Base description which applies to whole site

Economische Zaken en Klimaat (inclusief Nationaal Groeifonds)

XIII ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal uitgaven

16.722

12.245

10.482

12.433

12.127

13.212

Totaal ontvangsten

9.969

5.620

5.351

4.924

7.856

6.230

        

1

Goed functionerende economie en markten

      
 

Uitgaven

326

366

366

373

393

364

 

Ontvangsten

178

75

43

44

45

46

        

2

Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

      
 

Uitgaven

3.186

2.269

2.045

1.738

1.497

1.453

 

Ontvangsten

363

259

279

155

121

134

        

3

Toekomstfonds

      
 

Uitgaven

596

282

219

244

169

160

 

Ontvangsten

127

80

263

62

56

56

        

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

      
 

Uitgaven

8.375

4.543

4.074

6.526

6.468

6.434

 

Ontvangsten

2.442

1.935

1.884

2.305

5.855

4.650

        

5

Een veilig Groningen met perspectief

      
 

Uitgaven

3.589

2.594

1.714

1.184

952

1.008

 

Ontvangsten

6.708

3.184

2.739

2.217

1.639

1.209

        

6

Bijdrage Nationaal Groeifonds

      
 

Uitgaven

10

1.572

1.472

1.792

2.081

3.253

        

40

Apparaat

      
 

Uitgaven

639

619

593

576

568

540

 

Ontvangsten

151

87

143

141

140

134

        

41

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

Algemeen

De horizontale ontwikkeling van de EZK-begroting laat een daling van de uitgaven na 2023 zien en vanaf 2026 weer een stijging. De daling komt door het stoppen van verschillende Coronaregelingen en de energiemaatregelen. De stijging vanaf 2026 komt vooral door de middelen uit het Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds die via de EZK-begroting lopen. Ook zijn er middelen van het Nationaal Groeifonds (NGF) naar achter geschoven, dit wordt voornamelijk zichtbaar na 2027. Daarnaast is er een stijging op artikel 1 zichtbaar tot 2027, dit heeft te maken met de extra toezichttaken die Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) uitvoert. Op artikel 4 is ook een stijging zichtbaar vanaf 2026, dit komt door de toegevoegde middelen van het Klimaatfonds. De ontvangsten laten de komende jaren een dalende trend zien tot 2026, daarna stijgen de ontvangsten. Dit komt door de afname van bijvoorbeeld de terugontvangsten van Coronaregelingen, de omzetting van de ODE in de Energiebelasting en doordat de verwachtte ontvangsten van de NAM lager zijn.

Artikel 1. Goed functionerende economie en markten

De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op de bijdragen aan agentschappen (Agentschap RDI en RVO) en bijdragen aan ZBO’s/ RWT’s (Metrologie en CBS). Daarnaast staan er op dit artikel ook middelen voor verschillende projecten uit het Nationaal Groeifonds (NGF). De toenemende uitgaven worden veroorzaakt door nieuwe toezichtstaken die de RDI uitvoert als gevolg van Europese verordeningen. Daarnaast hebben de uitgaven voor EZK-projecten van het NGF ook een stijgend verloop. De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op boetes die toezichthouders (ACM, NEA etc.) van EZK opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden.

Artikel 2. Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

De uitgaven op dit artikel zijn bestemd voor bijdragen aan (inter-)nationale organisaties, verduurzaming van de industrie en subsidies ter stimulering van innovatie en ondernemen. Vanuit de klimaatfondsmiddelen is 228 miljoen overgeheveld voor de NIKI-regeling. De afname op artikel 2 wordt veroorzaakt door fluctuerende subsidie-uitgaven, het eindigen van Coronaregelingen en dalende middelen voor uit het Nationaal Groeifonds gefinancierde projecten. De ontvangsten zijn grotendeels afkomstig uit terugontvangsten van Coronaregelingen, de BMKB en Garantie Ondernemingsfinanciering,de Rijksoctrooiwet en de luchtvaartkredietregeling. De ontvangsten nemen af door een afnemende reeks voor Bedrijfssteun en het eindigen van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).

