Base description which applies to whole site

Bijlage 6: Strategische Evaluatieagenda

In het kader van de Rijksbrede operatie Inzicht in Kwaliteit is in de begroting 2022 een overgang gemaakt naar de SEA. In de begroting 2023 is een verdere verbeterslag gemaakt. De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe IenW de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Deze inzichten zijn nodig om beleid te kunnen opstellen en om goed geïnformeerde besluiten te kunnen nemen. Ook draagt het bij aan het (bij)sturen of door ontwikkelen van beleid op basis van lessen uit de praktijk. Door het benutten van deze inzichten wordt een hogere maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid beoogd. Naar aanleiding van de Herziening Regeling periodieke rapportage (RPE), vervangt de SEA de eerdere werkwijze van het overzicht van beleidsdoorlichtingen en de bijlage met geplande onderzoeken en evaluaties (Kamerstukken II, 31 865, nr. 203). Na afloop van de overgangsperiode zal de nu nog gehanteerde term ‘beleidsdoorlichting’’ voor de reguliere ex-post synthese evaluaties plaatsmaken voor ‘periodieke rapportage'.

Nauwe samenwerking vindt plaats met andere ministeries en met kennisinstellingen van IenW, zoals het KIM en het PBL om beleidsonderzoek verder te brengen. Waar nodig wordt een bredere groep stakeholders daarbuiten geconsulteerd en bij evaluatieprocessen betrokken, zoals inzake Schiphol.

De SEA is opgebouwd uit hoofdthema’s, thema’s en subthema’s. IenW kent de volgende hoofdthema’s: Water & Bodem, Mobiliteit (wegen en verkeersveiligheid en openbaar vervoer en spoor), Luchtvaart & Maritiem, Milieu & Internationaal. Deze hoofdthema’s zijn onderverdeeld in thema’s die samenvallen met de opzet van de begrotingsartikelen. Daarbinnen worden subthema’s (beleidsthema’s) onderscheiden. De beleidsthema’s zijn deels nog in ontwikkeling en sluiten zo goed mogelijk aan op het beleidsprogramma. De tabellen van deze 'Bijlage Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda’ bevatten informatie over het thema, het subthema (beleidsthema), het type onderzoek, de beoogde afrondingsdatum, een korte toelichting van het onderzoek en het gerelateerde begrotingsartikel. Onder de tabellen is een nadere toelichting te vinden.

Water en Bodem

Het hoofdthema Water en Bodem is in de IenW begroting verspreid over de beleidsartikelen 11 Integraal Waterbeleid en artikel 13 Bodem en Ondergrond. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Tabel 174 Water en Bodem

DGWB

     

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Integraal Waterbeleid

Algemeen Waterbeleid

Monitoring: Jaarlijkse voortgangsrapportage De Staat van Ons Water

2024

Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar.

11

Waterkwaliteit

Monitoring: Tussenevaluatie Kaderrichtlijn Water 2023/2024 van de Nederlandse plannen voor de KRW

2024

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. Eind 2027 moeten de maatregelen genomen zijn die leiden tot doelbereik voor de KRW. In de evaluatie 2024 wordt de balans van de waterkwaliteit in Nederland opgemaakt en een eenduidig inzicht in prognose van het doelbereik 2027, resterende waterbeheerkwesties en het resterend handelingsperspectief.

11

Monitoring: 3e evaluatie VL/NL-samenwerking Schelde-estarium

2024

Elke 5 jaar wordt door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium de VL/NL-samenwerking in het Schelde-estuarium geëvalueerd. De eerste 2 evaluaties zijn respectievelijk voorjaar 2014 en voorjaar 2019 aangeboden aan het parlement.

11

Monitoring: KIMA (Kennis en Innovatie Marker Wadden)

2022

De Marker Wadden moeten bijdragen aan een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES) van het Markermeer-Ijmeer. Een ecologisch systeem dat vitaal, gevarieerd en robuust is en dat (juridische) ruimte biedt om de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Deze doelstellingen zijn geformuleerd in het Monitorings- en Evaluatieprogramma.

DF

Monitoring: Rapportage Levend Markermeer

2022

De werkgemeenschap Levend Markermeer voert (sinds 2018) in opdracht van DGWB een ecologische systeemstudie uit in het IJsselmeergebied om meer grip te krijgen op de ecologische productiviteit van het Markermeer en als brede toepassing op de praktijk van inrichting en beheer.

DF

Monitoring: Jaarevaluatie drinkwatertarieven

Jaarlijks

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. Drinkwaterbedrijven hebben de plicht om in hun verzorgingsgebied de drinkwatervoorziening te faciliteren. Omdat klanten niet de mogelijkheid hebben om een keuze te maken in de drinkwaterleverancier geeft de Drinkwaterwet de grenzen aan waarbinnen de drinkwaterbedrijven mogen opereren.

11

Waterveiligheid

Monitoring: Rapportage eerste beoordelingsronde primaire waterkeringen

2023

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurd. De rapportage zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen.

11

Ex-post: Evaluatie Waterwet, 5 artikelen t.a.v. waterveiligheid

2024

De evaluatie komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd. Doel is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren.

11

Monitoring: Beoordeling jaarlijkse kustlijn t.o.v. de Basiskustlijn

Jaarlijks

Rijkswaterstaat berekent jaarlijks aan de hand van de jaarlijkse kustmetingen en de trend van de afgelopen jaren (maximaal tien jaar) of de kust voldoet aan de BKL. Met een dergelijke jaarlijkse berekening wil Rijkswaterstaat tijdig een structurele kustachteruitgang langs de Nederlandse kust signaleren en daar, als dat nodig is, naar handelen.

11

Ex-post: Evaluatie Subsidieregeling Bevaarbaarheid Ijsselmeergebied

2025

In 2025 loopt de subsidieregeling Bevaarbaarheid Ijsselmeer gebied af. In de evaluatie wordt onderzocht of de regeling doelmatig en doeltreffend is geweest, op basis waarvan wordt besloten of de regeling wordt verlengd.

DF

Bodem en Ondergrond

Ruimtegebruik en Bodem

Ex-post: Evaluatie «Besluit financiële bepalingen bodemsanering» en de «Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005»

2022

Als verplichting voorkomend uit de Compatibiliteitswet en als voorbereiding voor de nieuwe subsidieregeling bodemsanering bedrijventerreinen, wordt de huidige subsidieregeling geëvalueerd.

13

Ex-post: Evaluatie van de Wet elektriciteit en drinkwater BES (Wedb)

2022

De Wedb en bijbehorende regulering en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. De evaluatie wordt gezamenlijk door EZK en IenW uitgevoerd.

13

Beleidsthema: Algemeen Waterbeleid

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke rapportage van de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW): het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, VNG, IPO en Vewin. Met de Staat van Ons Water wordt elk jaar gerapporteerd over de voortgang van het waterbeleid in het afgelopen kalenderjaar.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De Staat van ons Water is bedoeld om meer inzicht te hebben in de kwaliteit van ons (drink)water, alsook om inzicht te hebben in de mate van bescherming tegen wateroverlast en toenemende droogte.

Beleidsthema: Waterkwaliteit

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Voor het Deltaprogramma Zoetwater is naar aanleiding van de beleidsdoorlichting (Kamerstukken II, 32 861, nr. 70) een traject gestart om het overkoepelende beleidsdoel - Nederland in 2050 weerbaar tegen watertekort – te concretiseren. Dit wordt samen met betrokken partijen in het Deltaprogramma Zoetwater opgepakt. Voor het Deltaprogramma Zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren in het uitgangspunt om beter gekwantificeerde doelstellingen te formuleren en indicatoren te ontwikkelen waarmee de (ontwikkeling van de) doeltreffendheid en doelmatigheid van dit beleid kan worden bepaald. De formulering van harde doelstellingen en eenduidige, geconsolideerde indicatoren is complex en kost tijd, omdat de problematiek een sterke differentiatie kent naar regio’s en type problematiek.

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. 2027 Is het jaar waarin de KRW-doelen behaald moeten zijn. Uit eerdere analyses bleek dat de doelen in 2027 nog niet overal behaald worden. In 2023/2024 zal een tussenevaluatie voor de KRW uitgevoerd worden om in beeld te brengen of doelen in 2027 gehaald worden.

Elke 5 jaar wordt door de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium de VL/NL-samenwerking in het Schelde-estuarium geëvalueerd.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Het traject concretiseren zoetwaterdoelen geeft op nationaal niveau en per regio (laag Nederland, hoge zandgronden, veenweidegebieden etc.) aan hoe de zoetwaterstrategieën en de zoetwatermaatregelen in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater bijdragen aan het doelbereik. Tevens geeft dit project inzicht in een methodiek voor de economische analyse (Kosteneffectiviteitsanalyse), die aanvullend op de MKBA voor fase 3 DPZW (2028 ‒ 2032) opgesteld zal worden. Dat geeft inzicht in de kosteneffectiviteit van de zoetwatermaatregelen. De resultaten worden tussentijds afgetapt ten behoeve van het Programma Water en Bodem Sturend en het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin de wateropgaven integraal worden meegenomen.

De Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water voor Rijn, Maas, Eems en Schelde zijn vastgesteld in maart 2022. Eind 2027 moeten de maatregelen genomen zijn die leiden tot doelbereik voor de KRW. In de evaluatie 2024 wordt de balans van de waterkwaliteit in Nederland opgemaakt met een eenduidig inzicht in de prognose van het doelbereik 2027, de resterende waterbeheerkwesties en het resterend handelingsperspectief.

Om het Schelde-estuarium goed te beheren is inzicht nodig in de manier waarop water, zand en slib dit overgangsgebied van rivier naar zee vormen. Er wordt onderzocht hoe goed we beschermd zijn tegen stormvloeden, toegankelijk zijn voor scheepvaart en of er voldoende ruimte wordt gegeven aan de natuur.

