1. Inleiding
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werkt aan de versterking van de natuur en leefomgeving, in samenhang met de verduurzaming van de landbouw. De transitie naar kringlooplandbouw, zoals weergegeven in de visie Waardevol en Verbonden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 5), staat daarbij centraal. In 2021 heeft LNV, samen met andere partijen, verder uitvoering gegeven aan deze ambitie. Gebeurtenissen als extreme neerslag en overstromingen, het verlies aan biodiversiteit en een toenemende dreiging van de vogelgriep maken duidelijk dat de urgentie om te handelen groot is.
Op 1 juli trad de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) in werking. Daarin is opgenomen dat in 2025 en 2035 respectievelijk 40% en 74% van het voor stikstof gevoelig areaal in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde moet zijn gebracht. In het Coalitieakkoord, dat eind 2021 werd gepresenteerd, is een versnelling aangekondigd van het te realiseren stikstofdoel van 2035 naar 2030. Overeenkomstig Europese afspraken is in het Coalitieakkoord ook het klimaatdoel aangescherpt naar 55% reductie van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990. Binnen het zevende actieprogramma nitraatrichtlijn, dat LNV in 2021 presenteerde, is een fors maatregelenpakket opgenomen om de verontreiniging van water door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen. Op Europees niveau werd in 2021 overeenstemming bereikt over de kaders voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023-2027 (GLB). Hierop volgend heeft LNV, samen met de provincies en waterschappen, een Nationaal Strategisch Plan (NSP) opgesteld en ter goedkeuring ingediend bij de Europese Commissie. Met dit plan zet Nederland in op de omslag van een stelsel dat primair gericht was op inkomensondersteuning naar een stelsel waarin boeren beloond worden voor de bijdragen die zij leveren aan de kwaliteit van lucht, bodem, water, de aanpak van klimaatverandering en het herstel van de biodiversiteit.
LNV wil de omvangrijke opgaven in het landelijk gebied in samenhang aanpakken, om zo de stikstofuitstoot te verlagen, de natuur en waterkwaliteit te verbeteren en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit geeft de landbouw en andere ruimtelijke functies in het landelijk gebied op lange termijn perspectief. Omdat de uitdagingen in elk gebied anders zijn, vraagt het realiseren van de ambities om een gebiedsgerichte aanpak. In 2021 heeft LNV, samen met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen University & Research (WUR) scenario’s voor een integrale en gebiedsgerichte aanpak verkend en laten doorrekenen. De resultaten zijn in het najaar gedeeld met de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 334, nr. 170) en de formerende partijen. In het Coalitieakkoord is een gebiedsgerichte, integrale aanpak voor de samenhangende uitdagingen op het gebied van stikstof, klimaat, water, biodiversiteit en de transitie naar kringlooplandbouw gepresenteerd. Deze majeure operatie krijgt vorm in een Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en met een Transitiefonds van €25 miljard.
2. Overkoepelende thema’s
2.1 Transitie naar Kringlooplandbouw
Om tot meer handelingsperspectief voor agrarisch ondernemers te komen heeft LNV een set kritische prestatie-indicatoren (kpi’s) voor kringlooplandbouw opgesteld. Deze kpi’s bieden inzicht in hoe de inspanningen van boeren bijdragen aan het realiseren van maatschappelijke doelen op het gebied van onder meer klimaat, biodiversiteit, waterkwaliteit, landschap en dierenwelzijn. Tegelijk biedt het een vorm van transparantie om op termijn inspanningen van boeren, publiek en/of privaat, te gaan belonen.
In 2021 is een aantal belangrijke belemmeringen voor kringlooplandbouw weggenomen. Na aanpassing van EU-regelgeving is het onder voorwaarden toegestaan om dierlijke eiwitten in veevoer te gebruiken. Met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft LNV verkend hoe belemmeringen in nationale regelingen over afval zodanig aangepast kunnen worden dat reststromen beter benut worden. Dit heeft geresulteerd in een aanpak die uitgaat van meer casuïstische beoordeling (kijken per geval).
Aan de hand van een resultatenoverzicht heeft LNV de voorlopige balans opgemaakt van de omslag naar kringlooplandbouw. In het resultantenoverzicht is weergegeven welk werk onderhanden is en welke aanvullende activiteiten zijn opgestart. Het realiseren van de omslag vergt een meerjarige aanpak en inspanning van alle partijen in de voedselketen. In het Coalitieakkoord is deze ambitie herbevestigd.
