Artikel
Algemene doelstelling
Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg (vanaf 18 jaar) de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren: De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd: er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering door de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren en kengetallen
Voor indicatoren over studiefinanciering wordt verwezen naar de publicatie Kerncijfers.
Regeerakkoord
Beleidsconclusies
Zie ook het beleidsverslag 2013.
Niet al het beleid zoals eerder werd voorzien zou in 2013 doorgang vinden. Op het gebied van drie genoemde elementen uit het Regeerakkoord zijn de plannen in 2013 als volgt aangepast:
-
• Begin 2013 is de Tweede Kamer in een hoofdlijnenbrief geïnformeerd over de voorgenomen invulling van de regeerakkoordmaatregelen in het studiefinancieringsstelsel: vervanging van de basisbeurs door een sociaal leenstelsel in het hoger onderwijs, voor zowel bachelor- als masterstudenten, per 1 september 2014, verlenging van de terugbetaalperiode van 15 naar 20 jaar en het doorvoeren van een aantal vereenvoudigingen. De ov-kaart zou per 1 januari 2015 worden vervangen door een alternatief vervoersarrangement.
-
• Na het hoofdlijnendebat en het uitvoeren van vervolgonderzoek naar effecten van een leenstelsel op de instroom, is vervolgens besloten de invoering van het sociaal leenstelsel getrapt te in voeren; eerst in de masterfase per 1 september 2014, en een jaar later in de bachelorfase per 1 september 2015.
-
• Het wetsvoorstel voor het sociaal leenstelsel in de masterfase en de vereenvoudigingen, dat in de zomer bij de Tweede Kamer werd ingediend, is eind 2013 in de Tweede Kamer aangehouden in afwachting van een nieuw, integraal voorstel voor een sociaal leenstelsel in bachelor- en masterfase per 1 september 2015. Dit voorstel zal ook de visie op de onderwijsinvesteringen en de reisvoorziening behelzen.
Elementen van het regeerakkoord die wel zijn gerealiseerd:
-
• Per 1 januari 2013 is de aanspraak van studenten in het hoger onderwijs op de reisvoorziening met twee jaren teruggebracht tot de periode van de nominale studieduur, vermeerderd met één jaar.
-
• De verhoging van het boetebedrag bij onterecht bezit reisvoorziening vond eind 2012 plaats.
-
• De bijverdiengrens wordt in het laatste jaar van de studie buiten beschouwing gelaten voor studentondernemers.
Met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is duidelijk geworden dat de 3 uit 6-eis niet meer gesteld kan worden aan migrerend werknemers (Commissie-Nederland C-542/09). De 3 uit 6-eis houdt in dat studenten, om aanspraak te maken op meeneembare studiefinanciering, 3 van de 6 jaren voorafgaand aan inschrijving bij de buitenlandse instelling in Nederland moeten hebben gewoond. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof is sinds 29 mei 2013 in de Wet studiefinanciering 2000 de mogelijkheid opgenomen om een maximum te stellen aan het aantal nieuwe studenten dat aanspraak kan maken op meeneembare studiefinanciering. Omdat de instroom van nieuwe studenten in de meeneembare studiefinanciering geen grote toename heeft laten zien is het vooralsnog niet nodig gebleken ook daadwerkelijk een maximum aan de nieuwe instroom te stellen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |||
Verplichtingen | 3.617.833 | 3.790.873 | 4.131.887 | 3.807.055 | 4.150.351 | 4.039.626 | 110.725 | ||
