De volgende twee tabellen geven de opbouw weer van de belastingramingen. Tabel 5.6.1 toont de ontwikkeling van de realisaties in 2017 naar de Vermoedelijke Uitkomsten in 2018. Tabel 5.6.2 toont vervolgens de ontwikkeling van de Vermoedelijke Uitkomsten in 2018 naar de Ontwerpbegroting 2019. De tabellen zijn op kasbasis. Per belastingsoort is hierbij een opsplitsing gemaakt van de verandering van de ontvangsten naar beleidsmatige mutatie en endogene mutatie. Beleidsmatige mutaties zijn mutaties van de belastingopbrengsten als gevolg van fiscale beleidsmaatregelen of van overige maatregelen. Endogene mutaties zijn mutaties van de belastingopbrengsten als gevolg van de economische ontwikkeling.
2017 | Beleidsmatige mutaties | Endogene mutaties | Endogene mutatie in % | 2018 | |
---|---|---|---|---|---|
Indirecte belastingen | 83.428 | 200 | 3.432 | 4,1% | 87.060 |
Invoerrechten | 3.103 | 0 | – 10 | – 0,3% | 3.093 |
Omzetbelasting | 49.749 | 22 | 2.651 | 5,3% | 52.421 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.039 | – 41 | 221 | 10,9% | 2.219 |
Accijnzen | 11.789 | 33 | 164 | 1,4% | 11.986 |
– Accijns van lichte olie | 4.310 | 0 | 87 | 2,0% | 4.397 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.906 | – 1 | 21 | 0,5% | 3.925 |
– Tabaksaccijns | 2.450 | 36 | 37 | 1,5% | 2.522 |
– Alcoholaccijns | 330 | 0 | 3 | 0,8% | 332 |
– Bieraccijns | 445 | 0 | 6 | 1,3% | 451 |
– Wijnaccijns | 349 | – 1 | 11 | 3,1% | 359 |
Belastingen van rechtsverkeer | 5.190 | 3 | 266 | 5,1% | 5.458 |
– Overdrachtsbelasting | 2.715 | 3 | 120 | 4,4% | 2.838 |
– Assurantiebelasting | 2.475 | 0 | 145 | 5,9% | 2.620 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.060 | 6 | 65 | 1,6% | 4.131 |
Belastingen op een milieugrondslag | 4.968 | 177 | – 33 | – 0,7% | 5.113 |
– Afvalstoffenbelasting | 91 | 0 | 3 | 3,6% | 94 |
– Energiebelasting | 4.597 | 177 | – 38 | – 0,8% | 4.736 |
– Waterbelasting | 279 | 0 | 4 | 1,3% | 283 |
– Brandstoffenheffingen | 2 | 0 | – 2 | – 121,2% | 0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 261 | 0 | 6 | 2,3% | 267 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 173 | 0 | 7 | 3,9% | 180 |
Verhuurderheffing | 1.618 | 0 | 95 | 5,9% | 1.714 |
Bankbelasting | 478 | 0 | 0 | 0,0% | 478 |
Directe belastingen | 86.118 | – 1.643 | 3.943 | 4,6% | 88.418 |
Loon- en inkomstenbelasting | 59.092 | – 1.132 | 399 | 0,7% | 58.359 |
Dividendbelasting | 3.660 | – 271 | 528 | 14,4% | 3.917 |
Kansspelbelasting | 470 | 18 | 20 | 4,3% | 508 |
Vennootschapsbelasting | 21.456 | – 246 | 2.486 | 11,6% | 23.696 |
– Gassector | 400 | 0 | 300 | 75,0% | 700 |
– Niet-gassector | 21.056 | – 246 | 2.186 | 10,4% | 22.996 |
Erf- en schenkbelasting | 1.441 | – 12 | 509 | 35,3% | 1.938 |
Overige belastingontvangsten | 289 | – 1 | – 75 | – 25,9% | 213 |
Totaal belastingen op kasbasis | 169.835 | – 1.443 | 7.300 | 4,3% | 175.692 |
