Inleiding
Een veilig en bereikbaar Nederland met een gezonde en duurzame leefomgeving: dat stond voorop het afgelopen jaar bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De transities naar een veilig, slim en duurzaam mobiliteitssysteem, klimaatadaptatie en een circulaire economie waren hierbij belangrijke rode draden, in een jaar dat uiteraard voor een groot deel in het teken stond van de bestrijding van corona.
Ons dagelijks leven werd fors beïnvloed door corona. Door het thuiswerkadvies was het minder druk op de weg waardoor er over het hele jaar minder files waren dan voor de coronacrisis. Ook reisden we veel minder met het openbaar vervoer. Ook werd er voor het tweede jaar op rij een vuurwerkverbod afgekondigd om de ziekenhuizen rond de jaarwisseling niet verder te belasten.
Daarnaast waren de overstromingen in Limburg beeldbepalend voor het afgelopen jaar. Door hevige neerslag traden beken en rivieren in Limburg buiten hun oevers, met overstromingen en ernstige wateroverlast tot gevolg. Zowel de materiële als immateriële schade voor mensen en ondernemingen is groot.
Gelukkig waren er ook positieve hoogtepunten. Zo was Nederland gastland van de online Climate Adaptation Summit (CAS). Deze mondiale online klimaattop was gericht op het vinden van oplossingen om ons aan te passen aan de effecten van klimaatverandering, zoals extreme buien, droogte, hitte en een stijgende zeespiegel. Tijdens de CAS lanceerden wereldleiders als Angela Merkel, Ban Ki-Moon en VN-secretaris generaal Guterres een brede Adaptation Action Agenda met praktische klimaatoplossingen en plannen tot 2030.
Dit beleidsverslag van IenW geeft een overzicht van de mijlpalen die het ministerie het afgelopen jaar heeft bereikt. Ook stipt het beleidsverslag gebeurtenissen aan die het jaar 2021 voor de verschillende beleidsterreinen typeerden. Het kabinet was bijna heel 2021 demissionair. Ondanks corona, de demissionaire status van het kabinet en de beperkte capaciteit van mensen heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2021 veel bereikt. In het vervolg van het beleidsverslag is aan de hand van vier hoofdstukken, terug te lezen wat de belangrijkste resultaten van het afgelopen jaar waren. De eerste twee hoofstukken gaan over bereikbaarheid en veiligheid. Daarna volgt een hoofdstuk over duurzaamheid en transities. Het laatste hoofdstuk gaat over het beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken van onze infrastructuur.
Bereikbaarheid
Bereikbaarheid op de weg
Door meer hybride te werken en gespreid te reizen kunnen we voorkomen dat onze wegen en het openbaar vervoer overbelast raken. Daarom is IenW in 2021 gestart met het traject spreiden en mijden. Hiermee willen we bijvoorbeeld het aantal werk- en onderwijsgerelateerde spitsverplaatsingen verminderen en piekbelasting voorkomen. Dat kan de bereikbaarheid van Nederland verbeteren en bovendien worden er zo minder broeikasgassen uitgestoten.
IenW heeft onder andere gewerkt aan regionale afspraken met werkgevers, onderwijsinstellingen en regionale overheden over spreiden en mijden. Ook is een campagne gestart over hybride werken. Verder werkten we samen met andere departementen aan de thuiswerkvergoeding.
Stikstof in relatie tot de MIRT-projecten
In 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de stikstofproblematiek voor vertraging kan zorgen op onderdelen van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). In november van dat jaar is besloten het stikstofregistratiesysteem (SSRS) in te stellen om de bouw van meer woningen en een aantal specifieke MIRT-projecten te realiseren.
Het SSRS is in maart 2020 gevuld met stikstofruimte uit de landelijke snelheidsverlaging. Begin 2022 wordt het aangevuld met de eerste ruimte als gevolg van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij.
In 2021 is besloten dat IenW geen gebruik zal maken van de eerder door snelheidsverlaging gecreëerde stikstofruimte in het SSRS. Hiervoor is gekozen, omdat het risico bestaat dat na elke jaarlijkse actualisatie en vanwege de effecten van COVID-19 op de mobiliteit de precieze opbrengst van de landelijke snelheidsverlaging niet op het vereiste detailniveau zeker is.
In juli 2021 heeft het kabinet besloten om voor alle emissiebronnen een maximale rekenafstand van 25 kilometer te hanteren. In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek naar een maximale rekenafstand, is de Tweede Kamer in juni 2021 geïnformeerd dat er geen tracébesluiten worden genomen waarbij voor stikstofberekeningen een maximale rekenafstand van 5 kilometer werd gehanteerd. Projecten die al dicht tegen besluitvorming aan zaten, hebben moeten wachten op de besluitvorming over de maximale rekenafstand voor alle emissiebronnen.
Hierdoor hebben verschillende MIRT-projecten vertraging opgelopen. Het gaat om de projecten A28/A1 Knooppunt Hoevelaken, A4 Haaglanden-N14, A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken, A6 Almere Oostvaarders-Lelystad, N35 Nijverdal-Wierden en N50 Kampen-Kampen Zuid. Door de maximale rekenafstand van 25 kilometer moet er voor deze projecten nieuwe stikstofberekeningen worden gemaakt.
Omdat sprake is van een ruimere maximale rekenafstand gaat het om een grotere onderzoekslast. De beschikbare capaciteit aan deskundigen om stikstofberekeningen uit te voeren en mogelijke stikstofeffecten te kunnen beoordelen, is met prioriteit gebruikt voor projecten waarvoor al een tracébesluit bij de Raad van State ligt. Denk aan de ViA15 dat in september 2021 naar de Raad van State is gestuurd. Sindsdien wordt de capaciteit ingezet voor de actualisatie van het stikstofonderzoek voor de A27/A12 Ring Utrecht.
Smart mobility
Met smart mobility benut IenW de kansen van digitalisering en automatisering om een zo flexibel mogelijk multimodaal mobiliteitssysteem te creëren. Op die manier willen we de verkeersveiligheid, duurzaamheid en doorstroming van Nederland verbeteren.
