Voor u ligt de begroting 2013 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
-
1. De beleidsagenda: De beleidsagenda beschrijft de gevolgen van het Begrotingsakkoord voor IenM en de beleidsprioriteiten van IenM voor 2013. Tevens wordt in de agenda een begroting op hoofdlijnen en een totaaloverzicht van de beleidsdoorlichtingen gepresenteerd.
-
2. De beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen: De beleidsartikelen bieden systematisch inzicht in de algemene doelstellingen, de rollen en verantwoordelijkheden, de financiële instrumenten en het evaluatieoverzicht. In de niet-beleidsartikelen worden uitgaven verantwoord die niet zinvol of doelmatig kunnen worden toegerekend aan de beleidsartikelen.
-
3. De agentschappen: In deze paragrafen zijn de relevante financiële gegevens van het KNMI, Rijkswaterstaat, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Emissieautoriteit opgenomen.
-
4. Bijlagen: De volgende bijlagen zijn opgenomen in deze begroting:
-
a) Overzicht ZBO’s en RWT’s.
-
b) Overzichtsconstructie Milieu.
-
c) Overzicht van moties en toezeggingen.
-
d) Verdiepingshoofdstuk.
-
e) Subsidie-Overzicht: Hierin wordt een overzicht van alle via IenM verstrekte subsidies opgenomen.
-
f) Evaluatie- en onderzoeksbijlage: Hierin wordt een totaaloverzicht van alle onderzoeken effectenonderzoek expost, overig evaluatieonderzoek) opgenomen.
-
g) Bijlage Verwerking Begrotingsakkoord
-
h) Lijst met afkortingen.
-
Naast deze begroting, hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, kent IenM ook de begroting van het Infrastructuurfonds, fonds A van de Rijksbegroting, waarin de concrete investeringsprojecten en programma’s worden geraamd. Met dit aparte fonds voor de infrastructuur wordt invulling gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de Wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur.
Vanaf dit jaar kent IenM ook de begroting van het Deltafonds, fonds J van de Rijksbegroting. In de Waterwet is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit die niet verbonden zijn aan waterkwantiteit en waterveiligheid, zijn als gevolg van de bij de behandeling van het wetvoorstel Deltawet aangenomen amendement (Kamerstukken II, 2010/11, 32 304, nr. 29) niet in het Deltafonds opgenomen en worden verantwoord op de begroting van hoofdstuk XII, artikel 12.
De begrotingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.
Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting
De begroting is dit jaar gewijzigd door invoering van een nieuwe begrotingsstructuur, verdere doorvoering van het «verantwoord begroten» en maatregelen om meer transparantie te bieden.
Begrotingsstructuur
Als gevolg van de vorming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu kent de IenM-begroting een nieuwe begrotingsstructuur. Deze structuur is begin 2012 aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt en vanaf de voorjaarsnota 2012 van kracht (Kamerstukken II, 2011/2012, 33 000 XII, nr. 111). De vaste commissie voor IenM heeft op basis van deze structuur aangegeven welke wensen zij graag verwerkt zou zien in de begroting 2013 (Kamerstukken II, 33000-XII-111/2012D25435). IenM heeft aangegeven hoe het invulling kan geven aan die wensen, onder andere door middel van een aangepaste begrotingsstructuur (Kamerstukken II, 2011/2012, 31 865). Deze begroting is op basis van die begrotingsstructuur opgebouwd.
De uitgaven met betrekking tot Hoofdwatersystemen, Ruimte voor de rivier en Maaswerken, Hoogwaterbeschermingprogramma en de daaraan gerelateerde netwerkgebonden kosten zijn per 2013 overgebracht van het Infrastructuurfonds naar het recent opgerichte Deltafonds.
Verantwoord Begroten
De begroting 2012 is al significant gewijzigd als gevolg van de veranderingen die worden doorgevoerd in de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstukken II, 2010/2011, 31 865, nr.26). In de begroting 2012 is «Verantwoord Begroten» gedeeltelijk doorgevoerd, onder andere door invoering van een centraal apparaatartikel, en het opnemen van overzichten van beleidsdoorlichtingen en evaluatie-onderzoeken en een subsidieoverzicht.
De ontwerpbegroting 2013 is conform de voorschriften van «Verantwoord Begroten « opgebouwd. Dat betekent dat voor alle beleidsartikelen rollen en verantwoordelijkheden worden beschreven, bijbehorende indicatoren en kengetallen worden gepresenteerd alsmede de in te zetten financiële instrumenten.
Nog niet in alle gevallen is sprake van een sluitende set aan indicatoren en kengetallen. Het streven is om de begroting 2014 te voorzien van een set aan indicatoren en kengetallen die de verantwoordelijkheid van de Minister conform «Verantwoord Begroten» afdekt.
Transparantie
In begrotingsonderzoeken en tijdens begrotingsbehandelingen is geconstateerd dat meer transparantie van de begrotingen van IenM wenselijk is. Recent heeft de Tweede Kamer naar aanleiding van het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor deze wens nog eens herhaald.
In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke commissie onderhoud en innovatie spoor (Kamerstukken II, 2011/2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. De maatregelen zijn – voor zover van toepassing op de begroting – in deze begroting doorgevoerd. Het betreft onder andere het inzichtelijk maken van significante kasschuiven en begrotingsmutaties over een langere periode (tot en met 2028) dan de reguliere meerjarenramingen (t+4).