2018 | Autonome mutaties | Endogene mutaties | Endogene mutatie in % | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Indirecte belastingen | 87.060 | 3.485 | 3.636 | 4,2% | 94.182 |
Invoerrechten | 3.093 | 0 | 148 | 4,8% | 3.241 |
Omzetbelasting | 52.421 | 2.931 | 2.773 | 5,3% | 58.126 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 2.219 | – 74 | 56 | 2,5% | 2.201 |
Accijnzen | 11.986 | 53 | 211 | 1,8% | 12.250 |
– Accijns van lichte olie | 4.397 | 0 | 53 | 1,2% | 4.450 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.925 | 5 | 91 | 2,3% | 4.021 |
– Tabaksaccijns | 2.522 | 48 | 47 | 1,8% | 2.617 |
– Alcoholaccijns | 332 | 0 | 3 | 0,8% | 335 |
– Bieraccijns | 451 | 0 | 6 | 1,3% | 456 |
– Wijnaccijns | 359 | 0 | 11 | 3,2% | 370 |
Belastingen van rechtsverkeer | 5.458 | 0 | 100 | 1,8% | 5.558 |
– Overdrachtsbelasting | 2.838 | 0 | – 9 | – 0,3% | 2.829 |
– Assurantiebelasting | 2.620 | 0 | 109 | 4,2% | 2.729 |
Motorrijtuigenbelasting | 4.131 | 8 | 136 | 3,3% | 4.275 |
Belastingen op een milieugrondslag | 5.113 | 681 | 69 | 1,4% | 5.863 |
– Afvalstoffenbelasting | 94 | 95 | 4 | 3,8% | 192 |
– Energiebelasting | 4.736 | 586 | 61 | 1,3% | 5.383 |
– Waterbelasting | 283 | 0 | 5 | 1,7% | 288 |
– Brandstoffenheffingen | 0 | 0 | 0 | 0,0% | 0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 267 | 0 | 6 | 2,4% | 273 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 180 | 9 | 6 | 3,6% | 196 |
Verhuurderheffing | 1.714 | – 123 | 130 | 7,6% | 1.720 |
Bankbelasting | 478 | 0 | 0 | 0,0% | 478 |
Directe belastingen | 88.418 | 2.317 | 4.007 | 4,5% | 94.743 |
Loon- en inkomstenbelasting | 58.359 | – 231 | 3.657 | 6,3% | 61.785 |
Dividendbelasting | 3.917 | 1.517 | 123 | 3,1% | 5.556 |
Kansspelbelasting | 508 | 2 | 25 | 4,9% | 536 |
Vennootschapsbelasting | 23.696 | 1.045 | 566 | 2,4% | 25.308 |
– Gassector | 700 | 0 | 50 | 7,1% | 750 |
– Niet-gassector | 22.996 | 1.045 | 516 | 2,2% | 24.558 |
Erf- en schenkbelasting | 1.938 | – 16 | – 364 | – 18,8% | 1.558 |
Overige belastingontvangsten | 213 | – 12 | 0 | 0,0% | 201 |
Totaal belastingen | 175.692 | 5.790 | 7.643 | 4,4% | 189.125 |
Nadere toelichting
De raming voor de totale belastingontvangsten in 2018 komt op kasbasis 5,9 miljard euro hoger uit dan de realisatie van de totale belastingontvangsten in 2017 (zie tabel 5.6.1). Deze stijging is het saldo van de beleidsmatige mutatie van – 1,4 miljard euro en de endogene ontwikkeling van 7,3 miljard euro. Voor 2019 geldt een toename van de totale belastingontvangsten op kasbasis met 13,4 miljard euro ten opzichte van 2018. Dit is het totaal van een beleidsmatige mutatie van 5,8 miljard euro en een endogene ontwikkeling van 7,6 miljard euro (zie tabel 5.6.2). De hiernavolgende paragrafen geven een nadere toelichting op deze beleidsmatige en endogene mutaties.
Beleidsmatige mutaties
De belastingontvangsten in 2018 nemen met 1,4 miljard euro af als gevolg van fiscale en overige maatregelen. In tabel 5.6.3 staat aangegeven welke wijzigingen sinds de Miljoenennota 2018 hebben plaatsgevonden.