Het afgelopen jaar is er gewerkt om de pilots om te zetten naar meer structurele borging en inpassing in het beleid en in wet- en regelgeving. Ook zijn er belangrijke stappen gezet in het opschalen van smart mobility toepassingen. De reiziger merkt dit bijvoorbeeld door betere reisadviezen, zoals in-car waarschuwingen over naderende files. Nederland is internationaal een van de koplopers op het gebied van smart mobility.
Via vijf hoofdlijnen wordt ingezet op innovaties die vandaag al kunnen helpen:
1. Toelating en gebruik van geautomatiseerde voertuigen: internationaal, Europees en nationaal wordt gewerkt aan beter passende eisen voor voertuigen met automatisering, bijvoorbeeld door nieuwe (praktijk)inzichten te delen. Uitvoering van de adviezen uit het OvV-rapport ‘Wie stuurt? Verkeersveiligheid en automatisering in het wegverkeer’ zijn een belangrijke leidraad.
2. Digitaal stelsel mobiliteitsdata: dit jaar is onder andere het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata gelanceerd, waarin multimodale mobiliteitsdata beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld voor verkeersmanagement en toepassingen zoals Mobility as a Service (MaaS).
3. Mobility as a Service: met zeven regionale pilots wordt MaaS gestimuleerd. Zo werkt IenW toe naar structurele inpassing van MaaS in beleid en regelgeving.
4. Toekomstbestendige infrastructuur en beheer: niet alleen voertuigen, maar ook de Nederlandse infrastructuur wordt slimmer. Zo zijn er bijvoorbeeld verdere stappen gezet met intelligente verkeersregelinstallaties, intelligente wegkantsystemen en het Road Monitor project, waarmee we onderhoudstaken slimmer en gerichter kunnen uitvoeren.
5. Samenwerking met partners: de krachtenbundeling staat centraal om de bestuurlijke samenwerking tussen overheden te verbeteren. In een aantal landsdelen is de regionale krachtenbundeling inmiddels bestuurlijk verankerd. Ook heeft smart mobility een plek gekregen in de bestuurlijke besluitvorming (BO MIRT). Daarnaast is de samenwerking met kennisinstellingen geïntensiveerd door middel van een landelijke klankbordgroep met toonaangevende experts van de Nederlandse kennisinstellingen.
Modal shift
Met het openstellen van een tijdelijke subsidieregeling is in het voorjaar de stimuleringsaanpak modal shift goederenvervoer van start gegaan. Deze aanpak moet in 2025 een blijvende modal shift realiseren van 2000 containers per dag naar de binnenvaart en 200 containers per dag naar het spoor. Op jaarbasis wordt daarmee structureel 550.000 containers van de weg gehaald. Als onderdeel van de modal shift worden daarnaast in het hands on-programma knelpunten van de modal shift aangepakt. Door de coronacrisis is dit hands on-programma vertraagd op gang gekomen. Inmiddels lopen er op vier thema’s (marktstructuur, administratieve procedures, organisatie van het toezicht en imago binnenvaart) nadere verkenningen van de knelpunten.
Toekomstbeeld OV
Begin 2021 is de Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV gepresenteerd. Voor de toekomstige ontwikkeling van het openbaar vervoer werkt IenW samen met decentrale overheden en de OV-sector aan de uitwerking van het Toekomstbeeld OV. Om vanuit het openbaar vervoer een bijdrage te leveren aan maatschappelijke opgaven rondom economie, woningbouw en leefomgeving zijn in de Contouren Toekomstbeeld OV doelen en ontwikkelrichtingen opgenomen tot 2040. Op basis van grondig onderzoek en casestudies wordt met negen menukaarten een aantrekkelijk palet aan ingrediënten, bouwstenen en projecten geschetst. Vervolgens zijn stappen gezet in de verdere doorvertaling van deze agenda, bijvoorbeeld door het uitwerken van de Actie-agenda OV-knooppunten.
Mobiliteitsfonds en Integrale Mobiliteitsanalyse
Het Infrastructuurfonds is omgevormd tot het Mobiliteitsfonds om het mobiliteitsbeleid effectiever te maken. We maken zo de slag van denken in modaliteit naar mobiliteit. Uit het Mobiliteitsfonds kunnen ook maatregelen worden bekostigd die gericht zijn op het doelmatig en veilig gebruik van de infrastructuur. Door daarnaast de investeringsgelden niet meer volgens een verdeelsleutel op voorhand te verdelen over de modaliteiten wordt een integrale afweging bevorderd. De Wet Mobiliteitsfonds is per 1 juli 2021 in werking getreden.
In juni 2021 is de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA-2021) aan de Tweede Kamer aangeboden. Met de IMA-2021 heeft IenW potentiële bereikbaarheids- en mobiliteitsopgaven voor de lange termijn in beeld gebracht. Naast het binnenlandse vervoer is ook het grensoverschrijdend vervoer meegenomen. Hiernaast geeft de IMA-2021 ook inzicht in de verkeersveiligheid en effecten van mobiliteit op emissies. Tevens wordt de klimaatgevoeligheid van de netwerken in kaart gebracht.
Luchtruimherziening
Het programma luchtruimherziening werkt aan een nieuwe, toekomstbestendige en adaptieve indeling van het Nederlandse luchtruim. De Ontwerp-Voorkeursbeslissing voor de herziening van het luchtruim is begin 2021 samen met het plan-MER en de Passende Beoordeling op Hoofdlijnen naar de Tweede Kamer gestuurd.
Vervolgens is gewerkt aan het voorbereiden van verdere besluitvorming door een nieuw kabinet. Dat betreft het voorbereiden van de reactienota op de ingediende zienswijzen, het aanvullen van het plan-MER en het verder verwerken van de reacties in de concept Voorkeursbeslissing. Daarnaast is in 2021 een civiel-militaire nationale afspraak tot stand gekomen om door flexibel gebruik van het luchtruim een significante oefening (TaskForce 23) in 2023 uit te voeren.
