Base description which applies to whole site

6. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

In 2019 herijkt de Rechtspraak de Agenda van de Rechtspraak 2015–2020. De looptijd van de Agenda was eerder al verlengd van 2018 naar 2020. De verwachting is dat ook in de periode vanaf 2019 snelle, toegankelijke en deskundige rechtspraak weer actuele speerpunten zijn. Er zal meer nadruk komen te liggen op maatschappelijk effectieve rechtspraak en innovatie. En de digitalisering zal zich meer focussen op toegankelijkheid dan op snelheid. Verder blijft het onderhouden van de democratische rechtsstaat de komende jaren een belangrijk thema in zowel nationaal als internationaal perspectief.

Democratische rechtsstaat

De Nederlandse democratische rechtsstaat behoort tot de best functionerende rechtsstaten ter wereld. Om die positie te behouden is permanent onderhoud nodig. In onze rechtsstaat kunnen burgers ter bescherming van hun rechten een beroep doen op een onafhankelijke en onpartijdige rechter, die het overheidsoptreden controleert. Van onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak kan slechts sprake zijn indien daarvoor de institutionele waarborgen aanwezig zijn. De Raad voor de rechtspraak spreekt andere staatsmachten er op aan indien het functioneren van de Rechtspraak in rechtstatelijk opzicht in het gedrang komt. Dat doet de Raad in internationaal perspectief de komende twee jaar heel actief via het voorzitterschap van een lid van de Raad in het Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak. Dit netwerk zet zich in voor de versterking van de positie van de rechterlijke macht in Europese landen. Want die positie staat in een aantal Europese landen flink onder druk. Bijvoorbeeld in Polen waar de regering de wetgeving zodanig aanpast dat de rechterlijke macht systematisch aan banden wordt gelegd en niet meer onafhankelijk van de regering kan functioneren.

Snelle rechtspraak

Snelle rechtspraak blijft onverminderd een thema waar de Rechtspraak resultaten wil boeken: de doorlooptijden van rechtszaken dienen te worden verkort. Aan die ambitie houdt de Rechtspraak vast. Onderzocht gaat worden hoe en in welke mate de doorlooptijden per zaakscategorie realistisch gezien verkort kunnen worden. Gestart wordt met de ontwikkeling van een nieuwe normenset. Vervolgens wordt gekeken hoe en in welke volgorde de nieuwe normen kunnen worden ingevoerd en hoe kan worden gestuurd op realisatie van de normen. Bij het realiseren van kortere doorlooptijden zal vooral gekeken worden naar mogelijkheden op het gebied van gedrag, regie, planning en logistiek. Ondersteuning via informatietechnologie is op dit moment minder aan de orde, daar de focus van IT voor nu vooral gericht is op digitale toegankelijkheid van rechtspraak.

Toegankelijke en maatschappelijk effectieve rechtspraak

Toegankelijkheid van rechtspraak kent vele vormen; het betreft onder meer de fysieke toegankelijkheid en bereikbaarheid van gerechtsgebouwen, doorlooptijden en begrijpelijkheid. Ook maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER) draagt bij aan toegankelijkheid door de daarin besloten laagdrempeligheid en oplossingsgerichtheid van rechtspraak. Onder de paraplu van MER stimuleert de Rechtspraak de totstandkoming van bottom-up initiatieven op het gebied van sociale innovatie. Ook binnen het strafrecht zijn initiatieven gestart die bijdragen aan MER. Uit de vele initiatieven die er al zijn is duidelijk geworden dat de richtinggevende principes van MER op brede steun zowel binnen als buiten de Rechtspraak kunnen rekenen.

Het vergroten van de digitale toegankelijkheid van rechtspraak blijft een hoge prioriteit. Ten opzichte van de eerdere aanpak van de digitalisering – die ook was gericht op de automatisering van werkprocessen binnen de Rechtspraak – wordt de aanpak gereset. De ambities worden teruggeschroefd. De aanpak wordt kleiner en beheersbaarder en de doelstelling wordt versmald tot digitale toegankelijkheid. De Rechtspraak zorgt ervoor dat procespartijen berichten en stukken digitaal met de Rechtspraak kunnen uitwisselen. Om door te kunnen gaan met de digitalisering van de rechtspraak moet voldaan zijn aan drie basisvoorwaarden: neuzen dezelfde kant op, de juiste mensen op de juiste plek en heldere besturing en governance. Er wordt door de Rechtspraak een basisplan voor de reset van de digitalisering opgesteld. De vaststelling en de uitvoering van dit basisplan zal plaatsvinden binnen de nieuwe besluitvormingsstructuur van de in 2018 vastgestelde IV-governance. De verwachting is dat najaar 2018 besluitvorming kan plaatsvinden over de doelen van de digitalisering, de manier waarop die moeten worden bereikt en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

