Inleiding
De begroting van 2013 is opgesteld door het kabinet Rutte I in demissionaire status. De beleidsagenda voor 2013 was daarom sober en vloeide voort uit de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). Deze behelsde grootscheepse veranderingen voor Defensie. In dit jaarverslag informeer ik u onder meer daarover (zie tevens bijlage 7 voor de voortgang per maatregel). Bij de begroting van 2015, september a.s., ontvangt u een voortgangsrapportage die ook zal ingaan op de stand van zaken van de maatregelen die voortvloeien uit de nota In het belang van Nederland van 17 september 2013 (Kamerstuk 33 763, nr. 1).
Defensie heeft in 2013 de maatregelen uit 2011 voortvarend uitgevoerd. Ook is intensief gewerkt aan de nota In het belang van Nederland. Met de nota over de toekomst van de krijgsmacht, met als integraal onderdeel het besluit over de vervanging van de F-16, slaat het kabinet de weg in naar een operationeel en financieel duurzame krijgsmacht. Defensie en Financiën hebben samen gewerkt aan een gedegen financiële onderbouwing van de nota. Niet eerder heeft Defensie zoveel gedetailleerde financiële informatie over de belangrijkste wapensystemen bijeen weten te brengen. De nota bevat tal van maatregelen die ingrijpen op de omvang en samenstelling van de krijgsmacht. Door het begrotingsakkoord van oktober 2013 werd het mogelijk enkele van de pijnlijkste maatregelen terug te draaien. U bent daarover geïnformeerd op 25 oktober 2013 (Kamerstuk 33 763, nr. 7). Tevens heeft Defensie eind 2013 samen met Economische Zaken een herijkte Defensie Industrie Strategie (DIS) aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 31 125, nr. 20).
De in de beleidsbrief 2011 aangekondigde bezuinigingen bedroegen structureel € 635 miljoen, waarvan in 2013 € 529 miljoen moest worden behaald. Daarbovenop kwamen structurele herschikkingen van € 135 miljoen om achterstanden op verschillende terreinen weg te werken. Voor het jaar 2013 betrof dit zelfs een bedrag van € 178 miljoen. Deze doelstellingen voor 2013 zijn behaald. De extra taakstelling uit het Lenteakkoord 2013 van € 84 miljoen voor 2013 en verder is verwerkt op niet-beleidsartikel 12 Nominaal en onvoorzien. Dit was mogelijk, omdat een deel van de risicoreservering voor de reorganisatie uit de beleidsbrief 2011 niet is gebruikt.
Zoals voorzien in de beleidsbrief 2011, is een deel van de bezuinigingen ten laste gebracht van het investeringsbudget, waardoor het investeringspercentage onder de 20 is gekomen. In 2013 was dat percentage 13,6 en daarmee lager dan voorzien (15,5). Dit is het gevolg van lagere opbrengsten uit materieelverkopen – waardoor het uitgavenkader is verlaagd – en van de vermindering op het budget van 2013 met de overrealisatie van 2012. Deze wijzigingen zijn tevens in de eerste suppletoire begroting gemeld (Kamerstuk 33 640-X, nr.2). De investeringsquote zal in de komende jaren stijgen naar nagenoeg 20 procent, zoals in de begroting 2014 is weergegeven.
Inzetbaarheid en inzet
Inzetbaarheid
Hoewel de operationele inzetbaarheid in 2013 aan beperkingen onderhevig is geweest, is de krijgsmacht zowel nationaal als internationaal onder uiteenlopende omstandigheden ingezet. Gedurende het gehele jaar 2013 heeft Defensie, ondanks de lopende reorganisaties, voldaan aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Enkele doelstellingen waren uitvoerbaar met beperkingen. De rapportage per inzetbaarheidsdoelstelling treft u in bijlage 8.
Internationale operaties en crisisbeheersing
Evenals in voorgaande jaren is de krijgsmacht ingezet tegen piraterij, in crisisbeheersingsoperaties en voor de opbouw van veiligheidsorganisaties in onder meer Afghanistan, Afrika, het Midden-Oosten en in de Balkan. In het kader van de zelfverdedigingstaak van de Navo zijn Nederlandse Patriots ingezet in Turkije. Tevens is in 2013 besloten deel te nemen aan een VN-operatie Minusma in Mali. Ook was de krijgsmacht actief in het Caribische deel van het Koninkrijk.
Afghanistan
In 2013 heeft Defensie bijdragen geleverd aan de geïntegreerde politietrainingsmissie (GPM) in Afghanistan. De vroegtijdige beëindiging in juli was mogelijk door het voorspoedige verloop van de overdracht van taken en verantwoordelijkheden aan de Afghanen en hield daarnaast verband met het besluit van de Duitse regering het troepenaantal in Afghanistan te reduceren. Het besluit betekent echter niet het einde van de Nederlandse betrokkenheid in Afghanistan. De regering heeft besloten enkele activiteiten tot in 2014 voort te zetten: het rule of law programma in de provincie Kunduz, de inzet van civiel en politiepersoneel in EUPOL, de militaire bijdrage aan het ISAF-hoofdkwartier en de inzet van de F-16’s in Mazar-e-Sharif.
EU Atalanta en Navo Ocean Shield
Nederland heeft in 2013 deelgenomen aan de strijd tegen piraterij. Het betrof de internationale maritieme operaties van de Navo (Ocean Shield) en de EU (Atalanta) en zelfstandige militaire teams (vessel protection detachments) ter bescherming van koninkrijksgevlagde schepen. De Navo- en EU-mandaten van beide missies gelden tot en met december 2014. Over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan beide missies is de Kamer op 15 november 2013 geïnformeerd.
