In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) | (2) Mutaties 2e suppletoire begroting | Totaal geraamd (3) = (1) + (2) | |
---|---|---|---|
Baten | |||
- Omzet | 415.189 | 59.599 | 474.788 |
waarvan omzet moederdepartement | 333.086 | 46.675 | 379.761 |
waarvan omzet overige departementen | 76.375 | 12.598 | 88.973 |
waarvan omzet derden | 5.728 | 326 | 6.054 |
Rentebaten | 0 | 1.200 | 1.200 |
Vrijval voorzieningen | 0 | ‒ | 0 |
Bijzondere baten | 0 | ‒ | 0 |
Totaal baten | 415.189 | 60.799 | 475.988 |
Lasten | |||
Apparaatskosten | 380.477 | 64.717 | 445.195 |
- Personele kosten | 271.568 | 41.312 | 312.880 |
waarvan eigen personeel | 224.189 | 1.472 | 225.661 |
waarvan inhuur externen | 39.061 | 28.990 | 68.051 |
waarvan overige personele kosten | 8.317 | 10.851 | 19.168 |
- Materiële kosten | 108.910 | 23.405 | 132.314 |
waarvan apparaat ICT | 29.818 | 13.827 | 43.645 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 26.876 | 1.994 | 28.870 |
waarvan overige materiële kosten | 52.215 | 7.584 | 59.799 |
Rentelasten | 100 | 523 | 623 |
Afschrijvingskosten | 33.012 | 2.059 | 35.071 |
- Materieel | 13.000 | 1.468 | 14.468 |
waarvan apparaat ICT | 12.500 | 1.468 | 13.968 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 500 | ‒ | 500 |
- Immaterieel | 20.012 | 591 | 20.603 |
Overige lasten | 1.500 | ‒ | 1.500 |
waarvan dotaties voorzieningen | 1.500 | ‒ | 1.500 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | ‒ | 0 |
Totaal lasten | 415.089 | 67.299 | 482.388 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | ‒ | 100 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 100 | ‒ | 100 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 6.500 | ‒ 6.500 |
Toelichting
De baten in de 2e suppletoire begroting stijgen met van € 60,8 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De lasten in de 2e suppletoire begroting stijgen met € 67,3 miljoen ten opzichte de 1e suppletoire begroting. Per saldo wordt derhalve een negatief resultaat van € 6,5 miljoen verwacht. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door twee exogene oorzaken. Dit betreft enerzijds de vernieuwde IKB-regeling effectief per 1 januari 2023 zoals opgenomen in het Onderhandelingsresultaat voor CAO Rijk 2022-2024. Dit resulteert in ingeschatte additionele overige personele kosten van € 3,8 miljoen uit hoofde van gespaarde IKB-uren welke worden toegevoegd aan de verlofverplichting. Anderzijds geldt dat er sprake is van bovenmatige stijging van de huisvestingskosten van €2,5 miljoen. Dit betreffen specifiek de huur- en energiekosten welke bij DUO in rekening worden gebracht voor diverse locaties. Het restant van € 0,2 miljoen heeft diverse oorzaken van beperkte omvang.
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 46,7 miljoen hoger dan in de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door bijstellingen in de (basis)dienstverlening gesaldeerd met een technische correctie van de toegekende loon- en prijsbijstellingen welke per saldo € 23,4 miljoen bedraagt. De bijstellingen in de dienstverlening betreffen onder andere additionele activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering, examens en de regeling kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag. Een deel van de toegekende loon- en prijsbijstellingen is doorgeschoven naar het jaar 2024. Daarnaast is per saldo € 13,6 miljoen extra besteed aan (beleids-)opdrachten zoals Stimulans Arbeidsmarkt Positie, Herinvoeringbasisbeurs, Informatie Huishouding en IV-Strategie. Ten slotte is sprake van additionele omzet uit hoofde van de dienstverlening vanuit Shared Service Organisatie Noord (€ 6,0 miljoen) en de uitvoering van extra werkzaamheden voor de werkplekdienstverlening ten behoeve van het moederdepartement en de onder haar vallende diensten (€ 3,7 miljoen).
De genoemde extra omzet van € 46,7 miljoen wordt voor € 6,0 miljoen gedekt vanuit art. 95 Kerndepartement. Daarnaast is € 9,8 miljoen gedekt vanuit de overlopende passiva. De overige € 30,9 miljoen is gedekt door middelen die reeds beschikbaar waren vanuit de OCW begroting.
Omzet overige departementen en derden
De omzet overige departementen en derden stijgt met € 12,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De stijging is het gevolg van een toename van de omzet uit hoofde van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 7,8 miljoen), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (€ 5,6 miljoen), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 1,0 miljoen), respectievelijk het ministerie van Financiën (€ 0,6 miljoen). Daarnaast is sprake van twee nieuwe opdrachten voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 1,1 miljoen) en een daling van de dienstverlening aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (- € 3,2 miljoen).
Rentebaten
De rentebaten stijgen met €1,2 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten in de 2e suppletoire begroting stijgen € 67,3 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2023. De personele kosten stijgen met € 41,3 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 23,4 miljoen. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de (basis)dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. Voorts is sprake van de twee eerder beschreven exogene ontwikkelingen, namelijk de vernieuwde IKB-regeling welke effectief is per 1 januari 2023 en de bovenmatig gestegen huisvestingskosten, welke resulteren in een forse toename van de kosten. De invulling van deze additionele dienstverlening vindt vooral plaats door externe inhuur. De afschrijvingskosten stijgen met € 2,1 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van materiële vast activa gerelateerd aan het ICT domein. De rentelasten stijgen als gevolg van de gestegen rentepercentages gerelateerd aan uitstaande leningen bij het ministerie van Financiën.
Kasstroomoverzicht
(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) | (2) Mutaties 2e suppletoire begroting | Totaal geraamd (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 17.519 | 17.519 | |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 415.189 | 60.799 | 475.988 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 380.477 | ‒ 67.299 | ‒ 447.776 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 34.712 | ‒ 6.500 | 28.212 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 73.600 | 9.000 | ‒ 64.600 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | ‒ | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 73.600 | 9.000 | ‒ 64.600 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ | 0 | |
Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | ‒ | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 20.153 | ‒ | ‒ 20.153 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 73.600 | ‒ 9.000 | 64.600 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 53.447 | ‒ 9.000 | 44.447 |
5. | Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4) | 32.078 | ‒ 6.500 | 25.578 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten, rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2023 doorlopende projecten. De investeringen in de (im)materiële vaste circa activa dalen met € 9,0 miljoen aangezien een deel doorschuift naar 2024. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.