Verplichtingen
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de verplichtingen van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 naar de stand ontwerpbegroting 2013.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2012 | 1 116 489 | 1 131 197 | 1 117 285 | 958 391 | 946 008 | 946 008 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2012 | 48 107 | – 19 484 | – 18 484 | – 20 209 | – 21 409 | – 21 409 |
Stand 1e suppletoire begroting 2012 | 1 164 596 | 1 111 713 | 1 098 801 | 938 182 | 924 599 | 924 599 |
Nieuwe mutaties | 66 052 | 26 501 | 32 893 | 24 730 | 19 634 | 28 562 |
Stand ontwerpbegroting 2013 | 1 230 648 | 1 138 214 | 1 131 694 | 962 912 | 944 233 | 953 161 |
Waarvan verplichtingenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Waarvan verplichtingenbedrag algemene uitkering | 483 553 | 474 039 | 892 660 | 884 121 | 884 121 | 884 121 |
Waarvan verplichtingenbedrag integratie-uitkeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan verplichtingenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 746 995 | 664 075 | 238 934 | 78 691 | 60 012 | 68 940 |
Uitgaven
Onderstaande tabel geeft de opbouw aan van de uitgaven van het provinciefonds vanaf de stand ontwerpbegroting 2012 naar de stand ontwerpbegroting 2013.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2012 | 1 116 489 | 1 131 197 | 1 117 285 | 958 391 | 946 008 | 946 008 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2012 | 48 107 | – 19 484 | – 18 484 | – 20 209 | – 21 409 | – 21 409 |
Stand 1e suppletoire begroting 2012 | 1 164 596 | 1 111 713 | 1 098 801 | 938 182 | 924 599 | 924 599 |
Mutaties nog niet eerder opgenomen in een begrotingsstuk: | ||||||
1) Monumenten (decentralisatie-uitkering) | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 |
2) Invoeringskosten Jeugdzorg (decentralisatie-uitkering) | 1 300 | |||||
3) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering) | – 100 | – 125 | ||||
4) Nationale gebiedsontwikkelingen (decentralisatie-uitkering) | – 178 | – 177 | – 102 | |||
5) Sterke regio's (decentralisatie-uitkering) | 8 190 | 1 800 | 1 700 | 3 130 | 1 000 | |
6) Nationale gebiedsontwikkelingen (decentralisatie-uitkering) | 14 350 | |||||
7) Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (decentralisatie-uitkering) | 210 | |||||
8) Bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering) | 4 303 | 6 036 | 10 611 | 13 202 | ||
9) Green Deal (decentralisatie-uitkering) | 1 131 | |||||
10a) DU Ontwikkel / OEM Variabel (algemene uitkering) | 11 698 | – 417 377 | ||||
10b) DU Ontwikkel / OEM Variabel (decentralisatie-uitkering) | – 11 698 | 417 377 | ||||
11a) Accres tranche 2012 | 8 175 | 8 175 | 8 175 | 8 175 | 8 175 | 8 175 |
11b) Accres tranche 2013 | – 14 378 | – 14 378 | – 14 378 | – 14 378 | – 14 378 | |
12) Zuiderzeelijn REP-middelen (decentralisatie-uitkering) | 8 493 | 10 468 | 12 259 | 0 | 10 134 | 20 062 |
13) BTW correctie | – 5 297 | – 5 297 | – 5 297 | – 5 297 | – 5 297 | |
Totaal nieuwe mutaties | 66 052 | 26 501 | 32 893 | 24 730 | 19 634 | 28 562 |
Stand ontwerpbegroting 2013 | 1 230 648 | 1 138 214 | 1 131 694 | 962 912 | 944 233 | 953 161 |
Waarvan uitgavenbedrag kosten Financiële-verhoudingswet | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Waarvan uitgavenbedrag algemene uitkering | 483 550 | 474 039 | 892 660 | 884 121 | 884 121 | 884 121 |
Waarvan uitgavenbedrag integratie-uitkeringen | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan uitgavenbedrag decentralisatie-uitkeringen | 746 997 | 664 075 | 238 934 | 78 691 | 60 012 | 68 940 |
Toelichting op de nieuwe mutaties
1) Monumenten (Decentralisatie-uitkering)
Vanaf 2012 wordt de regierol in het restauratiebeleid structureel gedecentraliseerd van het Rijk naar provincies. Hiervoor wordt een decentralisatie-uitkering monumenten gevormd. Deze uitkering zal met ingang van 2012 structureel 20 miljoen euro verdelen over de provincies. De sleutel voor de verdeling van deze gelden is het aantal rijksmonumenten in een provincie. Provincies bepalen welke rijksmonumenten worden gerestaureerd. Zij verbinden geldstromen van regionale partners, waaronder gemeenten en particulieren.