EUTM Somalië
Nederland levert sinds 2013 een bijdrage aan de EU trainingsmissie (EUTM) Somalië. De EUTM heeft tot doel de training van Somalische veiligheidstroepen ter versterking van de Somali Federal Government. EUTM Somalië heeft inmiddels ruim 3.600 militairen opgeleid. Ook traint de EUTM het hogere kader en de civiele component van het Somalische Ministerie van Defensie ter bevordering van de civiele controle over de krijgsmacht. De Kamer is in december 2013 geïnformeerd over de voortzetting van de missie in Mogadishu.
United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS)
Nederland levert sinds april 2012 bijdragen aan UNMISS. Dit omvat zowel een militair als een civiel deel. Het gaat om maximaal dertig personen, te weten vijftien marechaussees (UNPOL), vier civiele politiefunctionarissen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (UNPOL), twee tot drie civiele deskundigen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, twee militaire liaisonofficieren en zeven stafofficieren. De Nederlandse bijdrage is onlangs verlengd tot november 2014. Gezien de recente gebeurtenissen in Zuid-Sudan heeft de VN Veiligheidsraad besloten de sterkte van de missie tijdelijk te verhogen tot 12.500 militairen en 1.323 politiefunctionarissen. De VN onderzoekt en beoordeelt momenteel de mogelijke gevolgen van de huidige ontwikkelingen in Zuid-Sudan voor de missie.
European Union Trainings Mission Mali (EUTM Mali)
In januari 2013 heeft de Raad Buitenlandse Zaken van de EU ingestemd met de oprichting van EUTM Mali. Met de EUTM levert de EU een bijdrage aan de bevordering van de capaciteit van operationele eenheden en de hervorming van de commandostructuur van het Malinese leger. Op 18 februari 2013 is de missie begonnen. Nederland heeft één militair in deze missie. Het mandaat van de missie loopt tot en met 19 mei 2014.
Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA)
De internationaalrechtelijke basis voor MINUSMA is vastgelegd in resolutie 2100 (april 2013) van de VN Veiligheidsraad. De missie heeft een breed en geïntegreerd mandaat gekregen, voor een initiële periode van twaalf maanden (tot en met juni 2014). Het is waarschijnlijk dat de VN Veiligheidsraad de missie enkele jaren in stand houdt. Het kabinet heeft op 1 november 2013 bekendgemaakt te zullen deelnemen aan deze missie. De Nederlandse bijdrage aan MINUSMA richt zich op de inlichtingenketen (informatievergaring). De Nederlandse bijdrage wordt vanaf januari 2014 opgebouwd. De Nederlandse bijdrage zal bestaan uit ongeveer 380 militairen, tien politiefunctionarissen en enkele functionarissen van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie voor de civiele component van MINUSMA.
Patriots Turkije
Op 7 december 2012 is de Kamer geïnformeerd over de inzet van Patriot-systemen in Turkije met als doel de bevolking en het grondgebied van Navo-bondgenoot Turkije te beschermen en bij te dragen tot de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het bondgenootschap (Kamerstuk 32 623, nr. 76). De Nederlandse deelneming duurde in beginsel tot eind januari 2014. Op 8 november 2013 heeft Turkije de Navo verzocht om verlenging van de inzet van de Patriot-systemen. Op basis van dit verzoek heeft het kabinet besloten de plaatsing van twee Nederlandse Patriot-systemen in Turkije met een termijn van twaalf maanden te verlengen tot eind januari 2015 (Kamerstuk 32 623, nr. 117). Ook Duitsland en de Verenigde Staten hebben hun inzet verlengd.
NATO Response Force
Ook in 2013 heeft Defensie eenheden gereed gesteld voor de snelle reactiemacht van de Navo, de NATO Response Force (NRF). Het betrof de navolgende eenheden: een mijnenjager (twee maal drie maanden), acht F-16’s gedurende het gehele jaar, een brigadehoofdkwartier, een gemechaniseerd bataljon, een geniecompagnie, een artilleriebatterij, een medische role2-eenheid, een ISTAR-element en een logistiek element.
Nationale inzet
De open Nederlandse samenleving blijft kwetsbaar voor ontwrichtende invloeden en veiligheidsrisico’s. Defensie verricht dagelijks tal van activiteiten ten behoeve van de nationale veiligheid in Nederland. Behalve incidentele bijstand op verzoek van civiele autoriteiten voert de krijgsmacht een groot aantal reguliere taken uit, zowel in Nederland als in de Caribische delen van het Koninkrijk. Civiele autoriteiten weten Defensie steeds vaker te vinden, waardoor de vraag naar militaire bijstand en steunverlening toeneemt. Deze trend heeft zich in 2013 voortgezet. In 2013 is de krijgsmacht zo’n 2.300 keer nationaal ingezet (ruim 1.900 in 2012). Voorbeelden hiervan zijn de inzet van de marine voor de kust van Nederland en het Caribisch gebied tegen drugscriminaliteit en de inzet van Defensie in Noord-Amsterdam vanwege een hoog inbraakpercentage in dit stadsdeel. Search teams en spoorzoekers (combat trackers) worden steeds vaker ingezet op zoek naar verborgen goederen en forensische sporen. De toenemende inzet zorgt er wel voor dat evenals in 2012 ook in 2013 het budget Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht (FNIK) ontoereikend is geweest om de kosten van deze inzet te dekken. In 2013 waren de gegarandeerde militaire capaciteiten beschikbaar zoals overeengekomen in de bestuurlijke afspraken in het kader van het convenant civiel-militaire samenwerking. Vanzelfsprekend kon in noodgevallen een beroep worden gedaan op de gehele krijgsmacht. Het programma Versterking Civiel Militaire Samenwerking (VCMS) borduurt daarop voort.