Uitgaven1 | 3.617.833 | 3.790.873 | 4.131.887 | 3.807.055 | 4.150.351 | 4.039.626 | 110.725 | ||
Inkomensoverdracht | 2.286.226 | 2.404.319 | 2.688.924 | 2.270.346 | 2.446.647 | 2.402.502 | 44.145 | ||
• | Basisbeurs | 963.997 | 1.198.484 | 1.041.952 | 1.176.404 | 1.226.945 | 1.225.778 | 1.166 | |
– | Gift (R) | 711.397 | 808.120 | 873.052 | 915.853 | 1.001.245 | 1.038.274 | – 37.029 | |
– | Prestatiebeurs (NR) | 252.600 | 390.364 | 168.900 | 260.551 | 225.700 | 187.505 | 38.195 | |
• | Aanvullende beurs | 578.100 | 629.379 | 583.500 | 612.222 | 616.913 | 623.533 | – 6.620 | |
– | Gift (R) | 473.400 | 523.731 | 489.800 | 499.865 | 528.140 | 547.623 | – 19.483 | |
– | Prestatiebeurs (NR) | 104.700 | 105.648 | 93.700 | 112.357 | 88.774 | 75.910 | 12.864 | |
• | Reisvoorziening | 440.630 | 450.811 | 803.237 | 292.937 | 450.303 | 407.351 | 42.953 | |
– | Bijdrage aan vervoersbedrijven (R) | 672.178 | 672.346 | 996.331 | 539.319 | 681.165 | 601.109 | 80.056 | |
– | Gift (R) | 355.754 | 425.909 | 463.234 | 497.253 | 541.148 | 547.780 | – 6.632 | |
– | Prestatiebeurs (R) | – 587.303 | – 647.443 | – 656.328 | – 743.635 | – 772.010 | – 741.539 | – 30.471 | |
• | Overige uitgaven | 303.500 | 125.645 | 260.235 | 188.783 | 152.485 | 145.840 | 6.645 | |
– | Overige uitgaven relevant | 52.265 | 77.392 | 70.448 | 98.457 | 103.700 | 110.532 | – 6.832 | |
– | Overige uitgaven niet-relevant | 251.235 | 48.253 | 189.787 | 90.326 | 48.785 | 35.308 | 13.477 | |
Leningen | 1.255.007 | 1.294.051 | 1.354.449 | 1.423.416 | 1.576.661 | 1.535.667 | 40.994 | ||
– | Rentedragende lening (NR) | 1.187.857 | 1.207.497 | 1.252.579 | 1.300.675 | 1.434.492 | 1.308.632 | 125.860 | |
– | Collegegeldkrediet (NR) | 67.150 | 86.554 | 101.870 | 122.741 | 142.169 | 227.035 | – 84.866 | |
Bijdrage aan agentschappen | 76.600 | 92.503 | 88.514 | 113.293 | 127.043 | 101.457 | 25.586 | ||
– | Dienst uitvoering Onderwijs (R) | 76.600 | 92.503 | 88.514 | 113.293 | 127.043 | 101.457 | 25.586 | |
Ontvangsten | 541.891 | 629.024 | 662.979 | 694.980 | 737.384 | 763.301 | – 25.917 | ||
– | Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R) | 198.092 | 223.869 | 240.832 | 234.426 | 213.912 | 287.914 | – 74.002 | |
– | Kortlopende vorderingen (R) | 67.718 | 67.593 | 61.536 | 76.206 | 105.077 | 60.974 | 44.103 | |
| – | Terugontvangen hoofdsom (NR) | 276.081 | 337.562 | 360.611 | 384.348 | 418.395 | 414.413 | 3.982 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Totaal programma-uitgaven | 3.617.833 | 3.790.873 | 4.131.887 | 3.807.055 | 4.150.351 | 4.039.626 | 110.725 |
Waarvan relevant (R) | 1.754.292 | 1.952.557 | 2.325.051 | 1.920.405 | 2.210.431 | 2.205.237 | 5.194 |
Waarvan niet-relevant (NR) | 1.863.541 | 1.838.316 | 1.806.836 | 1.886.650 | 1.939.920 | 1.834.389 | 105.531 |
Totaal ontvangsten | 541.891 | 629.024 | 662.979 | 694.980 | 737.384 | 763.301 | – 25.917 |
Waarvan relevant (R) | 265.810 | 291.462 | 302.368 | 310.632 | 318.989 | 348.888 | – 29.899 |
Waarvan niet-relevant (NR) | 276.081 | 337.562 | 360.611 | 384.348 | 418.395 | 414.413 | 3.982 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift (na behalen diploma binnen tien jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de prestatiebeurs (zolang die nog niet is omgezet in een gift) en de rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de uitgavenrealisatie in 2013 is € 110,7 miljoen, waarvan € 5,2 miljoen relevant en € 105,5 miljoen niet-relevant.
Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de ontvangstenrealisatie in 2013 is – € 25,9 miljoen, waarvan – € 29,9 miljoen relevant en € 4,0 miljoen niet-relevant. De verschillen tussen de begrotingsramingen en realisaties 2013 worden hierna bij de instrumenten toegelicht.
Inkomensoverdracht
Toelichting op de instrumenten
Basisbeurs
Een basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten in het hoger onderwijs en deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Studerenden met een basisbeurs | 580.795 | 606.390 | 618.730 | 629.184 | 645.065 | 655.900 | – 10.835 |
bol | 210.670 | 219.110 | 220.271 | 223.172 | 229.484 | 236.700 | – 7.216 |
hbo | 249.435 | 260.442 | 266.876 | 271.003 | 277.294 | 281.900 | – 4.606 |
wo | 120.690 | 126.838 | 138.583 | 135.009 | 138.287 | 137.300 | 987 |
Alleen (nul)lening | 70.269 | 97.841 | 99.020 | 101.745 | 104.322 | 102.500 | 1.822 |
bol | 1.438 | 1.752 | 2.146 | 4.632 | 5.409 | 2.200 | 3.209 |
hbo | 32.588 | 42.647 | 43.151 | 44.706 | 48.277 | 45.000 | 3.277 |
wo | 36.243 | 53.442 | 53.723 | 52.407 | 50.636 | 55.300 | – 4.664 |
Totaal | 651.064 | 704.231 | 717.750 | 730.929 | 749.387 | 758.400 | – 9.013 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Het aantal studerenden met een vorm van studiefinanciering is in 2013 totaal 9.013 lager dan geraamd. Bij de studerenden met een basisbeurs ligt dit aantal per saldo 10.835 lager dan verwacht. Bij het wo is het aantal nog licht gestegen, maar bij het hbo en de bol (met name niveau 1/2) is de realisatie over 2013 lager dan de raming.
Het aantal studerenden zonder beurs maar met een rentedragende lening en/of de reisvoorziening is per saldo 1.822 hoger dan geraamd. Bij het wo hebben 4.664 minder studenten gebruik gemaakt van deze mogelijkheden, maar bij de bol en het hbo samen ligt dit aantal in totaal 6.486 hoger.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma) | 124,2 | 119,4 | 112,5 | 107,0 | 110,6 | 125,2 | – 14,6 |
bol omzettingen prestatiebeurs in gift | 86,6 | 138,6 | 159,2 | 173,8 | 187,2 | 204,6 | – 17,4 |
ho direct gift (ho met diploma) | 3,1 | 3,5 | 3,5 | 4,9 | 2,9 | 5,4 | – 2,4 |
ho omzettingen prestatiebeurs in gift | 497,5 | 546,6 | 597,8 | 630,1 | 700,5 | 703,1 | – 2,6 |
Totaal | 711,4 | 808,1 | 873,1 | 915,9 | 1.001,2 | 1.038,3 | – 37,0 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
bol toekenningen | 201,4 | 219,1 | 222,0 | 222,5 | 234,2 | 228,1 | 6,1 |
bol omzettingen | – 86,1 | – 137,9 | – 158,5 | – 173,0 | – 187,2 | – 204,6 | 17,4 |
ho toekenningen | 799,2 | 853,1 | 873,0 | 884,5 | 925,6 | 914,7 | 10,9 |
ho omzettingen | – 662,0 | – 543,9 | – 767,7 | – 673,5 | – 746,9 | – 750,7 | 3,8 |
Totaal | 252,6 | 390,4 | 168,9 | 260,6 | 225,7 | 187,5 | 38,2 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
In de bol is in 2013 per saldo € 8,5 miljoen (- € 14,6 miljoen en + € 6,1 miljoen) minder aan basisbeurs uitbetaald dan geraamd. De – € 14,6 miljoen in tabel 11.4 bestaat uit € 19,9 miljoen minder betaalde basisbeurs in de bol direct gift niveau 1/2, € 4,3 miljoen meer betaalde basisbeurs direct gift in de bol niveau 3/4 en € 1,0 miljoen betaalde basisbeurs bol overig direct als gift. Aan basisbeurs prestatiebeurs bol niveau 3/4 is in 2013 € 6,1 miljoen meer uitgegeven dan geraamd.
In 2013 is totaal € 17,4 miljoen minder basisbeurs bol in gift omgezet dan geraamd.