2.2 Structurele aanpak stikstofproblematiek
Een van de belangrijkste onderdelen van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) is het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering (SN). Dit programma bevat de maatregelen voor het verminderen van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden en voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats. Als eerste stap in de totstandkoming van het programma heeft LNV een contourennota gepresenteerd (Kamerstuk 35 334, nr. 160), die vervolgens is uitgewerkt met provincies en maatschappelijke organisaties.
Het programma SN vormt tevens de basis voor de gebiedsplannen van provincies die uiterlijk in 2023 gereed moeten zijn. In het Bestuurlijk Overleg Stikstof is een roadmap voor de gebiedsplannen vastgesteld. Samen met het RIVM is gewerkt aan de regionale uitwerking van landelijke omgevingswaarden. Voor een aantal gebieden, zoals de Veluwe, Brabantse Wal en Noord-Nederland heeft LNV met provincies afspraken gemaakt over acties die inmiddels in gang gezet zijn.
In totaal maken 278 varkenshouders gebruik van de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv). Zij zullen hun bedrijfsactiviteiten beëindigen. Over de geraamde effecten, waaronder de reductie van stikstof, is de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 28 973, nr. 244). Besloten is om de middelen die vrijkomen als gevolg van onderuitputting van de Srv, in te zetten voor vervangende bronmaatregelen. Deze middelen worden onder meer ingezet voor uitvoering van de Maatregel Gerichte Aankoop. Provincies kunnen met deze maatregel, op vrijwillige basis, naar verwachting enkele tientallen veehouderijen opkopen. De provincies zijn in 2021 gestart met het benaderen van veehouders nabij natuurgebieden om hun bedrijfssituaties te analyseren en tot koopovereenkomsten te komen. De vrijkomende middelen van de Srv worden tevens ingezet voor mitigatie van een zevental projecten in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) alsmede de realisatie van walstroomlocaties voor zeeschepen.
Voor het legaliseren van de PAS-meldingen is een belangrijke stap gezet met het publiceren van het legaliseringsprogramma voor zienswijzen. Daarnaast is de Regeling natuurbescherming gewijzigd om PAS-melders met stikstofruimte uit bronmaatregelen te kunnen legaliseren. De eerste initiatiefnemers van PAS-meldingen zijn door provincies geïnformeerd dat de activiteit op basis van intern salderen legaal is. Ook is een vaste tegemoetkoming ingesteld voor de dubbele kosten die initiatiefnemers van PAS-meldingen hebben gemaakt bij het aanleveren van gegevens.
Extern salderen, waarbij ondernemers vergunde stikstofruimte benutten, is in de huidige situatie een van de weinig juridisch geaccepteerde instrumenten om tot een natuurvergunning te komen. Hierbij geldt dat 30% van de stikstofdepositie wordt ingetrokken ten behoeve van de natuur. In 2021 is de stikstofbank in werking getreden waarmee eventuele restruimte bij extern salderen geregistreerd wordt om in te kunnen zetten voor toestemmingverlening. Hiernaast is in de Wsn een partiële vrijstelling van vergunningplicht opgenomen voor stikstofdepositie als gevolg van activiteiten van de bouwsector.
Volgend op de aanbevelingen van het Adviescollege Meten en Berekenen (commissie Hordijk), werkt LNV in het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) aan een transparante en wetenschappelijk robuuste onderbouwing van het stikstofbeleid. Meer meten en berekenen staan daarbij centraal. In 2021 zijn binnen het NKS onderzoeken opgestart om hier invulling aan te geven. Na onderzoek naar de modeleigenschappen van AERIUS is besloten een maximale rekenafstand van 25 kilometer in te stellen voor depositieberekeningen met de AERIUS Calculator. Op basis hiervan wordt toestemming verleend op grond van de Wet natuurbescherming.