Deskundige rechtspraak

Naast snelle en toegankelijke rechtspraak is deskundige rechtspraak een speerpunt uit de Agenda van de Rechtspraak 2015–2020. Deskundigheid is een essentieel onderdeel van professionaliteit. Van de rechter wordt verwacht dat hij, hoe ook georganiseerd, over de vereiste juridische en niet-juridische deskundigheid beschikt. Professionaliteit is onderdeel van deskundige rechtspraak maar houdt meer in dan deskundigheid alleen. Professionaliteit gaat ook over het voeren van regie met het oog op effectiviteit, doelmatigheid en snelheid. Communicatieve vaardigheden worden steeds belangrijker: weten te communiceren met partijen tijdens zittingen, begrijpelijk zijn, maar ook zich staande weten te houden in de schijnwerpers van de publieke aandacht. Dat vereist adequaat, maar vooral ook snel reageren. De professionaliteit is door de rechters zelf vastgelegd in professionele standaarden. De rechters en raadsheren gaan bij voorkeur direct en volledig op basis van deze standaarden werken. De financiering wordt echter geleidelijk beschikbaar gesteld via de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid waardoor de implementatie van de standaarden ook geleidelijk zal plaatsvinden. Ook in 2019 wordt de implementatie van de standaarden voortgezet.

Verder wordt aan deskundige rechtspraak bijgedragen door het evalueren van de opleiding en de selectie van rechters, de verdere uitvoering van het programma Organisatie van kennis en wordt de Visitatie gerechten in 2019 afgerond.

Verbetering van de bekostiging

De Raad en het Ministerie van Justitie en Veiligheid zijn in overleg of, en zo ja, hoe de bekostigingssystematiek van de Rechtspraak op onderdelen kan worden verbeterd. Hoewel het bekostigingssysteem veel heeft opgeleverd, is het voor verbetering vatbaar. Een onafhankelijk adviseur werkzaam bij de Raad van State voert in 2018 een onderzoek uit naar de mogelijkheden om verbeteringen in de toepassing van het bekostigingssysteem op het gebied van de wijze waarop de tijdmeting wordt toegepast en de wijze waarop rekening wordt gehouden met het niveau van de benodigde kosten voor ICT, innovatie en overhead in een situatie van een sterk dalende zaaksinstroom. In het najaar van 2018 maken de Minister voor Rechtsbescherming en de Raad op basis van het uitgebrachte advies nadere afspraken over de bekostigingssystematiek.

Ook in de verdeling van de door de Minister toegekende bijdrage over de gerechten zijn verbeteringen mogelijk. Er zijn voorstellen voor aanpassingen ontwikkeld die in de volgende prijsperiode 2020/2022 zullen worden toegepast. Tot slot zijn er voorstellen ontwikkeld die een betere sturing binnen gerechten mogelijk maken.

Doorlichtingsonderzoek Rechtspraak

In 2017 is de Rechtspraak voor de eerste keer geëindigd met een negatief eigen vermogen. Ook de komende jaren dreigt een tekort. De Minister en de Raad achten het wenselijk dat duidelijk wordt welke maatregelen door de Rechtspraak getroffen kunnen worden om de tekorten weg te werken dan wel te verkleinen. Voor een structurele oplossing van de financiële problematiek wordt in 2018 een doorlichtingsonderzoek gestart waarin wordt onderzocht hoe de financiële middelen en de taken van de Rechtspraak met elkaar in evenwicht kunnen worden gebracht. Waar kunnen, met behoud van kwaliteit en onafhankelijkheid, de kosten worden verminderd en waar moeten de opbrengsten worden verhoogd? De doorlichting richt zich op drie onderzoeksgebieden: de bedrijfsvoering, de organisatie van het primair proces (zoals logistiek, delegatie, administratieve processen en ketensamenwerking inclusief mogelijkheden om middels wetgeving daarop wijzigingen door te kunnen voeren) en de ontwikkelingen in de gemiddelde zwaarte van zaken in relatie tot de zaaksprijzen. De uitkomst van deze doorlichting zal volgend jaar worden betrokken in de te maken prijsafspraken voor de periode 2020/2022 in het kader van besluitvorming over de Begroting 2020.