De evaluatie op drinkwatertarieven wordt jaarlijks gedaan en geeft inzicht in de kostenopbouw van de drinkwatertarieven en het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de wettelijke drinkwater-activiteiten.

Beleidsthema: Waterveiligheid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In 2017 zijn in de Waterwet nieuwe normen voor primaire waterkeringen vastgelegd die uitgaan van overstromingskansen. Van 2017 tot en met 2022 zijn de beheerders van de primaire keringen (waterschappen en Rijkswaterstaat) bezig om te beoordelen of de waterkeringen voldoen aan deze normen. Op basis van deze eerste Landelijke Beoordelingsronde (LBO-1) wordt een landelijke rapportage opgesteld die uiterlijk eind 2023 naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gestuurd.

De evaluatie van de Waterwet in 2024 komt voort uit wijzigingen van de Waterwet in 2014 en 2017. In 2014 had de wijziging betrekking op de doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming. In 2017 had de wijziging betrekking op de nieuwe normering primaire waterkeringen. De werking van de wetswijzigingen in de praktijk wordt geëvalueerd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De periodieke beoordeling van primaire waterkeringen zal een beeld moeten geven in hoeverre de primaire keringen voldoen aan de normen. Het doel van de evaluatie van de Waterwet is te beoordelen in welke mate de doelen verbonden aan de wetswijzigingen zijn bereikt en te bezien of acties en/of aanpassingen nodig zijn om de werking te verbeteren

Beleidsthema: Ruimtegebruik en Bodem

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Het evalueren van de subsidieregeling het Besluit en de Regeling financiële bepalingen bodemsanering (Bfbb en Rfbb) gebeurt een keer per vijf jaar en is een wettelijke verplichting op grond van de Comptabiliteitswet. In de evaluatie zal aandacht worden besteed aan de effecten van de eindigheid van de subsidieregeling, waaronder de positie van de coördinerend rechtspersoon. De coördinerend rechtspersoon is aangewezen om collectieve aanpak van bodemsanering door het bedrijfsleven te faciliteren.

De Wet elektriciteit en drinkwater BES (Wedb) en bijbehorende regulering en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. De evaluatie wordt gezamenlijk door EZK en IenW uitgevoerd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De evaluatie van de subsidieregeling Bfbb en Rfbb richt zich op de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het besluit en de regeling. Binnen de scope van het onderzoek worden de stimuleringsmaatregelen bedrijvenregeling, cofinanciering, draagkrachtregeling en de bosatexregeling geëvalueerd. Ex post: onderzocht wordt in welke mate de stimuleringsregelingen hebben bijgedragen aan de doelstellingen van het bodembeleid. Ex ante: betreft een inventarisatie van de nog openstaande gevallen en een verdiepende analyse.

Dit jaar wordt in opdracht van EZK en IenW geëvalueerd of het stelsel van de Wet elektriciteit en drinkwater BES, regulering en toezicht door ACM/ILT nog voldoet, of dat er aanpassingen nodig zijn.

Mobiliteit

Het hoofdthema Mobiliteit is in de IenW begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt. Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen. Een voorbeeld hiervan is de ‘modal shift’ om de capaciteit beter te verdelen over de netwerken, zoals de stimulering van (goederen) vervoer over de weg naar vervoer per spoor of per schip.

Tabel 175 Mobiliteit

DGMo

     

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Wegen en Verkeersveiligheid

Netwerk, verkeersveiligheid en slimme en duurzame mobiliteit

Ex-post synthese: Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

2023

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2011 ‒ 2015 (documentatie: Wegen en verkeersveiligheid | Rijksfinancien). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022.

14

Verkeersveiligheid

Ex-post: Evaluatie Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030

2025

Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) wordt geëvalueerd, om onder meer nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen in het plan.

14

Monitoring: Staat van de Verkeersveiligheid

Jaarlijks

In de jaarlijkse Staat van de Verkeersveiligheid analyseert SWOV de ontwikkelingen op het gebied van de verkeersveiligheid. Belangrijke veiligheidsindicatoren hierbij zijn: het aantal verkeersdoden, het aantal verkeersgewonden en de risico's.

14

Ex-post: Evaluatie Wegenverkeerswet 1994

2023

De Wegenverkeerswet 1994 is het kader dat onder meer de toegang tot de weg en de voor alle verkeersdeelnemers voorgeschreven gedragingen en interacties op de weg bepaalt. In 2022 wordt gestart met het formuleren van de evaluatievragen, waarna in 2023 de evaluatie van de wet kan starten. De uitkomsten hiervan, die in 2023 worden verwacht, dienen als input voor een eventuele modernisering van de wet.

14

Slimme en duurzame mobiliteit

Ex-post: Evaluatie Hand aan de Kraan

2021, 2022 en 2024

Ten aanzien van de modaliteit personenauto's is in 2021 de tweede jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt een integrale evaluatie.

14

Ex-ante: Evaluatie Flankerend beleid

2022

Evaluatieonderzoek naar flankerend beleid voor elektrificering personenauto's.

14

Monitoring: Evaluatie NAL

Jaarlijks

Ook de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt jaarlijks gemonitord.

14

Ex-post: Evaluaties Implementatie RED II en AFID

Jaarlijks/Tweejaarlijks

Op basis van de in het Klimaatakkoord gemaakte afspraken over Duurzame Energiedragers vinden er evaluaties plaats op de implementatie van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) en de EU Richtlijn Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen (AFID).

14

Ex post: Evaluatie SDE++ vanuit perspectief van de sector mobiliteit

2022

Het Platform Hernieuwbare brandstoffen heeft de SDE++ geëvalueerd voor de mobiliteit. In deze evaluatie zijn verschillende technologieën geïndentificeerd die interessant kunnen zijn om op te nemen in de SDE++ voor de komende jaren.

14

Ex-post: Evaluatie Harmonisatie van de milieuzones

2022

IenW stelt samen met de gemeenten een plan op voor de evaluatie van de harmonisatie van de milieuzones in 2022. Onderdeel van de voorbereiding van de evaluatie in 2022 is het onderzoeken van de (mogelijke) invoering van de zero-emissiezones voor taxi's en autobussen (touringcars). Daarbij is aandacht voor 1) de bijdrage van taxi's en autobussen aan de (reductie van) CO2-uitstoot in de steden en 2) het uitwerken van de (juridische) voorwaarden voor het toevoegen van deze categorieën.

14

Ex-durante: Evaluatie BAZEB

2023

Ex-durante evaluatie van Bestuursakkoord Zero Emissie Bus (BAZEB)

14

Ex-post: Evaluatie Wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's

2024

In 2024 wordt geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.

14

Monitoring: Klimaatbeleid

Jaarlijks

Jaarlijks wordt er een Monitor Klimaatbeleid opgesteld en sinds 2021 is er een online dashboard Klimaatbeleid die enkele keren per jaar wordt geüpdatet.

14

Ex-post: Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

2022

De maatschappelijke kosten van uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof worden onvoldoende beprijsd, zoals filevorming rondom mobiliteit. Belastingen kunnen zorgen voor andere keuzes en bijdragen aan het ‘de vervuiler betaalt’-principe. De komende jaren zullen verschillende onderdelen van het Klimaatakkoord worden geëvalueerd. In 2022 vindt in dit kader een tussenevaluatie plaats over de fiscale stimuleringsmaatregelen van EV. Bezien wordt of gestelde doelen op een doeltreffende en doelmatige wijze zijn bereikt.

IX,1

Ex-post: Evaluatie Eerste en tweede Tranche DKTI (evaluatie van het instrument)

2022

Het uiteindelijke doel van de DKTI-regeling is dat de transitie versneld wordt doordat meer schone voertuigen op de weg komen, in alle vervoerssegmenten, en daarmee de emissies van CO2, NOx, fijnstof en geluid afnemen.

14

Ex ante: Langetermijnstrategie Inzet biobrandstoffen t.b.v. wegverkeer, binnenvaart, zeevaart en luchtvaart

2022

Onderzoek naar de inzet van biobrandstoffen in de verschillende modaliteiten.

14

Werkgerelateerd personenvervoer

Ex-post: Evaluatie Investering fietsenstallingen bij OV-stations

2025

Voor de modaliteit Werkgerelateerde Personenvervoer voorzien wij een evaluatie van de investering van 75 miljoen euro in fietsenstallingen bij OV-stations. Deze evaluatie zal rond 2025 worden uitgevoerd.

14

Ex-post: Green Deal Autodelen II

2022

De evaluatie van de Green Deal Autodelen II (2022) is reeds gepubliceerd.

14

Ex-post: Evaluatie Programma Kies de Beste Band

2022

Er wordt een evaluatie uitgevoerd op het programma Kies de Beste Band (2022) (de campagnes, de monitoring van het bandenlabel, en de monitoring van de bandenspanning).

14

Geluid

Ex-post synthese: Geluid

2022

Het doel van het beleid is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Een beleidsdoorlichting wordt eens in de 7 jaar opgesteld en is van belang voor de verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Geluid van wegverkeer is de belangrijkste bron van hinder in de woonomgeving.

14, 16, 20

Openbaar Vervoer en Spoor

Openbaar Vervoer en Spoor

Ex-post synthese: Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

2025

Onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid dat valt onder artikel 16 Openbaar vervoer en spoor van de rijksbegroting van het ministerie van IenW (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-862132).

16

Monitoring: Evaluatie Staat van de infrastructuur

2022

Elk jaar wordt er middels een evaluatie een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Er wordt dan gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit wordt gebruikt in het proces rondom de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.

16

Ex-post: Evaluatie beschikbaarheids-vergoeding OV

2022

N.a.v. de coronapandemie heeft de Rijksoverheid een beschikbaarheidsvergoeding beschikbaar ingesteld voor het openbaar vervoer in Nederland. Het Rijk vergoedt hiermee een deel van de kosten die vervoerders maken zodat deze, ook bij de lagere reizigersaantallen als gevolg van de coronapandemie, OV kunnen blijven aanbieden. De beschikbaarheidsvergoeding OV is in 2020 ingesteld en daaropvolgend een aantal maal verlengd tot in ieder geval 1 september 2022. Uitvoering vindt plaats via een subsidieregeling en de afstemming met betrokken partijen verloopt via het Nationaal OV-beraad.