In het ho is er ten opzichte van de raming € 2,6 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift. De toekenningen als gift van basisbeurzen aan ho-studenten die al een diploma hebben zijn € 2,4 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van basisbeurs als prestatiebeurs aan ho-studenten waren € 10,9 miljoen hoger dan geraamd.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de investering van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om een bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
bol | 100.541 | 103.455 | 102.301 | 103.469 | 106.760 | 109.200 | – 2.440 |
hbo | 79.269 | 82.102 | 81.252 | 81.821 | 82.873 | 84.800 | – 1.927 |
wo | 24.672 | 25.997 | 25.785 | 26.133 | 26.765 | 26.600 | 165 |
Totaal | 204.482 | 211.554 | 209.338 | 211.423 | 216.398 | 220.600 | – 4.202 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen is in 2013 iets lager dan geraamd. Deze lagere realisatie ligt enigszins in lijn met de lagere realisatie bij de aantallen basisbeurs (zie tabel 11.3).
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
bol direct gift (bol 1/2 en 3/4 met diploma | 124,4 | 121,6 | 113,6 | 117,0 | 219,1 | 227,7 | – 8,6 |
bol omzettingen prestatiebeurs in gift | 143,5 | 188,0 | 198,7 | 209,2 | 121,2 | 122,3 | – 1,1 |
ho direct gift (ho met diploma) | 73,9 | 77,6 | 36,8 | 35,0 | 34,7 | 38,5 | – 3,8 |
ho omzettingen prestatiebeurs in gift | 131,7 | 136,6 | 140,7 | 138,6 | 153,1 | 159,1 | – 6,0 |
Totaal | 473,4 | 523,8 | 489,8 | 499,9 | 528,1 | 547,6 | – 19,5 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
bol toekenningen | 124,1 | 140,6 | 137,7 | 145,5 | 146,7 | 147,4 | – 0,6 |
bol omzettingen | – 52,4 | – 87,4 | – 103,2 | – 110,9 | – 121,2 | – 122,3 | 1,1 |
ho toekenningen | 171,5 | 188,7 | 217,4 | 233,1 | 234,3 | 231,6 | 2,7 |
ho omzettingen | – 138,4 | – 136,2 | – 158,2 | – 155,3 | – 171,0 | – 180,7 | 9,7 |
Totaal | 104,7 | 105,6 | 93,7 | 112,4 | 88,8 | 75,9 | 12,9 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Net als bij de basisbeurs is ook minder (per saldo – € 9,2 miljoen) aan aanvullende beurs toegekend in de bol in 2013. Dit betreft voor – € 8,6 miljoen direct gift, ook hier voornamelijk bij de bol niveau 1/2.
De toekenningen als gift van aanvullende beurzen aan ho-studenten die al een diploma hebben zijn € 3,8 miljoen lager dan geraamd. In het ho is er ten opzichte van de raming € 6,0 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In vergelijking met de raming bleek er in het ho iets meer recht op aanvullende beurs in de vorm van prestatiebeurs te zijn, de uitgaven zijn € 2,7 miljoen hoger.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen. Gekozen kan worden tussen een week- of een weekeindreisproduct.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 607.052 | 618.274 | 644.700 | 656.510 | 642.618 | 626.000 | 16.618 |
bol | 188.093 | 186.234 | 192.548 | 194.599 | 204.514 | 201.600 | 2.914 |
ho | 418.959 | 432.040 | 452.152 | 461.911 | 438.104 | 424.400 | 13.704 |
Aantal RBS | 16.308 | 17.671 | 17.828 | 18.964 | 17.688 | 18.500 | – 812 |
bol | 2.571 | 2.595 | 2.418 | 2.609 | 2.553 | 2.500 | 53 |
ho | 13.738 | 15.076 | 15.410 | 16.355 | 15.135 | 16.000 | – 865 |
Totaal | 623.360 | 635.945 | 662.528 | 675.474 | 660.306 | 644.500 | 15.806 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Het aantal studenten met een reisvoorziening is in 2013 per saldo 15.806 hoger dan geraamd. In de bol zijn ten opzichte van de raming 2.914 meer OV-kaarthouders, in het ho ligt het aantal OV-kaarthouders ten opzichte van de raming 13.704 hoger. Het aantal studenten met een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland is in 2013 per saldo met 812 gedaald, voornamelijk bij het ho.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