Tabel 6.1 Meerjarige begroting van baten en lasten x € 1.000
 

Realisatie

           
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Baten

             

Bijdrage Ministerie van JenV

954.998

938.056

934.067

933.763

942.130

942.147

945.527

Overige bijdrage van Ministerie van JenV

21.579

21.579

21.579

21.579

21.579

21.579

21.579

Overige opbrengsten

10.773

10.773

10.773

10.773

10.773

10.773

10.773

Rentebaten

             

NCC

 

800

800

800

900

1.000

1.000

Toevoeging uit egalisatierekening

 

10.000

         

Bijdrage meer/minder werk

5.775

5.972

         
               

Totaal baten

993.125

987.180

967.219

966.915

975.382

975.499

978.879

               

Lasten

             

Personele kosten

810.698

833.231

833.616

805.055

812.104

812.202

815.016

Materiële kosten

186.996

162.139

133.264

124.890

123.628

120.971

118.945

Afschrijvingskosten

19.739

27.487

29.987

32.487

34.987

37.487

40.000

Rentekosten

1.180

1.270

1.385

1.501

1.616

1.732

1.732

Gerechtskosten

3.082

3.052

2.966

2.982

3.046

3.107

3.186

               

Totale lasten

1.021.695

1.027.180

1.001.219

966.915

975.382

975.499

978.879

               

Saldo van baten en lasten

– 28.570

– 40.000

– 34.000

0

0

0

0

Baten

Bijdrage Ministerie van Justitie en Veiligheid

De bijdrage bestaat uit een productiegerelateerde bijdrage, een bijdrage voor gerechtskosten en een bijdrage voor overige taken. Daarnaast bevat de bijdrage middelen voor taken die niet voortvloeien uit de Wet op de rechterlijke organisatie zoals tuchtrecht en de commissies van toezicht voor het gevangeniswezen. Naast bovenstaande JenV-bijdrage die als bate is opgenomen, vindt in 2019 een aanzuivering plaats door JenV van het ontstane negatieve vermogen bij de Rechtspraak (zie overzicht eigen vermogen).

Overige bijdragen van het Ministerie van JenV en overige opbrengsten

Deze posten betreffen bijdragen van het Openbaar Ministerie voor IVO en SSR en bijdragen aan de Rechtspraak van andere departementen.

Netherlands Commercial Court (NCC)

De jaarlijkse lumpsumbijdrage aan de Rechtspraak voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van de Netherlands Commercial Court (NCC) wordt als een vordering op het Ministerie opgenomen. Het Ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.

Toevoeging uit egalisatierekening

De egalisatierekening wordt ingezet om een deel van het financiële tekort van de Rechtspraak te kunnen dekken.

Bijdrage meer- en minderwerk

De bijdrage meer- en minderwerk (egalisatierekening van de Rechtspraak) betreft het saldo van meer- en minder- productie ten opzichte van de productie zoals wordt gefinancierd door de Minister voor Rechtsbescherming. Het meer- en minderwerk wordt afgerekend tegen 70% van de afgesproken productgroepprijzen.

Lasten

Personele kosten

Ten opzichte van 2017 zullen de personele kosten in 2018 gelijk blijven op loonindexatie na en zullen deze in de jaren er na afnemen als gevolg van een daling in de instroom.

Materiële kosten

De materiële kosten nemen evenredig toe of af met de personele kosten. De wijzigingen in het huisvestingsstelsel leiden op termijn tot lagere kosten.

Tabel 6.2 Afschrijvingstermijn materiële vaste activa

materiële vaste activa

afschrijvingstermijn

Hard- en software

3 jaar

Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines

5 jaar

Audio- en visuele middelen en stoffering

8 jaar

Verbouwingen, installaties, bekabeling en meubilair lang

10 jaar

De afschrijvingskosten van de Rechtspraak zijn berekend door de totale afschrijvingskosten op de activa in een jaar te verminderen met de verwachte vrijval in dat jaar van de balanspost «Vooruitontvangen bedragen OM». De post «Vooruitontvangen bedragen OM» betreft de eerder door het OM verstrekte bijdrage in de aanschaf van activa die gemeenschappelijk worden gebruikt door OM én ZM. Met deze bijdrage in de aanschaf heeft het OM destijds zijn deel van de afschrijvingskosten voldaan.

Rentekosten

Voor de financiering van materiële vaste activa sluit de Rechtspraak leningen af bij het Ministerie van Financiën. Voor de berekening van deze kosten wordt rekening gehouden met de door Financiën afgegeven rentepercentages. Dit rentepercentage bedraagt gemiddeld 0,1%.

