Base description which applies to whole site

6 EMU-SALDO

Tabel 6.1 geeft het EMU-saldo van de collectieve sector weer. Dit EMU-saldo - ook wel overheidssaldo genoemd - is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in respectievelijk bijlage 2 en bijlage 4 van deze Miljoenennota. Om tot het EMU-saldo te komen, moeten wel enkele correcties worden toegepast op de inkomsten en uitgaven, want sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo, terwijl voor andere posten een ander bedrag meetelt voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen.

Tabel 6.1 EMU-saldo
 

(in miljoenen euro, min = tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

1

Belasting- en premieontvangsten

350.462

386.452

402.943

430.845

442.879

461.465

478.745

Tabel 4.6.1

2

Af: Totale netto-uitgaven

390.499

425.676

469.013

501.248

527.197

539.309

568.725

Tabel 2.1

3

Af: Niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 27.873

‒ 31.506

‒ 41.482

‒ 41.393

‒ 45.743

‒ 49.070

‒ 53.091

Tabel 6.2

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

11.137

‒ 7.595

‒ 6.036

‒ 2.289

‒ 2.233

‒ 1.666

‒ 1.277

Tabel 6.3

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

Tabel 6.7

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

88

‒ 16.357

‒ 31.713

‒ 32.432

‒ 41.984

‒ 31.660

‒ 39.429

 

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan maar niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.2. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat. Financiële transacties, zoals het verstrekken van (studie)leningen of het verkopen van staatsbezit, zijn meestal niet relevant voor het EMU-saldo. Ook de rente die is ontvangen op renteswaps en uit de verkoop ervan tellen niet mee. De rijksbijdrage aan de sociale fondsen is niet relevant voor het EMU-saldo omdat dit een transactie vormt tussen twee onderdelen van de collectieve sector: de uitgave van het Rijk is een ontvangst voor de sociale fondsen. Ook de post kasbeheer is een transactie binnen de collectieve sector. Deze bestaat uit de toe- of afname van het geld dat de deelnemers aan het schatkistbankieren bij het Rijk aanhouden.

Tabel 6.2 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo1

(in miljoenen euro, plus = uitgave)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verstrekking studieleningen2

2.837

3.995

4.707

4.299

4.045

3.777

3.482

Aflossing studieleningen

‒ 1.164

‒ 1.319

‒ 1.379

‒ 1.437

‒ 1.496

‒ 1.557

‒ 1.620

Coronagerelateerde leningen

‒ 291

‒ 22

‒ 108

‒ 289

‒ 95

33

‒ 3

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

36.307

52.681

49.321

49.704

52.928

55.628

57.899

Rente sociale fondsen

52

1.821

2.563

2.643

2.799

3.074

3.410

Kasbeheer

‒ 9.308

‒ 24.643

‒ 13.023

‒ 13.869

‒ 12.441

‒ 11.601

‒ 9.691

Rente-ontvangsten derivaten

‒ 516

45

1

‒ 48

‒ 53

‒ 64

‒ 46

Voortijdige beëindigen derivaten

‒ 248

0

0

0

0

0

0

Aan- en verkoop staatsdeelnemingen

244

‒ 156

549

473

329

76

‒ 1

Diverse leningen

‒ 207

41

‒ 171

‒ 307

‒ 320

‒ 306

‒ 346

Exportkredietverzekering

‒ 21

72

62

47

47

47

47

Oekraïne

197

0

0

0

0

‒ 37

‒ 39

Overig

‒ 10

‒ 1.010

‒ 1.042

176

0

0

0

Totaal

27.873

31.506

41.482

41.393

45.743

49.070

53.091

1

Het lid Stoffer heeft in een motie van 30 mei 2022 verzocht om voortaan bij financiële transacties per casus te bezien of een budgettaire dekking geleverd dient te worden. Het kabinet geeft invulling aan deze motie met het opnemen van de navolgende passage in deze Miljoenennota. Sinds Miljoenennota 2023 heeft het kabinet besloten tot het opnemen van een aantal nieuwe financiële transacties in de rijksbegroting. Het kabinet heeft geoordeeld dat voor deze financiële transacties geen budgettaire dekking geleverd dient te worden daar in alle cases sprake is van een echte lening en/of financiële transactie. Daarom is er geen reden om af te wijken van de gangbare boekingswijze in de begrotingsregels om financiële transacties als niet-relevant voor het uitgavenplafond te verwerken.

2

Het CBS boekt prestatiebeurzen, inclusief de OV-jaarkaarten, als EMU-relevante uitgaven op het moment van verstrekking in plaats van op het moment van omzetting (van lening naar gift). Op de begroting worden deze uitgaven vooralsnog als niet-plafondrelevant geboekt bij het moment van verstrekking. Om te komen tot een juiste raming van het EMU-saldo is daarom een kas-transcorrectie opgenomen, ook voor de middelen volgend uit de herinvoering van het prestatiebeurzenstelsel uit het Coalitieakkoord.

Tabel 6.3 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen, moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog het kas-transverschil worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan maar wel meetellen voor het EMU-saldo, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen en de kosten van zorgverzekeraars (de zgn. zorgbemiddelingskosten).