Verder heeft de vaste Kamercommissie IenM geconstateerd dat met het toedelen van de bijdrage aan het Infrastructuurfonds aan de verschillende beleidsartikelen, veel sterker de inhoudelijke relatie gelegd kan worden tussen beleidsdoelstellingen, de ministeriële verantwoordelijkheid en het geld dat via het Infrastructuurfonds besteed wordt. Hiertoe is een nieuw beleidsartikel, artikel 26 Bijdrage investeringsfondsen, geïntroduceerd. In de brief (Kamerstukken II, 2011/2012, 31 865, nr. 42) is verder aangegeven hoe IenM deze relatie wil versterken. In deze begroting is die lijn doorgevoerd.
Deze ontwikkelingen hebben hun uitwerking op de diverse onderdelen van de begrotingen van IenM. De volgende zaken zijn concreet gewijzigd ten opzichte van de begroting van 2012:
-
– De nummering van de artikelen is vanaf 2013 gewijzigd. De «oude» artikelen 1 tot en met 10 worden nog tot en met het jaar 2012 weergegeven. De «nieuwe» artikelen (11 tot en met 26) worden vanaf 2013 gepresenteerd. In de verdiepingsbijlage is beschreven hoe de conversie van de oude naar de nieuwe artikelen heeft plaatsgevonden.
-
– Per beleidsartikel worden rollen en verantwoordelijkheden beschreven, bijbehorende indicatoren en kengetallen gepresenteerd alsmede de in te zetten financiële instrumenten.
-
– Er is een nieuw beleidsartikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen. Dit artikel kent de artikelonderdelen bijdrage aan het Infrastructuurfonds en bijdrage aan het Deltafonds. Per artikelonderdeel is een overzicht opgenomen van de bijdrage per modaliteit aan het Infrastructuurfonds en Deltafonds tot en met 2028.
-
– In de bijlagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft voornamelijk de overige ontvangsten van de fondsen.
-
– Op de beleidsartikelen van hoofdstuk XII waarop de bijdragen betrekking hebben wordt direct onder de betreffende tabel «budgettaire gevolgen van beleid» extracomptabel de betrokken bijdrage aan het Infrastructuurfonds/Deltafonds gepresenteerd (zoals extracomptabel opgenomen in artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen). Hiermee worden de beleidsprestaties van de investeringen die worden verantwoord op de investeringsfondsen betrokken bij het formuleren van het integrale beleid, inclusief beleidsindicatoren. De investerings-productie-indicatoren (projecten, programma’s, areaalgegevens e.d.) blijven verantwoord binnen de begrotingen van de fondsen. De opzet en terminologie van de verschillende artikelen in het Infrastructuurfonds en Deltafonds is conform mijn brief (Kamerstukken II, 2011/2012, 31 865, nr. 42) aangepast om meer uniformiteit te brengen in de artikelen.
-
– Op de productartikelen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden onder de betreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2028.
-
– Mutaties op de beschikbare budgetten (zowel hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds) worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2028 toegelicht.
-
– In deze begroting wordt de nog niet aan sectoren toebedeelde investeringsruimte voor deze en volgende kabinetten tot en met 2028 op artikel 18 van het Infrastructuurfonds en op artikel 5 van het Deltafonds geraamd, zodat deze voor de Tweede Kamer zichtbaar en navolgbaar wordt. Dit is ook zichtbaar onder de «extracomptabele» tabellen behorend bij artikel 26 van hoofdstuk XII (Bijdrage Investeringsfondsen). Zie voor een nadere toelichting op de investeringsruimte de brief over de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83)
-
– De Infrastructuurfonds-artikelen 11 (Hoofdwatersystemen) en 16 (alle Megaprojecten niet Verkeer en Vervoer, met uitzondering van Project Mainportontwikkeling Rotterdam) zijn geconverteerd naar het Deltafonds en begrotingshoofdstuk XII.
-
– Het inzicht in de budgetten van de planuitwerkingen/verkenningenprogramma’s tot en met 2028 wordt verhoogd door de nieuwe tabellen planuitwerking/verkenning in het Infrastructuurfonds en het Deltafonds (zie toelichting hieronder).
Tabel planuitwerking/verkenningen
Deze begroting bevat nieuwe tabellen voor programma’s/projecten die zich bevinden in de fase van planuitwerking/verkenning en voor het eerst informatie over de mate van verplichting van het budget. Dit leidt tot meer inzicht in planuitwerking en verkenning, waarmee tevens invulling wordt gegeven aan de toezegging om de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2028 inzichtelijk te maken. Het hele programma is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:
A: «Verplicht»
Hieronder vallen alle projecten/programma’s waarover met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken zijn gemaakt over scope/tijd/geld/risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten, bijvoorbeeld de Afsluitdijk. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen zijn. Het belangrijkste voorbeeld is het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP).
B: «Gebonden»
Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/procesovereenkomsten zijn gesloten. Voorbeelden zijn Beter Benutten en het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS).
C: «Bestemd»
De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Het gaat dan bijvoorbeeld om MIRT-verkenningen of ERTMS (European Rail Traffic Management System). Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat er nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.
Deze aanpak is een groeiproces en wordt in de loop van het jaar geëvalueerd en indien nodig in de ontwerpbegroting 2014 aangepast.