Base description which applies to whole site

1: PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving. De overheid houdt hiervoor een stelsel van (speciale) basisscholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in stand en waarborgt de kwaliteit van het onderwijs.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren en kengetallen

Indicatoren voor het stelsel van primair onderwijs worden beschreven in het Onderwijsverslag 2012–2013 en Trends in Beeld.

Tabel 1.1 Leerlingen primair onderwijs (x 1.000)
 

2009

2010

2011

2012

Raming 2013

Realisatie 2013

Leerlingen basisonderwijs

           

geen gewicht

1344,3

1338,5

1330,8

1.323,9

1316,3

1.315,4

0,3

117,2

111,7

104,2

95,9

92,5

87,4

1,2

86,3

84,7

82,3

78,1

75,8

73,8

Subtotaal1

1547,8

1534,9

1517,4

1497,8

1484,6

1.476,5

Leerlingen trekkende bevolking

0,5

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal1

1548,3

1535,3

1517,9

1498,3

1485,1

1.477,0

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

43,3

42,8

41,8

39,9

39,2

38,1

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

67,6

68,9

70,2

70,4

71,9

71,2

Ambulant begeleide leerlingen (bao, sbao, vo en mbo)

42,3

38,9

40,5

39,6

42,3

38,4

Bron: Referentieraming 2013, raming op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2013 is op basis van een voorlopige telling.

1

De (sub)totalen kunnen een kleine afwijking vertonen door het afronden van de aantallen.

Tabel 1.2 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten en apparaatskosten (bedragen x € 1 000)
 

2009

2010

2011

2012

Raming 2013

Realisatie 2013

Primair onderwijs1

5,7

5,7

5,8

6,0

6,1

6,42

Bron: Referentieraming 2013, op teldatum 1 oktober van de respectievelijke jaren. De realisatie 2013 is op basis van een voorlopige telling.

1

In tegenstelling tot begroting 2013 wordt geen uitsplitsing gemaakt in WPO en WEC. Deze uitsplitsing gold ter illustratie. Dit geldt ook voor tabel 1.4 ondersteuningsmiddelen. De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom. Hierdoor kunnen de realisatiegegevens van deze twee uitgaven niet apart worden weergegeven.

2

De gerealiseerde uitgaven per leerling in het jaar 2013 zijn aanzienlijk hoger dan de raming voor het jaar 2013. Dit wordt veroorzaakt door de eenmalige extra middelen in het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord en de Begrotingsafspraken 2014.

Beleidsevaluatie IBO Krimp

Beleidsconclusies

Het aantal leerlingen in het primair onderwijs daalt en zal de komende jaren blijven dalen. In verschillende regio’s is de daling ook al begonnen in het voortgezet onderwijs. In februari 2013 heeft de Onderwijsraad een advies uitgebracht over de aanpak van de gevolgen van de leerlingendaling. In de eerste helft van 2013 is ook een rapport met het Interdepartementaal beleidsonderzoek naar de bekostiging van het funderend onderwijs bij dalende aantallen leerlingen gereed gekomen. Onder meer gebaseerd op deze rapporten heeft de Tweede Kamer de brief Beleidsvisie leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs ontvangen. In deze brief staat een analyse van het beleidsprobleem en worden maatregelen voorgesteld om samenwerkende schoolbesturen in de gelegenheid te stellen voor goed en toegankelijk onderwijs te zorgen bij dalende aantallen leerlingen. De uitwerking van de maatregelen is in de tweede helft van 2013 gestart.

Passend onderwijs en LGF

De schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden (swv-en) hebben een jaar langer de tijd gekregen om het stelsel van passend onderwijs in te voeren. De invoering van de zorgplicht zal nu per 1 augustus 2014 plaatsvinden (EK, Kamerstuk 33 106).

Betrokken partijen hebben deze periode gebruikt om de swv-en voor het primair en voor het voortgezet onderwijs op te richten; op 1 november 2013 waren conform planning alle samenwerkingsverbanden opgericht. Daarnaast is de Wet Kwaliteit (V)SO ingevoerd. Over de voortgang van de SWV-en zijn beide Kamers geïnformeerd met de voorgangsrapportages passend onderwijs op 10 december 2013 en op 27 maart 2014.

De instellingen voor het middelbaar beroepsonderwijs worden vanaf 1 augustus 2014 ook verantwoordelijk voor het organiseren van het ondersteuningsaanbod. Er is sprake van goede voortgang op vele terreinen, maar er dienen ook hier nog enige stappen te worden gezet.