Betaling aan vervoersbedrijven | 672,2 | 672,3 | 996,3 | 539,3 | 681,2 | 601,1 | 80,1 |
bol prestatiebeurs | – 151,4 | – 170,0 | – 174,3 | – 200,4 | – 222,7 | – 207,8 | – 15,0 |
bol omzettingen | 72,4 | 106,3 | 118,0 | 129,7 | 145,0 | 148,7 | – 3,8 |
ho prestatiebeurs | – 435,9 | – 477,5 | – 482,0 | – 543,3 | – 549,3 | – 533,8 | – 15,5 |
ho omzettingen | 265,9 | 300,1 | 325,7 | 343,9 | 370,3 | 376,4 | – 6,1 |
RBS en overig | 17,4 | 19,5 | 19,5 | 23,7 | 25,9 | 22,7 | 3,2 |
Totaal | 440,6 | 450,8 | 803,2 | 292,9 | 450,3 | 407,4 | 43,0 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
De realisatie 2013 van het totaal van de uitgaven in verband met de reisvoorziening is per saldo € 43,0 miljoen hoger dan geraamd.
Bij de betaling aan vervoersbedrijven is het verschil tussen begroting en realisatie 2013 per saldo € 80,1 miljoen. Dit saldo wordt voor het grootste deel veroorzaakt door kasschuiven – van 2013 naar 2012 en van 2014 naar 2013. In december 2013 is € 125,0 miljoen van de voorlopige vergoeding 2014 aan de OV-bedrijven vooruitbetaald, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de optimalisatie van het kasritme van de Staat. Daarnaast maakte een hoger aantal studenten gebruik van de reisvoorziening.
De reisvoorziening is voor de meeste studerenden onderdeel van de prestatiebeurs. Er is € 30,5 miljoen meer reisvoorziening als prestatiebeurs toegekend (tegenboeking bol – € 15,0 miljoen en ho – € 15,5 miljoen).
De omzettingen naar gift in 2013 zijn € 9,9 miljoen lager dan de raming voor 2013 (bol – € 3,8 miljoen, ho – € 6,1 miljoen).
Het verschil van € 3,2 miljoen bij de reisvergoeding aan studerenden in het buitenland houdt verband met hogere gemiddeld gerealiseerde maandvergoedingen dan geraamd.
Overige uitgaven
De overige uitgaven omvatten voornamelijk technische boekingen, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven. Daarnaast komen ten laste van dit artikelonderdeel ook uitgaven gedaan aan EG-studerenden, voorschotten en handbetalingen. Het verschil tussen raming en realisatie 2013 bedraagt € 6,6 miljoen.
Leningen
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de rijksoverheid te financieren. Naast een rentedragende lening voor levensonderhoud kunnen studenten in het hoger onderwijs gebruik maken van het collegegeldkrediet.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
rentedragende lening | 1.135,1 | 1.131,5 | 1.169,1 | 1.212,8 | 1.343,5 | 1.213,8 | 129,7 |
omzettingen prestatiebeurs naar rentedragende lening | 52,8 | 76,0 | 83,4 | 87,9 | 91,0 | 94,8 | – 3,8 |
collegegeldkrediet | 67,1 | 86,6 | 101,9 | 122,7 | 142,2 | 227,0 | – 84,9 |
Totaal | 1.255,0 | 1.294,1 | 1.354,4 | 1.423,4 | 1.576,7 | 1.535,7 | 41,0 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Per saldo is er in 2013 € 41,0 miljoen meer uitbetaald aan studieleningen dan geraamd. De uitgaven aan de reguliere studielening zijn in 2013 € 129,7 miljoen hoger dan geraamd. Dit komt ondermeer doordat in de raming 2013 is uitgegaan van een lager gemiddeld geleend bedrag; door een stijging van het aantal studerenden dat leent; door meer omzettingen van achterstallige lagere rechten in langlopende vorderingen en technische bijstellingen op dit artikelonderdeel.
De omzettingen van prestatiebeurzen in een rentedragende lening zijn in 2013 € 3,8 miljoen minder dan geraamd.