16

Ex-post: Evaluatie reisaftrek OV

2023

Onder bepaalde voorwaarden mogen belastingplichtigen een forfaitair bedrag aan reiskosten voor per openbaar vervoer afgelegde woon-werkkilometers aftrekken in de inkomstenbelasting. Het forfait wordt verminderd met de ontvangen reiskostenvergoeding. De evaluatie kijkt onder meer naar doeltreffend, doelmatigheid en de uitvoering van deze regeling.

IX,1

Ex-post: Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten

2023

MinFin gaat een bredere evaluatie van het verlaagde btw-tarief uitvoeren, waarbij ook wordt gekeken naar het verlaagde btw-tarief op personenvervoer.

IX,1

Monitoring: Mid-term Review Waddenconcessies (Openbaar Vervoer)

2022

De MTR blikt terug op de eerste helft van de concessieperiode (2014-2021) en identificeert wat er goed ging en wat er beter moet/kan. Er wordt beoogd om met de uitkomsten de uitvoering van de concessies in de tweede helft van de concessieperiode (tot 2022-2029) te optimaliseren. De MTR is bijna afgerond en de rapportages worden binnenkort naar de Kamer gezonden. Na het reces zullen we aan de slag gaan met de aanbevelingen.

16

Ex-post: Evaluatie Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer

2022

Het doel van de evaluatie is het bepalen van het effect van het maatregelenpakket spoorgoederenvervoer op de beleidsdoelstelling. Twee opgaven stonden in de evaluatie centraal: Het analyseren van de ontwikkeling van het spoorgoederenvervoer in de afgelopen 3,5 jaar (2017-2021) en het duiden van die ontwikkelingen (een inventarisatie van de genomen maatregelen naar aanleiding van het Maatregelenpakket per cluster). Op hoofdlijnen is aangeven welke resultaten en effecten dit heeft opgeleverd.

16

Ex-ante: Analyse van de arbeidsmarkteffecten van de Hanzelijn: casestudie station Dronten

2022

De Hanzelijn beoogt de reistijd tussen de Randstad en het noordoosten van Nederland te verkleinen en de bereikbaarheid voor bedrijven en werknemers te verbeteren. PBL onderzoekt hoe de Hanzelijn de kans op het vinden en behouden van werk van inwoners rond een nieuw station beïnvloedt, hoe de baten verdeeld zijn, of er sprake is van verdringingseffecten en wat de werkgelegenheidseffecten zijn op het niveau van buurt en gemeente.

16

Taxi's

Ex-post: Evaluatie van de taxiwetgeving in de Wp2000

2023

Doel van de evaluatie is om te bepalen of de taxiwet- en regelgeving in de Wp2000 nog doelmatig en doeltreffend is. In de wet- en regelgeving is niet vastgelegd om de hoeveel jaar deze geëvalueerd dient te worden maar de taxiwetgeving is in 2015 voor het laatst geëvalueerd. Gezien de ontwikkelingen in de taximarkt en de ervaringen van gemeenten met de toepassing van hun bevoegdheden is het wenselijk de taxiwetgeving integraal te evalueren.

16

Beleidsthema: Netwerk, verkeersveiligheid en slimme en duurzame mobiliteit

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid in 2023 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 14 het uitgangspunt: «Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, snel, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen.» De vorige beleidsdoorlichting van artikel 14 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2011 ‒ 2015 (documentatie: Wegen en verkeersveiligheid | Rijksfinancien). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2022. De beleidsvaluaties die betrokken worden binnen het syntheseonderzoek zijn onder meer: de evaluatie van de eerste tranche van de investeringsimpuls verkeersveiligheid, subsidies naar maatschappelijke partners zoals VVN, de evaluatie van het Kennisplatform tunnelveiligheid en de evaluaties van de Green Deals Autodelen I en II.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om begrotingsartikel 14 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid.

De uitkomsten van de evaluatie van de Wegenverkeerswet vormt de input voor het moderniseren van de wet.

Beleidsthema: Verkeersveiligheid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Bij de evaluatie van de Wegenverkeerswet is de onderliggende wet- en regelgeving de afgelopen decennia op veel punten aangepast. Door de verschillende aanpassingen zijn inconsistenties naar voren gekomen en op bepaalde concrete punten is de regelgeving niet voldoende duidelijk gebleken. Ook ligt de vraag voor of de wet- en regelgeving voldoende toekomstbestendig is gelet op diverse (maatschappelijke) ontwikkelingen.

Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV) wordt geëvalueerd, om onder meer nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen mee te nemen in het plan.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De voorgenomen evaluatie van de Wegenverkeerswet moet inzicht in geven of de wet- en regelgeving voldoende duidelijk, consistent en toekomstbestendig is.

De uitkomsten van de evaluatie van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid vormt de input voor het verder vormgeven van het verkeersveiligheidsbeleid. Op basis van de evaluatie wordt zo nodig ook nieuwe afspraken met betrokken partijen gemaakt.

Beleidsthema: Slimme en duurzame mobiliteit

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In 2024 wordt geëvalueerd of de wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's voldoende is voor de Nederlandse markt om redelijkerwijs te kunnen voorzien in de behoefte.

Ten aanzien van de modaliteit personenauto's is in 2021 de tweede jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2022 wordt een tussenevaluatie opgeleverd ten aanzien van het gehele stimuleringspakket Elektrisch vervoer (Hand aan de Kraan) en in 2024 volgt een integrale evaluatie. Aanvullend is in 2021 een tussenevaluatie subsidieregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) uitgevoerd. Ook de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) wordt jaarlijks gemonitord.

Op basis van de in het Klimaatakkoord gemaakte afspraken over Duurzame Energiedragers vinden er evaluaties plaats op de implementatie van de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED II) en de EU Richtlijn Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen (AFID). T.a.v. de RED II brengt de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) jaarlijks een (onafhankelijke) rapportage uit over het beleid energievervoer en meer specifiek de inzet van hernieuwbare brandstoffen. De Monitoring AFID vindt tweejaarlijks plaats. In 2021 is een tussentijdse versie opgeleverd als voorbereiding op de officiële EC-rapportage in 2022.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De uitkomsten van de evaluatie Wereldwijde productie van zero-emissie bestelauto's kunnen leiden tot aanpassing van het beleid.

De uitkomsten van de tussenevaluatie jaarlijkse monitor stimulering elektrische auto's (Hand aan de Kraan) draagt bij aan het inzicht van het pakket aan stimulering van emissievrije personenauto’s. Daarbij is aangegeven dat jaarlijks een ijking van het stimuleringsinstrumentarium zal plaatvinden om de «hand aan de kraan» te houden en over- of onderstimulering te voorkomen.

De uitkomsten van de evaluaties Implementatie RED II en AFID geven inzicht in de uitwerking van de doelstellingen en limieten voor het gebruik van hernieuwbare energie in vervoer. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voert toetsen uit op het gebied van doelhandhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid, de zogenoemde HUF toetsen.

Beleidsthema: Openbaar Vervoer en Spoor

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor in 2025 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 16 het uitgangspunt: «IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer». De vorige beleidsdoorlichting van artikel 16 is afgerond in 2018 en betrof de onderzoeksperiode 2013‒ 2017 (documentatie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-862132). De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2018 ‒ 2024.

Het PBL voert een onderzoek uit naar de Hanzelijn. Belangrijk doel van de Hanzelijn is het verbeteren van de bereikbaarheid van de betreffende regio’s op basis van economische motieven. Achteraf wordt meestal het gebruik van nieuwe infrastructuur gemonitord, maar de economische en de arbeidsmarkteffecten worden zelden onderzocht.

De beleidsdoorlichting Geluid in 2022 waar geluidshinder van het openbaar vervoer en spoor ook in terugkomt, staat opgenomen bij het beleidsthema Milieu onder het subthema Geluid.

Daarnaast staan onderzoeken gepland met betrekking tot de evaluatie van de Staat van de Infrastructuur, de evaluatie van de beschikbaarheidsvergoeding OV, de evaluatie van de taxiwetgeving in de Wp2000 en het Mid-term review van de Waddenconcessies.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om begrotingsartikel 16 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid.

Het doel van onderzoek naar de Hanzelijn is een analyse van de effecten van de Hanzelijn op de kans op het vinden en behouden van werk van inwoners rond een nieuw station en de eventuele verdelingseffecten tussen groepen en gebieden die daarbij optreden.

Bij de evaluatie Staat van infrastructuur wordt een (figuurlijke) foto gemaakt van hoe de infrastructuur erbij ligt. Dan wordt er gekeken of de staat van de infrastructuur hetzelfde is gebleven, verslechterd of verbeterd is. Dit vormt een basis voor de besluitvorming over investeringen in de infrastructuur.

De evaluatie van de regeling beschikbaarheidsvergoeding wordt momenteel opgezet. Mogelijk worden daarbij meerdere jaren betrokken (bijvoorbeeld 2020, 2021 en 2022). Met de evaluatie willen we de volgende vraag beantwoorden zoals deze ook in de regeling SPUK staat: De doelmatigheid, de doeltreffendheid en andere effecten van de specifieke-uitkering in de praktijk.

Bij de evaluatie van de taxiwetgeving is het doel om te bepalen of de taxiwet- en regelgeving in de Wp2000 nog doelmatig en doeltreffend is. De taxiwetgeving is in 2015 voor het laatst geëvalueerd. Gezien de ontwikkelingen in de taximarkt en de ervaringen van gemeenten met de toepassing van hun bevoegdheden is het wenselijk de taxiwetgeving integraal te evalueren.

