Base description which applies to whole site

3: VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel

Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister draagt verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Dit borgt zij door aan de onderwijsinstellingen voor voortgezet onderwijs bekostiging te verstrekken en door middel van wet- en regelgeving.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door middel van het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015, door het beschikbaar stellen van aanvullende bekostiging en via wet- en regelgeving. Tevens maakt de Minister gebruik van de dialoog met scholen, ouders, leerlingen en belangenorganisaties. Namens de Minister ondersteunt het programma School aan Zet de scholen bij de realisatie van de met de sector overeengekomen (kwantitatieve en kwalitatieve) ambities.

Regisseren: De Minister is eveneens verantwoordelijk voor (het borgen van) de onderwijskwaliteit van scholen. Borging van de kwaliteit verloopt (primair) via het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving.

Indicatoren en kengetallen

Indicatoren voor het stelsel voortgezet onderwijs worden beschreven in Kerncijfers 2013.

Tabel 3.1 Kengetallen
   

2009

2010

2011

2012

2013

1.

Totaal aantal ingeschreven leerlingen

         
 

Nader te verdelen in:

910.000

915.900

925.500

937.200

946.500

 

Vmbo, incl. lwoo (excl. «groen onderwijs»)

389.200

388.600

395.000

404.300

410.500

 

Havo

233.800

237.700

241.800

244.600

249.900

 

Vwo

252.400

255.200

254.300

253.000

251.700

 

Pro

26.900

26.400

26.500

27.300

28.300

 

Vavo

7.700

8.000

7.900

8.000

6.100

2.

Uitgaven per

         
 

leerling (x €)

7.405

7.519

7.539

7.669

7.880

3.

Totaal aantal scholen

645

645

647

646

646

4.

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.411

1.434

1.430

1.451

1.465

Bron: DUO

In de memorie van toelichting bij de wetswijziging van de Wet op het Voortgezet Onderwijs is toegezegd dat OCW in het jaarverslag aandacht zou besteden aan het aantal stichtingen van scholen. Dit vooruitlopend op de evaluatie van de wetswijzigingen.

In 2013 is goedkeuring verleend aan de stichting van de volgende nieuwe scholen:

  • 1. Een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo met als grondslag protestants-christelijk/rooms-katholiek/algemeen bijzonder in Deventer.

  • 2. Een scholengemeenschap voor havo en vwo met als grondslag gereformeerd/algemeen bijzonder/vrije school in Hengelo (Ov.).

  • 3. Een scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo met als grondslag protestants-christelijk/rooms-katholiek/algemeen bijzonder in Hoorn.

  • 4. Een school voor vwo met als grondslag protestants-christelijk/rooms-katholiek/algemeen bijzonder, toe te voegen aan de Pierre Bayle Academie voor mavo en havo in Geldermalsen.

  • 5. Een school voor havo met als grondslag rooms-katholiek/algemeen bijzonder, toe te voegen aan het Tjalling Koopmans College voor mavo en vwo in Hardegarijp.

  • 6. Een school voor vwo met als grondslag rooms-katholiek/algemeen bijzonder, toe te voegen aan het Tjalling Koopmans College voor mavo en havo in Harderwijk.

Met ingang van 1 augustus 2013 is de bekostiging gestart van een nieuwe school voor mavo en vwo «Tjalling Koopmans College» in Hardegarijp en een nieuwe school voor praktijkonderwijs met als grondslag openbaar in Almere. Het Tjalling Koopmans College is op basis van stichting goedgekeurd, de school in Almere is op basis van splitsing (van een bestaande school) goedgekeurd.

De evaluatie van de per 1 augustus 2008 gewijzigde wetgeving met betrekking tot de voorzieningenplanning voortgezet onderwijs heeft inmiddels plaatsgevonden. Het evaluatierapport en de beleidsreactie daarop zijn naar de Eerste en Tweede Kamer op 12 juli 2013 toegezonden.

Beleidsconclusies

In het beleidsverslag is de stand van zaken beschreven van een aantal belangrijke ontwikkelingen zoals het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en de Begrotingsafspraken 2014. Daarnaast is in dat verslag al ingegaan op meerdere beleidsonderwerpen, zoals excellente scholen en -leerlingen, het bestuursakkoord VO inclusief de «prestatiebox», eindtoetsen en aangescherpte examens. Hierna wordt extra stilgestaan bij de ontwikkelingen rondom het vmbo.