Kas 2018 | |
---|---|
Totaal maatregelen, zoals gemeld in Miljoenennota 2018 (bijlage) | – 1.253 |
Mutatie vanwege nabetalingen | 134 |
Mutatie vanwege beleid | – 324 |
Totaal maatregelen | – 1.443 |
Beleidsmatige wijzigingen vloeien voort uit het Regeerakkoord, maatregelen die het kabinet sindsdien heeft genomen en maatregelen van eerdere kabinetten met effecten in 2018. Daarnaast hebben er mutaties plaatsgevonden als gevolg van nabetalingen tussen het Rijk en de sociale fondsen. Deze nabetalingen vinden plaats, omdat via de inkomensheffing en de loonheffing de belastingen en premies volksverzekeringen geïntegreerd worden geheven. De verdeling van deze ontvangsten tussen het Rijk en de sociale fondsen gebeurt op basis van voorlopige verdeelsleutels. Wanneer de Belastingdienst de gegevens over de feitelijke inkomens van mensen binnen heeft, kan nauwkeurig worden bepaald welk deel van de heffingen naar het Rijk had gemoeten en welk deel naar de sociale fondsen. Bij de loonheffing gebeurt dit na twee jaar, omdat dan het grootste deel van de aanslagen en aangiften is afgehandeld. Bij de inkomensheffing gebeurt dit om dezelfde reden pas na vier jaar. Hierdoor vinden er in de jaren nadat een transactiejaar is afgesloten nog nabetalingen plaats tussen het Rijk en de sociale fondsen. Tabel 5.6.3 laat zien dat dit in 2018 dit tot een mutatie in de belastingontvangsten voor het Rijk heeft geleid van 0,1 miljard ten opzichte van wat in Miljoenennota 2018 aan nabetalingen werd verwacht. Omdat het hier onderlinge nabetalingen betreft tussen premieontvangsten (volksverzekeringen) en de ontvangsten uit de loon- en inkomstenbelasting, zijn eventuele verschuivingen sowieso niet relevant voor het EMU-saldo of het lastenbeeld.
Voor 2019 bedraagt de geraamde beleidsmatige mutatie van de belastingontvangsten per saldo 5,8 miljard euro (tabel 5.6.2). Deze mutatie betreft voor 0,8 miljard euro aan verwachte onderlinge nabetalingen tussen premieontvangsten (volksverzekeringen) en ontvangsten uit de loon- en inkomstenbelasting. Deze verschuivingen zijn zoals hierboven vermeld niet relevant voor het EMU-saldo. Het «echte» – dat wil zeggen voor het EMU-saldo relevante – beleidsmatige deel van de mutatie bij de belastingontvangsten (exclusief premieontvangsten) betreft de mutatie van 5,0 miljard euro. Een toelichting op de beleidsmatige mutatie van de totale belasting- en premieontvangsten is te vinden in bijlage 4 van de Miljoenennota 2019.
Endogene mutaties
De belastingontvangsten (exclusief premies volksverzekeringen) nemen in 2019 met 7,6 miljard euro toe als gevolg van de endogene ontwikkeling. Dit betekent een groei van 4,4 procent. Bijlage 4 van de Miljoenennota bevat een toelichting van de endogene ontwikkeling voor het totaal van de belasting- en premieontvangsten. Dat zijn de totale belastingen inclusief premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en premies zorgverzekeringen. Deze paragraaf geeft voor enkele specifieke belastingsoorten een nadere toelichting op de endogene ontwikkeling. De aandacht gaat hierbij uit naar de vennootschapsbelasting, de loon- en inkomensheffing (de som van het belastingdeel en het premiedeel van de loon- en inkomensheffing) en de omzetbelasting, die bij elkaar meer dan 80 procent van de totale belastingontvangsten inclusief premies volksverzekeringen vormen.