Schiphol
Het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) bevat onder meer regels voor het gebruik van de luchthaven Schiphol. Het LVB moet worden gewijzigd om het zogeheten Nieuwe normen- en handhavingsstelsel juridisch te verankeren, het maximumaantal vliegtuigbewegingen van 500.000 per jaar vast te leggen en het anticiperend handhaven door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) te beëindigen. De wijziging van het LVB biedt rechtszekerheid voor zowel Schiphol als voor de omwonenden van de luchthaven.
Begin 2021 is een ontwerpbesluit tot wijziging van het LVB aan het parlement gestuurd. In 2021 is geen voortgang geboekt in de wijziging van het LVB. De parlementaire behandeling van het LVB controversieel is verklaard toen het kabinet demissionair werd. Daarnaast heeft Schiphol vertraging opgelopen bij het verkrijgen van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming. Zonder die vergunning, waarvoor het ministerie van Landbouwbouw Natuur en Voedselkwaliteit het bevoegd gezag is, kan het LVB niet door IenW worden gewijzigd. De vertraging in het traject van de natuurvergunning wordt veroorzaakt door complexe vraagstukken rondom stikstof.
Lelystad
Lelystad Airport is op grond van de Wet luchtvaart een (regionale) luchthaven van nationale betekenis. Lelystad Airport moet fungeren als overloopluchthaven voor Schiphol, zodat op Schiphol meer ruimte vrijkomt voor mainport gebonden verkeer. Concrete stappen die moeten worden genomen om de opening van de luchthaven mogelijk te maken, zijn het wijzigen van het Luchthavenbesluit en het organiseren van een monitoringsprogramma. In de Kamerbrief van 31 maart 2020 is aangegeven dat de openstelling van Lelystad Airport met een jaar zou worden uitgesteld tot november 2021. De ontwerpwijziging van het Luchthavenbesluit voor Lelystad Airport is in het voorjaar van 2021 echter controversieel verklaard en is daarom gedurende 2021 niet behandeld in de Tweede Kamer.
Veiligheid
Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater
In juli 2021 zijn grote delen van Limburg getroffen door hevige neerslag, met overstromingen en ernstige wateroverlast tot gevolg. Zowel de materiële als immateriële schade van deze ramp is enorm. Het KNMI concludeert in het Klimaatsignaal ’21 dat dergelijke zware neerslag de komende jaren vaker zal voorkomen.
Naar aanleiding van de ramp heeft IenW een tijdelijke Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater samengesteld. Op 6 oktober 2021 hebben de leden van de Stuurgroep Water de inrichting van de beleidstafel bekrachtigd. Het doel van de beleidstafel is om te leren van de opgetreden situatie in Limburg en om nu en in de toekomst beter gesteld te staan voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag die naar verwachting steeds vaker voor gaat komen.
Klimaatadaptatie en Ruimtelijke adaptatie
Een van de werksporen van de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater is de evaluatie van de nationale aanpak van klimaatadaptatie. Rond het klimaatbestendig ontwikkelen van woningbouwlocaties is de samenwerking tussen IenW, BZK en de Unie van Waterschappen versterkt. De Deltacommissaris heeft een advies uitgebracht over klimaatadaptatieve woningbouw. Hij stelt dat er meer rekening moet worden gehouden met klimaatbestendigheid op de lange termijn. Partnerorganisaties hebben kostenstudies gedaan om meer gevoel te krijgen voor de benodigde investeringen.
Verder wordt er samen met andere departementen samengewerkt aan de ontwikkeling van klimaatadaptatiedoelen waaronder een norm voor voldoende groen in het stedelijk gebied. Binnen IenW is hard gewerkt aan de uitvoeringsagenda’s voor het klimaatbestendig maken van de mobiliteitsnetwerken. Ook is er gewerkt aan de evaluatie van de nationale adaptatiestrategie.
Climate Adaptation Summit
Op 25 en 26 januari 2021 was Nederland gastland van de online Climate Adaptation Summit (CAS). Het doel van de CAS was om adaptatieactie wereldwijd te versnellen. Het in Nederland gevestigde Global Center on Adaptation (GCA) heeft een faciliterende rol gespeeld bij de monitoring van de acties voortkomend uit de CAS.
IenW continueerde haar internationale inzet op klimaatadaptatie door samenwerking binnen drie internationale coalities: de Adaptation Action Coalition, de Water & Climate Coalition en de Coalition for Disaster Resilient Infrastructure. Daarnaast is Nederland internationaal actief gebleven met het agenderen, opschalen en versnellen van klimaatadaptatie.
Ook was Nederland nauw betrokken bij de klimaatconferentie van Glasgow (COP26). De COP26 leidde onder andere tot de totstandkoming van het tweejarig Glasgow – Sharm el-Sheikh werkprogramma ter bevordering van adaptatieplanning en het bespoedigen van robuuste monitoringssystemen.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt onderzoek gedaan naar de effecten van zeespiegelstijging en de handelingsperspectieven voor de korte en de lange termijn. Het KNMI voert onder andere modelstudies uit naar het verbeteren van de relatie tussen de waargenomen zeespiegelstijging en voorspellingen voor de toekomst.
In 2021 is een methode ontwikkeld die kan worden gebruikt voor het uitwerken van scenario’s voor de zeespiegelstijging. Om te berekenen of de huidige aanpak voor waterveiligheid houdbaar is, zijn de eerdere modellen aangepast. Door deze aanpassing kan er nu met meerdere meters zeespiegelstijging worden gerekend. Voor het berekenen van effecten van de zeespiegelstijging op zoetwaterbeschikbaarheid is het afgelopen jaar een nieuw instrumentarium ontwikkeld. Ook hebben er regionale werksessies plaatsgevonden waarin werd gekeken naar de samenhang met de andere ruimtelijke opgaven.
Waterbeschikbaarheid en Deltaplan Zoetwater
In het Deltaprogramma werkt IenW samen met decentrale overheden aan het weerbaarder maken van ons land tegen watertekorten. Zo verbetert het uitvoeringsprogramma zoetwater de wateraanvoer naar West-Nederland en zorgt het voor een betere verdeling van het rivierwater.
Ook wordt water beter vastgehouden, zoals bij de Springendalse Beek in Twente. In lijn met de aanbevelingen van de Beleidstafel droogte wordt er bij de ruimtelijke inrichting beter rekening gehouden met de waterbeschikbaarheid. Ook wordt er sterker ingezet op zuinig zijn met water.
