Met een evenwichtig koopkrachtpakket ondersteunt het kabinet kwetsbare groepen en werkende middeninkomens. Bij het samenstellen van het pakket heeft het kabinet invulling gegeven aan de doelen van het Hoofdlijnenakkoord: het niet laten oplopen van armoede en kinderarmoede ten opzichte van 2024, het inzetten van middelen zodat werkende middeninkomens erop vooruit gaan, het verlagen van de marginale druk en de wens om het belastingstelsel begrijpelijker te maken.
Het kabinet stelt daarom voor de tarieven in de loon- en inkomstenbelasting te wijzigen, zodat mensen met een middeninkomen meer te besteden hebben. Onder de huidige wetgeving zijn er drie belastingtarieven, waarvan de eerste twee aan elkaar gelijk zijn als ook het tarief van de maximale premie voor de volksverzekeringen in deze vergelijking wordt meegenomen. Dat tarief wordt aangeduid als het gezamenlijke basistarief. Met de voorgestelde tariefwijzigingen wordt dit gezamenlijke basistarief gesplitst in twee tarieven zodat gericht lastenverlichting kan plaatsvinden voor belastingplichtigen met een middeninkomen. Door een tariefsverlaging in de inkomstenbelasting en een vereenvoudiging in de huurtoeslag maakt het kabinet werken lonender. Ook wordt het punt waarop de algemene heffingskorting afbouwt, gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor hebben belastingplichtigen met een belastbaar inkomen tot het WML recht op de maximale algemene heffingskorting. Ook leidt dit via de netto-nettokoppeling tot hogere bijstandsuitkeringen en een hogere AOW. Hiervoor zet het kabinet de verschillende gereserveerde middelen voor lastenverlichting en de middelen voor het kindgebonden budget en de huurtoeslag in. Aanvullend financiert het kabinet deze lastenverlichting deels door het verlagen van de algemene heffingskorting. Het koopkrachtbeeld laat zien dat met de maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden in balans wordt gebracht.
Het kabinet zorgt ervoor dat (kinder)armoede niet toeneemt. Het kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord de ambitie uitgesproken om het percentage personen en kinderen die in armoede leven niet te laten stijgen in de komende jaren. Met de invulling van het koopkrachtpakket zal aan deze ambitie worden voldaan. Met name de intensiveringen van de huurtoeslag en het kindgebonden budget zorgen voor een verbetering van de positie van huishoudens rondom de armoedegrens.
De tariefwijzigingen in de loon- en inkomstenbelasting zoals opgenomen in dit Belastingplan bevatten naast de uitwerking van het koopkrachtpakket ook een verhoging van de tarieven in de eerste en tweede schijf ter dekking van de correctie van de zorgpremies en de verhoging van de huurtoeslag die volgt uit de Voorjaarsnota.
Doeltreffendheid en doelmatigheid
De maatregelen in dit wetsvoorstel Belastingplan zijn onderdeel van een pakket aan maatregelen met als doel het ondersteunen van kwetsbare groepen en werkende middeninkomens. In de loon- en inkomstenbelasting gebeurt dit via wijzigingen in de belastingtarieven en de algemene heffingskorting. Zoals ook volgt uit de evaluatie van de heffingskortingen en tariefstructuur in de inkomstenbelasting6 realiseert het systeem van de tariefstructuur en heffingskortingen per definitie de door het kabinet gewenste verdeling van besteedbare inkomens. Het koopkrachtbeeld laat zien dat door het totale pakket aan maatregelen de koopkrachtontwikkeling tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden in balans wordt gebracht. De wijzigingen zijn daarmee, bezien in het totale pakket aan maatregelen en omstandigheden die de koopkracht beïnvloeden, doeltreffend. In lijn met de aanbevelingen van de evaluatie is voor de invulling van een groot deel van de lastenverlichting gekozen voor een aanpassing van de tarieven, wat zichtbaarder is voor belastingplichtigen dan wijzigingen in de heffingskortingen. Daarnaast neemt door de wijzigingen de complexiteit van het stelsel niet verder toe.
De hierna opgenomen tabellen geven een overzicht van de belangrijkste parameters binnen box 1 van de inkomstenbelasting in 2024 en 2025. De bedragen voor 2025 zijn voor zover van toepassing geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor zoals die geldt voor 2025, te weten 1,012.
2024 | 2025 | |
---|---|---|
Tarief schijf 1 | 36,97% | 35,82% |
Tarief schijf 2 | 36,97% | 37,48% |
Tarief schijf 3 | 49,50% | 49,50% |
Grens schijf 1 | € 38.089 | € 38.441 |
Grens schijf 2 | € 75.519 | € 76.817 |
AHK: maximaal | € 3.362 | € 3.068 |
AHK: afbouwpunt1 | € 24.812 | € 28.406 |
AHK: afbouwpercentage | 6,63% | 6,337% |
Arbeidskorting: bedrag grens 1 | € 968 | € 980 |
Arbeidskorting: bedrag grens 2 | € 5.158 | € 5.220 |
Arbeidskorting: bedrag grens 3 | € 5.532 | € 5.599 |
Arbeidskorting: bedrag grens 4 | € 0 | € 0 |
Arbeidskorting: afbouwpunt1 | € 39.957 | € 43.071 |
Arbeidskorting: afbouwpercentage | 6,51% | 6,51% |
IACK: maximaal | € 2.950 | € 2.986 |
IACK: inkomensgrens | € 6.073 | € 6.145 |
IACK: opbouwpercentage | 11,45% | 11,45% |
Jonggehandicaptenkorting | € 898 | € 909 |
Zelfstandigenaftrek | € 3.750 | € 2.470 |
Mkb-winstvrijstelling | 13,31% | 12,7% |
2024 | 2025 | |
---|---|---|
Tarief schijf 1 | 19,07% | 17,92% |
Tarief schijf 2 | 36,97% | 37,48% |
Tarief schijf 3 | 49,50% | 49,50% |
Grens schijf 1 (geboren vanaf 1946) | € 38.089 | € 38.441 |
Grens schijf 1 (geboren voor 1946) | € 40.021 | € 40.502 |
Grens schijf 2 | € 75.519 | € 76.817 |
AHK: maximaal | € 1.735 | € 1.536 |
AHK: afbouwpunt | € 24.812 | € 28.406 |
AHK: afbouwpercentage | 3,42% | 3,17% |
Ouderenkorting: maximaal | € 2.010 | € 2.035 |
Ouderenkorting: afbouwpunt | € 44.770 | € 45.308 |
Ouderenkorting: afbouwpercentage | 15% | 15% |
Alleenstaande ouderenkorting | € 524 | € 531 |