2.3 Klimaatopgave landbouw en landgebruik
De Klimaat- en Energieverkenning en de Klimaatnota (Kamerstuk 32 813, nr. 901) geven weer dat de landbouw op afstand staat van het realiseren van de ambitie uit het Klimaatakkoord van zes Megaton emissiereductie in 2030. Een stevigere inzet is nodig om de benodigde broeikasgasreductie te realiseren, temeer omdat Europees en nationaal de reductiedoelen zijn verhoogd. In de Miljoenennota 2021 is €6,8 miljard opgenomen voor extra klimaatmaatregelen. waarvan een nader te bepalen deel bestemd is voor de klimaatopgave van de landbouw (met name glastuinbouw). LNV heeft een extra investering voorbereid in het Warmtenet Westland en een maatwerksubsidie voor de externe levering van CO2 aan de glastuinbouw. De middelen hiervoor staan op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting.
Een van de mogelijkheden om de trend van achterblijvende prestaties op het gebied van klimaat te keren, is de introductie van individuele prikkels. In 2021 heeft LNV een verkenning uitgevoerd naar individuele afrekenbaarheid met een afrekenbare stoffenbalans voor de (melk)veehouderij. De Tweede Kamer zal over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd worden. Aan de hand van de verkenning kan een besluit genomen worden over de toepassing van dit instrument.
In 2021 presenteerde de Europese Commissie een aantal wetsvoorstellen die in het verlengde liggen van het aangescherpte Europese klimaatdoel naar 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990. LNV heeft voor dit ‘Fit for 55 pakket’ inbreng geleverd in de onderhandelingen en nam het voortouw in de onderhandelingen over de verordening voor landgebruik, verandering van landgebruik en bosbouw (LULUCF). Nederland steunt het voorstel om landgebruik beter te integreren in het klimaatbeleid en koolstofvastlegging te stimuleren (Kamerstuk 22 112, nr. 3201). Op de klimaattop in Glasgow ondertekenden diverse landen, waaronder Nederland, de ‘methaan pledge’. Het bindt hen aan de afspraak om de wereldwijde methaanuitstoot in 2030 met 30% te verminderen ten opzichte van 2020. Voor de landbouw is dit een belangrijke afspraak, omdat met name de veehouderij een grote uitstoter van methaanemissies is.
2.4 Klimaatadaptatie landbouw en natuur
De urgentie van klimaatadaptatie werd in de zomer van 2021 benadrukt door extreme neerslag én overstromingen van de Maas en zijrivieren. Dit had grote waterschade tot gevolg, ook aan de teelt van gewassen. In Limburg en in het onbedijkte Maasgebied in Noord-Brabant hebben getroffen ondernemers een tegemoetkoming kunnen aanvragen in het kader van de Wet tegemoetkoming Schade bij rampen. Aanvullend heeft het kabinet in december 2021 besloten om ondernemers éénmalig de mogelijkheid te bieden om een tegemoetkoming aan te vragen voor teeltplanschade in de uiterwaarden van de bedijkte Maas van Boxmeer tot Geertruidenberg. Hiernaast zette LNV in 2021 de uitvoering van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw voort. Het doel van het programma is dat alle agrarisch ondernemers voorbereid zijn op de veranderingen in het klimaat, zoals neerslagextremen, droogte, hitte en verzilting. Vanuit het programma zijn diverse projecten in uitvoering gekomen ter verbetering van onder meer het water- en bodemsysteem en de ontwikkeling van robuuste rassen en teeltsystemen.
2.5 Kennis en innovatie
Samen met de Topsectoren Agri & Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Water en Life Sciences & Health heeft LNV in 2021 een ‘call’ voor publiek-private samenwerking georganiseerd. In totaal zijn 95 projectvoorstellen gehonoreerd met een publiek budget van in totaal € 51 mln. De geselecteerde projecten dragen bij aan de missies die zijn geformuleerd voor kringlooplandbouw en duurzaam, veilig en gezond voedsel, klimaatbestendige inrichting en sleuteltechnologieën. In 2021 zijn ook enkele grote publiek-private samenwerkingsprojecten afgerond. Voorbeelden zijn het programma Better Plants for New Demands, gericht op veredeling van gewassen die meer ziektebestendig zijn en het programma Kas als Energiebron, waarmee bijgedragen wordt aan de energie- en klimaatdoelen in de glastuinbouw. Binnen het programma Horizon Europe neemt LNV deel aan acht partnerschappen, waarvan er in 2021 vier van start zijn gegaan: Circular Bio-based Europe, Biodiversa+, Water4all en Blue Economy.