In 2021 zijn de maatregelen voor de periode van 2022 tot en met 2027 vastgesteld. Hiervoor wordt € 250 miljoen uit het Deltafonds besteed. Samen met de financiering vanuit de regio gaat het om een maatregelpakket van €800 miljoen. Het maatregelpakket is met Prinsjesdag 2021 gepresenteerd en alle voorbereidingen zijn gereed om begin 2022 met de uitvoering te starten.
Om doordachte keuzes te kunnen maken, ontwikkelt IenW een visie op het rivierengebied. In deze visie worden de verschillende opgaven in het rivierengebied in samenhang bezien. Voor het Programma Integraal Riviermanagement (IRM) zijn in juli 2021 het Beeld op de Rivieren en de Notitie Realistische Beleidsopties opgeleverd. Hiermee zijn de belangrijkste bouwstenen voor het vervolg van het IRM beschikbaar gekomen.
Grondwater
Op verzoek van de Stuurgroep Water is begin 2021 het rapport Overzicht Grondwateronttrekkingen gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Dit rapport geeft een goed overzicht van de beschikbare informatie over verschillende typen grondwateronttrekkingen.
Toch is er maar beperkt zicht op de (toegenomen) onttrekking van grondwater, vooral door landbouw en particulieren. Dit is voor de provincies en waterschappen aanleiding om hun grondwater- en beregeningsbeleid gedeeltelijk te herijken. De voortgang van de herijking zal in de Stuurgroep Water worden besproken.
Daarnaast is afgelopen jaar de Studiegroep Grondwater van start gegaan. Deze studiegroep gaat aan de hand van drie thema’s (grondwaterkwantiteit hoog Nederland, grondwaterkwantiteit laag Nederland en grondwaterkwaliteit) de knelpunten en mogelijke handelingsperspectieven in beeld brengen. Het afgelopen jaar is daarom gestart met het vaststellen van de scope van de studiegroep. Vervolgens is een feitenrelaas per thema opgesteld. Dit rapport is eind december 2021 opgeleverd.
Emissies van zeer zorgwekkende stoffen en PFAS-restrictie
In 2021 is er hard gewerkt om de emissies van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) in beeld te brengen. Hierdoor is er nu een eerste set gegevens beschikbaar voor een nationale database.
In de zomer van 2021 is gestart met een kwalitatieve evaluatie van het ZZS-emissiebeleid. In Europees verband heeft Nederland samen met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen gewerkt aan het opstellen van een Europees restrictievoorstel voor PFAS. PFAS staat voor alle soorten poly- en perfluoralkylstoffen. Dit zijn chemische stoffen die door de mens zijn gemaakt, diverse (zeer) schadelijke eigenschappen hebben en in het milieu niet afbreken. Conform de regels van de REACH-verordening wordt het voorstel uitvoerig onderbouwd met een beschrijving van de risico’s van de stoffen. Daarnaast zijn er alternatieven voor deze stoffen in beeld gebracht en is er gekeken naar de economische impact van de voorgestelde maatregelen.
Vuurwerkverbod
Op 19 november 2021 heeft het kabinet voor de jaarwisseling 2021-2022 wederom een tijdelijk verbod afgekondigd op de verkoop en het afsteken van consumentenvuurwerk. Het vuurwerkverbod werd afgekondigd om de ziekenhuizenrond de jaarwisseling niet verder te belasten. Het vuurwerkverbod had een grote impact op de vuurwerkbranche en was een tegenslag voor veel vuurwerkliefhebbers. Net als vorig jaar komt er een tegemoetkoming voor de vuurwerkbranche. De tegemoetkoming is ten opzichte van vorig jaar op onderdelen verruimd. Door de internetconsultatie van beide subsidieregelingen nog voor de kerstdagen te starten, is beoogd de tegemoetkoming in 2022 zo snel mogelijk uit te keren. Daarnaast kan de vuurwerkbranche aanspraak maken op generieke steunmaatregelen.
Duurzaamheid en transities
Duurzame Mobiliteit
In 2021 is IenW samen met de mobiliteitssector, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties doorgegaan met de uitvoering van het Klimaatakkoord. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 alle nieuwe personenauto’s emissieloos zijn.
Met Prinsjesdag is bekend gemaakt dat de aanschafsubsidie voor gebruikte en nieuwe elektrische auto’s de komende jaren met €90 miljoen wordt verhoogd (€ 80 miljoen voor nieuwe elektrische auto’s en €10 miljoen voor gebruikte elektrische auto’s). Hierdoor kunnen meer mensen de komende jaren gebruik maken van de aanschafsubsidie voor een elektrische auto.
Daarnaast is de subsidieregeling voor particulieren geëvalueerd. Mede door deze evaluatie is, in lijn met de marktontwikkeling van elektrische voertuigen, het subsidiebedrag per auto verlaagd. Doordat het subsidiebedrag per auto wordt verlaagd kunnen nog meer mensen in aanmerking komen voor subsidie.
Ook het budget voor emissieloze bedrijfsauto’s is in 2021 verhoogd met € 28 miljoen. Daarnaast heeft het Rijk met innovatie, financiering en regelgeving de uitbreiding van de benodigde laadinfrastructuur ondersteund. Een voorbeeld hiervan is de oplevering van slimme laadpleinen waarin met smart charging ervaring wordt opgedaan. Smart charging is nodig om het elektriciteitsnetwerk te stabiliseren.
In februari 2021 is de Uitvoeringsagenda Zero-emissie Stadslogistiek door een groot aantal gemeenten en branches ondertekend en is de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s gepubliceerd. Hiermee is een belangrijke stap gezet naar een schone en emissieloze bevoorrading van Nederlandse steden.
In 2021 hebben 26 gemeenten aangekondigd dat zij vanaf 2025 een zero-emissiezone voor stadslogistiek zullen invoeren. Met de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s kunnen ondernemers de overstap naar een elektrische bestelauto maken.