Beleidsconclusie
Defensie heeft in 2013 voldaan aan de inzetbaarheidsdoelstellingen, zij het – zoals aangekondigd in de begroting – met enige beperkingen. Ook in een jaar waarin ingrijpende reorganisaties als gevolg van de beleidsbrief uit 2011 hun beslag kregen, hebben onderdelen van de krijgsmacht in 2013 opnieuw deelgenomen aan uiteenlopende operaties op verscheidene plaatsen in de wereld. In eigen land nam de vraag naar militaire bijstand en steunverlening verder toe en voerde de krijgsmacht naast reguliere tal van incidentele taken uit. Concluderend was de inzetbaarheid van de krijgsmacht in 2013 goed.
Heringericht en verkleind
Na de hervatting van het overleg met de centrales van overheidspersoneel in maart 2013, zijn de meeste reorganisatietrajecten in het afgelopen jaar voltooid. Enkele reorganisaties zijn door nadere afspraken binnen de overlegstructuur net over de jaargrens heengegaan, maar hebben kort daarna hun beslag gekregen. Een uitzondering is de reorganisatie van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie. Dit is gemeld in de brief van 20 januari jl. (Kamerstuk 33 750-X, nr. 40). De resterende vijftien procent van de reorganisaties zullen volgens planning later in 2014 en in 2015 worden voltooid. De Divisie Personeel en Organisatie Defensie (DPOD) is in oktober 2013 opgericht, het Joint IV Commando (JIVC) in november.
In de begroting van 2013 is nog uitgegaan van een al dan niet gedwongen ontslag van ongeveer 6.000 medewerkers als gevolg van de reorganisaties. In de loop van 2013 is duidelijk geworden dat door een lagere instroom, een hogere irreguliere uitstroom en een actief personeelsbeheer de overtolligheid lager uitvalt. In totaal komt de prognose van de overtolligheid uit op 2.250 medewerkers die extern moeten worden bemiddeld. Van dit totaal zijn 1.750 medewerkers gerelateerd aan de maatregelen uit de beleidsbrief 2011 en 300–500 medewerkers als gevolg van de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland. De exacte personele gevolgen zullen blijken uit de uitwerking van de maatregelen door de lijnverantwoordelijken.
De werking van de «numerus fixus» als bedrijfsvoeringsinstrument is in 2013 geëvalueerd. De belangrijkste conclusie is dat de «numerus fixus» heeft bijgedragen tot het op orde krijgen van de personele samenstelling van Defensie.
Defensie heeft in 2013 het besturingsmodel aangepast. Uitgangspunten daarvan zijn: (aan de voorkant) sturen op de operationele taakuitvoering, ruimte voor de operationele taakuitvoering en eenvoud van besturing. Door ruimte te geven aan de defensieonderdelen en de Bestuursstaf zich te laten richten op het formuleren van de te bereiken doelen en de kaders daarvoor, is het mogelijk de stafcapaciteit te verlagen. In november 2013 is de nieuwe organisatie en werkwijze van start gegaan.
In 2013 is gewerkt aan de doelstelling een moderne en aantrekkelijke werkgever te blijven. Zo is bij de reorganisatie van de Bestuursstaf een pilot uitgevoerd voor het nieuwe functiegebouw Defensie. In dat kader is het aantal functiebeschrijvingen (zowel voor burgers als militairen) binnen de Bestuursstaf drastisch verminderd van 617 naar 51. De functiebeschrijvingen sluiten nu zoveel mogelijk aan bij die van het Rijk, zodat wederzijdse doorstroom vooral voor burgermedewerkers wordt vergemakkelijkt. De ervaringen die daarbij zijn opgedaan worden gebruikt bij de verdere ontwikkeling van het functiegebouw Defensie. Voorts is begonnen met de ontwikkeling van loopbaanbeleid voor het burgerpersoneel. Eén van de maatregelen betreft het inzetten van loopbaanbegeleiders voor het burgerpersoneel.
In 2013 is overtollig defensiematerieel verkocht. Nadat begin 2013 een aantal Cheetah’s en Flycatchers aan Jordanië zijn verkocht, volgden later dat jaar vijftien F-16’s. Daarnaast kocht Finland een aantal Medium Range Antitank systemen en vorderden de onderhandelingen voor de verkoop van 100 Leopard 2A6-tanks dermate goed, dat in januari 2014 het verkoopcontract kon worden getekend. Het is niet gelukt voor het bevoorradingsschip Zuiderkruis een geschikte koper te vinden, waardoor Defensie genoodzaakt is dit schip voor sloop aan te bieden.
Defensie heeft besloten zowel de Lynx-helikopters als de derde DC-10 niet voor verkoop aan te bieden. De Lynx-helikopters hebben zoveel vlieguren dat de totaalopbrengst lager zal zijn dan wanneer de afzonderlijke componenten worden verkocht. De toestellen worden daarom ontmanteld en in onderdelen verkocht. Ook de derde DC-10 wordt ontmanteld, waarna de onderdelen worden toegevoegd aan de reservedelenvoorraad.
