Base description which applies to whole site

2.6.1 Ontwikkeling rente-uitgaven

Sinds kabinet-Rutte III is besloten om de rentelasten mee te nemen onder het uitgavenplafond. De rentelasten tellen ook mee in de bepaling van het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het plaatsen van deze uitgaven onder het plafond draagt bij aan budgettaire beheersing. Kort na het aantreden van kabinet-Rutte IV bleken de rentetarieven echter voor het eerst weer significant te stijgen na een jarenlange trend van dalende rentes, zoals te zien in figuur 2.6.1. Hiermee was geen rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de uitgavenplafonds.

Figuur 2.6.1 Lange rente Nederland (in %)

Bron: CPB

Deze stijgende trend werd verder versterkt door de hoge inflatie in 2022, waarna de Europese Centrale Bank (ECB) de rente meermaals verhoogde. De laatste verhoging tot op heden was op 2 augustus 2023, toen de ECB de rente met 0,25%-punt verhoogde tot 3,75%. Hiermee evenaart de rente het hoogste niveau sinds de introductie van de euro van de beleidsrente. Dit werkt ook door in de Nederlandse lange rente, die nu uitkomt op 2,7% vanaf 2025.

De Nederlandse overheidsschuld wordt voor een groot deel gefinancierd op de kapitaalmarkt door middel van de uitgifte van staatsobligaties. De looptijden hiervan kunnen variëren van 3 tot 30 jaar.  Daarnaast wordt een deel van de overheidsschuld op de geldmarkt gefinancierd. Dat deel wordt ook wel de vlottende schuld genoemd. De geldmarkt fungeert door haar flexibele karakter als buffer voor (on)verwachte veranderingen in de financieringsbehoefte. De gemiddelde looptijd van de totale schuldportefeuille bedraagt ongeveer 8 jaar. Dit betekent dat de hogere rente met een ingroeipad leidt tot structureel hogere rentelasten. Normaliter is de korte rente die wordt betaald op de geldmarkt lager dan de rente op langlopende leningen, omdat de risicopremie lager is. De huidige rentestructuur wordt echter gekenmerkt door een korte rente die hoger is dan de lange rente.

Bij Voorjaarsnota 2023 heeft het kabinet dekking gevonden voor de hogere rentelasten. Sindsdien zijn de rentetarieven verder gestegen, met als gevolg een additionele tegenvaller oplopend tot 1,3 miljard euro in 2028. In 2023 is er een meevaller op de rentelasten als gevolg van een lager dan verwacht kassaldo. De tegenvaller in 2024 (572 miljoen euro) is ingepast onder het plafond.

Licence