Vennootschapsbelasting
Bij de vennootschapsbelasting wordt onderscheid gemaakt tussen een deel dat afkomstig is van bedrijven uit de gassector en een deel dat afkomstig is van bedrijven uit de niet-gassector. Voor de vennootschapsbelasting afkomstig uit de gassector wordt een aparte raming opgesteld op basis van de winstontwikkeling in die sector, die in belangrijke mate afhangt van de beursprijs van TTF-gas. Voor een toelichting op de aardgasbatenraming, inclusief de vpb-afdracht uit de gassector, wordt verwezen naar de begroting van Economische zaken, (Begroting XIII). Deze bijlage bespreekt alleen de ontwikkeling van de vpb-opbrengst in de niet-gassector.
Voor een nader inzicht in de ontwikkeling van de kasontvangsten volgt een korte toelichting op het proces van aanslagoplegging. De heffing van de vennootschapsbelasting vindt in eerste instantie plaats via voorlopige aanslagen. In januari wordt een inschatting gemaakt van de winst voor dat jaar op basis van winsten uit de afgelopen twee jaren, eventueel gecorrigeerd voor verwachtingen betreffende de winsten van dat jaar zelf. Op basis hiervan worden voorlopige aanslagen verstuurd. Vervolgens kan op basis van tussentijdse inschattingen van de winstontwikkeling een bijstelling van de voorlopige aanslag plaatsvinden. In juli / augustus van het daaropvolgende jaar (T+1) vindt vervolgens de voorlopige aangifte plaats en dit kan wederom leiden tot een nadere voorlopige aanslag. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf en de aard van de aangifte vindt in een van de daaropvolgende jaren de definitieve vaststelling van de winst plaats. Meestal wordt circa driekwart van de uiteindelijke aanslagopleggingen reeds in het eerste jaar via voorlopige aanslagen ontvangen, maar dit percentage fluctueert wel.
Voor het opstellen van de begroting zijn de kasontvangsten van de vennootschapsbelasting relevant. Daarom is het van belang hoe het verloop van aanslagoplegging zich vertaalt in kasontvangsten. Tabel 5.6.4 toont de ontwikkeling van de totale kasopbrengst per jaar met een opsplitsing naar transactiejaar. Hieruit blijkt duidelijk dat het grootste deel van de opbrengst in een bepaald jaar voortkomt uit de voorlopige aanslagen over dat jaar zelf. Deze opbrengst stijgt nog door bijstellingen in de voorlopige aanslagen over voorgaande jaren, maar als gevolg van verliesverrekening is de bijdrage van jaar T-3 en ouder over het algemeen negatief.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Jaar T | 10.220 | 11.578 | 14.565 | 16.430 | 17.683 | 18.930 |
Jaar T-1 | 2.671 | 3.837 | 5.518 | 4.211 | 5.172 | 5.509 |
Jaar T-2 | 821 | 445 | 828 | 629 | 407 | 427 |
Jaar T-3 | – 154 | – 152 | – 172 | – 102 | – 154 | – 187 |
Jaar T-4 en ouder | – 447 | – 101 | – 17 | – 112 | – 112 | – 120 |
Totaal kasopbrengst VPB niet-gas | 13.111 | 15.607 | 20.722 | 21.056 | 22.996 | 24.558 |
Per saldo is de verwachte endogene mutatie van 2017 naar 2018 2,2 miljard euro bij de niet-gassector. Beleidsmaatregelen hebben in 2018 per saldo een neerwaarts effect op de ontvangsten (246 miljoen euro). De totale mutatie in 2018 komt daarom uit op 1,9 miljard euro. In 2019 bedraagt de endogene toename van de vpb-ontvangsten bij de niet-gassector naar verwachting 0,5 miljard euro. Het beleidsmatige effect is opwaarts (1,0 miljard euro). Per saldo bedraagt de totale toename in de vpb-ontvangsten van de niet-gassector in 2019 afgerond 1,6 miljard euro.