Op het gebied van het vastgoed is de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie. De vastgoedmaatregelen zijn in verschillende fasen uitgewerkt, waarvan de resterende fasen 2b en 3 in 2013 aan de Kamer zijn aangeboden. Het plan is nu klaar. De aangekondigde maatregelen worden in de reguliere processen opgenomen en uitgevoerd. Zoals gemeld in de eerste halfjaarrapportage over het vastgoed (Kamerstuk 32 733, nr. 129 van 15 mei 2013) is de beoogde structurele besparing van € 61 miljoen op de exploitatie niet bereikt. Het totaal van de nu bekende maatregelen komt uit op € 41,9 miljoen. Het resterend tekort is in 2013 alsnog met maatregelen belegd in de nota In het belang van Nederland. Defensie informeert twee keer per jaar de Kamer over de projecten uit het herbeleggingsplan en uit de nota In het belang van Nederland en over andere relevante vastgoedmaatregelen en ontwikkelingen.
Beleidsconclusie
Defensie heeft in 2013 zo’n 85 procent van de reorganisaties weten te voltooien die voortvloeiden uit de beleidsbrief 2011. Het restant volgt in 2014 en 2015. Vooral de reorganisatie van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie vergt nog de nodige aandacht. De opbrengsten van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie bleken in 2013 uiteindelijk lager dan voorzien. Het verschil is gecompenseerd met maatregelen in de nota In het belang van Nederland. Ook de overtolligheid als gevolg van de reorganisaties bleek in 2013 lager uit te vallen dan eerder voorzien. Door het aanvullende verlies van arbeidsplaatsen als gevolg van de maatregelen in de nota In het belang van Nederland staat de uiteindelijke omvang van de overtolligheid nog niet vast. Concluderend: specifieke aandachtspunten daargelaten, heeft Defensie in 2013 goede vooruitgang geboekt met de voorgenomen herinrichting en verkleining.
Op orde
Voldoende voorraden voor inzet en oefeningen zijn van wezenlijk belang voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht en de motivatie van de defensiemedewerkers. Defensie werkt de tekorten die in de periode 2006 tot 2011 zijn ontstaan weg. Daarom is in 2013 verder gewerkt aan de normeringen voor inzetvoorraden voor de belangrijkste munitie, kleding en persoonsgebonden uitrusting en voor operationele rantsoenen. Het brand- en bedrijfsstoffenbedrijf en het defensiemunitiebedrijf voldeden in 2013 aan de leverbetrouwbaarheidsnorm. In 2013 is prioriteit gegeven aan kleding en uitrusting die benodigd zijn voor opkomsten van nieuw personeel en de uitvoering van missies, en aan pakketten die zijn gerelateerd aan specifieke functies. Deze doelstelling is gerealiseerd. Eveneens zijn in 2013 de meest urgente munitievoorraden aangevuld. Verder had de beschikbaarheid van reservedelen voor helikopters en vliegtuigen in 2013 de nodige aandacht. Om de beschikbaarheid te verbeteren zijn, op grond van de te maken vlieguren, meerjarige afspraken gemaakt met fabrikanten over leveringsvoorwaarden en de beschikbaarheid van onderdelen. Hiermee zal naar verwachting de beschikbaarheid van helikopteruren verbeteren, wat positieve gevolgen heeft voor de realisatie van de inzetbaarheidsdoelstellingen. De verwachting is dat de voorraden voor eind 2014 voor een belangrijk deel zijn aangevuld. Wel kampt Defensie met beperkte verwervingscapaciteit, tekorten aan technisch personeel en lange levertrajecten voor specifieke onderdelen van fabrikanten. Waar mogelijk wordt verwervingscapaciteit ingehuurd om de achterstanden zo spoedig mogelijk weg te werken.
De instroom van nieuw en jong personeel bij Defensie is voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht van groot belang. Door de nieuwe arbeidsmarktcommunicatiecampagne uit 2012 is in 2013 de interesse voor een baan en het aantal sollicitaties bij Defensie toegenomen. Als gevolg hiervan en door verbeteringen in het wervings- en selectieproces en de arbeidsmarktcommunicatie, is in 2013 85 procent van de aanstellingsopdracht van nieuw personeel gerealiseerd, tegenover 58 procent in 2012. Dit is een belangrijke positieve ontwikkeling, zeker gezien het feit dat de instroom van personeel in de afgelopen jaren aanzienlijk achterbleef. Het grotere aantal sollicitanten zorgt vooral voor een betere vulling van algemene functies. Voor de vulling van meer specialistische vacatures zijn aanvullende campagnes gehouden, gericht op de werving van technici, vliegers en medisch specialisten. Het succesvolle wervingsevenement Techbase in november 2013 trok 12.000 belangstellenden. Dit heeft geleid tot 150 sollicitaties en ruim 6.000 benaderbare jongeren voor de VeVa-techniekopleidingen. De voor VeVa interessante kandidaten zijn voor de kerst nog benaderd door de ROC’s om een voorlichting of open dag te bezoeken.
Beleidsconclusie
De inspanningen om de krijgsmacht voor eind 2014 op orde te krijgen zijn in 2013 onverminderd voortgezet. De maatregelen uit de nota In het belang van Nederland zijn daar mede op gericht. Terwijl de werving in 2013 aantrok, bleken knelpunten in de verwerving hardnekkig. Het zal nog de nodige tijd vergen om de beoogde verbeteringen in de materiële gereedheid te bewerkstelligen die, op hun beurt, vooral een positief effect zullen hebben op het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht. Concluderend: stap voor stap wordt de krijgsmacht op orde gebracht; 2013 was zoals voorzien een moeilijk jaar waarin niet op alle fronten grote vooruitgang kon worden geboekt.
