Deze paragraaf bevat een uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen:
1. Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen van de rapporteringstoleranties op de artikelen van de Defensiebegroting voorgedaan.
Overschrijding verplichtingenbudgetten
Tot 2021 had Defensie één investeringsartikel. Met de invoering van het DMF in 2021 zijn de investeringen over meerdere kleinere artikelen verdeeld. Hierdoor vallen versnellingen en vertragingen van investeringen niet meer tegen elkaar weg en moeten deze tempoverschillen worden verwerkt in suppletoire begrotingen en voor instemming aan de Kamer worden voorgelegd. Eind december bleek dat de realisatie van aangegane verplichtingen bij een aantal artikelen het toegekende verplichtingenbudget te boven ging. Aangezien de verplichtingen waarvoor in de incidentele suppletoire begrotingen toestemming werd gevraagd al eerder waren aangegaan, heeft dit geleid tot formele onrechtmatigheden. Daarnaast zijn een aantal verplichtingen niet juist of tijdig vastgelegd.
Inkoop Europese aanbesteding
Van de aangegane verplichtingen in 2021 is voor in totaal € 40 miljoen aangemerkt als (Europese) aanbestedingsfouten. De geconstateerde aanbestedingsfouten betreffen het niet juist toepassen van de aanbestedingsregels door het niet tijdig signaleren dat een Europese aanbestedingsprocedure had moeten worden gestart, het continueren van afroepen onder onrechtmatige overeenkomsten en het substantieel overschrijden van de geraamde waarde van de overeenkomsten die uit de oorspronkelijke aanbestedingsstukken daaraan konden worden toegekend. In acht gevallen is gebruik gemaakt van de escalatieprocedure met een totaalvolume van ongeveer € 11 miljoen. In die procedure wordt expliciet vooraf afgewogen of sprake is van een onontkoombare noodzaak tot aanbesteding van een overheidsopdracht of verlenging van een overeenkomst om op basis van die grond eventueel af te wijken van de (Europese) aanbestedingsregelgeving. Het totaal aantal dossiers waarvoor de escalatieprocedure is ingeroepen is over beiden begrotingen elf stuks en is ten opzichte van 2020 stabiel.
Van de € 40 miljoen is Defensie in 2021 voor een totaalbedrag van €13 miljoen onrechtmatige verplichtingen aangegaan voor inkopen onder categoriemanagement. Het ministerie van IenW is categoriemanager op een aantal rijksbrede raamovereenkomsten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies, Auditdiensten en Financiële Adviesdiensten) waarvoor sedert 2020 sprake is van onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten. De raamovereenkomst Financiële adviesdiensten is in december 2020 gereedgekomen en heeft tot een rechtmatig contract geleid. De her-aanbestedingen voor de overige drie raamovereenkomsten zijn vertraagd. Het gaat daarbij om: Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten. Het ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf in haar jaarverslag. Het door IenW afsluiten van rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten heeft onvoorziene vertraging opgelopen, waardoor genoemde overbruggingscontracten over geheel 2021 nog van kracht zijn gebleven.
In 2021 zijn de inhuurovereenkomsten die onder het Dynamisch Aankoopsysteem (DAS) ICT Inhuur tot stand zijn gebracht verder afgebouwd Nochtans is in 2021 van de € 40 miljoen voor een bedrag van € 11 miljoen aan inhuurovereenkomsten onder de DAS verlengd. Deze verlengingen dienen als onrechtmatig te worden beschouwd omdat in 2019 een DAS voor inhuur (zoals het DAS ICT-inhuur van Defensie) waarbij een interview een onderdeel uitmaakte van de gunningcriteria onrechtmatig was bevonden. Na het eerste kwartaal van 2022 zullen alle inhuurovereenkomsten van het DAS ICT-inhuur zijn beëindigd.