Bij de Mid-term Review Waddenconcessies wordt er teruggeblikt op de eerste helft van de concessieperiode (2014-2021) en wordt er geïdentificeerd wat er goed ging en wat er beter moet/kan. Er wordt beoogd om met de uitkomsten de uitvoering van de concessies in de tweede helft van de concessieperiode (tot 2022-2029) te optimaliseren.

Luchtvaart en Maritiem

Het hoofdthema Luchtvaart en Maritiem is in de IenW begroting verspreid over de beleidsartikelen 17 Luchtvaart en artikel 18 Scheepvaart en Havens. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt.

Tabel 176 Luchtvaart en Maritiem

DGLM

     

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Luchtvaart

Gezamenlijke publieke belangen Directie Luchtvaart breed

Ex-post synthese: Artikel 17 Luchtvaart

2024

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden.

17

Ex-durante: Evaluatie onderzoek publieke belangen

2023

De ex-durante evaluatieonderzoeken per publiek belang (en governance) worden naar verwachting opgeleverd in 2023. Dit is ruim twee jaar na het verschijnen van de Luchtvaartnota en halverwege de kabinetsperiode van de nieuw te vormen regering. De volgende beleidsdoorlichting van het artikel Luchtvaart staat gepland voor 2023-2024. Hiervoor worden zoveel mogelijk de evaluatieonderzoeken per publiek belang benut.

17

Monitoring: Publieke waarden van de luchtvaartnota 2020-2050

Jaarlijks

De nieuwe koers van het luchtvaartbeleid stelt vier publieke belangen centraal (Veilige luchtvaart; Nederland goed verbonden; Een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving; Duurzame luchtvaart). Via monitoring en evaluatie wordt bepaald of de acties op koers liggen, hoe het staat met het halen van de doelen en of het nodig is om het beleid bij te stellen. Eerste helft 2022 zal de eerste editie verschijnen van de in de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota aangekondigde monitor luchtvaart. Daarin staat een uitgebreidere set van indicatoren en kengetallen (voor alle publieke belangen en thema’s) om het luchtvaartbeleid te monitoren en evalueren. Hiervoor wordt onder andere informatie gebruikt uit (bestaande) monitors, zoals de monitor Netwerkkwaliteit, de Staat van Schiphol en de systeemmonitor luchtvaartveiligheid.

17

Veilige Luchtvaart

Ex-post: Periodieke evaluatie NLVP en effecten voor luchtvaartveiligheid

2023

Het doel is de regie nemen om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem te versterken. Hiervoor wordt het Nederlandse LuchtvaartVeiligheidsProgramma (NLVP) uitgevoerd.

17

Ex-durante: Evaluatie Schipholbeleid

Jaarlijks

In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord.

17

Ex-post: Systeemmonitor Luchtvaart (Schiphol)

Jaarlijks

Er is een systeemmonitor voor luchtvaartveiligheid ontwikkeld, die het functioneren in beeld brengt van het totale stelsel van beleid, toelaten en toezicht, operatie en reflectie. In eerste aanleg ligt de focus op Schiphol en later op de hele Nederlandse luchtvaart.

17

Ex-post: Evaluatie implementatie aanbevelingen OVV-onderzoek Veiligheid vliegverkeer Schiphol

2022

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV) zijn rapport gepubliceerd van een onderzoek naar de veiligheid van het vliegverkeer op en rond Schiphol met daarin enkele aanbevelingen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft besloten een (vervolg)evaluatie uit te voeren van de opvolging daarvan. Het definitieve onderzoeksrapport is afgerond en in februari 2022 naar de Tweede Kamer verzonden.

17

Ex-post: Evaluatie beleidskeuze opleidingen- en examinering drones

Vooralsnog 2022

Dit onderzoek geeft inzicht om de veiligheid rond drones en general aviation te verbeteren.

17

Ex-post: Onderzoek beveiliging luchtvaart

2022

De herbeoordeling vitale functies roadmap is in november 2022 gereed en de cyber security beveiliging luchtvaart wordt verwacht in 2023.

17

Nederland goed verbonden

Monitoring: Benchmark luchthavengelden en overheidsheffingen

Jaarlijks

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden.

17

Monitoring: Staat van de Luchtvaart

Jaarlijks

Beleidsmonitoring en evaluatie (Staat v.d. Luchtvaart).

17

Ex-post monitor: Luchthavencapaciteit SPL ivt andere Europese luchthaven

2022

Er is behoefte aan een monitor op het gebied van luchthavencapaciteit en een aantal kosten- en kwaliteitsaspecten. Deze behoefte vloeit voort uit twee specifieke (sub)onderzoeksvragen in de onderzoeksagenda bij de Werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA's. Het gaat om een eerste (en mogelijk enige) editie van de monitor. Of deze monitor (überhaupt en/of in de opgeleverde vorm) periodiek zal worden uitgevoerd, zal pas na afronding worden besloten.

17

Monitoring: Netwerkkwaliteit en staatsgaranties

Jaarlijks

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties van SEO Economisch Onderzoek geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»).

17

Ex-durante: Bereikbaarheid Caribisch Nederland waarborgen

2022

Meerjarige uitvoeringsagenda voor Caribisch Nederland, waarbij wordt gekeken wat nodig is om de Caribische eilanden qua luchtvaartinfrastructuur veilig te houden en economisch gezond te laten zijn. Ook wordt bekeken welke taak bij wie ligt en hoe de investeringen verantwoord kunnen plaatsvinden.

17

Gezonde en aantrekkelijke leefomgeving

Ex-ante: Verkennen mogelijkheden ruimtelijke ontwikkelingen rond luchthavens

2022

Per luchthaven van nationale betekenis (Groningen Airport Eelde/Maastricht Aken Airport/Rotterdam The Hague Airport/Eindhoven Airport) wordt een groeiverdienmodel uitgewerkt en worden voorwaarden vastgelegd voor geluids- en stoffenemissies door wijziging van de betreffende Luchthavenbesluiten.

17

Monitoring: Evaluatie Schipholbeleid (o.a. geluidhinder)

Jaarlijks

In het luchtvaartbeleid staat veiligheid op één. Schiphol kan zich alleen ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig kan. De veiligheid op en rondom Schiphol wordt continu gemonitord.

17

Ex-ante: Reductie nachtvluchten Schiphol

2022

In de Luchtvaartnota is een onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting aangekondigd van luchthaven Schiphol. De afgelopen periode is gewerkt aan een uitvraag voor een onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting. Hierbij wordt de beleidsdirectie geholpen door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) om te komen tot de juiste onderzoeksuitvraag. De inzet is om het onderzoek naar een (gedeeltelijke) nachtsluiting van Schiphol dit najaar in de markt te zetten.

17

Duurzame Luchtvaart

Ex-ante: m.e.r. burgerluchthavens

n.t.b.

Milieu effect rapportages voor burgerluchthavens moeten van vertrekkende vluchten de CO2 uitstoot inzichtelijk maken voor de hele vluchtduur tot aan de verwachte bestemmingen.

17

Ex-ante: Effectenstudie CO2 plafond

n.t.b.

De technische uitwerking bestaat uit 1) de uitwerking van varianten en ontwerpopties en 2) het laten uitvoeren van een effectenstudie. Stap 1 is gezet. Stap 2 wordt momenteel gestart. Effectenstudie CO2-plafond wordt momenteel aanbesteed. Een politiek (principe)besluit is voorzien voor het najaar van 2022. Daarna volgt het wetgevings- en notificatietraject. Effectenstudie wordt momenteel uitgevoerd.

17

Ex-ante: Monitoring Duurzamer vliegen

n.t.b.

Ex-ante monitoring door middel van ontwikkeling rapportages voor duurzame luchtvaarttafel. De gedachte is dat deze monitor voort borduurt op model(aanpassingen) en aannames conform effectenstudie CO2-plafond en Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2022.

17

Ex-ante: Innovatiekrachtanalyse voor schonere en stillere vliegtuigen, vliegtuigmotoren en brandstoffen

2022

1. Uitvoeren (aanvullende) innovatiekrachtanalyses (TIS/MIS) voor de verschillende casussen rondom de technologiepaden. De casussen zijn deels geïdentificeerd, maar er is ook ondersteuning noodzakelijk om extra casussen in kaart te brengen (deel 3)2. Begeleiden proces en ondersteuning totstandkoming strategische keuzes (deel 4)3. Voorstel uitwerken voor monitor (deel 5)4. Schrijven/samenbrengen eindrapport geheel tot één innovatiestrategie (alle vijf delen)

17

Scheepvaart en Havens

Scheepvaart

Ex-post synthese: Artikel 18 Scheepvaart en Havens

2022

Conform de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) dienen alle begrotingsartikelen eens per 4 tot 7 jaar onderzocht worden.

18

Ex-post: Evaluatie binnenvaart effect overgangsbepalingen

2022

De bepalingen in ES-TRIN waarvan de overgangstermijn in 2035/2041 afloopt wordt onderzocht en er worden oplossingen gezocht voor mogelijke knelpunten. Doel van het onderzoek is: 1) Het verkrijgen van inzicht in de problematiek voor bestaande schepen met bepalingen in ES-TRIN waarvan de overgangstermijn in 2035/2041 afloopt en de oplossingen voor mogelijke knelpunten; 2) Het verkrijgen van inzicht in het effect van het aflopen van deze overgangsbepalingen op het aantal schepen, de vervoerscapaciteit, de mogelijke knelpunten in dat verband en wie van deze knelpunten nadeel/schade ondervinden.

18

Ex-post: Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen

2022

De evaluatie fiscale regeling zeeschepen heeft betrekking op de volgende regelingen: afdrachtvermindering zeevaart, tonnageregeling winst uit zeescheepvaart en willekeurige afschrijving op zeeschepen. De evaluatie wordt periodiek uitgevoerd en ziet toe op de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid.