Vernieuwingen operationeel domein
De vernieuwing van het operationeel domein van de krijgsmacht is nodig om het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe bedreigingen en de Nederlandse belangen en de internationale rechtsorde ook in de toekomst te kunnen beschermen. In 2013 is het vervangingsbesluit voor de F-16 genomen en is begonnen met de opleiding en training van personeel voor de F-35. Daarnaast zijn de volgende vorderingen gemaakt:
-
1. In 2013 is de voorstudie (B-fase) van het project MALE-UAV voltooid. Defensie zal voor de MQ-9 Reaper de gecombineerde studie- en verwervingsvoorbereidingsfase (C/D-fase) doorlopen.
-
2. Het project Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD), waarmee invulling wordt gegeven aan de beoogde intensivering tegen ballistische raketten, is in 2013 gecontinueerd. Samen met Duitsland, kennisinstituten en de industrie is een onderzoek opgezet naar de vraag hoe Europese partners kunnen samenwerken voor de verbeterde sensorcapaciteit van de Navo.
-
3. Op het gebied van counter-IED heeft Nederland een voortrekkersrol in het zoeken van innovatieve oplossingen. Nederland werkt samen met militaire partners, onderzoeksinstituten en de industrie. Zo is in 2013 de samenwerking met het Nederlands Forensisch Instituut verder uitgebreid. De mogelijkheden om te komen tot een multinationaal laboratorium voor forensisch onderzoek worden inmiddels onderzocht. Dit laboratorium is snel inzetbaar en bruikbaar voor opleidingen en kennisontwikkeling.
-
4. Defensie wil het operationeel energieverbruik reduceren. In 2013 zijn daartoe succesvol zonnecellen gebruikt in het uitzendgebied. Ook bij de verwerving van nieuw materieel wordt rekening gehouden met duurzaamheid. Zo is de verwerving van niet-operationele wielvoertuigen gericht op voertuigen die voldoen aan de hoogste euro-norm. Aggregaten worden vervangen door energiezuiniger exemplaren.
-
5. In 2013 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van gezamenlijke opleidingen en normen voor de operationele samenwerking tussen de Special Forces in Nederland. Daarnaast wordt meer eenduidigheid gecreëerd in de organisatie van de Special Forces.
-
6. De capaciteit voor psychologische operaties is in 2013 vergroot door de omvorming van het Civil Military Cooperation (CIMIC) bataljon van Defensie naar het Civiel en Militair Interactie Commando, inclusief een PsyOps-peloton.
-
7. Eind 2013 is de derde communicatiesatelliet voor de Advanced Extremely High Frequency (AEHF) satellietcommunicatiecapaciteit evenals ontvangstterminals in gebruik genomen.
Cyber
Het afgelopen jaar heeft Defensie forse stappen gezet om de digitale weerbaarheid te versterken en het vermogen cyberoperaties uit te voeren te ontwikkelen. Het zwaartepunt ligt in eerste instantie bij de bescherming van de netwerken, systemen en informatie van Defensie en de uitbreiding van de inlichtingencapaciteit in het digitale domein. Het Defensie Computer Emergency Response Team (DefCERT) is bijna op volle sterkte en ondersteunt de beveiliging van de meest kritieke defensienetwerken. Met het Nationaal Cyber Security Centrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een convenant getekend over de wederzijdse ondersteuning bij calamiteiten. In 2013 is het inlichtingenvermogen voor het digitale domein bij de MIVD verder versterkt met elf extra arbeidsplaatsen. Die capaciteit wordt in de toekomst verder uitgebreid. Inmiddels is een deel van de cyberintensivering bij de MIVD ondergebracht bij de gezamenlijke signals intelligence (SIGINT)-cybereenheid van de MIVD en de AIVD. Voor de noodzakelijk kennisontwikkeling en het integreren van cyber tijdens opleiding en training is medio 2013 het Defensie Cyber Expertise Centrum (DCEC) opgericht. Defensie zal het Defensie Cyber Commando (DCC) versneld oprichten, namelijk per 1 juli 2014. Defensie werft het benodigde personeel en leidt hen op. Tevens creëert Defensie een pool van cyberreservisten. In internationaal verband levert Defensie een bijdrage aan cyberprogramma’s van de Navo, de EU en aan de Nationale Cyber Security Research Agenda.
Beleidsconclusie
Defensie heeft in 2013 goede vorderingen gemaakt met de vernieuwing van het operationele domein. Aanhoudende vernieuwing is noodzakelijk om alert en slagvaardig te kunnen blijven reageren op veranderingen in de veiligheidssituatie. Conclusie: Defensie kan de komende jaren voortbouwen op de in 2013 bereikte resultaten. Dit is een doelstelling die velen motiveert.
Internationale defensiesamenwerking
In 2013 zijn op het gebied van internationale militaire samenwerking stappen gezet die voortbouwen op de beleidsnota van 11 mei 2012 (Kamerstuk 33 279, nr. 3). Deze samenwerking heeft het kabinet verder in het beleid verankerd met de Internationale Veiligheidsstrategie (Kamerstuk 33 694, nr. 1 van 21 juni 2013) en de nota In het belang van Nederland. De laatstgenoemde nota berust op het uitgangspunt dat Nederland niet in staat is op eigen kracht zijn veiligheid te verzekeren. Onze veiligheidsbelangen zijn verknoopt met de wereld om ons heen. Om dreigingen en risico’s ook in de toekomst het hoofd te kunnen bieden, is verdere verdieping van militaire samenwerking noodzakelijk, zowel met gelijkgezinde landen als in multinationaal verband. Ook in Europees verband zijn beleidsmatige stappen gezet. In 2013 betrof dit vooral de uitwerking van voorstellen in EU-kader voor de verdieping van de samenwerking op het terrein van veiligheid en defensie, ter voorbereiding op de Europese Raad van 19 en 20 december 2013. De Europese Raad heeft een groot aantal voorstellen op deze terreinen bekrachtigd en zal halverwege 2015 de voortgang bespreken.