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
In 2021 heeft Defensie op diverse gebieden gewerkt aan de borging van de totstandkoming van niet-financiële informatie. Met name is gewerkt aan de opzet van processen, de beschrijving van definities en afspraken voor de verplichte NFI-onderdelen in de jaarverslagen. Het beschrijven van de opzet zorgt voor een structureel kader voor betrouwbare totstandkoming van NFI-resultaten. In 2021 is als tekortkoming naar voren gekomen dat de opzet niet altijd (volledig) vastgelegd is en/of actualisatie behoeft. Dit speelt onder andere bij; meldingen van incidenten, personele vulling, energieverbruik, doelmatigheidsindicatoren PARESTO, FNIK, integriteitsmeldingen en burgerbrieven. Het gaat dan over verouderde aanwijzingen, berekenwijzen die niet (volledig) zijn vastgelegd, afspraken over aanleveren van gegevens die ontoereikend zijn of ontbrekende waarborgen voor de kwaliteit van de gegevens.
Gereedheidsinformatie
In 2021 zijn om de kwaliteit van het rapportageproces over de operationele gereedheid te bevorderen verschillende verbeteringen doorgevoerd. Deze verbeteringen betroffen met name het inzicht en de herleidbaarheid. Zo is het project Kwaliteit in Beeld, gericht op verbetering van inzicht in de Individuele Personele Gereedheid, eind 2021 geïmplementeerd en ingebed in de bedrijfsvoering. Verder vond sinds begin 2021 de rapportage operationele gereedheid plaats op basis van een herziene opdrachtenmatrix en herziene kleurcodering in het Digitaal Dashboard Operationele Gereedheid (DDOG). De herziene opdrachtenmatrix verbeterde het inzicht in de samenhang door een meer volledige clustering van inzetbare eenheden die samen een capaciteit vormen. De nieuwe kleurcodering ondersteunde daarin met een betere visuele indicatie van de gereedheid. Dat komt door de directe koppeling van de kleur met de mate waarin voldaan is aan de generieke opdrachten voor de hoofdtaken. Het DDOG verbetert de navolgbaarheid van de gereedheidsinformatie. Het gebruik van uniforme definities zal bijdragen aan een betrouwbare rapportage. Het project bevindt zich momenteel nog in de uitvoeringsfase. Ook droeg het bij aan een minder foutgevoelig en arbeidsintensief rapportageproces, omdat fact based informatie vanuit defensiebronsystemen over de drie gereedheidsindicatoren (personele gereedheid, materiële gereedheid en geoefendheid) de basis vormde voor het opstellen van de appreciatie van een commandant over de mate van gereedheid een capaciteit of eenheid.
3. Begrotings-, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Begrotingsbeheer / Financieel beheer
Defensie neemt aanvullende maatregelen om de sturing en het beheer van de verplichtingen te verbeteren, ook met het oog op het aanvullende budget dat met het regeerakkoord wordt toegevoegd aan de Defensiebegrotingen. Als eerste verbeteractie wordt de sturing op de verplichtingen versterkt door werk te maken van een beter onderbouwde verplichtingenraming in de ontwerpbegroting. Bij de managementrapportages en voortgangsgesprekken zullen de begrote verplichtingen, de actuele verplichtingenstanden en de in het betreffende jaar nog te verwachte verplichtingen nadrukkelijk worden betrokken. De tweede verbeteractie is het treffen van maatregelen om de juiste en tijdige vastlegging van verplichtingen te bevorderen. Deze verbetermaatregelen kennen een overlap met de maatregelen gericht op het oplossen van de bevinding van de ADR over de getrouwe vastlegging van verplichtingen in het auditrapport over 2020. Naar aanleiding van deze bevinding is in 2021 een ketenbrede dialoogsessie georganiseerd met inkopers en controllers van de defensieonderdelen. De dialoogsessie heeft tot waardevolle inzichten geleid qua knelpunten, uitdagingen en mogelijke oorzaken. Op basis van deze analyse en veelvuldige ketenbrede afstemming is een plan van aanpak met verbeteracties opgesteld die in 2022 tot gerichte kwaliteitsverbeteringen van de verplichtingenadminstratie moeten leiden.