Tabel 6.3 Kas-transverschillen en overige posten

(in miljoenen euro, plus = saldoverbeterend)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2027

KTV Veilingopbrengsten (UMTS, 4G, 5G)

292

284

284

284

284

284

284

KTV EU-afdrachten

‒ 659

0

0

0

0

0

0

KTV Publiek private samenwerking (DBFM-contracten)

‒ 172

86

199

68

272

583

475

KTV NOW (corona)

‒ 3.756

‒ 835

0

0

0

0

0

KTV TVL (corona)

2.349

400

0

0

0

0

0

KTV OV-beschikbaarheidsvergoeding (corona)

455

179

13

0

0

0

0

KTV OV-jaarkaart

‒ 90

40

‒ 1.000

0

0

0

0

KTV Toeslagen

127

0

0

0

0

0

0

KTV prestatiebeurzen

‒ 60

‒ 899

‒ 1.895

‒ 1.453

‒ 1.142

‒ 873

‒ 534

KTV Defensie

‒ 54

0

0

0

0

0

0

Overige kas-transverschillen

8.215

‒ 5.317

‒ 2.385

‒ 381

‒ 277

‒ 240

‒ 259

Mutatie begrotingsreserves

1.137

‒ 245

‒ 421

‒ 21

‒ 304

‒ 304

‒ 104

EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid1

458

0

0

0

0

0

0

Overig

2.645

0

0

0

0

0

0

Subtotaal Rijk

10.887

‒ 6.306

‒ 5.204

‒ 1.503

‒ 1.166

‒ 551

‒ 138

        

Eigenrisicodragers WGA/ZW

382

470

497

513

531

550

567

Zorgbemiddelingskosten

‒ 94

‒ 1.759

‒ 1.328

‒ 1.300

‒ 1.598

‒ 1.665

‒ 1.706

Overig

‒ 37

0

0

0

0

0

0

Subtotaal sociale fondsen

250

‒ 1.289

‒ 831

‒ 786

‒ 1.067

‒ 1.116

‒ 1.139

Totaal

11.137

‒ 7.595

‒ 6.036

‒ 2.289

‒ 2.233

‒ 1.666

‒ 1.277

1

Met het oog op artikel 14 van Council Directive 2011/85/EU zij opgemerkt dat de Nederlandse centrale overheid geen overheidsorganen of fondsen kent die buiten begrotingsverband vallen. Derhalve bevat de uitsplitsing van het EMU-saldo Rijk in deze tabel geen post voor overheidsorganen of fondsen buiten begrotingsverband.

Tabel 6.4 geeft een uitsplitsing van het EMU-saldo voor de drie verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.5 tot en met tabel 6.7 wordt het EMU-saldo per onderdeel van de collectieve sector nader uitgesplitst.

Tabel 6.4 Opbouw EMU-saldo collectieve sector

(in miljoenen euro, min = tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo Rijk

‒ 12.393

‒ 37.549

‒ 41.871

‒ 44.579

‒ 52.556

‒ 41.539

‒ 47.649

EMU-saldo sociale fondsen

11.366

22.236

11.247

13.280

11.748

11.098

9.483

EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

EMU-saldo collectieve sector

88

‒ 16.357

‒ 31.713

‒ 32.432

‒ 41.984

‒ 31.660

‒ 39.429

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

0,0

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

‒ 3,2

Tabel 6.5 EMU-saldo Rijk

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

Belastingontvangsten

232.165

260.356

269.822

286.426

291.409

302.226

313.472

Tabel 4.3.1

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 246.958

‒ 268.603

‒ 296.086

‒ 318.548

‒ 332.814

‒ 333.583

‒ 352.765

Tabel 2.1

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

27.873

31.506

41.482

41.393

45.743

49.070

53.091

Tabel 6.2

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 36.359

‒ 54.502

‒ 51.884

‒ 52.347

‒ 55.728

‒ 58.701

‒ 61.309

Tabel 6.2

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

10.887

‒ 6.306

‒ 5.204

‒ 1.503

‒ 1.166

‒ 551

‒ 138

Tabel 6.3

EMU-saldo Rijk (centrale overheid )

‒ 12.393

‒ 37.549

‒ 41.871

‒ 44.579

‒ 52.556

‒ 41.539

‒ 47.649

 
Tabel 6.6 EMU-saldo sociale fondsen

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

bron

Premie-ontvangsten

118.297

126.096

133.121

144.419

151.470

159.239

165.273

Tabel 4.3.1

Ontvangen rijksbijdragen en rente

36.359

54.502

51.884

52.347

55.728

58.701

61.309

Tabel 6.2

Premiegefinancierde uitgaven

‒ 143.540

‒ 157.073

‒ 172.927

‒ 182.700

‒ 194.383

‒ 205.726

‒ 215.960

Tabel 2.1

Eigenrisicodragers WGA/ZW

382

470

497

513

531

550

567

Tabel 6.3

Zorgbemiddelingskosten

‒ 94

‒ 1.759

‒ 1.328

‒ 1.300

‒ 1.598

‒ 1.665

‒ 1.706

Tabel 6.3

Overige uitgaven

‒ 37

0

0

0

0

0

0

Tabel 6.3

EMU-saldo sociale fondsen

11.366

22.236

11.247

13.280

11.748

11.098

9.483

 
Tabel 6.7 EMU-saldo decentrale overheden1

(in miljoenen euro, min = uitgave/tekort)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Belastinginkomsten