2) Invoeringskosten Jeugdzorg (decentralisatie-uitkering)
Voor de invoeringskosten voor de decentralisatie jeugdzorg naar gemeenten is in 2012 € 1,3 miljoen beschikbaar voor de provincies. Het geld zal worden gebruikt voor de financiering van onderzoek, experimenten en het transitiebureau. Het voor de provincies beschikbare geld zal in 2012 via een decentralisatie-uitkering worden verstrekt.
3) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)
De stuurgroep van het convenant «Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties» is overeengekomen dat de projectmiddelen binnen het Uitvoeringsprogramma voor de jaren 2012 en 2013 door de partijen (waaronder de provincies) gedragen zullen worden. De budgetten van de decentralisatie-uitkering boden worden daarom voor de jaren 2012 en 2013 verlaagd met respectievelijk € 100 000 en € 125 000.
4) Nationale gebiedsontwikkelingen (decentralisatie-uitkering)
Voor het project Naardermeer wordt de decentralisatie-uitkering nationale gebiedsontwikkelingen in de periode 2013 t/m 2015 met in totaal € 0,457 miljoen verlaagd.
5) Sterke regio's (decentralisatie-uitkering)
Enkele regio’s en sectoren zijn economisch sterk ontwikkeld, maar extra inspanningen zijn nodig om de (internationale) concurrentiekracht van deze sterke regio’s te verstevigen. Via de decentralisatie-uitkering sterke regio’s ontvangen de projecten Groen Gas Hub Wijster (Drenthe), Cool Port (Zuid-Holland), OLV-Greenport (Noord-Holland) en Verduurzaming Waddenglas (Friesland) daarvoor middelen.
6) Nationale gebiedsontwikkelingen (decentralisatie-uitkering)
De provincie Zeeland ontvangt in totaal € 1,6 miljoen voor de projecten Maintenance Value Park in Terneuzen en Mobiliteitscentrum Zalco om de ruimtelijke economische structuur te versterken. Daarnaast ontvangt de provincie Zuid-Holland € 12,75 miljoen voor het bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard.
7) Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer (decentralisatie-uitkering)
De provincie Flevoland ontvangt in 2012 € 210 000 als rijksbijdrage aan de werkmaatschappij Markermeer-IJmeer in de vorm van een decentralisatie-uitkering uit het provinciefonds. De natuur in Markermeer-IJmeer moet weer tegen een stootje kunnen om de gevolgen van klimaatverandering en menselijk medegebruik op te kunnen vangen. Om dat doel te verwezenlijken is de Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer opgericht.
8) Bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering)
Betreft de decentralisatie aan provincies van de bedrijventerreinmiddelen voor 2012 voor projecten van nationaal belang die de economische structuur van Nederland versterken. Het gaat om de bedrijventerreinen Kennispark Twente, Aviolanda Woensdrecht, De Run Veldhoven, Stadshavens Vlissingen, Port Valley Rotterdam, Drechtsteden en Novio Tech Campus.
9) Green Deal (decentralisatie-uitkering)
Op 3 oktober 2011 is een Green Deal afgesloten met de provincies Flevoland, Groningen, Drenthe en Limburg. Het betreft de projecten DE-on (Flevoland), Energy College (Drenthe), Energy Academy Europe (Groningen) en Warmtenet Maastricht (Limburg). In totaal is in 2012 € 1,131 miljoen beschikbaar als decentralisatie-uitkering uit het provinciefonds.