Naast de actualisering van de aanwijzingen 002 FEZ taken, 003 Voorafgaand Toezicht en 004 Belastingen is 2021 een handreiking prestatieverklaringen opgesteld. Deze handreiking behandelt de relevante onderbouwing van een prestatieverklaring, benodigde controles, digitale archivering van bewijsstukken in SAP en het noodzakelijke overleg voorafgaand aan contractering om vast te stellen hoe de geleverde prestatie kan worden vastgesteld. De handreiking is een belangrijk middel ter oplossing van de bevinding van de Auditdienst Rijk (ADR) voor de toegankelijkheid van de bewijsvoering voor geleverde diensten en goederen. De toepasbaarheid, werking en bekendheid van de handreiking zal in 2022 worden geëvalueerd.
Naar aanleiding van de bevinding in het Auditrapport 2020 dat Defensie voor de overige voorschotten niet altijd gemotiveerd kon aangeven of voorschotten die al enkele jaren openstaan terecht nog niet waren verrekend, zijn ook in 2021 halfjaarlijkse analyses uitgevoerd. Door deze halfjaarlijkse analyses heeft Defensie nu een beter inzicht in de openstaande voorschotten en kan actie worden ondernomen op de voorschotten die niet terecht open staan. Voor de niet terecht openstaande voorschotten worden verrekendossiers opgesteld, zodat deze voorschotten kunnen worden verrekend. Deze werkwijze is en blijft ingebed in de reguliere bedrijfsvoering.
Om de verstorende werking van valutaschommelingen op de Defensiebegroting tegen te gaan, hebben het ministerie van Defensie en het ministerie van Financiën in 2020 de afspraak gemaakt dat mee- en tegenvallers als gevolg van valutaontwikkelingen niet langer als niet-plafondrelevante mutaties worden verwerkt, maar dat deze direct ten gunste of ten laste van het EMU-saldo komen. In 2021 is deze valuta afspraak verder uitgewerkt. Deze uitwerking heeft ertoe geleid dat Defensie per 1 april 2021 is gestopt met het afsluiten van nieuwe valutatermijncontracten en dat het Agentschap der Generale Thesaurie (AGT) van het ministerie van Financiën nu voorziet in aanschaf van dollars voor Defensie. Daarnaast is medio 2021 besloten om de valuta afspraak uit te breiden met de instandhoudingsuitgaven, waarvan vaststaat dat die in vreemde valuta worden betaald. De valuta afspraak zorgt ervoor dat het DMF minder gevoelig is voor valutaschommelingen.
Er zijn in 2021 geen meldingen gedaan van integriteitsincidenten (inclusief fraude) met significante financiële gevolgen voor het Rijk. Er is wel een aantal meldingen geweest van diefstal van kasgeld, maar deze hadden een beperkte financiële omvang (totaal circa € 5.200). Op deze meldingen is actie ondernomen en is, indien dit noodzakelijk bleek, aangifte gedaan bij de Koninklijke Marechaussee. In 2021 is ook gebleken dat het raamwerk van administratieve organisatie en interne beheersmaatregelen, dat is ingericht om fraudegevallen tegen te gaan, werkt. Zo is een poging tot identiteitsfraude door het Financieel Administratie en Beheer Kantoor (FABK) vroegtijdig onderkend waardoor er geen schade voor Defensie is opgelopen.
Frauderisico’s maken integraal onderdeel uit van de risicoanalyse waarop het raamwerk van administratieve organisatie en interne beheersmaatregelen van de bedrijfsprocessen is ingericht. Vanaf 2022 zal Defensie bezien of aanvullende maatregelen als gevolg van de frauderichtlijn van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants nodig zijn.
Materiële bedrijfsvoering
In 2021 heeft Defensie gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van het materieelbeheer. Het proces rondom het afdoen van telverschillen is geactualiseerd, er is tevens gewerkt aan het digitaliseren van de MKM, zodat het materieelbeheer in de toekomst digitaal en datagedreven gemonitord kan worden. Er zijn ook meer analyses op de uitkomsten van de checklisten gedaan en er is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd.