IX,1

Goederenvervoer

Ex-ante: Onderzoek buisleidingen

2022

Met dit onderzoek wordt gekeken wat kansen zijn voor modal shift richting buizen (a) en wat beleidsmogelijkheden zijn om dat te realiseren. Aansluitend hieraan wordt een datapilot uitgevoerd (b) door CBS om te kijken via welke modaliteit welke gevaarlijke stoffen vervoer worden. Dit kunnen we dan gebruiken om te kijken naar waar de kansen liggen.

18

Ex-ante: Onderzoek toekomstbestendigheid Delta Corridor

2022

In dit onderzoek wordt gekeken naar toekomstig hergebruik van de leidingen en ruimte in de kunstwerken voor mogelijke aanvullende infrastructuur (waaronder stroom). Dit past binnen de verschillende beleidsambities van het kabinet (circulair, stikstof beleid, ruimte voor energie-infrastructuur).

18

Beleidsthema: Luchtvaart

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd?

De beleidsdoorlichting van artikel 17 Luchtvaart in 2024 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 17 het uitgangspunt: IenW werkt aan een veilige en duurzame luchtvaart die Nederland goed verbindt met de rest van de wereld en waarbij de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens wordt gewaarborgd. De vorige beleidsdoorlichting van artikel 17 is afgerond in 2017 en betrof de onderzoeksperiode 2009 ‒ 2015 (Kamerstukken II, 32 861, nr. 28). De laatste doorlichting Luchtvaart vond plaats in 2017 en staat weer op de agenda in 2024. De komende beleidsdoorlichting zal betrekking hebben op de periode 2016 ‒ 2023.

De aanbevelingen uit die laatste doorlichting alsmede de Luchtvaartnota 2020-2050 staan aan de basis van het nu lopende evaluatieprogramma. Daartoe wordt in beschouwing genomen welke publieke waarde het rijksbeleid toevoegt aan de uitvoering. Het evaluatieprogramma voorziet voorts in geoormerkte aandacht voor veiligheid waaraan ook de Inspectie Leefomgeving en Transport een bijdrage levert voor de Luchtvaartautoriteit. Ook wordt onderzocht de betekenis van de luchtvaart vanuit economisch perspectief en de luchthavens enerzijds en duurzame luchtvaartdoelen anderzijds.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De doorlichting van artikel 17 geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:

  • In welke mate draagt het beleid en de daarbij ingezette beleidsinstrumenten bij aan het realiseren van de publieke belangen uit de luchtvaartnota en de directie overstijgende beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit?

  • Wat is de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid?

  • Hoe kunnen de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden verhoogd?

Beleidsthema: Scheepvaart en Havens

1. Waarom wordt dit onderzoek uitgevoerd:

De beleidsdoorlichting van artikel 18 Scheepvaart en Havens in 2022 is een syntheseonderzoek dat zich baseert op eerder uitgevoerde beleidsevaluaties om een overkoepelend beeld te krijgen van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het beleid. Hierbij is de algemene beleidsdoelstelling van artikel 18 het uitgangspunt: «Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt». De vorige beleidsdoorlichting van artikel 18 is afgerond in 2015 en betrof de onderzoeksperiode 2007-2014 (documentatie: Scheepvaart en havens | Rijksfinancien). In 2022 wordt de beleidsdoorlichting uitgevoerd met betrekking op de periode 2015 ‒ 2020. Eind 2022 zullen de bevindingen van het onderzoeksbureau en de onafhankelijk expert, samen met de Kabinetsreactie naar de Tweede Kamer worden verstuurd.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De beleidsdoorlichting geeft een oordeel over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Daarnaast geeft de beleidsdoorlichting inzicht in de mogelijkheden om het begrotingsartikel 18 nog verder te verbeteren met betrekking tot de informatievoorziening richting de Kamer. De uitkomsten van de beleidsdoorlichting zijn relevant voor alle thema’s die zijn benoemd in het beleidsprogramma IenW: 1) leefbaarheid, 2) bereikbaarheid en 3) veiligheid. De doorlichting van artikel 18 geeft onder meer antwoord op de volgende vragen:

  • In welke mate draagt het beleid en de daarbij ingezette beleidsinstrumenten bij aan het realiseren van de beleidsdoelstelling ‘Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt’.

  • Wat is de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid?

  • Hoe kunnen de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid worden verhoogd?

Er is een nauwe relatie tussen artikel 18 (IenW HXII) en onderdelen van het Mobiliteitsfonds. Bij de IenW-begroting ligt de nadruk op beleidsvoorbereiding en bijdragen aan derden (zoals kennisinstellingen), de uitvoeringsgelden voor het hoofdvaarwegennet en de maritieme toegang tot zeehavens zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds. Het gaat in het beleidsartikel 18 voornamelijk om beleidsvoorbereidende activiteiten en om subsidies aan kennisinstellingen. De uitvoeringsgelden met betrekking tot het zeehavens- en vaarwegenbeleid zijn ondergebracht in het Mobiliteitsfonds.

Milieu en Internationaal

Het hoofdthema Milieu en Internationaal in de IenW begroting verspreid over de volgende beleidsartikelen: artikel 19 Internationaal Beleid, artikel 20 Lucht en Geluid, artikel 21 Duurzaamheid en artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s. De artikelindeling blijft voor de uitvoering van de periodieke rapportage/beleidsdoorlichtingen vooralsnog het vertrekpunt. Dat neemt niet weg dat verbanden en samenhang de aandacht krijgen.

Tabel 177 Milieu en Internationaal

DGMI

     

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Lucht en Geluid

Lucht

Ex-post synthese: Luchtkwaliteit, het Schone Lucht Akkoord

2025

Het Schone Lucht Akkoord is een bestuurlijke overeenkomst tussen het Rijk en de decentrale partners (provincies en gemeenten), en is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden in 2030. Voor luchtkwaliteit is in 2019 de beleidsdoorlichting Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) uitgebracht. Het NSL loopt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het Schone Lucht Akkoord is op 13 januari 2020 van start gegaan en loopt tot 2030. Er is behoefte om vijf jaar na de start van het Schone Lucht Akkoord, het beleid door te lichten.

20

Monitoring: Periodieke Monitoring Schone Lucht Akkoord

2023 ‒ 2030

Op basis van bestaande monitoringtrajecten (het NSL, de GCN/GDN-kaarten, de KEV) en voorgenomen beleid van het Rijk, provincies en gemeenten worden prognoses voor de lucht- emissies, concentraties, en gezondheidseffecten in 2016 en 2030. Dit wordt gedaan om te toetsen of het Schone Lucht Akkoord op koers ligt om de doelen te halen. Deze voortgangsmetingen vinden om het jaar plaats en zijn toegezegd in de uitvoeringsagenda van het Schone Lucht Akkoord

20

Ex-ante: Gebiedsanalyse voor SLA-pilots hoog blootgestelde gebieden

2023

Om een aanpak voor hoogblootgestelde gebieden te ontwikkelen (in het kader van het SLA), voert het RIVM een aantal gebiedsanalyses uit. Deze analyse vormen de eerste stappen in grotere pilots die tot aanbevelingen voor een landelijke aanpak zullen leiden. RIVM is met de pilots in gesprek met de betreffende partijen om meer (lokale) kennis te krijgen om hun analyses te verfijnen en nauwkeuriger te maken.

20

Ex-ante: Verkenning aanvullende maatregelen houtstook van RHDV

2022

Beleidsverkenning aanvullende maatregelen om de emissies van particuliere houtstook te beperken. Het stoken van kachels, haarden, bbq's etcetera heeft een groot effect op onze leefomgeving. Het onderwerp staat in de belangstelling van de politiek en is sterk gepolariseerd. Je bent voorstander van hout stoken of tegenstander. Om toch stappen te kunnen nemen is het van belang om inzicht te hebben in de maatregelen die mogelijk zijn om de emissies en overlast van houtstook te beperken en het draagvlak in de maatschappij waar deze maatregelen op kunnen rekenen. Op basis van dit onderzoek kan het beleid ten aanzien van houtstook zo worden ingericht dat de maatregelen die getroffen worden zo effectief mogelijk zijn en op een zo breed mogelijk draagvlak kunnen rekenen in de maatschappij.

20

Geluid

Ex-post synthese: Geluid

2022

Het doel van het beleid ‘Geluid’ is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Hierbij ligt een belangrijke focus op geluidsanering, het aanpakken van knelpunten bij woningen met de hoogste geluidbelastingen. De doorlichting is eerder aangekondigd voor de jaren 2021-2022 in vervolg op de laatste doorlichting in 2016. In 2023 treedt de Omgevingswet in werking en verandert de wet- en regelgeving inhoudelijk. Een beleidsevaluatie in 2022 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2023 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2023 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder). Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet.

20

Duurzaamheid

Circulaire Economie

Ex-post: Evaluatie milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

2023

Deze beleidsevaluatie geeft gevolg aan de periodieke evaluatieverplichting van de belastinguitgaven op grond van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek. In september 2013 is de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de MIA\Vamil over de periode 2005-2010. Destijds is afgesproken om een horizonbepaling van vijf jaar te koppelen aan de MIA/Vamil. Op basis van de beleidsevaluatie in 2018 is de Regeling per 1 januari 2019 verlengd tot 1 januari 2024. De huidige beleidsevaluatie is gericht op de periode 2017-2021 en geeft opnieuw inzicht in de doelmatigheid en effectiviteit van de regeling. Naar aanleiding van de resultaten van deze evaluatie zal het kabinet een besluit nemen de regeling al dan niet te continueren en hier een horizonbepaling met als datum 1 januari 2029 aan te koppelen.

IX,1

Monitoring: Circulaire investeringen financiële instellingen

2022

Het ontwikkelen van een overzicht met indicatoren en rekenmethoden die financiële instellingen kunnen gebruiken om te bepalen in welke mate bedrijven waarin ze investeren/leningen aan verstrekken circulair zijn. Daarnaast wordt een tool ontwikkeld om financiële instellingen passende indicatoren te selecteren. Het doel is om FI's handvatten te bieden in het circulairder maken van hun portfolio.