Ten aanzien van bilaterale samenwerking richt Defensie zich in hoofdzaak op een aantal strategische partners. Dit zijn in eerste instantie België, Duitsland en Luxemburg. Met de ondertekening op 28 mei 2013 van de Declaration of Intent (DoI) met Duitsland is de toch al intensieve samenwerking met dit land op een nog hoger plan gebracht. In de DoI hebben beide landen de intentie vastgelegd om kansrijke samenwerkingsmogelijkheden uit te werken. Daarnaast zijn alle lopende en nieuwe samenwerkingsinitiatieven tegen het licht gehouden om daarmee de samenwerking te bewaken en te sturen. De meest in het oog springende ideeën zijn:
-
• Het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier ontwikkelen tot een Joint Task Force hoofdkwartier voor de Navo;
-
• Integratie van 11 Luchtmobiele Brigade in de op te richten Division Schnelle Kräfte;
-
• Integratie van de eenheden van de Grondgebonden Lucht- en Raketverdediging;
-
• Integratie van Duitse en Nederlandse vuursteuneenheden;
-
• Nauwere samenwerking op maritiem gebied.
Samen met België en Luxemburg zijn in 2013 de afspraken uit de Ministeriële Verklaring van april 2012 nader uitgewerkt. Inmiddels zijn verschillende overeenkomsten getekend over de uitwisseling van officieren bij de operationele commando’s en de Belgische en Nederlandse defensiestaven. De commandanten van de Belgische en Nederlandse luchtmachten hebben een overeenkomst getekend over de studie naar de inrichting van een Belgian Netherlands Coordination Cell voor de Nederlandse en Belgische helikoptereenheden. Verder zijn in 2013 stappen gezet naar de integratie van de parachutistenopleidingen en de oprichting van het Benelux Arms Control Agency (BACA). Daarnaast heb ik op 23 oktober 2013 met mijn Belgische collega een Letter of Intent getekend inzake de opstelling van een verdrag over gezamenlijke luchtruimbewaking.
Een ander speerpunt van samenwerking is het project voor de verwezenlijking van een multinationale Multi-Role Tanker Transport (MRTT) vloot. Nederland is lead nation van een van de vier pijlers van het project ter versterking van Europese Air-to-Air Refueling capaciteit. Negen EDA-lidstaten (België, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Luxemburg, Nederland, Polen, Portugal en Spanje) en Noorwegen hebben de Letter of Intent ondertekend. De bedoeling is door middel van een gezamenlijke verwerving van tankervliegtuigen een bijdrage te leveren aan vermindering van dit zowel door de Navo als de EU geconstateerde strategische tekort. Voor Nederland gaat het om de geplande vervanging van de KDC-10 vliegtuigen vanaf 2020.
In de Northern Group spreken Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, IJsland, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden sinds 2011 regelmatig informeel over Navo- en EU-aangelegenheden. Hierbij is geen besluitvorming aan de orde; het gaat om informele gedachtewisselingen. In 2013 zijn de mogelijkheden onderzocht van nauwere samenwerking binnen de Northern Group, met als uitgangspunt zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden.
Beleidsconclusie
Het jaar 2013 stond in het teken van de verdere intensivering van de internationale samenwerking. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is van meet af aan geweest dat samenwerking het handelingsvermogen van de betrokken partnerlanden vergroot. De samenwerking met vooral België en Duitsland schrijdt steeds verder voort. Door het besluit het F-16 jachtvliegtuig te vervangen door de F-35, zijn de vooruitzichten voor zowel operationele als industriële samenwerking met Europese partners verbeterd. Het Joint Support Ship (JSS) Karel Doorman wordt aangehouden met het oog op internationale samenwerking. Concluderend: de internationale samenwerking heeft in 2013 forse impulsen gekregen en er zijn concrete resultaten geboekt. Deze doelstelling is in 2013 gehaald.
Een slagvaardige organisatie
In 2013 is verder gewerkt aan vereenvoudiging. Defensie heeft in november 2013 een aangepast besturingsmodel ingevoerd. Om de bureaucratie te verminderen is de interne beradenstructuur veranderd.
Speer
Op 15 juli jl. is het programma SPEER beëindigd en is de uitvoering van de programmadoelen belegd in de lijn. De taken die nog moeten worden uitgevoerd, worden opgepakt door het JIVC en de defensieonderdelen. De uitvoerende processen die horen bij een ERP-invoering (ontwerp, bouw, migratie, beheer) maken deel uit van standaard werkwijzen. Defensie kan hierdoor vrijwel zelfstandig de basisimplementatie van ERP voltooien. Hoewel het programma SPEER daarmee is beëindigd, gaat de verdere realisatie van de programmadoelen onverminderd voort. In 2013 is de basisimplementatie bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) gerealiseerd. De materieellogistieke bedrijfsvoering van het CLAS wordt voor het overgrote deel ondersteund door ERP. De komende jaren volgen het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) en het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). Ondersteunende bedrijfsprocessen voor de missie in Mali worden voor een groot deel al met ERP uitgevoerd.