Artikel 3.Toekomstfonds

De geraamde uitgaven van 2023 zijn relatief hoog ten opzichte van andere jaren. Dit komt omdat er eerder geraamd werd dat de uitgaven in voorgaande jaren zouden starten. Omdat deze uitgaven vertraagd zijn, schuiven de gereserveerde middelen automatisch door naar het lopende jaar en wordt de raming relatief hoog. Dit komt door de 100% eindejaarsmarge. Daarnaast vindt er in 2023 een eenmalige uitgave aan ETCI plaats. Dit Europese fonds investeert in technische scale-ups, met als doel het Europese vestigingsklimaat te versterken. Het Toekomstfonds bevat verschillende leningen, zoals Fund to Fund, Deep Tech Fund en SEED. Alle uitgaven reeksen laten een dalende trend zien, behalve Deep Tech Fund die laat een piek zien in 2026. De ontvangsten komen voornamelijk uit Fund of Fund, Innovatiekredieten en SEED. De ontvangstenreeks kent een dalende trend door de incidentele ontvangsten op Fund to Fund. De Coronaoverbruggingsleningen die door de ROM’s zijn verstrekt worden deels lineair in tranches afgelost en deels aan het einde van de looptijd. Dit verklaart de ontvangstenpiek in 2025.

Artikel 4. Een doelmatige en duurzame energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Er is een flinke afname zichtbaar van 2023 naar 2024, dat komt voornamelijk door het eindigen van het prijsplafond in 2023. Daarnaast vinden er verschillende schommelingen plaats op de SDE-posten, Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+), vulmaatregelen gasopslag en de waterstof middelen. De SDE loopt op, omdat in eerdere jaren minder subsidie-uitgaven worden verwacht door hogere energieprijzen. Ook zijn in de voorjaarsnota SDE-middelen uit 2023 t/m 2025 ingezet ter dekking van het Energie- en Klimaatpakket. Daarnaast zijn er verschillende middelen van het Klimaatfonds toegevoegd aan dit artikel. Een aantal voorbeelden hiervan zijn de ISDE (cumulatief 1,4 miljard euro tot en met 2030) IPCEI waterstof (cumulatief 1,6 miljard euro tot en met 2030) en Warmtenetten investeringssubsidie (cumulatief 600 miljoen euro tot en met 2030). Deze reeksen kennen allemaal een stijgend verloop. De ontvangsten schommelen gedurende de komende jaren. Dit komt door het eindigen van de ontvangsten van de ODE en een afnemende reeks voor de onttrekking van de reserve duurzame energie en klimaattransitie. De ODE is vorig jaar afgeboekt van de EZK-begroting omdat dit is ondergebracht in de Energiebelasting, dit zijn de laatste verwachtte ontvangsten. Daarnaast kent de ETS-reeks een piek vanaf 2027, door een nieuw ETS-systeem waarbij de gebouwde omgeving en het wegverkeer te maken gaan krijgen met heffingen en daarmee hogere ontvangsten voor de EZK-begroting.

Artikel 5. Een veilig Groningen met perspectief

De uitgaven op artikel 5 bestaan uit de betalingen van schadevergoedingen en de versterkingsoperatie voor gedupeerden van aardbevingen door gaswinning, subsidies voor de verduurzamingsopgave en de bijdragen aan RVO en het IMG voor de uitvoering van de schadeafhandeling. De schadevergoedingen en daarbij behorende uitvoeringskosten worden betaald door EZK en daarna verhaald op de NAM. Deze posten zijn daarom ook aan de ontvangstenkant van de EZK-begroting opgenomen. Daarnaast bestaan de ontvangsten uit de gasbaten. In de komende jaren worden naar aanleiding van de kabinetsreactie op de parlementaire enquête middelen toegevoegd aan de EZK-begroting. Op dit moment staan deze middelen nog op de Aanvullende Post van Financiën in afwachting van verdere uitwerking. De ontvangsten kennen een aflopend verloop omdat de dividenduitkering van EBN afneemt door lagere winning en lagere gasprijzen. Ook de ontvangsten Mijnbouwwet kennen daardoor een steile daling. Bijlage 21 biedt meer inzicht in de uitgaven en ontvangsten van Groningen.