19

Verkenning: Afstemming van indicatoren op nationaal niveau

2022

In dit onderzoek wordt een overzicht gemaakt van indicatoren op nationaal niveau en bedrijfsniveau, en worden eerste stappen gezet om indicatoren op bedrijfsniveau te koppelen aan die op nationaal niveau, zoals voor CO2 uitstoot van materiaalgebruik. Het doel is om de ontwikkelingen die gaande zijn op één plek beschikbaar te maken, want de ontwikkelingen gaan snel, en daarmee internationale afstemming over indicatoren te bevorderen.

19

Monitoring: Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER)

2023

De integrale circulaire-economierapportage (ICER) is een tweejaarlijks product van PBL die zicht geeft op de stand van zaken in de transitie naar een circulaire economie.

21

Monitoring: Denim Deal

2024

In 2020 is de Green Deal Circulaire Denim (Denim Deal) gesloten. Ondertekenaars hebben daarin aangegeven jaarlijks data aan te leveren over hun voortgang op de 3 afgesproken doelen gedurende de looptijd van de deal (tot eind 2023). In 2021 is een nulmeting opgeleverd waarin het vertrekpunt voor de doelen wordt geschetst. In de volgende jaren zal de voortgang daarop worden weergegeven.

21

Verkenning: Transitieagenda Consumptiegoederen

2022

Een circulaire economie gaat naast het reduceren van afval, materiaalgebruik en vervuiling ook om waarde-creatie: banen, economische groei en sociale inclusie. Deze waarde-creatie komt vaak niet goed over het voetlicht en deze studie beoogt om handvatten te geven om het concept beter te beschrijven.

21

Ex-ante: Transitieagenda Consumptiegoederen

2022

Als onderdeel van het «doelentraject» worden concrete doelen uitgewerkt voor het circulair maken van 5 prioritaire productgroepen. Dit onderzoek dient als ondersteuning voor het formuleren van die doelen en het doorberekenen welke effecten bereikt kunnen worden (in termen van CO2 reductie, materiaalbesparing, leveringszekerheid, etc).

21

Verkenning: Reparatie

2022

IenW overweegt om in samenwerking met Techniek Nederland een register op te zetten waarin reparateurs staan die de benodigde opleidingen hebben gedaan om als professioneel reparateur bekend te mogen staan. Om dit register ook echt te doen bijdragen aan meer reparatie, is het nodig te weten welke verwachtingen consumenten die een reparateur zoeken van zo'n register hebben en welke informatie erop te vinden moet zijn om ze ertoe aan te zetten voor reparatie te kiezen in plaats van vervanging van defecte apparaten. Daarop richt dit onderzoek zich.

21

Verkenning: Verpakkingen

2022

Recycling van Nederlandse drankenkartons

21

Plastic

Monitoring: Zwerfafval periodieke monitoring

2022

Monitoring drankverpakkingen in het zwerfafval, tweede helft 2021: dit onderzoek is ingesteld naar aanleiding van signalen dat producenten statiegeld op flessen ontwijken door over te stappen op drankkartons, waar geen statiegeld op zit. Het onderzoek moet verifiëren of dit tot een significante verschuiving leidt.

21

Monitoring: Plastic Pact NL

2027

In 2019 is het Plastic Pact NL gesloten. Ondertekenaars hebben daarin aangegeven jaarlijks data aan te leveren over hun voortgang op de 4 afgesproken doelen (meer met minder plastic) gedurende de looptijd van het Pact (tot eind 2025). Op basis van deze data wordt de gezamenlijke voortgang op de 4 doelen in een jaarlijkse monitoringsrapportage weergegeven.

21

Ex-ante: Wegwerp plastics

2022

Onderzoek pilots naar herbruikbare voedselverpakkingen op festivals: in aanloop naar de nieuwe regelgeving voor wegwerpplastics worden pilots uitgevoerd met herbruikbare alternatieven, om ondernemers te laten zien wat mogelijk is en zo te helpen de overstap naar herbruikbaar te maken.

21

Ex-ante: Wegwerp plastics

2022

Onderzoek retourlogistiek van herbruikbare verpakkingen: bij de overgang naar herbruikbare verpakkingen is één van de uitdagingen dat bekers en voedselcontainers na gebruik ingezameld en schoongemaakt moeten worden voordat ze opnieuw gebruikt kunnen worden. Dit onderzoek dient om in kaart te brengen hoe dit efficiënt georganiseerd kan worden.

21

Ex-ante: Wegwerp plastics

2022

Gedragsonderzoek naar drivers en belemmeringen voor hergebruik bij de consument: bij de overgang naar hergebruik spelen consumentengewoonten en percepties een grote rol, men is gewend aan wegwerp. Dit onderzoek brengt in kaart hoe consumenten meegenomen kunnen worden om hun gedrag aan te passen aan de nieuwe situatie met meer hergebruik.

21

Ex-ante: Zwerfafval

2022

Onderzoek voor maatregelen om de aanwezigheid van sigarettenfilters in zwerfafval tegen te gaan: sigarettenpeuken zijn een grote en hardnekkige factor in zwerfafval. Dit onderzoek dient om beleidsinterventies in kaart te brengen die kunnen helpen het aantal filters in zwerfafval te reduceren. In afstemming met VWS vanwege gezondheidsfactoren en anti-rook beleid.

21

Duurzame Agro

Ex-ante: Onderzoek Duurzame Agro: emissiearme stalsystemen

2022

Naar aanleiding van een onderzoek van CBS dat suggereerde dat emissiearme stalsystemen minder goed functioneren dan verondersteld, onderzoekt WUR het proces van stalbeoordeling en regulering. Hierin wordt gekeken naar het meten van de emissiereductie, de toelatingsprocedure, het gebruik van de systemen in de praktijk en het toezicht daarop. De uitkomsten hiervan zullen worden gebruikt ter verbetering van de regulering van stikstof-, fijnstof- en geuremissies uit stallen.

21

Afvalstoffenbeheer

Ex-ante: Onderzoek Afvalstof of product

2023

Onderzoek ten behoeve van overige acties uit de verkenningen uit 2021 op het terrein van de beoordeling van afvalstof of product (zie ook kamerbrief Opvolging verkenningen Taskforce Herijking Afvalstoffen, 1 maart 2021 (zie ook TK, 32 852-140). Dit ondersteunende onderzoek is naar verwachting nodig om verder uitwerking te geven aan de resterende acties uit de kamerbrief van 21 maart 2021. Het treffen het opstellen van diverse ministeriële regelingen en handreikingen en het inrichten van een kennisplatform voor omgevingsdiensten bij hun beoordeling van materiaalstromen om kennis op te doen en uit te wisselen.

21

Ex-ante: Onderzoek Storten

2022

Het doel van dit onderzoek naar een uniforme rekenmethodiek voor de nazorg van stortplaatsen is te komen tot een voorstel voor een uniforme rekenmethodiek voor de nazorg van stortplaatsen. Provincies zijn wettelijk belast met de nazorg van stortplaatsen en de bijbehorende financiën en zij gaan hier verschillend mee om met wisselende resultaten. Vanuit het IPO is de wens geuit om te komen tot meer uniformiteit. Omdat de provincies onderling niet tot een consensus over de rekenmethodiek kunnen komen, is IenW op verzoek van het IPO een onderzoek gestart om tot die uniforme rekenrente te komen. De resultaten worden medio 2022 verwacht, waarna het onderzoek aan het IPO wordt aangeboden.

21

Ex-ante: Onderzoek Storten

2022

Het storten van afval wordt momenteel beschouwd als de laagste trede in de afvalhiërarchie. Echter, ook in een circulaire economie zal er nog steeds sprake zijn van (zo min mogelijk) storten van afval. Het onderzoek naar het richting geven van de modaliteit storten in de toekomst moet inzicht bieden in de benodigde stortcapaciteit in de toekomst en biedt de basis voor de verdere beleidsontwikkeling met werkprogramma voor het dossier storten. De resultaten worden na de zomer van 2022 verwacht.

21

Ex-ante: Onderzoek Storten

2023

Op basis van onderzoek uit 2022 over de positie van storten in een circulaire economie wordt er in 2023 een werkprogramma opgezet met concrete acties. Verwacht wordt dat er nog nader onderzoek nodig is om tot het opstellen van het werkprogramma te komen.

21

Ex-ante: Onderzoek Circulair Materialenplan

2023

Ten behoeve van de ontwikkeling van het Circulair Materialenplan, als opvolger van het Landelijk Afvalbeheerplan, brengt de m.e.r. de milieueffecten in beeld voor de belangrijkste nieuwe beleidsvoornemens die mogelijk een plek krijgen in het CMP. Speerpunt bij de m.e.r. vormt de hoogwaardige verwerking van materiaalstromen.

21

Ex-ante: Onderzoek Afval scheiden

2033

Onderzoek naar de stand van zaken en beperkingen van afval scheiden op basisscholen. Op basisscholen blijft de afvalscheiding achter. Dit onderzoek dient om na te gaan wat de problemen zijn waar scholen in de praktijk tegenaan lopen en wat daar beleidsmatig of anderszins aan kan worden gedaan.

21

Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Omgevings- veiligheid en Milieurisico's

Ex-post synthese: Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

2025

Het doel van het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren. In alle hierna opgenomen beleidsevaluaties vallend binnen artikel 22 dienen ter ondersteuning van deze beleidsdoorlichting. Over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ is eind 2018 uitgebracht (TK 32 861 nr. 42). Eén van de aanbevelingen daarvan was om voor de volgende doorlichting te zorgen voor meer kwantitatief evaluatiemateriaal. Er is behoefte om in 2024 het beleid wederom door te lichten.