LNV is in 2021 ook gestart met het uitvoeringsprogramma behorende bij de Digitaliseringsvisie (Kamerstuk 35 570 XIV nr. 79). Het doel is het versterken van de bijdrage van digitalisering aan maatschappelijke opgaven, zoals meer toepassing van precisielandbouw om te komen tot een verminderd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tevens wordt ingezet op het vergroten van digitale vaardigheden en competenties. Bij het uitvoeringsprogramma worden de vragen van de Tweede Kamer evenals de motie Boswijk over het versterken van de datapositie en datasoevereiniteit van de boer (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1325) betrokken.
Doel van het programma Innovatie op het Boerenerf is om de overdracht van bestaande kennis en innovaties naar het boerenerf te versnellen, op een voor boeren laagdrempelige, praktische en betaalbare wijze. Boeren worden op deze manier gefaciliteerd en gestimuleerd om sneller bedrijfsaanpassingen te realiseren die ten goede komen aan kringlooplandbouw. De Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe) is in 2021 aangevuld met twee nieuwe onderdelen:
• Vouchers waarmee boeren een bedrijfsplan kunnen laten opstellen door een onafhankelijke agrarische bedrijfsadviseur, gericht op de omschakeling naar een duurzame bedrijfsvoering.
• Subsidies voor boeren om te fungeren als demonstratiebedrijf voor andere boeren die de omschakeling naar een duurzame bedrijfsvoering willen maken.
In 2021 is het vernieuwde online platform Groen Kennisnet (GKN) van start gegaan, dat zich met het delen van informatie en kennis meer richt op agrarisch ondernemers die de omslag willen maken naar een duurzame bedrijfsvoering.
2.6 Realisatie Noordzeeakkoord
Het Noordzeeakkoord (NZA) omvat de afspraken die nodig zijn voor het realiseren van een balans tussen de transities van energie, natuur en voedsel ten behoeve van een gezonde en toekomstbestendige Noordzee. Dit wordt uitgewerkt in het Programma Noordzee 2022-2027. Op basis van ontvangen zienswijzen zijn aanpassingen in het programma gedaan, die aansluiten op de afspraken van het NZA. Windenergiegebieden op zee worden voornamelijk in het noordelijk deel van de Noordzee ontwikkeld. Gelet op het belang van ruimte voor visserij en natuur zijn in het zuidelijk deel van de Noordzee geen zoekgebieden voor windenergiegebieden opgenomen.
In 2021 is gestart met het implementeren van de afspraken uit het NZA voor behoud, herstel en duurzaam gebruik van de kwetsbare natuur en de gunstige staat van instandhouding van populaties. Dit moet resulteren in een uitbreiding van de beschermde gebieden, waarbij in 2030 15% van de Noordzee binnen ecologische waardevolle gebieden volledig gevrijwaard is van bodemberoering door visserij. Ter bescherming van de gebieden Bruine Bank, Friese Front, Doggersbank, Klaverbank, Centrale Oestergronden en Borkumse Stenen zijn in 2021 concept voorstellen voor instandhoudingsmaatregelen ter consultatie aan stakeholders voorgelegd. In het voorjaar van 2021 heeft de Europese Commissie een mededeling Duurzame Blauwe Economie gedaan, gericht op het verduurzamen van blauwe economieën zoals de scheepvaart en visserij evenals het stimuleren van nieuwe economieën waaronder aquacultuur. LNV is samen met betrokken partijen gestart met een meerjarige Verkenning Duurzame Blauwe Economie om tot een routekaart voor beleid en uitvoering te komen.
3. Versterken natuur en biodiversiteit
3.1 Programma Natuur en Agenda natuurinclusief
Alle provincies hebben plannen opgesteld voor uitvoering van het programma Natuur. LNV heeft op basis van deze plannen de beschikbare financiële middelen toegedeeld. Een langjarige subsidie is verstrekt aan het Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit om het programma Natuur met onderzoek en kennis te ondersteunen. Binnen het Subsidiestelsel Natuur en Landschap is de vergoeding voor het beheer van natuur verhoogd naar 84%. In het voorjaar van 2021 stelde LNV de eerste tranche van de Regeling versneld natuurherstel open. Met een eerste tranche van € 41,9 mln. zijn 50 projecten (gedeeltelijk) gehonoreerd. Natuurbeherende organisaties, landgoedeigenaren en particuliere landeigenaren werken met deze projecten aan (maatregelen voor) natuurherstel en natuurverbetering ten behoeve van het bereiken van de instandhoudingsdoelen van stikstofgevoelige habitats.
