De studiegroep adviseert een opgave van structureel circa 17 miljard euro vanaf 2028, dat volgt uit een correctie naar een feitelijk saldo van circa -2% bbp en een structureel saldo van circa -1,6% bbp. De 17 miljard euro is gebaseerd op een koerscorrectie op basis van het feitelijk EMU-saldo van circa -2% bbp waarmee voldoende afstand wordt genomen tot de Europese -3%-norm. De opgave volgt ook uit een structureel saldo van circa -1,6% bbp in 2028. Bij dit structureel saldo stabiliseert de schuld op langere termijn onder de meest recente economische aannames onder de 60% bbp.
Daarbij adviseert de studiegroep om tijdens de kabinetsperiode trendmatig begrotingsbeleid te voeren. Met de verwachte afstand tot de 3%-tekortnorm is er ruimte voor het voortzetten van trendmatig begrotingsbeleid. Mocht de conjunctuur mee - of tegenvallen ten opzichte van de huidige ramingen, dan is het advies om vast te houden aan de vastgestelde inkomsten- en uitgavenkaders. Niet bijsturen gedurende de kabinetsperiode geeft rust in de besluitvorming en resulteert in stabiel beleid waar mensen en bedrijven van op aan kunnen.
De raming van de begrotingsopgave is uiteraard omgeven met veel onzekerheden. Dat is ook terug te zien in de beleidsdoorlichting (zie bijlage 6) waaruit blijkt dat in de afgelopen 15 jaren ramingen en realisaties van Financiën flink uit elkaar liepen met een gemiddelde overschatting van het begrotingstekort met 0,7% bbp. De conjunctuur, geopolitieke spanningen, inflatie en de onzekerheid of alle plannen kunnen worden uitgevoerd, leiden ook nu tot onzekere ramingen. Dit kan resulteren in zowel mee- als tegenvallers ten aanzien van de uitgaven en belastinginkomsten. Momenteel raamt Financiën een gunstiger EMU-saldo in 2028 dan het CPB. Dit komt vooral door een hogere inschatting van de belastinginkomsten. Daar tegenover staat een hogere inschatting van de uitgaven door Financiën dan het CPB. Per saldo is het ramingsverschil circa 5 miljard euro. Voor een nadere toelichting op deze ramingsverschillen, zie paragraaf 1.4 en de tekstbox in hoofdstuk 4.
Voor toekomstige generaties is het belangrijk dat het aankomende kabinet, naast de opgave in 2028, werkt maatschappelijke uitdagingen op de lange termijn door het inzetten op hervormingen. De studiegroep heeft gekeken naar de financiële uitdagingen voor toekomstige generaties op het gebied van zorg, vergrijzing en klimaat. Deze langetermijnkosten zullen na 2028 steeds verder oplopen. De studiegroep acht het niet wenselijk om de komende kabinetsperiode al te bezuinigen voor de volledige toekomstige oploop van deze kosten, maar acht het essentieel dat wordt voorzien in een langetermijnaanpak. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat ook met de aanbevolen saldocorrectie in 2028 de houdbaarheidssommen van het CPB nog steeds wijzen op het doorschuiven van financiële lasten naar volgende generaties. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat het komende kabinet werkt aan structurele hervormingen gericht op de zorg- en vergrijzingskosten. Hoe langer er wordt gewacht met maatregelen voor verbetering van de lange termijn houdbaarheid, hoe meer het later gaat kosten. Daarnaa st adviseert de studiegroep om vervolgonderzoek in te stellen om de klimaatkosten en de beheersing daarvan beter in beeld te brengen en daarbij ook rekenschap te geven dat er naast klimaat bredere vraagstukken spelen met betrekking tot de leefomgeving en andere sociaal-maatschappelijke opgaven.
De begrotingsopgave raakt mensen en bedrijven. Zowel het verhogen van de lasten als het verlagen van de uitgaven, komt altijd bij iemand in de samenleving terecht. Dit soort maatregelen hebben daarmee niet alleen mogelijke negatieve economische effecten, maar ook maatschappelijke gevolgen. Daarbij speelt ook de belangrijke notie dat er op de middellange termijn nog stevige maatschappelijke, sociaaleconomische en leefbaarheidsopgaven liggen. Hier komt het aan op pijnlijke keuzes waarbij de maatschappelijke verdeling tussen mensen een lastige afweging vraagt. Een voorspelbare en consistente begroting is dus geen doel op zich, maar een middel om maatschappelijke problemen en crises verantwoord het hoofd te bieden.