De kwaliteit van het materieelbeheer wordt gevolgd via de monitor kwaliteit materieelbeheer, waarvoor de defensieonderdelen zelf checklisten invullen. De norm hierbij is dat bij minimaal 80% van de eenheden op het derde niveau (eenheden van de defensieonderdelen), de kwaliteit van het beheer van alle materieelsoorten en opslagvormen minimaal 80% scoort. Over 2021 is voor de categorie Niet-gevoelig Materieel – Inventaris (79%) niet voldaan aan deze norm.
Oorzaken voor het niet voldoen liggen in het niet of onvoldoende uitvoeren van voorgeschreven beheermaatregelen zoals tellingen en afdoen van telverschillen en het afdoen hiervan in SAP. Ook blijkt dat niet bij alle opslaglocaties wordt voldaan aan de infrastructurele eisen.
Bevindingen uit controles moeten worden opgenomen en gemonitord via de verbeterplannen van de defensieonderdelen en worden centraal besproken. Gebleken is dat er verbetering mogelijk is in het SMART formuleren van verbeterpunten.
Misbruik en oneigenlijk gebruik
Defensie kent een stabiele en specifieke subsidieportefeuille. Op grond van de Regeling Vaststelling Aanwijzingen voor subsidieverstrekking van 2012 is ieder departement verplicht om een (intern) overzicht bij te houden van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) bij subsidieverstrekking. Als toevoeging hierop sluit Defensie aan bij de centrale interdepartementale verwijsindex om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies tegen te gaan. Door middel van deze interdepartementale verwijsindex kan informatie over misbruik en oneigenlijk gebruik sinds 2020 tussen departementen worden uitgewisseld. Dit gebeurt op aanvraag en met inachtneming van relevante privacywetgeving.
Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer
Onvolkomenheid (de)centraal voorraadbeheer munitie
De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aan Defensie vier jaar op rij een onvolkomenheid op munitiebeheer gegeven. In de jaren 2017, 2018 zijn op centraal niveau en vanaf 2019 ook op decentraal niveau onder meer afwijkingen geconstateerd op het gebied van de administratie van de voorraden bij de defensieonderdelen. In 2020 zag de AR weliswaar lichte verbetering in de administratie van de centrale en decentrale voorraad munitie maar ook een tekortkoming bij de marine in Den Helder. De onvolkomenheid bleef bestaan en er werden vier aanbevelingen gedaan:
1. Om de maatregelen uit het verbeterplan van de marine door te voeren en van afgeronde verbeteracties na te gaan of die in de praktijk worden gebracht;
2. Om de munitiebeheerders van de centrale en decentrale voorraden volgens de regels te laten handelen en volgens de geldende procedures en instructies te laten werken;
3. Om de tekortkomingen uit de self assessments van de Monitor Kwaliteit Materieelbeheer (MKM) te analyseren, hierop gerichte beheersmaatregelen te treffen en zelf de kwaliteit van de MKM te toetsen;
4. Om voor alle krijgsmachtonderdelen tezamen een eindverantwoordelijke voor de munitieketen te benoemen.
De marine heeft in 2021 verbetermaatregelen genomen die na een eerste afloopcontrole door de ADR als voldoende zijn beoordeeld.
Om de munitiebeheerders van de centrale en decentrale voorraden conform de regelgeving te laten handelen en volgens de vigerende procedures en instructies te laten werken zijn in 2021 diverse trajecten verder opgepakt en/of gestart. Begin 2021 werd een door de ADR in opdracht van Defensie uitgevoerd onderzoek naar oorzaken waarom tellingen niet goed worden uitgevoerd uitgebracht. Hieruit bleek dat het om een breed scala aan oorzaken ging die ook een relatie hadden met het advies van de AR. Oorzaken varieerden van onbekendheid met de instructies en procedures en onduidelijkheid in regelgeving, personele capaciteit en lacunes in deskundigheid (kennis van SAP, productkennis en ervaring) en aandacht voor het materieelbeheer bij commandanten. Deze worden in breder verband opgepakt. Voor specifiek het munitiedomein zijn bij de overgang van de administratie van munitie naar SAP beheerderstrainingen gegeven, is de begeleiding van munitiebeheerders geïntensiveerd, zijn er meer tussentijdse en eindcontroles uitgevoerd en zijn procedures (mandatering) verbeterd. Via presentaties in diverse overleggen op staf niveau is inmiddels al aandacht gevraagd voor het materieelbeheer. Dit zal in 2022 verder voortgezet worden.
