Base description which applies to whole site

2.1 Belangrijkste mutaties

Het voorstel is om de uitgaven te verlagen met EUR 762,4 miljoen en de ontvangsten met EUR 16,4 miljoen te verhogen. De belangrijkste reden voor deze verlaging is de daling van de afdracht aan de Europese Unie.

Hieronder volgen de majeure wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2012 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de eerste suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 miljoen)

Artikel

 

Mutatie

2

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

– 43,7

2

Noodhulp

21,0

3

Afdracht Europese Unie

– 749,7

3

Lagere afroep EOF

– 32,1

4

Voedselzekerheid

56,6

4

Private sectorontwikkeling

– 29,9

Toelichting

Artikel 2.5

De verlaging met EUR 43,7 miljoen is een saldo. De verlaging wordt in belangrijke mate veroorzaakt door vertraging in het programma Education in Emergencies en teruggave op landenprogramma’s voor wederopbouw in Zuid-Soedan, Afghanistan en Soedan. Tevens zijn er teruggaves op landenprogramma’s goed bestuur (m.n. Suriname, Bolivia, Mozambique). Daarnaast zijn de uitgaven voor het Stabiliteitsfonds ODA verhoogd, vanwege de betaling van de tweede termijn voor de tender Ontmijning. Tevens draagt Nederland bij aan de ondersteuning van het Transitional Solutions Initiative, een samenwerkingsverband van UNHCR, UNDP en Wereldbank voor het verbeteren van de overgang van een noodhulpsituatie naar een meer op ontwikkeling gerichte, permanente status van vluchtelingen.

Artikel 2.6

Dit artikel kent een verhoging vanwege noodhulp aan Zuid-Soedan, Syrië en de Palestijnse gebieden.

Artikel 3.1

De meevaller van EUR 749,7 mln aan de uitgavenkant is het gevolg van nieuwe macro-economische cijfers onder invloed waarvan de Nederlandse afdrachten aan de Unie zijn gedaald en nieuwe realisatiecijfers van de geinde douanrechten. Tevens is de voorziening die bij Miljoenennota was genomen ter dekking van een additionele rekening die de Commissie had aangekondigd grotendeels komen vrij te vallen, omdat de Raad en het Europees Parlement geen overeenstemming konden bereiken over de hoogte van de rekening. Tenslotte vindt in december een verrekening plaats van de afdrachten 1995–2011, onder invloed van statistische correcties op de btw- en bni-grondslagen.

Artikel 3.2

De verlaging van EUR 32,1 mln hangt samen met de lagere afroep van het EOF, waardoor de NL bijdrage is verlaagd, deels waar het conditionele hulp betreft in gebieden waar mensenrechtenschendingen plaatsvinden.

Artikel 4.1

Betreft verhogingen op gebied van voedselzekerheid: versnelling van het GAFSP (Global Agriculture and Food Security Program) en het nieuwe programma MASSIF+ (Micro and Small Enterprise Fund plus). Daarnaast betreft het een verhoging in de uitgaven ten behoeve van CGIAR (Consultative Group on International Agricultural Research) en ASAP (Association of Small African Projects).

Artikel 4.3

De verlaging van EUR 29,9 mln is een saldo. Er is een verhoging vanwege de intensivering van het IFC Global Trade Liquidity Program (GTLP). Daarnaast zijn er verschillende verlagingen. De ontwikkelfase van ORIO-projecten loopt langzamer dan verwacht. Tevens is er vertraging in de uitvoeringsfase vanwege lokale aanbestedingstrajecten. Ook de aanloopfase van de Transitiefaciliteit had meer tijd nodig dan voorzien. Dit geldt ook ten aanzien van innovatieve financiering. Tot slot waren er teruggaves op het ondernemingsklimaatprogramma op de posten (o.a. Rwanda, Mali, Ghana). Het programma PSI (het Private Sector Investeringsprogramma, gericht op de ondersteuning van vernieuwende investeringsprojecten in opkomende markten) kent een neerwaartse bijstelling omdat het aantal gestarte projecten lager is dan aanvankelijk begroot.

Licence