Vmbo

In mei 2013 zijn in concept zes beroepsgerichte examenprogramma's voor vmbo basis, kader en de gemengde leerweg vastgesteld. Tegelijkertijd is gewerkt aan een aanvullend zevende profiel. Deze profielen zullen op termijn de huidige beroepsgerichte afdelingsvakken vervangen. Vmbo-scholen en roc’s hebben de mogelijkheid gekregen om samen aanvragen in te dienen voor vakmanschap- en technologieroutes per schooljaar 2014–2015. De vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma’s wordt voortvarend opgepakt door scholen en docenten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 3.2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000
         

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

7.183.021

6.964.926

7.057.626

7.296.426

7.829.613

7.043.703

785.910

Waarvan garantieverplichtingen

   

9.000

122.352

137.811

0

137.811

Uitgaven

6.782.445

6.950.011

6.942.483

7.131.701

7.436.116

7.074.820

361.296

               

Bekostiging

6.621.063

6.780.772

6.767.662

6.977.217

7.285.370

6.924.719

360.651

Hoofdbekostiging

6.355.195

6.458.223

6.460.962

6.636.983

6.912.985

6.563.846

349.139

 

Bekostiging Voortgezet Onderwijs

6.355.195

6.458.223

6.448.959

6.624.016

6.899.921

6.551.413

348.508

 

Bekostiging Caribisch Nederland

0

0

12.003

12.967

13.064

12.433

631

Prestatiebox

0

0

0

110.049

148.770

130.000

18.770

 

Regeling prestatiebox Voortgezet Onderwijs

0

0

0

110.049

148.770

130.000

18.770

Aanvullende bekostiging

265.868

322.549

306.700

230.185

223.615

230.873

– 7.258

 

Regeling kwaliteitsagenda VO

55.646

59.673

55.703

0

0

0

0

 

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het VO

38.325

69.478

55.233

47.043

47.924

47.893

31

 

Tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013 incl. borgingscohort vmbo-mbo2

7.199

18.698

27.423

27.181

27.366

24.113

3.253

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

2.930

3.070

3.327

3.760

3.746

3.741

5

 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

88.208

92.341

93.970

82.962

76.085

86.205

– 10.120

 

Regeling regionaal zorgbudget en reboundvoorzieningen

62.523

67.536

65.123

65.542

66.972

66.885

87

 

Regeling visueel gehandicapten

1.076

1.254

1.071

1.292

1.317

1.206

111

 

Regeling doorontwikkeling vmbo/pro

9.711

10.249

4.600

2.159

0

0

0

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

250

250

246

205

830

– 625

               

Subsidies

72.016

78.000

80.662

52.299

52.725

53.810

– 1.085

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BVE

24.377

21.847

20.874

20.500

19.500

19.229

271

 

ICT-projecten

10.777

11.781

10.999

1.530

570

1.090

– 520

 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

0

0

9.800

0

57

5.700

– 5.643

 

Onderwijs Bewijs

3.243

3.521

5.342

4.641

2.910

3.092

– 182

 

Regionale verwijzingscommissies VO

6.985

6.985

6.985

6.985

6.985

6.985

0

 

Overige projecten

26.634

33.866

26.662

18.643

22.703

17.714

4.989

               

Opdrachten

374

374

374

602

1.393

374

1.019

 

In- en uitbesteding

374

374

374

602

1.393

374

1.019

                   

Bijdrage aan agentschappen

26.781

25.394

27.531

31.428

31.195

27.284

3.911

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

26.781

25.394

27.531

31.428

31.195

27.284

3.911

               

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

61.533

65.154

65.740

69.299

65.000

68.339

– 3.339

 

ZBO: College voor Examens

3.849

3.762

3.604

4.289

11.153

3.321

7.832

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

57.684

61.392

62.136

65.010

53.847

65.018

– 11.171

               

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

678

317

514

856

433

294

139

 

GRAZ (ECML) en PISA

678

317

514

856

433

294

139

Ontvangsten

63.729

62.450

9.450

4.322

20.143

1.361

18.782

Toelichting:

De realisatie van de uitgaven van het voortgezet onderwijs is circa € 361,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. Dit is met name veroorzaakt door de intensiveringen die zijn voortgevloeid uit het NOA en de Begrotingsafspraken. De realisatie van de ontvangsten is € 18,8 miljoen. hoger dan geraamd. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.