De defensieonderdelen is gevraagd om twee keer per jaar over de uitkomsten van de MKM te analyseren en hierover te rapporteren. Overigens betreft de MKM het hele materieelveld en is daarmee breder dan alleen het munitieveld. Jaarlijks dient op 1 september minimaal de helft van de checklisten MKM ingevuld te zijn en aan het eind van het jaar alle checklisten. Dat zijn de momenten waarop analyses kunnen worden uitgevoerd op de uitkomsten. De analyses moeten inzicht geven in de aard en omvang van knelpunten, wat er door het defensieonderdeel zelf opgepakt wordt en wat er eventueel vanuit Den Haag opgepakt moet worden omdat er sprake is van knelpunten in beleid of in de inrichting van de processen of anderszins. Om de analyses te vereenvoudigen is in 2021 gestart met een digitaliseringsproject om de kwaliteit van het materieelbeheer (near) realtime te volgen. De eerste resultaten hiervan worden in het najaar 2022 verwacht.
Aan de wens van de AR om een eindverantwoordelijke voor de munitieketen te noemen is eerder aangegeven dat dit geschiedt conform de topstructuur van Defensie. Daarbij wordt een duidelijker onderscheid in de verantwoordelijkheden voor enerzijds beleid en anderzijds voor de (aansturing van de) uitvoering gemaakt. Alle bovenstaande activiteiten worden daarom actief gemonitord en afgestemd in een driehoeksoverleg tussen de DG Beleid, de Monitor Munitiedomein (Defensiestaf) en het Defensie Munitiebedrijf.
Onvolkomenheid Inkoopbeheer
In 2021 zijn de instrumenten en randvoorwaarden om de resterende beheersmaatregelen voor het inkoopbeheer te implementeren in de systemen en bedrijfsvoering gerealiseerd. Het betreft de beheersmaatregelen uitvoeren van spendanalyses die achteraf inzicht in de rechtmatigheid en doelmatigheid van verrichte inkopen geven en het als Defensie zelf de juistheid en de volledigheid van het contractenregister toetsen. De inrichting en uitrol van de maatregelen vindt in 2022 verder zijn beslag.
Onvolkomenheid Vastgoedmanagement
In het Verantwoordingsonderzoek 2020 is een ernstige onvolkomenheid geconstateerd met betrekking tot het inzicht en overzicht in de totale vastgoedportefeuille in combinatie met tekortkomingen in de processen van vastgoedmanagement. Los van de ernstige onvolkomenheid heeft de AR geconstateerd dat de financiële dekking van het onderhoud en de revitalisering met prioriteit moeten worden opgepakt en dat er aan de norm voor brandveilig gebruik van gebouwen moet worden voldaan.
In 2021 is het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Vastgoed Defensie (IBO) gepubliceerd. Eerder ontwikkelde handelingsperspectieven zijn ingebracht in dit IBO. Het IBO bevestigt dat het defensievastgoed onvoldoende op orde is. Eén van de knelpunten is de disbalans tussen de omvang van de vastgoedportefeuille en het beschikbare budget. Om te komen tot een doelmatige, toekomstvaste, duurzame, compliant en structureel betaalbare vastgoedportefeuille is grootschalig ingrijpen noodzakelijk. Vanuit deze achtergrond stuurt Defensie aan op een reductie van 35-40% in exploitatiekosten van de vastgoedportefeuille. Daarnaast zet Defensie in op verdere doorontwikkeling van het vastgoedmanagement.
Visie op vastgoed Bij het inzetten van deze transitie naar een structurele en goed gemanagede portefeuille blijkt de huidige vastgoed investeringsbegroting daarvoor onvoldoende te zijn. Dit doordat regelmatig urgente niet geplande instandhoudingsmaatregelen aan het vastgoed noodzakelijk zijn om de bedrijfsvoering op defensielocaties zeker te stellen. De kosten van deze maatregelen verdringen andere uitgaven, zoals investeringen in het structureel op orde brengen van het vastgoed.