Om de logistiek de komende jaren verder te verduurzamen hebben 15 landen en tal van bedrijven op de klimaattop in Glasgow hun handtekening gezet onder de ambitie dat vanaf 2040 alle nieuwe bussen en vrachtwagens geen uitlaatgassen meer zullen uitstoten. Op basis van dit Nederlandse initiatief gaan de betrokken partijen intensief samenwerken en kennis uitwisselen om de ambities waar te maken.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in de Wet milieubeheer een verplichting wordt opgenomen over hernieuwbare energie in transport. Deze verplichting is gebaseerd op de Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED2). Deze richtlijn is in 2021 geïmplementeerd en zal 1 januari 2022 in werking treden. Hiermee wordt tot 2 Megaton CO2 gereduceerd. Deze reductie wordt gerealiseerd door brandstoffen voor een deel te mengen met hernieuwbare brandstoffen. Dit hernieuwbare deel kan ingevuld worden door biobrandstoffen en hernieuwbare synthetische brandstoffen. Naast biobrandstoffen wordt er door IenW ingezet op zero-emissie oplossingen, bijvoorbeeld door waterstof in (zwaar) transport te stimuleren.
In juli 2021 heeft de Europese Commissie als onderdeel van de EU Green Deal het Fit for 55-pakket aangenomen. De EU Green Deal is een pakket met maatregelen om in 2030 in de gehele EU 55% minder CO2 uit te stoten dan in 1990. Voor de mobiliteitssector zijn de meest relevante voorstellen de CO2-normen voor personen- en bestelauto’s, de Verordening voor alternatieve laad- en tankinfrastructuur en de uitbreiding van het emissiehandelssysteem naar wegtransport en gebouwde omgeving. IenW zal zich de komende tijd inzetten om de afspraken uit de EU Green Deal in lijn te brengen met de ambities uit het Nederlandse Klimaatakkoord.
Fietsbeleid
In 2021 heeft IenW ingezet op het behouden van de trend dat er meer wordt gefietst. Daarom is de Kies de fiets campagne ingezet om werknemers te stimuleren tijdens het thuiswerken vitaal te blijven en regelmatig de fiets te pakken.
Het landelijke programma Doortrappen is in 165 gemeenten ingezet om ouderen zo lang mogelijk, en op een veilige manier te laten fietsen. Daarnaast zijn in 2021 alle fietsmiddelen vanuit het Regeerakkoord van 2017 (€ 100 miljoen) en het Klimaatakkoord (€ 75 miljoen) voor snelfietsroutes en fietsenstallingen bestuurlijk verplicht. In maart 2021 zijn de hoofdlijnen van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets (NTF) naar de Kamer gestuurd. Samen met decentrale overheden heeft IenW gewerkt aan de verdere uitwerking van het NTF en de regionale fietsnetwerkplannen.
Duurzame luchtvaart
Op nationaal niveau is een effectstudie gestart voor een CO2-plafond voor de luchtvaart. Ook wordt met sectorpartijen en kennisinstellingen aan de Duurzame Luchtvaarttafel gewerkt aan de transitie van de luchtvaartsector. Deze transitie biedt ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. In dit kader is er in 2021 een voorstel voor het Nationaal Groeifonds ingediend. De Europese Commissie heeft in het Fit For 55-pakket een aantal voorstellen gedaan die voor Duurzame Luchtvaart relevant zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een bijmengverplichting voor duurzame kerosine. Op mondiaal niveau maakt Nederland deel uit van de kopgroep van landen voor duurzame kerosine. Hierbij profileert Nederland zich specifiek op de inzet van synthetische kerosine.
Green Deal voor Zeevaart, Binnenvaart en Havens
In 2021 is de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 opengesteld. Deze regeling, die schonere motoren subsidieert, is een succes. Daarom is het budget van de regeling verhoogd.
Daarnaast is door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart een onderzoek afgerond naar een robuuste financieringssystematiek voor de verduurzaming van de Europese binnenvaart. Verder werd in november 2021 een emissielabel voor binnenvaartschepen geïntroduceerd, waarmee schippers op vrijwillige basis kunnen laten zien hoe hun schip presteert als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen en milieuverontreinigende stoffen.
Ook vindt in het kader van de Europese hernieuwbare energierichtlijn (REDII) onderzoek plaats naar de effecten van het bijmengen van biobrandstof in scheepsmotoren. Doel is dat de toepassing daarvan op verantwoorde wijze gebeurt. De validatie van duurzame technieken voor de zeevaart is in uitvoering en de Tweede Kamer is geïnformeerd over het eerste validatieonderzoek.
Door de Green Deal geldt er per oktober 2021 een verlaagd tarief voor de energiebelasting op walstroom. Met deze vrijstelling van energiebelasting wordt het verschil verkleind in fiscale behandeling ten opzichte van elektriciteitsopwekking aan boord van het zeeschip. Schippers betalen over de mariene diesel waarmee ze zelf de elektriciteit opwekken, geen accijns. Door de verlaging van de energiebelasting op walstroom wordt walstroom financieel aantrekkelijker.
Subsidie voor walstroomvoorzieningen in zeehavens
In 2021 is € 19 miljoen extra beschikbaar gekomen voor walstroom op de begroting van IenW. Daarnaast heeft het vorige kabinet op Prinsjesdag 2021 bekend gemaakt dat er de komende jaren nog meer middelen beschikbaar worden gesteld voor meer walstroom in Nederlandse havens. Momenteel wordt een programma ingericht om met het extra budget voor walstroom een effectieve bijdrage te leveren aan de stikstof- en klimaatopgave. Met de sector is in 2021 samengewerkt in een community of practice om kennis en ervaringen uit te wisselen en de sector te consulteren.
Circulaire economie
De ambitie van het kabinet is dat Nederland in 2050 een volledig circulaire economie heeft. In 2021 is het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie geactualiseerd en is de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage gepubliceerd. Deze rapportage geeft de voortgang weer van de transitie naar een circulaire economie.