Hoofdbekostiging

Toelichting op de instrumenten

Bekostiging Voortgezet Onderwijs

Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort.

Voor leerlingen met een indicatie voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (pro) ontvangen scholen extra bekostiging bovenop de reguliere bekostiging. Het pro is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt en is bedoeld voor leerlingen die naar verwachting géén vmbo-diploma kunnen halen. In 2013 waren voor de leerlingen pro de volgende ondersteunings-middelen beschikbaar.

Tabel 3.4 Zorgmiddelen pro (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

Praktijkonderwijs

119

118

Lwoo is bedoeld voor leerlingen die extra begeleiding behoeven in één van de leerwegen van het vmbo, opdat ze wel hun vmbo-diploma halen. Voor de extra begeleiding waren in de 2013 de volgende ondersteuningsmiddelen beschikbaar:

Tabel 3.5 Begeleidingsmiddelen lwoo (bedragen x € 1 miljoen)
 

2012

2013

Lwoo

399

412

In april 2013 is de hoofdlijnenbrief lwoo en pro naar de Tweede Kamer gestuurd. Met deze brief is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toekomstige bekostiging van het lwoo en pro en de integratie in het passend onderwijs.

De verschillen in de realisatie van de uitgaven bekostiging voortgezet onderwijs ten opzichte van de raming zijn:

  • Een verhoging van de lumpsumvergoeding van de scholen met € 216,8 miljoen conform de Begrotingsafspraken (verbetering van de onderwijskwaliteit op korte termijn). Hiervan is € 7,2 miljoen overgeboekt naar Economische Zaken voor het aandeel groen onderwijs.

  • Een verhoging met € 65 miljoen in het kader van het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) voor behoud van de werkgelegenheid. Hiervan is € 2,2 miljoen overgeboekt naar Economische Zaken voor het aandeel groen onderwijs.

  • Een verhoging met € 48,5 miljoen, omdat er in dit jaar meer leerlingen in het voortgezet onderwijs waren dan in de oorspronkelijke raming.

  • Een verhoging met € 34,1 miljoen in verband met de uitdeling van de middelen voor de verbetering van het onderwijspersoneel convenant leerkracht (tranche 2013).

  • Een verhoging met € 11 miljoen in verband met de doorschuif vanuit 2012 van een deel van het gereserveerde bedrag in verband met de continuïteitsgarantie aan Amarantis. Vervolgens is hiervan € 2,7 miljoen naar 2014 doorgeschoven.

  • Een verhoging met € 9,8 miljoen in verband met de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2013).

  • Overige diverse mutaties (- € 2,3 miljoen).

Bekostiging Caribisch Nederland

Voor de komende periode is voor het onderwijs in Caribisch Nederland een eigen onderwijsagenda opgesteld. Jaarlijks wordt de voortgang van de acties uit de onderwijsagenda geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Daarnaast houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht op de kwaliteit van het onderwijs in Caribisch Nederland. De rapportages van haar bevindingen worden betrokken bij de evaluatie van de voortgang. De evaluatie onderwijsagenda 2012/2013 Caribisch Nederland is 29 november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. De evaluatie richt zich vooral op het informeren over de voortgang van de onderwijsagenda. De stand van zaken is opgenomen en wat er nog moet gebeuren om de ambities te realiseren. Er wordt vastgehouden aan de ambitie om in 2016 de basiskwaliteit van het onderwijs op orde te hebben. Dit betekent dat er de komende jaren veel wordt gevraagd van schoolbestuurders, schoolleiders en leraren, alsmede een grote betrokkenheid van ouders en leerlingen.

Prestatiebox

Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs

Via de prestatiebox ontvangen scholen aanvullende middelen om de doelen uit het Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012–2015 te realiseren. Het verschil in realisatie ten opzichte van de raming bij de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs heeft te maken met de overheveling van € 18 miljoen van de post «hoofdbekostiging» naar de post «prestatiebox». Dit in verband met het opnemen van de extra middelen voor professionalisering van schoolleiders in de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs. Deze middelen stonden nog op de post «hoofdbekostiging».

