010 | 1 000 351 |
Toelichtingen
Ad a, b, c, d en e. BES uitgaven 2010
In de periode 10-10-2010 tot 01-01-2011 neemt BZK de generieke kosten van de Rijksdienst Caribisch Nederland (voorheen Regionaal Service Centrum) alsmede de onvermijdelijke departementale kosten op de BES-eilanden, voor haar rekening. De voornaamste uitgaven die hieronder vallen zijn de kosten voor de vrije uitkeringen aan de eilanden, de kosten voor taken die voor rekening van het voormalig Land Nederlandse Antillen kwamen en soortgelijke uitgaven in het kader van eilandstaken die worden overgenomen door Nederlandse departementen, zoals studiefinanciering, zorgkosten en uitkeringen. Dekking wordt geleverd door het inzetten van middelen voor het samenwerkingsbeleid, middelen die in het kader van de statuswijziging bestemd waren voor projecten van Jeugd & Gezin op de BES-eilanden en middelen uit het solidariteitsfonds.
Ad f, g, h en i. Pensioenfonds BES
De pensioenverplichtingen van het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA), voor zover deze betrekking hebben op overheidspersoneel op de BES-eilanden, zijn per 10 oktober 2010 overgenomen door Nederland. Deze verplichtingen en het bijbehorende vermogen worden ondergebracht in de privaatrechtelijke Stichting BES-Pensioenfonds. Dekking wordt geleverd middels een ontvangst (op de begroting van Financiën IXB) samenhangend met de boedelscheiding van de Bank Nederlandse Antillen (BNA), alsmede middels het nog resterende budget voor betalingsachterstanden 2010. In totaal wordt € 50,4 mln. ingezet ter dekking van alle «oude» opgebouwde rechten en verplichtingen.
Ad j. Schuldsanering
Per 10 oktober is de nieuwe staatkundige verhouding met de Nederlandse Antillen afgerond. Hiermee is de schuldsanering voltooid. De restantschuld bedraagt € 1,3 mld en de rente € 0,6 mld (cumulatief over 20 jaar), tezamen € 1,9 mld. In de Najaarsnota is hiervoor een totale verplichting van € 1,9 mld opgenomen. Dit bedrag wordt als verplichting verwerkt en wordt de komende 20 jaar (tot 2030) afgehandeld via de begroting van Koninkrijksrelaties. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de schuldsanering van de Nederlandse Antillen en uit dien hoofde ook verantwoordelijk voor de rente- en aflossingsverplichting van Curaçao en Sint Maarten. De rentebetalingen en aflossingen worden via een bijdrageconstructie jaarlijks overgeboekt van dit begrotingshoofdstuk (Koninkrijksrelaties) naar het hoofdstuk van de Nationale Schuld (IX A). Er blijft dus geen restschuld achter op begrotingshoofdstuk IV. De overheveling van rente en aflossing naar de Nationale Schuld heeft voor de BZK begroting geen (toekomstige) budgettaire risico's. Voor 2010 is de overboeking € 43,8 mln. aan rente en € 2 mln. aan aflossing. De staatsschuld zelf wordt verantwoord op de saldibalans van de Nationale Schuld, omdat de schuldtitels integraal onderdeel uitmaken van de staatsschuld.
Nederland heeft in het kader van de nieuwe staatkundige verhouding afgesproken om van het restantschuldbedrag (€ 1,3 mld) € 0,5 mld kwijt te schelden waardoor per saldo een vordering van € 0,8 mld op Curacao en St Maarten resteert. Op begrotingshoofdstuk IV is de kwijtschelding zichtbaar als de saldering van de verplichting (€ 1,3 mld) en de vordering (0,8 mld).
Conform de afspraken in het kader van de schuldsanering is een aantal leningen nog voor de transitiedatum 10 oktober 2010 afgelost (€ 158 mln).
Ad k en l. Lopende inschrijving
Afgesproken was om 70% van de schuld van de Nederlandse Antillen en Curaçao te saneren. Overname van slechts 70% van de schuld zou ertoe leiden dat er onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen de verschillende crediteuren. Daarom is afgesproken dat Nederland de volledige schuld van rechtswege overneemt, maar voor het restant (100% – 70%) een vordering op St. Maarten en Curaçao zou krijgen. De hoogte van de vordering in euro’s is afhankelijk van rentestand en valutastand en bedroeg op 10 oktober 2010 € 790 miljoen. Aan de vordering is door de eilanden reeds voldaan. De eilanden hebben dit kunnen financieren door op de geld/kapitaalmarkt geld te lenen. Nederland heeft zich verplicht om bij voorrang op deze nieuwe schuldtitels in te schrijven (lopende inschrijving). Het grootste deel van de veiling is aan Nederland toegewezen. Deze lopende inschrijving wordt verantwoord op het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (€ 782,7 miljoen).