22

Biociden

Ex-post: Beleidsevaluatie Biociden

2024

Het beleid ‘Biociden’ is erop gericht dat biociden, middelen waarmee schadelijke of ongewenste organismen kunnen worden bestreden, werkzaam zijn en veilig voor mens en milieu worden toegepast. Hierbij wordt harmonisatie in Europa nagestreefd. Met de inwerkingtreding van de Europese biocidenverordening in 2012 is veel veranderd. Omdat de uitgangssituaties in de EU-lidstaten verschillend was, is in de EU nu nog een overgangsregime van toepassing. Nederland heeft het hier al bereikte beschermingsniveau in die periode niet verlaagd. In 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van dit beleid naar aanleiding van de door de Europese Commissie uitgevoerde Fact Finding Mission (TK 27858 nr. 510). De beoordeling en goedkeuring van werkzame stoffen onder de biocidenverordening gebeurt in een (Europees) werkprogramma. Zolang een werkzame stof in een biocide nog niet volgens dit programma is goedgekeurd, dan geldt daarvoor de nationale wetgeving. Er is behoefte om rond de afronding van het programma het Nederlandse biocidenbeleid, inclusief de toezichts- en handhavingsfunctie en de inzet op Europese harmonisatie, te evalueren.

22

Ex-post: Beleidsevaluatie Biotechnologie

2023

De modernisering van het Biotechnologie beleid en de daarmee samenhangende (internationale) regelgeving is in 2017 gestart met brede maatschappelijke betrokkenheid naar aanleiding van de publicatie van de Trendanalyse Biotechnologie (WRR, COGEM, Gezondheidsraad; 2016). In de periode 2017-2020 zijn diverse maatregelen genomen om een toekomstbestendig beleid in te richten dat effectief en efficiënt is. Periodiek vindt een evaluatie plaats van het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. In 2019 vond de vorige evaluatie plaats. Sinds de vorige evaluatie zijn, mede door de COVID-19 uitbraak, initiatieven genomen, o.a. door de Europese Commissie, om de internationale regelgeving te harmoniseren. In 2022 zal gestart worden met de evaluatie van het (al dan niet) gewijzigde beleid. Onderdeel van die evaluatie zal een nieuwe Trendanalyse zijn (op te stellen door COGEM en Gezondheidsraad).

22

Ex-post: Evaluatie Cogem

2025

De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo's). Het is wettelijk verplicht om een 4-jaarlijkse evaluatie uit te voeren van het adviesorgaan inzake biotechnologie. Vier jaar geleden In 2021 vond de laatste evaluatie plaats. Er is behoefte om eens per vier jaar een evaluatie uit te voeren.

22

Vervoer en Bedrijven

Monitoring: Evaluatie uitvoering Basisnet

2023

Jaarlijks wordt de uitvoering van het Basisnet (weg, water, spoor) gemonitord aan de hand van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen over de routes van het Basisnet in het voorgaande jaar. Dit is een wettelijke verplichting. Een overzicht van de gerealiseerde vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen in 2019 over weg, water en spoor is middels een brief aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarin zijn ook de overschrijdingen van het wettelijk basisbeschermingsniveau en de vastgelegde risicoplafonds aangegeven. De uitkomsten over het wel of niet overschrijden van het wettelijk basisbeschermingsniveau als ook de vastgelegde risicoplafonds zijn de maat voor de evaluatie van de uitvoering van de Basisnet regelgeving.

22

Monitoring: Evaluatie juridische aspecten Basisnet

2023

Zoals aangekondigd in de laatste Kamerbrief (30 373, nr. 72) wordt in 2022 een evaluatie van het Basisnet uitgevoerd. Daarin wordt enerzijds gekeken naar de (internationale) juridische aspecten, maar ook naar de praktische uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet- en regelgeving. Na de inwerkingtreding van het basisnet (2015) is de wetgeving nog niet geëvalueerd. De uitkomsten laten zien waar het in de huidige wet- en regelgeving aan schort qua uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en of de genomen of voorgenomen maatregelen van het programma Robuust Basisnet het gewenste effect hebben bereikt of gaan bereiken, waarbij kosteneffectiviteit een aandachtspunt zal zijn.

22

Monitoring: Evaluatie VTH (Vergunningen, Toezicht, Handhaving)

2024

De Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) bevat de afspraken tussen het Rijk, de provincies en de gemeenten om de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht beter te organiseren. Als opgenomen in de wet VTH, wordt iedere twee jaar de uitvoering van VTH geëvalueerd aan de hand van wettelijk vastgestelde kwaliteitscriteria. De uitkomsten van de evaluatie worden gebruikt om waar nodig verbeteringen in (de uitvoering van) het stelsel door te voeren.

22

Ex-post: Evaluatie Atlas Leefomgeving

2023

De Atlas Leefomgeving beoogt actuele en relevante milieu-informatie op eenvoudige en geïntegreerde wijze te ontsluiten voor professionals en het brede publiek. De Atlas Leefomgeving is in 2018 geëvalueerd in de beleidsdoorlichting over het beleid ‘Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s’ (TK 32 861 nr. 42). Inmiddels is de Atlas gemigreerd naar meer standaardcomponenten. De evaluatieaanbeveling om de doelmatigheid verder te onderzoeken wordt in 2022 opgevolgd door een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren. De MKBA is er op gericht te bezien of de Atlas tegemoet komt aan maatschappelijke behoefte. Daarnaast wordt de efficiency van het beheer opnieuw onderzocht.

22

Monitoring: Evaluatie programma modernisering omgevingsveiligheid (MOV)

2023

Anticiperend op de aanstaande Omgevingswet is het programma Modernisering Omgevingsveiligheid (MOV) opgezet. Het programma MOV heeft onderzoek gedaan naar de behoeftes ten aanzien van omgevingsveiligheid van bestuurders van gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en gezondheidsdiensten. De evaluatie van het programma MOV gaat enerzijds in op de vraag of de gestelde doelen van het programma zijn bereikt en anderzijds op de vraag wat nog nodig is vanuit het ministerie van IenW voor de implementatie van de modernisering bij de inwerking treden van de Omgevingswet.

22

Chemische Stoffen

Ex-post: Evaluatie asbestbeleid

2023

Het asbestbeleid is erop gericht om asbestdaken als belangrijkste resterende bron van asbestvezels in de leefomgeving te saneren. In 2020 is de subsidieregeling Saneren asbestdaken geëvalueerd. Er is een Landelijke Asbestdakenkaart met het aantal m2 asbestdaken dat nog gesaneerd moet worden. Deze kaart wordt periodiek bijgewerkt. De evaluatie richt zich op de vraag in hoeverre met het beleid het doel (aanpak van asbestdaken, de grootste bron aan vezels in de buitenlucht) is bereikt, en welke beleidsvragen nog resteren.

22

Ex-post: Evaluatie stelsel nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

2023

Evaluatie stelsel nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (Kernenergiewet en onderliggende besluiten en regelingen) om na te gaan of het stelsel voldoende robuust is met oog op het bewerkstelligen van de ambities van het coalitieakkoord inzake kernenergie en afval.

22

Ex-post: Evaluatie LAVS

2024

Met de verplichtstelling van het Landelijke Asbestvolgsysteem (LAVS) wordt gericht ingezet op betere naleving van en toezicht op asbestregelgeving geldend voor gecertificeerde/accrediteerde bedrijven werkzaam in de asbestsaneringsketen (inventarisatie, verwijdering, eindbeoordeling en afvalafvoer). Daarmee wordt beoogd te voorkomen dat in de keten van werkzaamheden nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens, in het bijzonder werknemers, en het milieu. De evaluatie van het LAVS gaat in op de vraag of de gestelde doelen van het LAVS zijn bereikt (effectiviteit) en of deze zo goedkoop mogelijk zijn bereikt (efficiëntie).

22

Ex-post: Evaluatie REACH

2023

Periodiek evalueert de Europese Commissie het belangrijkste Europese kader voor chemische stoffen, REACH. REACH regelt de veilige toelating van chemische stoffen tot de Europese markt, en heeft tot doel mens en milieu te beschermen èn de concurrentiekracht van de Europese chemische industrie te vergroten. In 2018 vond de vorige evaluatie plaats (TK 22112 nr. 2561). De conclusie was dat REACH de gewenste resultaten behaalde, maar niet in het gewenste tempo. De nu lopende evaluatie zal voor het eerst sinds vaststelling van de verordening (2006) leiden tot inhoudelijke aanpassingen om de beoogde doelen beter en sneller te bereiken.

22

Beleidsthema: Lucht en geluid

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

In het beleidsprogramma IenW komt naar voren dat er slimme keuzes gemaakt moeten worden, nu het belang van een gezonde leefomgeving actueler is dan ooit. De voortgang van maatregelen uit het Schone Luchtakkoord wordt dan ook systematisch gemonitord en geëvalueerd. De deelnemers rapporteren over de voortgang van de uitvoeringsplannen. Tenminste eens per drie jaar vindt een voortgangsmeting plaats van het SLA. De eerstvolgende voortgangsmeting is in 2023. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op het realiseren van gezondheidswinst voor alle burgers door een permanente verbetering van de luchtkwaliteit verdergaand dan de EU-normen voor luchtkwaliteit. Inzet is om 50% gezondheidswinst in 2030 te realiseren voor luchtvervuiling uit binnenlandse bronnen, hierbij wordt toegewerkt naar de WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit. In 2021 heeft de WHO nieuwe advieswaarden uitgebracht. In 2023 wordt onderzocht met welke tussenstappen naar deze nieuwe advieswaarden kan worden toegewerkt en welke aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn om verdere gezondheidswinst te realiseren. Deze onderzoeken worden uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de effecten van het gestelde en mogelijk toekomstig beleid.