Sourcing en samenwerking
Op 19 juli 2013 is overeenstemming met de bonden bereikt over het sociaal statuut uitbesteding (zie ook Kamerstuk 31 125, nr. 19 van 28 augustus 2013). Voor de vastgoeddiensten is in het tweede kwartaal van 2013 besloten aan te sluiten bij het initiatief om één Rijksvastgoedbedrijf (RVB) op te richten. Deze ontwikkeling past in het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst. De aanbesteding van de prioritaire projecten DBBS (Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem), de Uitbesteding Catering Defensie en outsourcing IV/ICT is vertraagd en zal in 2014 starten. Voor IV- en ICT-dienstverlening wordt een gefaseerde aanpak gevolgd, waarbij het ICT-kavel als eerste naar de markt wordt gebracht. Voor de instandhouding van de operationele wielvoertuigen met een laadvermogen tot 7,5 kN is het contract in december 2013 getekend, zodat de transitie in het eerste kwartaal van 2014 kan beginnen. Over de voortgang van de sourcingprojecten bent u geïnformeerd op 13 december 2013 en op 21 februari jl. (Kamerstuk 31 125, nrs. 21 en 23).
Om sourcing structureel in te bedden in de defensieorganisatie is de afgelopen jaren met het tijdelijke Programmabureau Sourcing een impuls gegeven aan de kaders en de structuur voor het sourcingproces. Eind 2013 is sourcing in de lijn belegd en zijn de resterende activiteiten van het programmabureau overgenomen door de Hoofddirectie Bedrijfsvoering. Op deze manier is sourcing onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering geworden.
In 2013 ging de Port of Den Helder van start: het verzelfstandigde havenbedrijf. Onderdeel van Port of Den Helder is een planningcel, onder leiding van een medewerker van het CZSK, die schepen kaderuimte toewijst, in zowel de civiele- als de marinehaven.
Beleidsconclusie
Het programma SPEER is beëindigd, maar de doelstellingen zijn nog niet alle verwezenlijkt. Het werk zal de komende jaren in de lijn worden voortgezet. Nadat de basisimplementatie ERP is voltooid, zal Defensie in 2015 een evaluatie naar de Kamer zenden. Ook sourcing is ingebed in de organisatie en daarmee onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering geworden. Met de invoering van een nieuw besturingsmodel heeft Defensie de weg naar vereenvoudiging en ontbureaucratisering ingeslagen. Daarmee zijn in 2013, in overeenstemming met de doelstellingen, belangrijke stappen gezet om de slagvaardigheid van de defensieorganisatie verder te vergroten.
Beleidsdoorlichtingen
Artikel | Realisatie | Toelichting | ||
---|---|---|---|---|
2011 | 2012 | 2013 | ||
Artikel 1: Inzet | ||||
Inzet defensiepersoneel en materieel voor ISAF in het kader van eindevaluatie ISAF, inclusief evaluatie Bos en Van Geel-gelden. | V | |||
Kwetsbare scheepvaart nabij Somalië | X | De Kamer ontvangt de beleidsdoorlichting in het tweede kwartaal van 2014 | ||
Artikel 4: CLSK | ||||
Strategische luchttransportcapaciteit | V | |||
Artikel 5: KMar | ||||
Mensenhandel/Mensensmokkel | V | |||
Artikel 8: CDC | ||||
Actieplan werving en behoud | V |
X: In uitvoering
V: Voltooid
Toelichting
De beleidsdoorlichtingen «Strategische luchttransportcapaciteit», «Mensenhandel/Mensensmokkel» en «Actieplan werving en behoud» zijn in 2012 uitgevoerd. Deze beleidsdoorlichtingen zijn in het eerste kwartaal van 2013 verzonden aan de Kamer. De beleidsdoorlichting «Kwetsbare scheepvaart nabij Somalië» wordt in het tweede kwartaal van 2014 aan de Kamer verzonden.
Garanties en achterborgstellingen
Per 31 december 2013 is er één openstaande garantie. Het betreft een overeenkomst met de Vereniging Verbond van Verzekeraars over de verzekerbaarheid van personeel. De looptijd is onbepaald en er is geen gegarandeerd bedrag vastgesteld. De overeenkomst regelt de verhouding tussen het Ministerie van Defensie en de Vereniging met als doel de belemmeringen die defensieambtenaren in het maatschappelijk verkeer ondervinden als gevolg van uitsluitingsclausules bij levensverzekeringen, gekoppeld aan de financiering van een woning, weg te nemen. In 2013 zijn er geen aanspraken geweest.
Financiële gevolgen
Stand begroting 2013 | 7.776.971 |
Beleidsmatige mutaties | |
Doorwerking eindrealisatie 2012 | 121.328 |
Doorwerking HGIS eindrealisatie 2012 | 37.778 |
Bijstelling ontvangsten | – 49.097 |
Kasschuif 2013 naar 2014 tot en met 2017 | – 135.000 |
Overhevelingen tussen departementen | 10.003 |
Loonbijstelling | 6.375 |
Vrijgave niet relevant deel van de hoofdsom ABP lening | – 23.146 |
Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS | – 35.000 |
Subtotaal beleidsmatige mutaties | – 66.759 |
Beleidsmatige mutaties na 2e suppletoire begroting | |
Overhevelingen tussen departementen | 100 |
Totaal beleidsmatige mutaties | – 66.659 |
Autonome mutaties |
|
Bijstelling ontvangsten | – 16.283 |
Bijstelling uitgaven | 31.172 |
Bijstelling ontvangsten HGIS | 196 |
Bijstelling uitgaven HGIS | – 23.310 |
Totaal autonome mutaties | – 8.225 |
Totaal jaarrekening 2013 | 7.702.087 |
Toelichting
Doorwerking eindrealisatie 2012
Het defensiebudget is bijgesteld met € 121,3 miljoen als gevolg van de begrotingsuitvoering in 2012. Het HGIS-budget is bijgesteld met € 37,8 miljoen.