LNV stelt, samen met de provincies en natuur- en landschapsorganisaties, een Agenda natuurinclusief 2021-2050 op, gericht op de transitie naar een natuurinclusieve samenleving. In de Agenda worden acties opgenomen die bijdragen aan een goede basiskwaliteit van de natuur, binnen én buiten natuurgebieden. Een belangrijk onderwerp van de agenda is ‘Groen in de Stad’, waarvoor de Kamerfracties van GroenLinks en CDA een initiatiefnota hebben opgesteld (Kamerstuk 35 742, nr. 21). LNV heeft naar aanleiding van deze initiatiefnota inzichtelijk gemaakt hoe de biodiversiteit in het stedelijk gebied verbeterd kan worden. Dit in samenhang met andere opgaven, zoals klimaatadaptatie, woningbouw, verduurzaming en gezondheid. In 2021 is ook de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD) van start gegaan. Deze taskforce stelt een raamwerk op om de financiële risico’s van biodiversiteitsverlies in kaart te brengen. LNV is toegetreden tot de Stewardship Council van de TNFD. Als partner van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is LNV in 2021 gestart met de uitvoering van Living Labs. In drie gebieden wordt in ‘lerende communities’ gewerkt aan concrete handelingsperspectieven voor boeren om de biodiversiteit in agrarische gebieden te verbeteren.
3.2 Uitbreiding natuur- en bosareaal
Samen met de provincies heeft LNV in 2021 verder gewerkt aan de realisatie van de uitbreiding van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het areaal van het NNN neemt jaarlijks toe, maar de groei is te laag om de beoogde doelstelling van 80.000 hectare in 2027 te realiseren. Een taskforce is ingesteld om tot versnelling in het realiseren van de doelstelling te komen. Met de provincies heeft LNV de afspraak gemaakt dat zij vóór de zomer van 2022 met voorstellen tot versnelling van de realisatieopgave komen. Als onderdeel van het NNN is in 2021 gestart met de uitvoering van de Bossenstrategie. Staatsbosbeheer heeft ongeveer 500 hectare bos aangelegd en ook zijn afspraken gemaakt over de eerste 660 hectare Natura 2000 compensatie bossen. Met cofinanciering uit regio’s heeft LNV in 2021 de regeling Tijdelijke ondersteuning nationale parken verder in uitvoering gebracht.
3.3 Natuurversterking Noordzee, Waddenzee en Grote Wateren
Binnen de Programmatische Aanpak Grote Wateren is gestart met de aanleg van twee extra eilanden in de Marker Wadden. Voor de projecten Paddenpol, Koehol-Lauwersmeer en Zandsuppletie Galgewaard zijn samenwerkingsovereenkomsten tussen Rijk en regio getekend en is een MIRT-voorkeursbeslissing genomen. Na onderzoek is de ecologische systeemopgave verankerd in het deelprogramma Integraal riviermanagement. In het kader van het programma LIFE IP Deltanatuur heeft LNV, samen met andere overheden en natuurorganisaties, het Natuurwinstplan 2021 ontwikkeld. Dit is een strategie gericht op het verbeteren van natuurlijke processen en creëren van nieuwe leefgebieden in de grote wateren.
Nederland werkt in trilateraal verband aan de bescherming van het werelderfgoed Waddenzee. Dit gebeurt op het gebied van broed- en trekvogels, visbestanden en het opvangen van de effecten van klimaatverandering. De Beheerautoriteit Waddenzee heeft in 2021 een Integraal Beheerplan voor het Nederlandse deel van de Waddenzee opgesteld ter verbetering van het natuur-, vis- en waterbeheer (Kamerstukken 29 684, nr. 215 en 29 684, nr. 220).