In 2022 vindt daarnaast de beleidsdoorlichting op geluidhinder plaats. In vervolg hierop zullen de komende jaren diverse onderzoeken en evaluaties uitgevoerd worden. Het doel van het geluidbeleid is het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door geluidhinder te voorkomen of te beperken. Een beleidsdoorlichting wordt eens in de 7 jaar opgesteld en is van belang voor de verbetering van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Geluidbeleid is maatschappelijk van groot belang; geluid van wegverkeer is bijvoorbeeld de belangrijkste bron van hinder in de woonomgeving.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De voortgangsmeting van het SLA laat zien of de deelnemende partijen op koers liggen om de doelen te behalen en of een herijking van de aanpak nodig of wenselijk is. Het geeft inzicht in de stand van zaken voor wat betreft het realiseren van de doelstellingen. Daarnaast wordt onderzoek gedaan om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en effecten van aanvullende maatregelen en om te bepalen op welke termijn en met welke tussenstappen naar de nieuwe WHO advieswaarden toegewerkt kan worden.

Het voorkomen en beperken van geluidhinder en trillingen is daarnaast van direct belang voor de gezondheid van mens en milieu. De nieuwe geluidregels onder de Omgevingswet treden in 2023 in werking. Met de koepels zijn afspraken gemaakt over monitoring van de effecten van bepaalde onderdelen van de nieuwe regels. Die afspraken worden ingevuld op basis van de eerste praktijksignalen uit de voorbereiding op het werken met de Omgevingswet. In 2023 en daarna wordt het advies van de WHO over geluid waar mogelijk vertaald in concrete maatregelen en waar nodig in specifieke wijzigingen van de regelgeving. Eventuele verbeteringen in het stelsel op basis van praktijksignalen worden in samenhang met dit WHO-traject bezien. Een doorlichting gericht op evalueren van de werking van het nieuwe stelsel voor geluidsanering kan dan in 2027 plaatsvinden, in lijn met de voor dat moment geplande bredere evaluatie van de Omgevingswet. De beleidsevaluatie geluid in 2022 kan geen doorwerking meer hebben in de regels zoals die per 1-1-2023 van kracht gaan worden. Gegeven de inwerkingtreding van nieuwe regels voor de geluidsanering in 2023 kan op dat moment wel teruggekeken worden op de resultaten die bereikt zijn (ex-post) onder het bestaande recht (Wet geluidhinder).

Beleidsthema: Circulaire economie

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Bij alle beleidsartikelen die primair onder het DG Milieu en Internationaal vallen is de interdepartementale (en vaak ook internationale) component nadrukkelijk aanwezig. Dit is ook reden geweest om twee jaar geleden een Publieke Waarde Scan voor circulaire economie uit te voeren. Deze naar Brits voorbeeld ontwikkelde ex-durante evaluatie heeft met meerdere stakeholders door verschillende ‘lenzen’ gekeken naar de veelheid van uitdagingen. Om het circulaire economie beleid verder te kunnen ontwikkelen is het van belang steeds vooruit te kijken. Deze Publieke Waarde Scan biedt hiervoor goede handvatten.

Het is daarnaast belangrijk om inzichtelijk te hebben wat de effecten van beleidsinterventies zijn en waar we ons in de transitie naar een circulaire economie bevinden. PBL is daarom in 2019 door IenW gevraagd om een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) te ontwikkelen. Dit is een tweejaarlijks product van het monitoringsprogramma, waarover PBL de regie voert. Monitoring is een belangrijk instrument om de voortgang van de 2050 doelstelling, een volledig circulaire economie in Nederland, in beeld te brengen. Daarnaast geeft dit inzicht in hoe ver Nederland op weg is en hoe ingezette acties bijdragen aan het realiseren van dit doel. Met die monitoringskennis kan tussentijds worden bijgestuurd. De volgende ICER wordt in januari 2023 gepubliceerd.

In het najaar van 2022 verschijnt het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE), zoals aangekondigd in het beleidsprogramma IenW, waarin de invulling van het ambitieus klimaatdoel alsook de invulling van concrete doelen voor specifieke productgroepen (zoals textiel, wegen, verpakkingen en windparken) is voorzien. Het programma geeft inzicht in benodigde maatregelen en activiteiten om de doelen te realiseren. Naast maatregelen voor specifieke productgroepen zullen ook meer generieke maatregelen in het NPCE worden opgenomen. Met het NPCE wordt voortgebouwd op het fundament dat sinds 2016 belegd is met het Rijksbrede programma Circulaire Economie en door de Transitieagenda’s, de Grondstoffenakkoordpartners en de ministeries van BZK, EZK, LNV en IenW. De komende jaren zal PBL het beleid blijven monitoren om te bepalen of bijsturing noodzakelijk is om de doelen te halen.

2. Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

De ICER geeft een integraal beeld van de stand van zaken voor wat betreft de transitie naar een circulaire economie. De scope van het rapport betreft het totale Nederlandse gebruik van grondstoffen en de effecten daarvan (in binnen- en buitenland), zoals de impact op klimaat, biodiversiteit, vervuiling en leveringszekerheid. Daarnaast gaat de ICER in op de veranderingen in de samenleving om de beoogde effecten te realiseren en welke activiteiten partijen in de samenleving ondernemen om de transitie naar een circulaire economie te bevorderen. Door verdere ontwikkeling van de monitoringssystematiek de komende jaren zal de ICER verder groeien tot een dekkende monitoringsrapportage.

Beleidsthema: Duurzame agro

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Emissies van seo, fijnstof en geur uit stallen hebben negatieve gevolgen voor milieu, gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Ammoniak heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de natuur. Het is daarom van belang emissies uit stallen te verminderen en de kwaliteit van de leefomgeving rondom stallen te verbeteren. Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2023 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en het mogelijk maken van de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars. Naar aanleiding van een onderzoek van CBS dat suggereerde dat emissiearme stalsystemen minder goed functioneren dan verondersteld, wordt het proces van stalbeoordeling en regulering onderzocht. Hierin wordt gekeken naar het meten van de emissiereductie, de toelatingsprocedure, het gebruik van de systemen in de praktijk en het toezicht daarop.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

In 2021 heeft een onderzoek naar de effectiviteit van het beleid en doelmatigheid van de ingezette middelen in de beleidsdoorlichting artikel 21, onderdeel stalsystemen, plaatsgevonden. In nauwe samenwerking met LNV worden de effectiviteit van emissiearme stalsystemen en het innovatieproces onderzocht. Op basis hiervan worden in 2022 en 2023 voorstellen gedaan om de regulering van stikstof-, fijnstof- en geuremissies uit stallen te verbeteren.

Beleidsthema: Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Er zijn binnen artikel 22, drie hoofdonderdelen terug te vinden: Biotechnologie, Vervoer en Bedrijven, Chemische Stoffen. Om de gezonde, schone en veilige leefomgeving te behouden en te verbeteren is inzicht in effectief en efficiënt beleid binnen, ten minste, deze drie hoofdonderdelen cruciaal. Op het gebied van de Chemische Stoffen is het Zeer Zorgwekkende Stoffen beleid herzien en zal in 2022 opnieuw geëvalueerd worden. In 2023 zal opnieuw naar de nationale implementatie van REACH gekeken worden om te bezien of er een tempoversnelling gerealiseerd is in het behalen van nationale resultaten.

Het beleid ten aanzien van sanering van asbestdaken is in 2018 in de begrotingstekst bestempeld als minder doelmatig. In 2020 is de subsidieregeling (2016-2018) geëvalueerd en aan de Tweede Kamer aangeboden. In 2023 zal het asbestdaken beleid over de periode 2018 ‒ 2022 worden geëvalueerd. Het asbestdaken beleid heeft als doel om op een veilige manier het saneren van de resterende asbestdaken in Nederland te versnellen, met de evaluatie wordt onderzocht of dit doel is bereikt. In de periode 2023 ‒ 2025 zal de inzet van de Rijksmiddelen gericht zijn op het stimuleren van vrijwillige saneringen door gerichte communicatie en bewustwordingscampagnes. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dit na 2025 te evalueren.

Speciale aandacht zal er in 2023 zijn voor het nucleaire beleid. Het coalitieakkoord heeft gesteld dat er aandacht moet zijn voor het veilig behoud van de reeds bestaande kerncentrale Borssele en dat er onderzocht moet worden of er twee nieuwe centrales bijgebouwd kunnen worden. Ook de veilige, permanente opslag van kernafval krijgt bijzondere aandacht. Om het geheel aan milieu-veiligheidsbeleid kracht bij te zetten wordt het Nationaal Milieu Programma geschreven.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De ambities van het kabinet op het gebied van kernenergie vragen om een gedegen kennisinfrastructuur op het gebied van nucleaire technologie en straling, zodat de deskundigheid bij het uitvoeren van de kabinetsplannen en ook de komende decennia geborgd blijft. In samenwerking met andere departementen en relevante betrokken partijen in de sector wordt hieraan gewerkt en het evaluatieprogramma is hier zo goed mogelijk op toegerust.

Beleidsthema: Klimaat

1. Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

IenW is actief betrokken bij de voorbereiding van de opgavegerichte doorlichting Klimaatbeleid in 2024, het synthese-onderzoek van meerdere instrumentenevaluaties van betrokken departementen wordt gecoördineerd door het ministerie van EZK.

In de aanloop naar totstandkoming van het Nationaal MilieuProgramma (NMP), waarvan het uitbrengen is voorzien voor medio 2023, heeft met name monitoring bijzondere aandacht. Het behalen van de doelen, effecten van de maatregelen en naleving zijn integraal onderdeel van het programma. Het gericht evalueren ervan in verschillende fases zal derhalve een plek krijgen in een volgende update van de SEA in de begroting van 2024, waarbij wordt bezien welk instrument uit de evaluatietoolbox op welk moment het meest passend is.

2. Welke kennisinzichten worden naar verwachting opgedaan?

De doorlichting Klimaatbeleid beoogt samenhang tussen de instrumentenevaluaties in beeld te brengen en zal antwoord geven op evaluatievragen op systeemniveau in relatie ook tot internationale afspraken waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd zoals het akkoord van Parijs.

Licence