10a en b) DU Ontwikkel / OEM Variabel
In het nieuwe verdeelmodel van het provinciefonds per 1 januari 2012 wordt onderscheid gemaakt tussen beheer- en ontwikkeltaken, omdat beide andere verdeelcriteria vragen. Het beheerdeel omvat de vaste jaarlijks terugkerende kosten, bijvoorbeeld het betalen van de salarissen, onderhoud provinciehuis, wegen, groen, etc. Het ontwikkeldeel van het provinciefonds betreft taken zoals aanleg van nieuwe wegen, integrale gebiedsontwikkeling in het landelijk gebied, natuur en bodemsanering, maar ook taken met betrekking tot buitengewone groei en krimp. Om verdeeltechnische redenen is er voor gekozen om een deel van het bedrag dat gemoeid is met de ontwikkeltaken via een decentralisatie-uitkering (DU Ontwikkel/OEM variabel) uit te betalen aan de provincies.
In het verdeelmodel wordt er ook rekening mee gehouden dat provincies in staat zijn een deel van de hun taken (ijkpunten) te financieren met eigen inkomsten uit de zogenaamde «overige eigen middelen» (OEM). De OEM in het nieuwe verdeelmodel wordt samengesteld uit twee onderdelen. Er is een vast deel van 5,48% dat wordt verondersteld voor alle provincies. Dit vaste deel is op voorhand in mindering gebracht op alle maatstaven en op de nieuwe decentralisatie-uitkering. Voor het variabele deel is gekozen om 35% van de inkomsten uit energiebedrijven (situatie in 2016) mee te nemen met een fictief rendement van 3%. Dit deel wordt in mindering gebracht op de bovenstaand beschreven bedragen van de decentralisatie-uitkering.
De op deze manier ontstane «DU Ontwikkel / OEM variabel» bedraagt in 2012 € 416,545 miljoen. Dat is € 11,698 minder dan in de begroting van 2012 was vermeld. In 2013 bedraagt de uitkering € 417,377.
11a en b) Accres tranche 2012 en 2013
Het gemeente- en provinciefonds ontwikkelen zich evenredig met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Nemen de NGRU van jaar op jaar toe, dan neemt ook de algemene uitkering van de fondsen toe. Bij een afname van de NGRU geldt het omgekeerde. De groei of krimp van de fondsen als gevolg van deze normeringssystematiek wordt accres genoemd. Het accres van tranche 2012 bedraagt – € 19,227 miljoen. Dat is € 8,175 miljoen meer dan waar bij voorjaarsnota 2012 vanuit werd gegaan. Het accres van tranche 2013 bedraagt – € 14,378 miljoen.
12) Zuiderzeelijn REP-middelen (decentralisatie-uitkering)
In het convenant Rijk – Noorden over de Zuiderzeelijn uit 2008 is onder meer vastgelegd dat € 300 miljoen rijksbijdrage wordt ingezet t/m 2020 voor een Ruimtelijk Economisch Programma (REP). Hiervan resteert thans nog € 107 miljoen aan niet-gecommitteerde financiële ruimte op de EL&I-begroting. In het Bestuurlijk Overleg EL&I – SNN op 18 januari 2012 is afgesproken om ook deze middelen over te dragen aan de regio.
13) BTW-correctie
In het Begrotingsakkoord is besloten dat het algemene btw-tarief per 1 oktober 2012 met 2 procentpunt wordt verhoogd. Gemeenten en provincies kunnen gebruik blijven maken van het btw-compensatiefonds (BCF). Dit houdt in dat gemeenten en provincies, via het BCF, voor ongeveer € 250 miljoen gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. De btw-verhoging leidt tegelijkertijd via hogere prijzen tot een hogere prijsbijstelling (circa € 350 miljoen vanaf 2013). De prijsbijstelling is relevant voor de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU). Zonder verdere maatregelen zouden – via een hogere NGRU en daarmee een hoger accres – gemeenten en provincies twee keer gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. Om dit te voorkomen worden het gemeentefonds en het provinciefonds vanaf 2013 verlaagd met het effect van de btw-verhoging op de prijsbijstelling (€ 70 miljoen, ongeveer 20 procent van € 350 miljoen). Voor het provinciefonds betekent dit een verlaging van € 5,297 miljoen.
Er is voor gekozen om het gemeentefonds en het provinciefonds te verlagen en niet de accressen te corrigeren, omdat dat er toe zou leiden dat er tot in lengte van dagen een correctiepost zou moeten worden opgenomen van € 350 miljoen. Dit is vergelijkbaar met de werkwijze die gekozen is voor de boeking van het weglekeffect van de bijstand vorig jaar. Dit effect is uit de accressen gehaald en rechtstreeks op de fondsen geboekt.