Gerechtskosten

Het gaat hier om de kosten die het gerecht in civiele- en bestuurszaken maakt gedurende of als gevolg van een aan de rechter voorgelegde zaak zoals advertentiekosten bij faillissementen, tolken en vertalers en deskundigen.

Bijdrage Ministerie van Justitie en Veiligheid

In de onderstaande tabel is de bijdrage van het Ministerie van Justitie en Veiligheid gespecificeerd.

Tabel 6.3 Opbouw bijdrage Ministerie van Justitie en Veiligheid (x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Productiegerelateerde bijdrage

892.963

888.835

888.532

896.900

896.910

900.290

             

Bijdrage voor gerechtskosten

3.052

2.966

2.982

3.046

3.107

3.186

             

Bijdrage voor overige uitgaven

           

Bijzondere kamers rechtspraak

11.059

11.023

11.023

11.023

11.023

11.023

College van Beroep v/h bedrijfsleven

7.300

7.300

7.300

7.300

7.300

7.300

Megazaken

14.752

15.013

14.996

14.931

14.877

14.798

             

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

           

Tuchtrecht

3.204

3.204

3.204

3.204

3.204

3.204

Cie. van toezicht

5.676

5.676

5.676

5.676

5.676

5.676

Overige

50

50

50

50

50

50

             

Bijdrage JenV begroting 2019

938.056

934.067

933.763

942.130

942.147

945.527

De productiegerelateerde bijdrage is het meest omvangrijke deel van de bijdrage van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze bijdrage komt tot stand door de productieafspraken tussen Raad en Minister te vermenigvuldigen met de afgesproken prijzen. Het aantal rechtszaken is sterk gedaald ten opzichte van de prognoses uit de vorige begroting. De Rechtspraak heeft beperkte mogelijkheid voor de korte termijn om haar capaciteit bij te stellen. Voor het begrotingsjaar 2018 en 2019, en vooralsnog voor de jaren daarna ligt de uit de JenV-begroting gefinancierde productieafspraak daarom boven het niveau van de geraamde capaciteitsbehoeften volgens het huidige Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ).

In onderstaande tabel zijn de gefinancierde productieaantallen opgenomen.

Tabel 6.4 Productieaantallen (absolute aantallen)1
 

Realisatie

           
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Gerechtshoven

             

Civiel

14.104

14.085

14.373

14.236

14.421

14.487

14.572

Straf

33.972

35.166

35.426

35.320

35.248

35.183

35.133

Belasting

4.675

4.251

3.555

3.710

3.947

3.881

3.868

               

Rechtbanken

             

Civiel

269.596

278.870

282.922

277.265

277.284

272.595

268.508

Straf

169.880

170.106

169.577

168.047

166.806

165.871

165.232

Bestuur (excl. Vreemdelingenkamers)

44.532

43.286

42.916

40.861

40.597

40.479

40.688

Bestuur (Vreemdelingenkamers)

30.774

35.400

31.480

30.050

30.050

30.050

30.050

Kanton

916.649

998.624

1.030.857

1.053.456

1.106.808

1.143.931

1.179.633

Belasting

27.973

27.490

27.235

28.271

29.119

29.228

30.409

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van Beroep

7.457

8.658

7.493

6.850

6.630

6.356

6.241

               

Totaal

1.519.612

1.615.936

1.645.833

1.658.065

1.710.911

1.742.062

1.774.334

1

Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400).

Eigen vermogen

De financiële situatie van de Rechtspraak staat onder druk. In 2017 is voor het eerst een negatief eigen vermogen gerealiseerd van € 27 mln. Op grond van het Besluit financiering rechtspraak (BFR) vult Justitie en Veiligheid een negatief vermogen aan tot minimaal nul. Ook voor 2018 en 2019 wordt een negatief eigen vermogen verwacht. Voor de financiële problematiek zijn twee hoofdoorzaken aan te wijzen: de vertraging van het digitaliseringsprogramma van de rechtspraak en de frictiekosten als gevolg van de inmiddels sterk gedaalde zaaksinstroom. Bij een (dreigend) negatief eigen vermogen overleggen de Minister en de Raad voor de rechtspraak over de te nemen maatregelen. Voor een structurele oplossing van de financiële problematiek wordt in 2018 een doorlichtingsonderzoek uitgevoerd. De uitkomst van deze doorlichting zal volgend jaar worden betrokken in de te maken prijsafspraken voor de periode 2020/2022 in het kader van besluitvorming over de Begroting 2020.

