Met ingang van begroting 2013 is de opbouw van de beleidsartikelen aangepast conform de richtlijnen voor verantwoord begroten. De huidige begrotingsmethode richt zich duidelijker op de verantwoordelijkheid van de Minister. De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
-
– Een algemene doelstelling met een toelichting daarop.
-
– Een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Minister.
-
– De beleidsconclusies.
-
– De tabel budgettaire gevolgen van beleid.
-
– Een toelichting op de financiële instrumenten.
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
-
– De tabel budgettaire gevolgen van beleid bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de voorschriften van «verantwoord begroten».
-
– Bij sommige artikelen is het niet mogelijk om de uitgaven voor 2010 te splitsen in financiële instrumenten conform verantwoord begroten. In deze gevallen is in de tabel de totaalrealisatie opgenomen.
-
– Om de bedragen bij de financiële instrumenten aan te laten sluiten bij de bedragen realisatie 2013 en stand begroting 2014 is besloten de apparaatskosten voor de jaren 2010 tot en met 2011 niet meer op te nemen bij de beleidsartikelen, maar in de standen bij artikel 95.
Relatie verplichtingen versus uitgaven
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid vindt u naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren en kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat OCW vanaf 2012 tevens garant voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.
Toelichting financiële instrumenten
In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd is aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.
In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt een ondergrens van € 2,2 miljoen.