Ook is in 2021 de Subsidieregeling Kennis- en Innovatieagenda CE (KIA CE) opengesteld voor onderzoeks- en innovatieprojecten. Deze regeling stimuleert de ontwikkeling van kennis en innovatie voor de circulaire economie. Daarnaast maakte de Subsidieregeling Circulaire ketenprojecten, waar eind 2021 nog eens €30 miljoen voor beschikbaar is gesteld, het voor 63 projecten (met in totaal 255 deelnemende MKB-bedrijven) mogelijk om samen in hun keten circulair te gaan werken.
Zowel in Europees als in mondiaal verband is Nederland actief op het gebied van circulaire economie. Zo steunde Nederland de ambitieuze implementatie van het EU-actieplan circulaire economie. In dit EU-actieplan gaat het onder meer over de batterijenverordening en wordt de verordening van overbrenging afvalstoffen herzien.
Het blijft nodig om de bewustwording over circulaire economie te verhogen. Om die reden was Nederland in april 2021 gastheer van het World Circular Economy Forum + Climate en werd het initiatief genomen om een Group of Friends on Circular Economy op te richten binnen de Verenigde Naties. Ook tijdens de klimaattop in Glasgow werd de boodschap dat een circulaire economie kan zorgen voor een grote reductie van broeikasgassen breed en vaak uitgedragen. Mede hierdoor werkt Nederland samen met internationale organisaties om de internationale inzichten voor circulaire economie beter te verankeren in de nationale klimaatplannen.
Textiel
In mei 2021 is de voortgangsrapportage circulair textielbeleid naar de Kamer gestuurd. In het najaar is een communicatiecampagne gevoerd om de aanschaf van tweedehands kleding te bevorderen. Eind november is de internetconsultatie gestart van de Algemene maatregel van bestuur waarmee een uitgebreide productenverantwoordelijk voor textiel wordt ingevoerd.
De EU komt dit voorjaar met een Textielstrategie. Nederland was de drijvende kracht achter de joint letter van twaalf lidstaten aan de Commissie waarin een ambitieus Europees textielbeleid wordt voorgesteld.
Statiegeld op kleine plastic flesjes en blikjes
In juli 2021 werd statiegeld op plastic flesjes verplicht. Met de invoering van statiegeld moet 90% van de plastic flessen worden ingezameld. Dit moet gaan leiden tot een vermindering van minstens 70% plastic flesjes in het zwerfafval. Signalen uit de praktijk geven nu al aan dat er een duidelijke afname van plastic flesjes in het zwerfafval te zien is. Het aantal blikjes in het milieu nam de afgelopen jaren toe. Daarom is in februari 2021 vervroegd de knoop doorgehakt om ook statiegeld in te voeren op blikjes. Hierdoor zal er vanaf eind 2022 statiegeld op blikjes worden ingevoerd.
Wegwerpplastics en verpakkingen
In juli 2021 ging de Single Use Plastics-richtlijn in. Hierdoor is er nu een verbod op bepaalde plastic wegwerpproducten zoals rietjes en bordjes. Ook zijn er nieuwe ontwerpeisen en moeten bepaalde plastic producten verplicht een logo hebben. Tevens wordt er ingezet op een verschuiving van wegwerpartikelen naar herbruikbare alternatieven. Bovendien zijn er sinds 2021 nieuwe doelstellingen van kracht voor hergebruik en recycling van verpakkingen.
Luchtkwaliteit
Het Schone Lucht Akkoord (SLA) heeft als doel om in 2030 minimaal 50% gezondheidswinst te realiseren. In 2021 waren er weer veel nieuwe toetreders. In december 2021 trad de 100e deelnemer toe tot het SLA. In de SLA-uitvoeringsagenda wordt richting gegeven aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord tot 2023.
Uit de Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit die in december aan de Tweede Kamer werd gestuurd, blijkt dat er geen binnenstedelijke knelpunten meer zijn en dat het aantal resterende fijnstofknelpunten is verminderd. Het budget van de Specifieke Uitkering SLA van € 12,7 miljoen is vrijwel volledig uitgeput. Met deze specifieke uitkering werden verschillende projecten om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren ondersteund.
Nationaal Milieuprogramma
In 2021 werd het Nationaal Milieuprogramma (NMP) opgezet. Het NMP is een uitwerking van het Nationaal Milieubeleidskader en zal een pad schetsen naar het gestelde doel van een schone, veilige en gezonde leefomgeving in 2050. Met het NMP wordt bijgehouden of de aangekondigde maatregelen ook daadwerkelijk zorgen voor de gewenste effecten. Mocht dit niet het geval zijn, dan dan zal hierop vroegtijdig worden geanticipeerd.
Milieuproblematiek Tata Steel Nederland
Op 1 december heeft de toenmalige staatssecretaris van IenW het plan Naar een gezondere leefomgeving in de IJmond aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit plan is opgesteld in samenwerking met de provincie Noord-Holland en de IJmondgemeenten Beverwijk, Heemskerk en Velsen. Aanleiding is het onderzoek van het RIVM over de stofdepositie in de omgeving van Tata Steel. Daarnaast maken omwonenden zich al langer zorgen over verhoogde gezondheidsrisico’s die gepaard kunnen gaan met de emissies van Tata Steel. Het doel van het plan is om de gezondheidsrisico’s in de IJmondregio versneld te verminderen. Het plan bevat een aantal acties die als resultaat hebben dat Tata Steel Nederland haar fabrieken en productieprocessen moet aanpassen. Het streven is om de luchtverontreinigende uitstoot sneller en significant te verlagen en de leefomgeving in de regio IJmond gezonder te maken. Het plan van aanpak is aanvullend op de acties die Tata Steel Nederland heeft ingezet.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH)
Uit het rapport van de commissie Van Aartsen uit maart 2021 blijkt dat het VTH-stelsel voor het milieudomein niet goed functioneert. Het is te gefragmenteerd en vrijblijvend. In december 2021 heeft de staatssecretaris van IenW een Kamerbrief over de versterking van het VTH-stelsel aan de Tweede Kamer gestuurd. In deze Kamerbrief wordt ingegaan op de acties die nodig zijn om de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen op te volgen.
Programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid
Het doel van de programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid is metingen en berekeningen van vliegtuiggeluid beter op elkaar afstemmen. Het onderling versterken van beide methodes leidt tot betrouwbare en herkenbare gegevens. Op basis van deze gegevens kunnen weloverwogen beleidskeuzes worden gemaakt en kunnen burgers beter worden geïnformeerd. In 2021 is verder gewerkt aan de uitvoering van het programma. Daarnaast is in 2021 de Rapportage Nationale Meetstrategie gepubliceerd, is de website wwww.vliegtuiggeluid.nl gelanceerd en is er een begeleidingsgroep van experts ingesteld.
Waterkwaliteit
Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit is de afgelopen jaren een impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze aanpak is in 2021 afgerond. Het heeft geleid tot bestuurlijke afspraken om de waterkwaliteit de komende jaren te verbeteren.
De Ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor de Kaderrichtlijn Water hebben ter inzage gelegen bij het Nationaal Waterprogramma. Daarnaast is in samenhang met de milieueffectrapportage een analyse uitgevoerd over de waterkwaliteit in Nederland. Deze analyse geeft inzicht in de huidige toestand van de waterkwaliteit en het verwachte doelbereik in 2027. In de Kamerbrief hierover is IenW ingegaan op de juridische risico’s bij het niet voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water in 2027. De beleidsnota drinkwater 2021-2026 is op 23 april naar de Tweede Kamer gestuurd. Het hoofddoel van de beleidsnota is het voorzien in voldoende drinkwater van goede kwaliteit, voor iedereen in Europees en Caribisch Nederland, voor nu en in de toekomst.
De implementatie van de EU-drinkwaterrichtlijn is conform de planning gerealiseerd. IenW is samen met een aantal partners gestart met de uitvoering van de herziene Drinkwaterrichtlijn. Door een hogere vermogenskostenvoet, die in november 2021 is vastgesteld, is er meer ruimte voor de drinkwaterbedrijven om hun tarieven voor 2022 vast te stellen.
Voor de zomer van 2021 is de Kamer geïnformeerd over de blootstelling van mensen aan PFAS via voedsel, drinkwater en consumentenproducten. Dit naar aanleiding van een document van de Europese voedselveiligheidsautoriteit over PFAS uit september 2020. De tussenliggende tijd is gebruikt om op basis van de binnengekomen reacties het handelingskader op onderdelen te verduidelijken. Daarnaast is een aanzet gemaakt voor een algemene methodiek voor het omgaan met niet-genormeerde stoffen in de bodem. Ook is er een shortlist met stoffen opgesteld, waarmee in 2022 een monitoringspilot kan worden uitgevoerd.
Programma Noordzee
IenW coördineert het beleid op de Noordzee. Samen met de andere betrokken partijen werkt IenW aan de uitvoering van het Noordzeeakkoord dat in februari 2021 door de Tweede Kamer werd aangenomen. Met het Noordzeeakkoord willen we drie grote transities op de Noordzee realiseren: de duurzame voedseltransitie, de energietransitie en de natuurtransitie. Het maatschappelijk overleg hierover kreeg gestalte via de formele instelling van het Noordzee Overleg. In oktober 2021 werd het aanvullend ontwerp Programma Noordzee goedgekeurd in de Ministerraad. Het ontwerp wijst onder andere de windenergiegebieden aan die noodzakelijk zijn voor het behalen van de CO2-reductiedoelstellingen. Het Noordzeeakkoord stelde in het laatste kwartaal van het jaar de governance en de inhoud van het programma Monitoring-Onderzoek-Natuurversterking-Soortenbescherming vast. Dit programma helpt kennis te ontwikkelen die noodzakelijk is voor verder uitvoeren van het Noordzeeakkoord.
Programmatische Aanpak Grote Wateren
In de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt gewerkt aan het realiseren van toekomstbestendige grote wateren. Hierin gaat hoogwaardige natuur samen met een krachtige economie. In 2021 werd verder gewerkt aan de projecten van de eerste en tweede tranche. Deze projecten verkeren bijna allemaal in de verkennings- of planuitwerkingsfase. Over de voortgang van de verschillende PAGW-projecten is de Kamer geïnformeerd middels het MIRT-overzicht 2022 en de Kamerbrief van 15 december 2021.
Tijdens de Toogdag Wadden op 3 februari 2021 hebben ruim 50 partijen de instemmingsverklaring van de Agenda voor het Waddengebied 2050 ondertekend. Vervolgens hebben deze partijen, onder coördinatie van IenW, gewerkt aan het Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026. Het Bestuurlijk Overleg Waddengebied heeft in december 2021 ingestemd met het concept Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026. Het programmaplan Eems-Dollard 2050 periode 2021 ‒ 2026 is in het Opdrachtgeversoverleg Eems-Dollard 2050 vastgesteld.
Bodemkwaliteit en bodemafspraken
Het uitvoeringsplan van het programma versterking bodemstelsel is eind december 2021 opgeleverd. Begin 2021 zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt met provincies en gemeenten over de bodemsaneringsopgave. Daarnaast is er veel politieke aandacht geweest voor verschillende grond- en bouwstoffen die op de bodem worden toegepast. Hierover is op verschillende momenten aan de Tweede Kamer gerapporteerd.
IenW en de Europese Unie
De inzet op Europees vlak is vooral gericht op het uitwerken van verschillende voorstellen voor de verduurzaming en digitalisering van Europa. Zo is er gewerkt aan beleidsbeïnvloeding voor het Fit for 55-pakket, de nulvervuilingsambtie, het actieplan circulaire economie en de Europese duurzame chemicaliënstrategie. Daarnaast is de EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit verder uitgewerkt.
Met het Europese herstelfonds, de zogeheten faciliteit voor herstel en veerkracht, beoogt de Europese Raad het economisch herstel in lidstaten te bevorderen terwijl tegelijkertijd de digitale en groene transitie ondersteund wordt. Op basis van een nationaal plan is voor Nederland € 5,96 miljard aan subsidies beschikbaar. Hiervoor zijn door IenW verschillende beleidsmaatregelen uitgewerkt.