Om de swv-en en de mbo-instellingen inzicht te geven waar zij staan met het invoeren van het passend onderwijs, komt constant de meest recente informatie beschikbaar op diverse sites van DUO en op de site Passendonderwijs, bezoeken de OCW-accountmanagers de swv-en, houden de sectororganisaties de vingers aan de pols en worden onderzoeken uitgevoerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

     

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

9.620.115

9.455.159

9.909.093

9.752.070

10.254.006

9.726.096

527.910

Waarvan garantieverplichtingen

     

48.850

14.795

10.705

4.090

Uitgaven

9.562.350

9.466.210

9.549.482

9.746.672

10.166.848

9.727.312

439.536

               

Bekostiging

9.085.301

9.101.267

9.105.352

9.234.708

9.622.129

9.179.182

442.947

Hoofdbekostiging

9.048.647

8.995.555

9.034.252

9.013.388

9.408.686

8.985.514

423.172

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.048.647

8.995.555

9.024.015

9.001.439

9.396.737

8.972.783

423.954

 

Bekostiging Caribisch Nederland

0

0

10.237

11.949

11.949

12.731

– 782

Prestatiebox

0

0

0

134.970

156.673

167.100

– 10.427

Aanvullende bekostiging

36.654

105.712

71.100

86.349

56.770

26.568

30.202

 

Conciërgeregeling

0

0

9.724

21.830

19.573

19.515

58

 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

14.415

20.954

26.000

37.913

25.628

0

25.628

 

Onderwijstijdverlenging

 

20.710

14.584

14.106

0

7.053

– 7.053

 

Overig

22.238

64.048

20.791

12.500

11.569

0

11.569

                   

Subsidies

127.676

129.469

132.446

121.511

132.135

113.894

18.241

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

16.454

19.000

21.500

22.500

23.000

23.862

– 862

 

Nederlands onderwijs buitenland

15.753

17.619

17.969

17.507

17.940

17.449

491

 

Herstart en Op de Rails

18.440

18.614

18.730

18.747

19.143

19.162

– 19

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

0

0

0

18.569

18.575

10.000

8.575

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

5.529

7.440

8.196

9.996

10.700

10.000

700

 

Overig

71.500

66.796

66.051

34.192

42.777

33.421

9.356

                   

Opdrachten

10.002

15.006

14.972

16.697

9.189

21.761

– 12.572

                   

Bijdrage aan agentschappen

36.341

31.907

26.700

33.654

33.453

31.550

1.903

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

36.341

31.907

26.700

33.654

33.453

31.550

1.903

                 

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

8.721

9.175

9.025

9.116

8.700

8.616

84

 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

6.775

6.775

6.775

6.674

6.416

6.416

0

 

UWV

1.946

2.400

2.250

2.442

2.284

2.200

84

                   

Bijdrage aan medeoverheden

294.309

179.387

260.987

330.987

361.242

360.987

255

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

266.260

75.831

260.987

260.987

261.542

260.987

555

 

Convenant G37

     

70.000

95.000

95.000

0

 

Ondersteuning niet G37

       

4.700

5.000

– 300

 

Overig

28.049

103.556

       

0

                   

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

0

0

0

0

0

11.321

– 11.321

 

Brede Scholen

         

11.321

– 11.321

Ontvangsten

61.435

45.002

20.668

52.385

39.877

1.661

38.216

Door de andere wijze van presentatie binnen «verantwoord begroten», zijn de uitgaven voor de jaren 2009, 2010 en 2011 niet volledig te reconstrueren.

Toelichting:

De realisatie van de uitgaven in het primair onderwijs ligt € 439,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 38,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Hieronder worden, naast de toelichting op de financiële instrumenten, de grootste verschillen toegelicht.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Bekostiging Primair Onderwijs

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele en materiële kosten die scholen maken. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen, de gemiddelde leeftijd van leraren en het aantal groepen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met groei en grootte van de school (groeibekostiging, kleine scholentoeslag en directietoeslag). Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een beperkt aantal specifieke kenmerken van leerlingen. Het gaat hier onder meer om leerlingen met risico op onderwijsachterstand en om leerlingen waarvoor overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen is.