Op 26 maart 2021 is vanwege de topprioriteit van deze uitdaging besloten om de besturing vorm te geven in een aparte programmastructuur. Vanaf dat moment zijn maandelijkse stuurgroepen onder voorzitterschap van de SG gehouden. In de stuurgroep van 21 juni is een interne verkenning van Defensie naar de mogelijkheden om de portefeuille te concentreren, te verduurzamen en te vernieuwen goedgekeurd.
Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een portefeuillevisie, waarbij verder wordt gebouwd op het Strategisch Vastgoedplan uit 2019 en waarin recente ontwikkelingen in het vastgoed én Defensiebrede ontwikkelingen zoals de Defensievisie 2035 worden meegenomen. Er is daarnaast gestart met het door ontwikkelen van een model om de financiële consequenties van keuzes in de portefeuille door te rekenen.
Besturen bij Defensie en sturen op vastgoed Begin februari 2021 is het nieuwe besturingsmodel bij Defensie (BBD) vastgesteld. Dit is in 2021 deels geïmplementeerd en wordt in 2022 verder geïmplementeerd. Binnen dit implementatietraject is er een apart spoor voor vastgoed ingericht. Binnen dit spoor wordt intern Defensie gewerkt aan gedrag & werkwijze, organisatie & overlegstructuren, hoofdprocessen, sturingsinformatie (KPI’s), mandaten en vaardigheden.
Defensie en het RVB hebben op basis van de eerdere evaluatie van het opdrachtgeversconvenant (afgerond in 2020) in 2021 gewerkt aan verdere verbetering van de opdrachtgever-opdrachtnemer relatie. Dit heeft geleid tot samenwerking eerder in de vastgoedketen met als voorbeelden het aansluiten van het RVB bij Defensie overleggen en betrokkenheid van het RVB bij het opstellen van projectvoorstellen. Verder zijn op alle niveaus in de organisaties aanpassingen in de overlegstructuur doorgevoerd. Tot slot is het proces om te komen tot de jaaropdracht aangepast. Als gevolg hiervan is de jaaropdracht meer een gezamenlijk product geworden.
Informatievoorziening In december 2021 heeft het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht voor het ontwikkelen van een Rijksbreed onderhoudsmanagementsysteem (OMS) definitief gegund en de verwachting is dat begin 2022 met de implementatie begonnen kan worden. Dit systeem zal ook de kwaliteit van de informatievoorziening aan Defensie geleidelijk verbeteren.
Om de periode tot volledige implementatie van het OMS te overbruggen maakt Defensie gebruik van diverse interim-oplossingen. Defensie leunt hierbij zowel op informatie van het Rijksvastgoedbedrijf als op eigen informatie.
Tevens is er naar aanleiding van het Strategisch Vastgoedplan 2019 gewerkt aan het moderniseren van normen en is er in 2021 een Taskforce in het leven geroepen die gebruik en bezetting van defensievastgoed onderzoekt. Tot slot is eind 2021 de vijfjaarlijkse kwaliteitsmeting afgerond.
Naleving brandveilig gebruik Met betrekking tot brandveiligheid is de ‘Aanwijzing Brandveilig gebruik’ in maart 2021 vastgesteld en verspreid onder de defensieonderdelen. In november 2021 is de tweede herziene versie als CDS-instructie gepubliceerd. Commandanten zijn verzocht toe te zien op naleving van deze instructie en hierover te rapporteren conform de bestaande rapportagemethodiek. In de Aanwijzing Business Control Defensie zal een rapportageparagraaf over naleving van de instructie worden opgenomen.
Tot slot zijn specifiek voor de opvolging van de constateringen van de Algemene Rekenkamer een projectleider en -secretaris aangesteld. Onder hun leiding werkt een team van vastgoedexperts van Defensie en het RVB, aangevuld met externe ondersteuning, aan het doorontwikkelen van vastgoedmanagement. Dit team is in 2021 gestart en zal haar werkzaamheden in 2022 voortzetten.