Bijstelling ontvangsten
De lagere ontvangsten worden vooral veroorzaakt door het verschuiven van de verkoopontvangsten (– € 91 miljoen) van roerende en onroerende goederen naar latere jaren als gevolg van afnemende mogelijkheden op de markt. Hier tegenover staan de hogere overige personele en materiële ontvangsten (€ 7 miljoen) en de winstafdracht van het baten-lastenagentschap DTO (€ 35 miljoen).
Kasschuif 2013 naar 2015 tot en met 2017
Bij de eerste suppletoire begroting 2013 is met een kasschuif een deel van de budgetten (€ 40 miljoen) voor de Sociaal Beleidskader (SBK) regelingen doorgeschoven naar 2014. In dat jaar wordt een hoger gebruik verwacht van de SBK-regelingen, vanwege de vertraging in de reorganisaties. Daarnaast worden de investeringen groot materieel van de DMO in 2013 verlaagd met een kasschuif. Hiermee worden de budgetten voor investeringen grootmaterieel verhoogd met € 30 miljoen in 2015, € 21 miljoen in 2016 en € 44 miljoen in 2017.
Overheveling van/naar andere departementen
Van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is € 15,3 miljoen ontvangen voor de bescherming van ambassadepersoneel door de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) van het Commando Koninklijke Marechaussee (CKMar) en de bijdrage vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het Advanced Passenger Information System (€ 5 miljoen). Hier tegenover staan de defensiebijdrage aan het project C2000 (€ 6,3 miljoen) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en aan het platform «rijksoverheid online» van het Ministerie van Algemene Zaken (€ 2,1 miljoen). Voor het overige betreft het diverse mutaties met een gering financieel volume.
Loonbijstelling
Dit betreft de reguliere uitkering van loonbijstelling voor de defensiebegroting.
Vrijgave niet relevant deel van de hoofdsom ABP lening
Vanwege het volledig op kapitaaldekking brengen van de militaire ouderdomspensioenen is het Ministerie van Defensie met het ABP een aantal leningen overeengekomen. Het Ministerie van Financiën stelt hiervoor de middelen beschikbaar. De lening voor 2013 is echter niet nodig en de hiervoor gereserveerde middelen vallen vrij aan het Ministerie van Financiën.
Bijstelling uitgaven crisisbeheersingsoperaties HGIS
De uitgaven voor verschillende missies zijn neerwaarts bijgesteld, voornamelijk als gevolg van het eerder stopzetten van de missie in Kunduz en de lagere uitgaven dan gepland voor de Patriotmissie in Turkije. Het saldo op de voorziening voor crisisbeheersingsoperaties valt vrij.
Beleidsmatige mutaties voor 2013
De beleidsmatige mutaties zijn de bijstelling voor het platform «rijksoverheid online» aan het Ministerie van Algemene Zaken (€ 0,4 miljoen) en de bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (€ 0,5 miljoen) voor de inzet van twee KMar-liaisons op de locaties Peru (Lima) en Kenia (Nairobi). Het kas- en verplichtingenbudget is met deze mutaties aangepast.
Verder zijn er drie beleidsmatige mutaties op het verplichtingenbudget. Het verplichtingenbudget van het CDC is verhoogd met € 106,5 miljoen vanwege de bijstelling van het kostenplafond voor de Nederlandse bijdrage aan het Strategic Airlift Capability (SAC) C-17 programma. Het verplichtingenbudget van CLSK is bijgesteld door de FMS-case voor F16-opleidingen en trainingen in Tucson in de VS ($ 149 miljoen voor vijf jaar) en door het onderhoudscontract van de Makila 1A2 motoren voor de Cougar-helikopters (€ 34,6 miljoen voor de periode 2014 tot en met 2017). De Kamer is hierover geïnformeerd op 28 februari jl. (Kamerstuk 337 750-X, nr. 43).
Autonome mutaties voor 2013
Bijstelling ontvangsten
De neerwaartse bijstelling van ontvangsten met € 16,2 miljoen heeft voor een groot deel betrekking op het beleidsartikel DMO (€ 14 miljoen) voor materiële ontvangsten en BTW-ontvangsten. De overige (kleinere) ontvangsten komen voort uit personele en materiële ontvangsten bij de defensieonderdelen.
Bijstelling uitgaven
De met € 16 miljoen neerwaarts bijgestelde ontvangsten werken door op het uitgavenbudget. Daarnaast zijn de investeringen € 15 miljoen boven budget gerealiseerd. Dit komt deels doordat meer facturen (van reeds aangegane verplichtingen) dan verwacht ter betaling werden aangeboden en deels door overprogrammering (spanning). Ook zijn de SBK-regelingen € 14 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd, wat duidelijk werd nadat de reorganisatie per 1 november 2013 in was gegaan. De exploitatiekosten van de defensieonderdelen realiseren daarentegen € 13 miljoen lager, waarmee de tegenvaller bij de SBK-regelingen kon worden gedekt.
Bijstelling uitgaven HGIS
De uitgavenbudgetten voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties zijn neerwaarts bijgesteld, onder meer vanwege het kabinetsbesluit om de Geïntegreerde Politietrainingsmissie per 1 juli 2013 te beëindigen.