Bij het collegegeldkrediet is de realisatie lager uitgevallen, vooral omdat met het vervallen van de langstudeermaatregel er geen langstudeerderskrediet nodig is geweest in 2013.
Bijdrage aan agentschappen
De uitgaven van de Dienst Uitvoering Onderwijs op dit beleidsartikel houden verband met de kosten in 2013 voor de uitvoering van de studiefinanciering.
Het verschil tussen raming en realisatie 2013 bedraagt € 25,6 miljoen. Dit verschil bestaat voornamelijk uit een interne overboeking van € 2,9 miljoen ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de reisvoorziening, een mutatie van € 7,4 miljoen voor de financiering van de kosten van de derde tranche van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS), een bedrag van € 2,5 miljoen ten behoeve van PVS 2013 dat in 2012 niet tot besteding is gekomen, een interne budgetoverboeking van € 0,7 miljoen in verband met de uitvoering van Caribisch Nederland en een mutatie van per saldo € 12,3 miljoen in verband met infrastructurele voorzieningen, de implementatie van regeerakkoord maatregelen, uitwerking compacte Rijksdienst en de invoering van SEPA.
Ontvangsten
Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
hoofdsom (NR) | 276,1 | 337,6 | 360,6 | 384,3 | 418,4 | 414,4 | 4,0 |
relevante rentedragende lening | 17,2 | 12,3 | 8,5 | 5,5 | 3,7 | 4,7 | – 1,0 |
rente-ontvangsten | 175,4 | 206,4 | 227,5 | 223,8 | 204,9 | 279,4 | – 74,4 |
renteloos voorschot | 5,5 | 5,1 | 4,9 | 5,1 | 5,3 | 3,9 | 1,5 |
Totaal | 474,2 | 561,4 | 601,4 | 618,8 | 632,3 | 702,3 | – 70,0 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
In vergelijking met de raming terugbetaling studieleningen is er in 2013 per saldo € 70,0 miljoen minder terugbetaald. Dit saldo betreft voornamelijk de – € 74,4 miljoen minder relevante rente-ontvangsten als gevolg van een lagere rente dan waarmee in de raming rekening is gehouden en € 4,0 miljoen meer niet-relevante ontvangsten hoofdsom studielening.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|
renteloze voorschotten t/m 1986 | 33,2 | 30,2 | 28,2 | 27,5 | 27,3 |
rentedragende leningen verstrekt voor 1992 | 59,8 | 44,4 | 33,1 | 25,7 | 21,2 |
rentedragende leningen verstrekt na 1992 | 8.744,9 | 9.703,4 | 10.645,4 | 11.598,0 | 12.637,1 |
collegegeldkrediet | 124,9 | 208,2 | 296,7 | 397,7 | 488,1 |
Totaal | 8.962,8 | 9.986,2 | 11.003,4 | 12.048,9 | 13.173,7 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Tabel 11.13 geeft de vorderingstanden aan het einde van het jaar. Het betreft de vorderingen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de prestatiebeursleningen.
Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2013 | 2013 | |
achterstallig lager recht (ALR) | 48,6 | 47,6 | 45,2 | 48,1 | 48,7 | 45,2 | 3,5 |
reisvoorziening | 18,8 | 19,6 | 16,1 | 16,9 | 46,7 | 8,6 | 38,1 |
overig | 0,3 | 0,4 | 0,2 | 11,2 | 9,7 | 7,2 | 2,5 |
Totaal | 67,7 | 67,6 | 61,5 | 76,2 | 105,1 | 61,0 | 44,1 |
Bron: realisatiegegevens DUO
Toelichting:
Het verschil tussen realisatie en raming 2013 bij de ontvangsten op kortlopende vorderingen bedraagt totaal € 44,1 miljoen. Het grootste deel van dit verschil (€ 38,1 miljoen) betreft meer-ontvangsten reisvoorziening (opbrengsten incasso OV-kaart). OCW int deze vorderingen nu zelf, waar voorheen DUO deze ontvangsten verrekende met de vervoersbedrijven. Daarnaast een verschil van € 3,5 miljoen bij de lastig te ramen ontvangsten uit achterstallige lagere rechten en € 2,5 miljoen meer overige ontvangsten.
Artikel