Aanvullende bekostiging

Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

De maatschappelijke stage is vanaf het schooljaar 2011–2012 onderdeel van de lumpsumbekostiging.

Tijdelijke regeling subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008–2013, inclusief borgingscohort vmbo-mbo2

In het schooljaar 2008–2009 is het experiment vmbo-mbo2 (VM2) gestart. Het doel van dit experiment is om de overstap te vergemakkelijken van vmbo naar mbo voor een kwetsbare groep leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg en daarmee voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Vanaf schooljaar 2010–2011 is het mogelijk om een borgingscohort te starten voor de reeds deelnemende VM2 scholen van het eerste en/of tweede cohort, die daadwerkelijk onderwijs voor de leergang VM2 verzorgen. In oktober 2013 is VM2 op basis van de jaarlijkse monitorrapportages geëvalueerd. De beleidsreactie en evaluatie zijn, voorzien van aanvullende omschrijvingen van verschillende VM2-trajecten, in oktober 2013 aan de Tweede Kamer gestuurd. Aandachtspunten uit VM2-trajecten zijn meegenomen in de vormgeving van de vakmanschapsroute en de technologieroute die per schooljaar 2014–2015 door samenwerkende vmbo-scholen en roc-instellingen op aanvraag gestart kan worden.

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

De beleidsregel IGVO geeft aan op welke wijze scholen een aanvraag kunnen doen voor erkenning en bekostiging van een opleiding voor internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs, hoe dat onderwijs moet worden ingericht en op welke wijze de Minister dit onderwijs bekostigt. De financiële middelen bij deze regeling betreffen de toeslag die scholen per leerling per jaar ontvangen. Daarnaast worden leerlingen IGVO bekostigd als havo- en vwo leerlingen conform het bekostigingsbesluit Wet Voortgezet Onderwijs.

Regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen

Deze regeling bestaat uit 3 onderdelen:

  • Leerplusarrangement: scholen komen bij een bepaald percentage leerlingen uit achterstandswijken in aanmerking voor aanvullende bekostiging van het leerplusarrangement. Scholen die te maken hebben met opeenstapeling van problemen (zoals veel leerlingen met een verhoogd risico van spijbelen, vertraging in de schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek), worden in staat gesteld om maatwerk te leveren om uiteindelijk even goed te presteren als de overige scholen.

  • Nieuwkomers: de aanvullende bekostiging is bestemd voor leerlingen die op enige teldatum korter dan een jaar, dan wel één tot twee jaar in Nederland zijn en die vreemdeling zijn volgens de Vreemdelingenwet 2000.

  • Eerste opvang vreemdelingen: de aanvullende bekostiging is bestemd voor vreemdelingen die op twee peildata als daadwerkelijk schoolgaand staan ingeschreven en die op beide peildata korter dan één jaar in Nederland verblijven.

In 2013 is minder gebruik gemaakt van de regeling leerplusarrangement VO, nieuwkomers VO en eerste opvang vreemdelingen. Hierdoor is € 10,1 miljoen minder uitgegeven.

Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet onderwijs 2006 en reboundvoorzieningen

Samenwerkingsverbanden VO (swv’s) ontvangen een regionaal zorgbudget voor niet-geïndiceerde leerlingen die toch extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast ontvangen de swv’s reboundmiddelen bestemd voor de tijdelijke herplaatsing van leerlingen. Zoals eerder aangegeven is in april 2013 de hoofdlijnenbrief lwoo en pro naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin zijn ook de regionale verwijzingscommissies opgenomen.

Regeling visueel gehandicapten

Scholen krijgen op aanvraag aanvullende bekostiging voor leerlingen die als direct gevolg van een visuele handicap aanvullende begeleiding nodig hebben om het onderwijs aan de school te volgen.

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

Vmbo-scholen kunnen leerwerktrajecten aanbieden in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo. Het leerwerktraject is een maatwerkroute binnen de basisberoepsgerichte leerweg; een combinatie van binnenschools en buitenschools leren zorgt voor een aantrekkelijk en inspirerend leerklimaat voor leerlingen.