Artikel 6. Bijdrage Nationaal Groeifonds

Artikel 6 is het voedingsartikel van het NGF op de EZK-begroting. Via dit artikel worden de overboekingen verwerkt naar andere departementen. Er hebben verschillende kasschuiven plaatsgevonden om de middelen in het juiste ritme te zetten, omdat besluitvorming over de vierde ronde naar alle waarschijnlijkheid pas in 2025 zal plaatsvinden. Bij deze verschuiving is rekening gehouden met de projecten die in een eerdere ronde een voorwaardelijke toekenning hebben ontvangen; die kunnen in 2024 worden omgezet. De rest van de middelen in 2025 zijn voor de vierde ronde.

Artikel 40. Apparaat

De uitgaven voor artikel 40 hebben betrekking op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven zijn in 2023 hoger dan in de daaropvolgende jaren. Dit komt voornamelijk door de afname van overige materiële uitgaven. De daling van overige materiële uitgaven tussen 2023 en 2024 wordt grotendeels veroorzaakt door enkele eenjarige budgetten. Zo staat er in 2023 eenmalig 7,5 miljoen euro op een materiele post voor de publiekscampagne ZODKO (Zet Ook De Knop Om) en klimaatcampagnes in 2023.

Artikel 41. Nog onverdeeld

Dit artikel wordt voornamelijk gebruikt voor het verdelen van de loon- en prijsbijstelling die EZK elk jaar ontvangt.

L NATIONAAL GROEIFONDS
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal uitgaven

10

1.572

1.472

1.792

2.081

3.253

Totaal ontvangsten

10

1.572

1.472

1.792

2.081

3.253

        

1

Kennisontwikkeling

      
 

Uitgaven

 

434

800

942

1.162

1.870

 

Ontvangsten

 

434

800

942

1.162

1.870

        

2

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

      
 

Uitgaven

10

1.033

672

850

918

1.384

 

Ontvangsten

10

1.033

672

850

918

1.384

        

3

Infrastructuur

      
 

Uitgaven

 

105

    
 

Ontvangsten

 

105

    

Algemeen

Voor de uitgaven van het Nationaal Groeifonds (NGF) is een stijging zichtbaar. Dit is te verklaren door een aanpassing in de planning. Omdat besluitvorming over de vierde ronde pas in 2025 zal plaatsvinden, hebben verschillende kasschuiven plaatsgevonden om de middelen naar achter te schuiven. Het bedrag voor 2023 is voor de toegekende subsidie Groeien met Groen Staal en Charging Energy Hubs in de subsidieroute. Bij de middelen voor 2024 is rekening gehouden met de reservering en met de projecten die in een eerdere ronde een voorwaardelijke toekenning hebben gekregen en die in 2024 kunnen worden omgezet.

Artikel 1. Kennisontwikkeling

Voor dit artikel worden geen uitgaven meer verwacht in 2023 en daarom zijn de middelen hiervoor doorgeschoven. In 2024 is rekening gehouden met de nog toe te kennen bedragen van voorwaardelijke projecten en reserveringen. De stijging in 2025 is te verklaren door een wijziging in de planning van de vierde ronde.

Artikel 2. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Het resterende kasbudget voor 2023 op dit artikel is voor in de derde ronde toegekende subsidies. In 2024 is rekening gehouden met reserveringen en met de nog toe te kennen bedragen van projecten die in een eerdere ronde een voorwaardelijke toekenning hebben gekregen. Vanaf 2025 is een lichte stijging te zien, die wordt veroorzaakt door een aanpassing in de planning en de bijbehorende schuif naar latere jaren.

Artikel 3. Infrastructuur

Dit artikel kent één project: Rail Gent-Terneuzen. Dit project is toegekend toen de pijler Infrastructuur nog onderdeel was van het NGF. Deze pijler is opgeheven, maar blijft voorlopig nog zichtbaar op de begroting omdat de uitkomst van de tweede ronde een voorwaardelijke toekenning heeft opgeleverd voor het project Rail Gent-Terneuzen. Dit project is destijds onder de pijler Infrastructuur ingediend.

Licence