Het budget voor de bekostiging van primair onderwijs is per saldo met € 423,2 miljoen verhoogd. Belangrijkste oorzaak is dat in het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) éénmalig € 85 miljoen aan het primair onderwijs beschikbaar is gesteld ten behoeve van het behoud van jonge leraren, en dat daarnaast in het kader van de Begrotingsafspraken 2014 € 295 miljoen aan het primair onderwijs beschikbaar is gesteld. Daarnaast zijn middelen toegevoegd voor gestegen werkgeverslasten (€ 14,2 miljoen), voor de prijsbijstelling (€ 20,6 miljoen) en voor de uitvoering van het Actieplan Leerkracht (€ 6,7 miljoen). Tevens is aan het Participatiefonds € 14,5 miljoen teruggestort. Dit vanwege meer correcties dan verwacht bij scholen voor ten onrechte door hen bij het fonds gedeclareerde wachtgeldkosten (zie ook de toelichting onder ontvangsten). Daarnaast is het budget met € 20,5 miljoen verlaagd als gevolg van een lager aantal leerlingen dan geraamd.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan scholen in Caribisch Nederland.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de bestuurlijke afspraken met de PO-Raad en de ambities uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!», hebben schoolbesturen extra middelen ontvangen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie. De regeling is gepubliceerd in de Staatscourant. De uitgaven voor de prestatiebox zijn € 10,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De oorzaak is dat het deel bestemd voor cultuureducatie in het schooljaar 2012–2013, al volledig is betaald in 2012.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging hebben schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden ontvangen. De belangrijkste aanvullende bekostiging is verstrekt voor conciërges en de invoering van passend onderwijs. Het budget is vanuit het instrument hoofdbekostiging primair onderwijs verhoogd ten gevolge van interne herschikkingen (per saldo € 30,5 miljoen), en ten gevolge van de kosten van de regeling stimulering passend onderwijs en van de compensatieregeling maatregelen AWBZ (samen € 37,5 miljoen). Daartegenover staat dat de regeling onderwijstijdverlenging van € 7 miljoen voor het schooljaar 2012–2013 al volledig in 2012 is betaald.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen zijn subsidies verstrekt. De belangrijkste zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland en de subsidies voor «Herstart», «Op de rails», »Basis voor presteren» («School aan Zet» en «Bèta en Techniek») en humanistisch vormend en godsdienstonderwijs. «Herstart» helpt thuiszittende kinderen bij een nieuwe start op school. «Op de Rails» helpt leerlingen die dreigen te ontsporen om op de rails te blijven. «School aan Zet» biedt in de periode 2012–2016 een programma aan dat is gericht op de ondersteuning van schoolbesturen en scholen bij de implementatie van de beleidsprioriteiten uit de actieplannen «Basis voor Presteren» en «Leraar 2020, een krachtig beroep!». De middelen zijn daarnaast bestemd voor het project «Meer Betere Bèta’s». De subsidie voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs wordt toegekend aan de samenwerkende landelijke organisaties op dit gebied.

Het verschil in de realisatie van € 18,2 miljoen wordt als volgt verklaard. Een bedrag van € 5,0 miljoen aan juridische verplichtingen, waar onder projecten passend onderwijs, is niet in 2012 maar pas in 2013 tot betaling gekomen. Van de artikelen 3 en 9 is in totaal € 7,8 miljoen overgeboekt voor de uitvoering van onder andere de programma’s «School aan Zet» en «Bèta en Techniek». Ten slotte is voor circa € 7 miljoen aan activiteiten een subsidie verstrekt, waarvan de verwachting was dat de financiering de vorm van een opdracht zou krijgen. Daartegenover is de betaling van € 3 miljoen aan juridische verplichtingen doorgeschoven naar 2014 voor projecten die in 2013 vertraging hebben opgelopen.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, zoals op het terrein van passend onderwijs en VVE. Het verschil van € 12,6 miljoen wordt verklaard door een interne herschikking van opdrachten naar bekostiging van € 1,5 miljoen, een bijdrage aan DUO van € 1,9 miljoen voor BRON PO en experimenten passend onderwijs en een bijdrage aan de beleidsartikelen 3 en 16 van € 1,5 miljoen voor onder andere examenkosten VSO. Tot slot is € 7 miljoen, waarvan begroot was deze in de vorm van een opdracht te verstrekken, in subsidievorm uitgegeven.

Bijdrage aan agentschappen

Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor dit begrotingsartikel. DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De vervangingskosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kent meerdere instrumenten, onder andere voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid binnen de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit van met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen, kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit, aanzienlijk uit te breiden. Voorts ontvangen de 86 gemeenten die volgen op de G37 vanaf 2013 € 4,7 miljoen extra.

Bijdrage aan begrotingsfondsen/sociale fondsen

Aan het gemeentefonds worden jaarlijks middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de Impuls brede scholen, sport en cultuur (combinatiefuncties). Het verschil van € 11,3 miljoen is grotendeels verklaard door de overboeking naar VWS van € 10,9 miljoen bij de Voorjaarsnota. VWS maakt dit bedrag over aan het gemeentefonds voor combinatiefunctionarissen op brede scholen.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 38,2 miljoen hoger dan geraamd. Deels is dit het gevolg van meer ontvangsten bij de afhandeling van jaarrekeningen en de afrekening van diverse subsidies (€ 6,5 miljoen). Verder heeft een terugvordering bij gemeenten plaatsgevonden van niet ingezette middelen voor de Regeling voor het stimuleren en aanpassen van huisvesting tot brede scholen (€ 5 miljoen), en de Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009 (€ 12 miljoen). Ten slotte bleken er meer terugvorderingen dan verwacht bij scholen te zijn, ten gevolge van onterechte declaraties van wachtgeldkosten bij het Participatiefonds (€ 14,5 miljoen). Dit bedrag is na desaldering aan het fonds teruggestort.

Artikel

Licence