De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn actief betrokken bij de totstandkoming van leerwerktrajecten in het vmbo. Hiervoor ontvangen zij jaarlijks een rijksbijdrage.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van verscheidene beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt. De drie grootste subsidies zijn de subsidies voor Stichting Kennisnet en ICT projecten, voor het programma School aan Zet van het Platform Bèta en Techniek en voor de Regionale Verwijzingscommissies. In 2013 zijn de middelen voor «School aan Zet» en «Meer betere Beta’s» van artikel 3 voortgezet onderwijs overgeboekt naar artikel 1 primair onderwijs voor € 5,5 miljoen.

Daarnaast zijn de middelen voor sport, bewegen en gezonde leefstijl overgeheveld van het Ministerie van VWS naar artikel 3 voortgezet onderwijs voor € 3,1 miljoen.

Opdrachten

Voor diverse ad hoc projecten is extra personeel of expertise aangewend. Verder vallen onder deze post middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs is in 2013 per saldo met € 3,9 miljoen verhoogd door diverse overboekingen.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

ZBO: College voor Examens

Het College voor Examens (CvE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie, de staatsexamens voor VO en voor Nederlands als tweede taal (NT2). De taak van het CvE is om namens de overheid de kwaliteit van al deze examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze afname. De financiering van het CvE is vanaf 2013 gebundeld. Daarom is het budget door meerdere overboekingen verhoogd met € 7,8 miljoen voor het uitvoeren van bovengenoemde taken.

Het betreft hier de uitgaven voor het instrument, inclusief de uitvoeringskosten

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (inclusief examens)

Het budget van de onderwijsondersteunende instellingen bedroeg in 2013 totaal € 65 miljoen. De onderwijsondersteunende instellingen APS, CPS en KPC ontvingen voor in totaal circa € 10 miljoen voor praktijkgericht onderwijs onderzoek. CITO en SLO ontvingen samen circa € 55 miljoen voor examens, toets- en leerplanontwikkeling (incl. diagnostische tussentijdse toets) en normering. Het betreft hier de uitgaven voor het instrument, inclusief de uitvoeringskosten.

Daarnaast ontvangen de onderwijsondersteunende instellingen additionele bekostiging voor ad hoc projecten. De verschillen in realisaties ten opzichte van de ramingen zijn:

  • Overboeking van de middelen voor de «Denktank BVE» van artikel 3 voortgezet onderwijs naar artikel 4 beroepsonderwijs en volwasseneneducatie voor € 2,5 miljoen.

  • In verband met de vertraging van het project diagnostische tussentijdse toets is een deel van de middelen niet in 2013 besteed (– € 2,2 miljoen) en wordt een deel doorgeschoven naar 2014 (– € 2,5 miljoen).

  • Overige overboekingen: – € 4 miljoen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

European Centre for Modern Languages (ECML) te Graz

Het European Centre for Modern Languages (ECML) is een mede door Nederland opgericht Europees expertisecentrum voor het talenonderwijs. Nederlandse sleutelfiguren op het vlak van talenonderwijs maken in workshops van dit centrum kennis met de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied en verspreiden die kennis nationaal.

PISA

Nederland heeft zich internationaal verplicht tot deelname aan het internationale vergelijkend onderzoek van de OECD «Programme for International Student Assessment». Met de deelname aan het PISA project houdt OCW bij hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science». Als zodanig is PISA een toetssteen voor het succes van innovaties en de kennisinfrastructuur in Nederland.

Toetsing van leerlingen vindt eenmaal in de drie jaar plaats. Over de uitkomsten van PISA 2012 is eind 2013 de publicatie verschenen. De uitkomsten van PISA 2012 leveren voor Nederland vergelijkbaar goede resultaten op als in 2009. Nederlandse leerlingen scoren bij de top drie van Europa en de top tien van de OECD. De prestaties voor rekenen (onderdeel van wiskunde) zijn uitstekend: op de tweede plaats van de OECD en de eerste van Europa en zijn waarschijnlijk mede beïnvloed door de extra inspanningen in het onderwijs voor verbetering van rekenvaardigheden.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 18,8 miljoen verhoogd als gevolg van onder meer het terugvorderen van middelen naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling binnenmilieu en energiezuinigheid.

Artikel

Licence