Loon- en inkomensheffing
De loonheffing is een voorheffing van de inkomensheffing. In eerste instantie wordt door inhoudingsplichtigen maandelijks loonbelasting afgedragen op basis van het loon of de uitkering van de belastingplichtigen. Na het verstrijken van het kalenderjaar moet vervolgens de belastingplichtige voor 1 mei van het volgende jaar belastingaangifte worden gedaan. Op basis hiervan wordt bepaald hoeveel belasting in totaal verschuldigd is (met inachtneming van andere bronnen van inkomen, belastingkortingen en aftrekposten). Wanneer dit bedrag hoger is dan de reeds betaalde loonheffing, moet men het resterende bedrag aan inkomensheffing voldoen. Wanneer de verschuldigde belasting lager is, krijgt men geld terug van de Belastingdienst. Hierdoor zijn per saldo de opbrengsten van de inkomensheffing licht negatief, al wordt de «nulgrens» in de ramingsperiode overgestoken. In onderstaande analyse wordt gekeken naar de ontwikkeling van de loon- en inkomensheffing. Dit betreft naast de belasting tevens de ontvangsten van de premies volksverzekeringen, welke geïntegreerd worden geheven. Voor analysedoeleinden zijn de ontvangsten op heffingsniveau beter bruikbaar, omdat deze eenvoudiger kunnen worden waargenomen. De premieontvangsten worden echter niet in deze bijlage verantwoord.
Loonheffing
De raming van de loonheffing vindt net als bij de vennootschapsbelasting op transactiebasis plaats. Het ontvangstpatroon van de transactieopbrengst in de kas is bij de loonheffing echter veel stabieler dan bij de vpb. Daarnaast geldt dat de transactieopbrengst ook aanzienlijk sneller wordt ontvangen en binnen drie maanden na afloop van het jaar bijna volledig gerealiseerd is. Hierdoor treden minder grote verschillen op tussen de ontwikkeling van de transactieopbrengst en de kasopbrengst dan bij de vpb.
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Opbrengst op transactiebasis | 100.941 | 102.230 | 102.973 |
Mutatie | 1.289 | 743 | |
waarvan endogeen | 3.007 | 5.233 | |
waarvan autonoom | – 1.718 | – 4.490 | |
Endogene groei (in %) | 3,0% | 5,1% |
In tabel 5.6.5 is de (geraamde) endogene ontwikkeling van de loonheffing in 2018 en 2019 te zien. De verwachte endogene ontwikkeling bedraagt in 2018 3,0 miljard euro. In 2019 wordt een endogene groei van 5,2 miljard euro geraamd. De ontwikkeling van de loonheffing is afhankelijk van de ontwikkeling van de totale belastbare loonsom. De ontwikkeling van de totale belastbare loonsom wordt bepaald door de groei van het arbeidsvolume, de stijging van de contractlonen, de hoogte van verschillende premies en de ontwikkeling van uitkeringen en pensioenen. Onderstaande tabel 5.6.6 geeft een overzicht van enkele relevante gegevens uit de Macro Economische Verkenning 2019 van het CPB.
2018 | 2019 | |
---|---|---|
Arbeidsvolume in arbeidsjaren | 3,4% | 1,4% |
Contractloonstijging | 2,1% | 2,7% |
Incidentele loonstijging | 0,6% | 0,7% |
Tabelcorrectiefactor | 0,8% | 1,2% |
Uit de economische indicatoren kan de ontwikkeling van de loonheffing worden verklaard. In 2018 neemt de werkgelegenheid toe met 3,4 procent. De contractloonstijging komt uit op 2,1 procent en ook de incidentele loonontwikkeling draagt met 0,6 procent bij aan de stijging van de loonheffingontvangsten. Dat leidt gezamenlijk tot een endogene ontwikkeling van de loonheffing in 2018 van 3,0 miljard op transactiebasis. In 2019 neemt de werkgelegenheid met 1,4 procent toe. De loonontwikkeling valt met een contractloonontwikkeling en een incidentele loonstijging van respectievelijk 2,7 procent en 0,7 procent in 2019 positief uit. Per saldo leidt dit in 2019 tot een endogene ontwikkeling van de loonheffing van 5,2 miljard euro op transactiebasis.
Inkomensheffing
De ontvangsten uit de inkomensheffing zijn het saldo van de belastingontvangsten van particulieren en zelfstandige ondernemers. Voor de particulieren geldt de loonheffing als voorheffing. Bij de inkomensheffing voor particulieren hebben de ontvangsten dan ook betrekking op bijtel- en aftrekposten en heffingskortingen die niet via de loonheffing zijn verrekend. Bij de zelfstandigen wordt de ontwikkeling daarnaast ook bepaald door de winstontwikkeling.