12.047

12.721

13.544

13.891

14.303

14.720

15.208

Rijksbijdragen

95.021

95.684

98.355

104.740

106.454

111.478

114.285

Overige inkomsten

13.842

14.043

16.624

17.292

17.705

18.149

18.851

Uitgaven decentrale overheden

‒ 119.796

‒ 123.491

‒ 129.613

‒ 137.056

‒ 139.638

‒ 145.566

‒ 149.608

EMU-saldo decentrale overheden

1.114

‒ 1.044

‒ 1.090

‒ 1.133

‒ 1.176

‒ 1.219

‒ 1.263

1

.

Het overheidssaldo komt in 2024 naar verwachting uit op een tekort van 2,9% van het bbp. Tabel 6.8 toont hoe dit saldo zich verhoudt tot het saldo dat is geraamd voor het lopende begrotingsjaar 2023.

Tabel 6.8 Horizontale toelichting EMU-saldo

(min = tekort)

Miljarden euro

Procenten bbp

EMU-saldo 2023

‒ 16,4

‒ 1,6%

Noemereffect

 

0,1%

Uitgaven aan Rijksbegroting

‒ 2,2

‒ 0,2%

Uitgaven aan Sociale Zekerheid

‒ 10,7

‒ 1,0%

Uitgaven aan Zorg

‒ 9,9

‒ 0,9%

Uitgaven aan Investeringen

‒ 12,2

‒ 1,1%

Niet plafondrelevante uitgaven

1,6

0,2%

Inkomsten

16,5

1,5%

Kastransverschillen

1,1

0,1%

Overig

0,4

0,0%

EMU-saldo 2024

‒ 31,7

‒ 2,9%

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2023 van afgelopen voorjaar is het saldo voor 2023 met 1 procentpunt bbp opwaarts bijgesteld naar ‒ 1,6% bbp. Het saldo voor 2024 is ook met 0,1 procentpunt bbp opwaarts bijgesteld naar ‒ 2,9% bbp. Dit wordt zichtbaar wanneer de verandering van het saldo niet van jaar op jaar (horizontaal) wordt bekeken, maar als ontwikkeling sinds de Voorjaarsnota (verticaal). Deze verticale ontwikkeling is weergeven in tabel 6.9.

Tabel 6.9 Verticale toelichting EMU-saldo

(in procenten bbp, min = tekort)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

EMU-saldo Voorjaarsnota 2023

‒ 2,6

‒ 3,0

‒ 3,0

‒ 3,7

‒ 3,1

‒ 3,5

Noemereffect (ontwikkeling bbp)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,1

Belasting- en premieinkomsten

0,6

0,0

1,4

0,7

0,8

0,7

Nood- en steunmaatregelen corona (uitgaven op kasbasis)

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Besluitvorming netto-uitgaven onder het plafond

0,4

0,0

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,1

‒ 0,1

Loon- en prijsontwikkeling uitgaven

0,0

‒ 0,3

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,3

‒ 0,3

Niet-beleidsmatige mutaties WW en Bijstand

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Overige uitgavenmutaties met plafondcorrectie

0,1

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

‒ 0,2

Niet-plafondrelevante uitgaven en correcties van EMU-saldo

‒ 0,1

0,6

‒ 0,7

0,0

0,3

0,2

EMU-saldo decentrale overheden

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

EMU-saldo Miljoenennota 2024

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

‒ 3,2

Tabel 6.10 bevat een overzicht van de gerealiseerde EMU-saldi vanaf 2007 en de verwachte EMU-saldi tot en met het jaar 2027, uitgedrukt in zowel miljarden euro als in procenten van het bbp.

Tabel 6.10 Historisch overzicht EMU-saldo

(in miljarden euro, min = tekort)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

EMU-saldo

‒ 1,4

0,8

‒ 32,6

‒ 34,1

‒ 28,9

‒ 25,7

‒ 19,5

Bruto binnenlands product

619,2

647,2

624,8

639,2

650,4

653,0

660,5

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 0,2

0,1

‒ 5,2

‒ 5,3

‒ 4,4

‒ 3,9

‒ 3,0

        
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

EMU-saldo

‒ 15,1

‒ 13,4

0,9

10,1

11,6

14,6

‒ 29,6

Bruto binnenlands product

671,6

690,0

708,3

738,1

774,0

813,1

796,5

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,3

‒ 1,9

0,1

1,4

1,5

1,8

‒ 3,7

        
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

EMU-saldo

‒ 20,4

‒ 1,4

‒ 16,4

‒ 31,7

‒ 32,4

‒ 42,0

‒ 31,7

Bruto binnenlands product

871

959

1.028

1.078

1.116

1.162

1.207

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,3

‒ 0,1

‒ 1,6

‒ 2,9

‒ 2,9

‒ 3,6

‒ 2,6

Licence