Duurzaam IenW
In 2021 heeft IenW voortgang geboekt met het uitvoeren van de strategie naar klimaatneutrale en circulaire Rijksinfrastructuurprojecten. Ook is er een strategie ontwikkeld voor de invulling van meervoudig ruimtegebruik op het areaal van Rijkswaterstaat. Hierbij ligt de focus op klimaatadaptatie, het opwekken van hernieuwbare energie en het herstel van biodiversiteit. Daarnaast brengt IenW ieder jaar een duurzaamheidsverslag uit, waarbij het ministerie inmiddels trede 5 op de CO2-Prestatieladder heeft bereikt.
Beheer, onderhoud en toekomstbestendig maken onze infrastructuur.
Instandhouding Rijksinfrastructuur
In 2021 heeft IenW opnieuw geconstateerd dat het behouden van de huidige kwaliteit van de infrastructuurnetwerken een steeds grotere opgave is. Dit komt door veroudering van de infrastructuur, intensievere en zwaardere belasting en nieuwe eisen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en digitalisering. Hierdoor is de infrastructuur eerder aan vervanging toe en stijgen de reguliere kosten voor beheer en onderhoud.
Het belang van een goede instandhouding van onze netwerken voor maatschappij en economie is evident. Onze infrastructuur is noodzakelijk voor bescherming tegen wateroverlast of droogte, draagt bij aan economische groei en zorgt ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en ons land met de rest van de wereld wordt verbonden.
De dilemma’s waar IenW in 2021 voor kwam te staan zijn toegelicht in de Kamerbrief. Een structureel besluit kon niet door een demissionair kabinet worden genomen. De situatie voor Rijkswaterstaat is voor de korte termijn beheersbaar gemaakt door ruim €1 miljard uit latere jaren naar voren te halen. Voor de langere termijn wordt invulling gegeven aan de motie Stoffer om tot een meerjarenplan instandhouding te komen. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2021 in gang gezet, zodat het nieuwe kabinet in 2022 de noodzakelijke keuzes kan maken.
Onderhoud en vervanging van kunstwerken op de (vaar)wegen
Betrouwbare vaarwegen zijn van groot belang voor een efficiënt en duurzaam goederenvervoer- en mobiliteitssysteem. Ook in 2021 heeft IenW gewerkt aan adequaat onderhoud en tijdige vervanging van kunstwerken op de (vaar)wegen. Zo is de realisatiefase gestart van het vervangings- en renovatieproject Spijkenisserbrug, waarbij de bediening en besturing wordt gerenoveerd. Daarnaast zijn aan de Merwedes bij Gorinchem een aantal overnachtingsplaatsen gerealiseerd. De aanleg van overnachtingsplaatsen draagt bij aan een vlotte, efficiënte en veilige scheepvaart.
Ook is er onderzoek gedaan naar de economische meerwaarde van een tweede sluiskolk bij Grave voor de gehele Maascorridor. In 2022 kijken we op welke manier we hiermee verder gaan. Voor het hoofdwegennet is onder andere de realisatiefase gestart van de Brug over de Noord, de Hooivaartbrug, de Van Brienenoordbrug en de Haringvlietbrug. Daarnaast zijn er ook meerdere planfases gestart, bijvoorbeeld de Giessenbrug. Desondanks is er sprake van uitgesteld onderhoud.
Overig
Vrachtwagenheffing
In september is het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing ingediend bij de Tweede Kamer. Daarnaast heeft IenW de Bestuursovereenkomst Terugsluis samen met de vervoerssector ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt over hoe IenW samen met de vervoerssector gaat werken aan het meerjarenprogramma verduurzaming en innovatie.
Ook is het programma Vrachtwagenheffing bij het Adviescollege ICT-Toetsing aangemeld voor een BIT-toets. Door de demissionaire status van het kabinet is de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing deels doorgeschoven naar 2022. Op basis van de huidige inzichten zal de Vrachtwagenheffing circa vier jaar na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in werking kunnen treden.
Testen voor uitgaande reizigers
IenW heeft in 2021 een testtraject opgezet voor mensen die afgelopen zomer op reis gingen naar het buitenland. De gratis testen waren bedoeld voor reizigers die nog niet volledig waren gevaccineerd en/of zich moeten laten testen omdat hun bestemming dat vereist. Veel reizigers maakten tussen 1 juli en 30 september gebruik van deze gratis testmogelijkheid. In totaal zijn er ruim 3,3 miljoen afspraken gemaakt voor een gratis reistest. De totale kosten van de Antigeen- en PCR-testen bedroeg €135 miljoen.
Financiële steun CBR
Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft haar dienstverlening tijdens beide lockdownperiodes in 2020 en 2021 grotendeels stopgezet om verspreiding van het virus te voorkomen. Het tijdelijk stopzetten van de dienstverlening heeft grote financiële gevolgen gehad voor het CBR die het CBR niet zelf kan opvangen. Aan het CBR is in 2021 een bijdrage beschikbaar gesteld voor de corona-gerelateerde tegenvallers in 2020 en 2021.
Beschikbaarheidsvergoeding voor het Openbaar Vervoer
Het kabinet heeft maatregelen genomen om het openbaar vervoer ook in 2021 als vitale sector voor reizigers beschikbaar te houden gedurende de corona pandemie. De beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) maakt het mogelijk dat het aanbod van openbaar vervoer aan de reizigers voldoet aan de doelstellingen van bereikbaarheid, veiligheid en opschaalbaarheid.
Omdat de BVOV-regeling geen 100% kostendekking geeft, heeft de regeling ruimte gelaten om binnen de gestelde doelstelling het OV-aanbod te optimaliseren en mee te laten ademen met het aantal reizigers. Daarnaast hebben overheden en vervoerders medio 2021 afgesproken om per concessie een transitieprogramma te maken. Doel is dat het openbaar vervoer weer snel op eigen benen kan staan als de beperkende maatregelen worden beëindigd. De vervoerplannen worden per concessie, na decentrale besluitvorming, openbaar gemaakt door de decentrale overheden. Hierin staan de afspraken over het aanbod van het openbaar vervoer maar ook initiatieven om het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken. Denk aan het invoeren van betalen met je bankpas. Alle BVOV aanvragen van 2021 zijn beschikt en voorschotten uitgekeerd. Op basis van realisaties, voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring, wordt in 2023 de eindafrekening opgemaakt.