In het bij koninklijke boodschap van 2 juni 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2014) (Kamerstukken 33 950) is een wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) opgenomen die ertoe strekt om aanvullende tier 1-kapitaalinstrumenten bij banken te behandelen als vreemd vermogen. Het kabinet wil bevorderen dat banken hun kapitaalbuffers zo snel mogelijk, maar op een verantwoorde manier, verhogen en wil hiervoor eventuele fiscale belemmeringen wegnemen. Met dat voorstel wil het kabinet het gelijke speelveld tussen Nederlandse banken en banken in andere lidstaten waarborgen en eventuele mismatches in grensoverschrijdende situaties voorkomen.
Met het onderhavige wetsvoorstel wil het kabinet een soortgelijke bepaling invoeren voor de vergelijkbare hybride kapitaalinstrumenten die worden uitgegeven door verzekeraars. In het verslag van een schriftelijk overleg van 1 juli 2014 over de fiscale behandeling van de verschillende vermogensinstrumenten waarvan een bank gebruik kan maken36, heeft het kabinet dit voorstel reeds aangekondigd.
De vereisten voor de kwalificatie van vermogensbestanddelen als tier 1-kapitaalinstrument onder de richtlijn solvabiliteit II37 (voor verzekeraars) en onder het kapitaaleisenraamwerk banken en beleggingsondernemingen (CRD IV)38 vertonen grote gelijkenis. Banken en verzekeraars zijn gereguleerd in die zin dat zij moeten voldoen aan de door de EU en de Nederlandse overheid opgelegde eisen ten aanzien van de hoeveelheid en de kwaliteit van het aan te houden kapitaal. Verzekeraars dienen evenals banken hun kapitaalspositie te versterken. De uitgifte door verzekeraars van achtergestelde verplichtingen die wel behoren tot het tier 1-vermogen, maar die geen deel uitmaken van het aandelenkapitaal, het agio, het waarborgkapitaal, de ledenbijdragen, de surplusfondsen of de aansluitingsreserve, kan hier een substantiële bijdrage aan leveren. De aan dergelijke vermogensbestanddelen te stellen voorwaarden zullen worden opgenomen in een uitvoeringsverordening die onderdeel zal zijn van de nadere regelgeving onder de richtlijn solvabiliteit II.
Hoewel de nieuwe kapitaaleisen van solvabiliteit II pas per 1 januari 2016 van kracht zullen zijn, is de verwachting dat verzekeraars bij de structurering van hun kapitaalinstrumenten daarop vooruitlopend al rekening zullen houden met de voorwaarden zoals deze zullen worden opgenomen in genoemde uitvoeringsverordening. De uitvoeringsverordening is nog niet gepubliceerd, maar een concept hiervan is al wel bekend bij betrokkenen. Voorts zullen, op grond van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2015, verzekeraars in 2015 starten met solvabiliteit II-toezichtsrapportages met daarin een berekening van de kapitaalpositie die bepalend zal zijn voor de vraag of een verzekeraar een verklaring van geen bezwaar dient aan vragen bij De Nederlandsche Bank alvorens hij kapitaal mag onttrekken via bijvoorbeeld dividenduitkeringen. Daarom zal de hiervoor bedoelde aanpassing van de Wet Vpb 1969 reeds per 1 januari 2015 van kracht zijn.
Het budgettaire effect van de maatregel tier 1 voor verzekeraars is nihil, omdat de rente voor soortgelijk hybride kapitaal (afhankelijk van de vormgeving in het verleden) reeds aftrekbaar was.