De raming van de ontvangsten van de inkomensheffing is opgesteld op basis van de beleidsmaatregelen, de geraamde endogene ontwikkeling en de kasrealisaties tot en met juli.
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Inkomensheffing op transactiebasis | 79 | 1.493 | 4.525 |
mutatie | 1.415 | 3.032 | |
waarvan endogeen | 1.809 | 1.291 | |
waarvan autonoom | – 395 | 1.741 |
De endogene ontwikkeling van de ontvangsten inkomensheffing is in zowel 2018 als 2019 positief, met een groei van respectievelijk 1,8 en 1,3 miljard euro. Onderliggend is er sprake van een negatieve ontwikkeling van de hypotheekrenteaftrek. Dit heeft met vertraging een positief effect op de ontvangsten uit de inkomensheffing tot gevolg. Tegelijkertijd trekken de inkomens van zelfstandigen, die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting aan in 2019.
Omzetbelasting
De omzetbelasting is verantwoordelijk voor circa 30 procent van de totale belastingontvangsten. De endogene groei van de omzetbelasting wordt vooral bepaald door de waardeontwikkeling van de bestedingen waarop btw rust, te weten de particuliere consumptie, de overheidsinvesteringen en de investeringen in woningen. De ramingen van het CPB voor deze bestedingscategorieën zijn samengevat in onderstaande tabel.
2018 | 2019 | |
---|---|---|
Particuliere consumptie, waardemutatie | 4,3% | 4,9% |
Investeringen in woningen, waardemutatie | 11,4% | 8,8% |
Overheidsinvesteringen, waardemutatie | 5,9% | 7,1% |
Bij de particuliere consumptie speelt ook de samenstelling van de consumptie een rol, omdat er verschillende bestedingscategorieën zijn waarvoor een verschillend btw-tarief geldt. Bij laagconjunctuur is het bijvoorbeeld geen ongebruikelijk verschijnsel dat er een verschuiving plaatsvindt van consumptie waarvoor een hoger tarief geldt («luxe goederen») naar consumptie waarvoor een laag btw-tarief geldt. Hierdoor neemt het gemiddelde btw-tarief over de totale particuliere consumptie af en daarmee de btw-ontvangsten. In hoogconjunctuur is sprake van het omgekeerde.
De btw-ontvangsten op transactiebasis bedragen naar verwachting 53,1 miljard euro in 2018. Ook in 2019 wordt een positieve ontwikkeling naar 59,6 miljard euro verwacht.
2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|
Omzetbelasting op transactiebasis | 50.037 | 53.145 | 59.636 |
mutatie | 3.108 | 6.491 | |
waarvan endogeen | 3.083 | 3.236 | |
waarvan autonoom | 25 | 3.256 | |
Endogene mutatie in procent | 6,2% | 6,1% |
De ontwikkeling van de btw-ontvangsten wordt voor een groot deel bepaald door de waardeontwikkeling van de particuliere consumptie. Deze is in 2018 positief: 4,3 procent. De investeringen in woningen vallen met een mutatie van 11,4 procent positief uit. Voorts nemen de overheidsinvesteringen met 5,9 procent toe. Op basis van de ontwikkeling van deze relevante macro-economische indicatoren wordt per saldo een positieve endogene ontwikkeling (3,1 miljard euro) van de btw-ontvangsten op transactiebasis in 2018 verwacht. In 2019 nemen de particuliere consumptie en de investeringen in woningen toe met respectievelijk 4,9 en 8,8 procent. De overheidsinvesteringen ontwikkelen zich met 7,1 procent in 2019 positief. Dat leidt tot een positieve endogene ontwikkeling (3,2 miljard) van de btw-ontvangsten op transactiebasis. Beleidsmatig is in 2019 sprake van extra ontvangsten, voor het grootste gedeelte door de verhoging van het verlaagd btw-tarief.