De Minister voor Rechtsbescherming zet de huidige beschikbare middelen uit de egalisatierekening in om een deel van de financiële tekorten van de Rechtspraak te kunnen dekken. De egalisatierekening dient in beginsel om schommelingen in het volume op te vangen. Door gebruik te maken van de hardheidsclausule van artikel 21 Besluit Financiering Rechtspraak kan de vermogenspositie hiermee worden hersteld. Hierdoor zal de egalisatierekening eind 2018 volledig zijn gebruikt. De huidige verwachting is dat in 2018 een negatief eigen vermogen zal ontstaan van circa € 40 mln. Ook in 2019, na aanvulling door de Minister voor Rechtsbescherming van het negatieve eigen vermogen van 2018 tot nul, wordt een tekort verwacht van circa € 34 mln. Indien de instroom van zaken in de praktijk lager uitkomt dan de huidige vastgestelde instroomprognose, kan het financiële beeld verder verslechteren. Bezien wordt of uit de eerder genoemde doorlichting maatregelen voortvloeien die deze problematiek kunnen oplossen.

Tabel 6.5 Ontwikkeling eigen vermogen (x € 1 mln.)
 

2017

2018

2019

Eigen vermogen per 1-1

1,6

0

0

Prognose resultaat

– 28,6

– 40

– 34

Eigen vermogen per 31-12

– 26,9

– 40

– 34

Aanvullen negatief EV door JenV

26,9

40

pm

Doorlooptijden

In onderstaande tabel wordt de norm weergegeven voor de doorlooptijden van rechtszaken.

Tabel 6.6 Doorlooptijden rechtszaken
 

norm

Civiel- handelszaken rechtbanken

   

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

Handelszaken rekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

     

Civiel- familiezaken rechtbanken

   

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

– waarvan verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

     

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

   

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

     

Kantonzaken

   

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

     

Strafzaken rechtbanken

   

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

Strafzaken bij de kinderrechter (EK)

85%

≤ 5 wkn.

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

     

Civiel – handelszaken hoven

   

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 1

80%

≤ 2 jaar

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 2

70%

≤ 1 jaar

Insolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

     

Civiel – familiezaken hoven

   

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

     

Belastingzaken hoven

   

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

     

Strafzaken hoven

   

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

EK-strafzaken, niet-kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

     

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

Kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen, mutaties in eventuele voorzieningen en in mutaties in het netto werkkapitaal.

Tabel 6.7 Kasstroomoverzicht (x € 1.000,–)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Rekening courant RHB 1 januari (plus stand depositorekeningen)

167.915

104.506

74.670

79.870

113.070

112.170

111.170

Totaal operationele kasstroom

– 44.881

– 29.285

– 4.813

31.687

34.087

36.487

39.000

–/– totaal investeringen

– 26.747

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

37.451

           

Totaal investeringskasstroom

10.704

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

– 40.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

             

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

 

26.936

40.000

34.000

     

–/– aflossingen op leningen

– 57.248

– 27.487

– 29.987

– 32.487

– 34.987

– 37.487

– 40.000

+/+ beroep op de leenfaciliteit

28.016

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

Totaal financieringskasstroom

– 29.232

39.449

50.013

41.513

5.013

2.513

 

Rekening courant RHB 31 december plus stand depositorekeningen*

104.506

74.670

79.870

113.070

112.170

111.170

110.170

               

* incl. rekening-courantstand egalisatierekening

42.907

0

0

0

0

0

0

Investeringen

Om de kapitaalgoederenvoorraad op peil te kunnen houden is jaarlijks een vervangingsinvestering van € 40 mln. nodig. Daarnaast is rekening gehouden met de relatief beperkte, noodzakelijke uitbreidingsinvesteringen.

Tabel 6.8 Investeringen (x € 1.000,–)

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Hard- en software

23.315

23.315

23.315

23.315

23.315

23.315

Vervoersmiddelen, inventaris, meubilair kort en kantoormachines

2.225

2.225

2.225

2.225

2.225

2.225

Audio- en visuele middelen en stoffering

9.725

9.725

9.725

9.725

9.725

9.725

Verbouwingen, installaties en meubilair lang

4.735

4.735

4.735

4.735

4.735

4.735

Totaal

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

40.000

     

Investeringen verdeeld naar vervanging en uitbreiding

           

Vervanging

24.350

24.446

28.996

30.499

26.332

26.332

Uitbreiding

15.650

15.554

11.004

9.501

13.668

13.668

Licence