Met ingang van september 2021 wordt halfjaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd in de vorm van een stand van zakenbrief met betrekking tot defensievastgoed. In 2022 wordt bij de publicatie van het jaarverslag 2021 de volgende stand van zakenbrief aan de Kamer gepresenteerd.
Onvolkomenheid Autorisatiebeheer
In 2021 is verder gewerkt aan maatregelen om de onvolkomenheid autorisatiebeheer weg te werken voor het materieel-logistieke domein. De activiteiten uit het plan van aanpak worden stapsgewijs gerealiseerd. Het aantal functiescheidingsconflicten is op een vergelijkbaar niveau als vorig jaar. Personele ondervulling is hiervan een belangrijke oorzaak. Aanpassing van de huidige autorisatieopzet vindt beperkt plaats, ingezet wordt op een geactualiseerde autorisatieopzet in verband met de transitie naar SAP4/HANA.
4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Voortgang opgeloste onvolkomenheid IT-beheer
De onvolkomenheid GRIT is opgelost met de ondertekening van het contract op 30 december 2020. Conform de toezegging van de staatsecretaris van Defensie zal er door de ADR in 2022 een vraaggestuurd onderzoek plaatsvinden op de beheersing van GrIT.
Een algemeen aandachtspunt betreft monitoring, patchmanagement en wijzigingenbeheer en personele capaciteit. Hieraan wordt blijvend aandacht besteedt door o.a. projectmatig de patchlevels op een juist niveau te brengen, maar ook door implementatie van maatregelen uit het rapport Defensie Duurzaam Digitaal gericht op het oplossen van personele tekorten.
Risico’s Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD)
In navolging van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer wordt ingegaan op de risico’s in de bedrijfsvoering van de MIVD. De geconstateerde risico’s zijn de verankering van de Wet Inlichtingen en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), personele vulling, IT en huisvesting.
De verankering van de Wiv 2017 in de werkprocessen blijft een speerpunt van de dienst en zal naar verwachting nog meerjarig inspanning vereisen, vooral wegens de IT-achterstand bij de dienst. Er wordt gewerkt aan een voorstel tot wijziging van de Wiv 2017 waarin de aanbevelingen van de evaluatiecommissie Jones-Bos, als ook de bevindingen van het in 2021 gepubliceerde rapport Slagkracht van de AR worden meegenomen in het wijzigingsvoorstel. De MIVD en de AIVD voeren een uitvoeringstoets uit op deze nieuwe wet, waarmee de impact op het werk van de diensten en de capaciteit voor succesvolle implementatie in kaart wordt gebracht. Rechtmatige gegevensverwerving en verwerking is een topprioriteit voor de MIVD. Ondanks de voortgang blijven de uitdagingen groot. Vanaf 2022 breidt de MIVD de capaciteit voor versteviging van deze keten, waaronder compliance- en riskmanagement, verder uit.
De formatie en de personele vulling van de MIVD namen ook in 2021 toe. Ingezet wordt op behoud en verdere vulling, waarbij kwaliteit het uitgangspunt is. Moderne IT en informatiebeveiliging zijn voor de MIVD van vitaal belang. De MIVD werkt stapsgewijs en meerjarig naar het einddoel: het genereren van toekomstbestendig vermogen om dreigingen in een hoogtechnologische omgeving te kunnen onderkennen en pareren, terwijl voldaan kan worden aan de hoge eisen op het gebied van Wiv, compliance en verantwoording. Vanuit de motie-Hermans heeft de dienst een intensivering van 15 miljoen structureel vanaf 2022 e.v. ontvangen om een stap te maken in het wegwerken van IT achterstanden. Met betrekking tot de huisvesting wordt geïnvesteerd in het accommoderen van de groei en het verbeteren van de bestaande infrastructuur. Daarnaast zijn afgelopen periode de mogelijkheden onderzocht voor huisvesting van beide diensten op twee locaties, waarbij versterking van de samenwerking tussen beide diensten leidend is.