4. Duurzaam perspectief voor de Nederlandse landbouw, tuinbouw en visserij
4.1 Agrarisch ondernemerschap en verdienvermogen
Met de uitvoering van de ondernemerschapsagenda (Kamerstuk 32670, nr. 199) zijn in 2021 meerdere stappen gezet om het verdienvermogen van de agrarische ondernemers te versterken. Met de ontwikkeling van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw ondersteunt LNV boeren die willen omschakelen naar een stikstofarme, extensieve en duurzame bedrijfsvoering. In juli 2021 is, via het Nationaal Groenfonds, de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw gestart. Op 1 november 2021 zijn subsidieregelingen voor bedrijfsplannen en demonstratiebedrijven opengesteld. Daaropvolgend is vanaf 1 januari 2022 een werkkapitaalregeling beschikbaar gekomen.
LNV wil de positie van boeren in de voedselketen versterken. Hiertoe is op 1 november 2021 de Wet Oneerlijke Handelspraktijken (OHP) in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen in werking getreden. Daarmee is een verbod gekomen op zestien ongewenste handelspraktijken. LNV heeft in 2021 een commissie ingesteld die geschillen tussen een leverancier en afnemer behandelt. Een wetsvoorstel voor aanpassing van de Mededingingswet om duurzame marktinitiatieven te stimuleren, is in maart 2021 door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat ingediend bij de Tweede Kamer. Aan het einde van 2021 presenteerde de kwartiermaker voor een samenwerkingsambassadeur zijn advies ‘Vertrouwen in de samenwerking door en met de landbouw’ (Kamerstuk 35925-XIV nr. 18). LNV geeft vervolg aan dit advies om de samenwerking van agrariërs te verbeteren en zodoende hun positie in de keten te versterken.
Met een update van de Agro-nutrimonitor heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) inzicht gegeven in de margeverdeling en prijsontwikkeling in de keten ten aanzien van reguliere en duurzame landbouwproducten (Kamerstuk 31532, nr. 268). Om ook op Europees niveau te zorgen voor markttransparantie is in 2021 een gewijzigde uitvoeringsverordening van kracht geworden. Daarmee zijn marktpartijen, waaronder boeren, verwerkers en supermarkten, sinds 1 oktober 2021 verplicht om informatie aan te leveren over de prijzen van landbouwproducten in de verschillende schakels van de voedselketen.
LNV heeft bijgedragen aan de totstandkoming van generieke en sectorspecifieke steunmaatregelen om land- en tuinbouwbedrijven, die geraakt worden door vraaguitval als gevolg van de pandemie, op te vangen. Als aanvulling op de regeling tegemoetkoming vaste lasten (TVL) is daar in 2021 onder andere de regeling voor ongedekte vaste kosten (OVK) bij gekomen. Naast voornoemde steunmaatregelingen heeft LNV in 2021 bestuurlijke afspraken gemaakt met provincies en waterschappen over de inzet van extra middelen vanuit het Economisch herstelfonds COVID-19. Nederland ontvangt in totaal € 52,4 miljoen om te besteden aan een veerkrachtige digitale duurzame landbouw, in samenhang met de klimaat- en milieudoelen van de EU. Samen met provincies en waterschappen zijn twee regelingen ontwikkeld; een Investeringsregeling en een Samenwerkingsregeling voor groen-economisch herstel. Beide regelingen zijn op 20 december 2021 opengesteld.
4.2 Verduurzaming veehouderij
Om tot verdere verduurzaming van de veehouderij te komen is het noodzakelijk dat de vraag naar duurzame producten toeneemt. Samen met partijen uit de Alliantie verduurzaming voedsel, afzetkanalen, ketenpartijen en de Dierenbescherming heeft LNV het marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten (VDP) opgezet. Hiermee worden duurzame ketens gestimuleerd, bijvoorbeeld door het gebruik van keurmerken of de ontwikkeling van nieuwe concepten. Binnen de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie is een onderdeel toegevoegd voor het opzetten van samenwerkingsprojecten, gericht op duurzamere dierlijke marktconcepten. Ter versterking van de verduurzaming op de Noordwest Europese afzetmarkt werkte LNV in 2021 aan het project Advancing sustainable animal production (ASAP). Gestart is met de ontwikkeling van een systematiek die dierenwelzijnskeurmerken uit verschillende landen vergelijkbaar maakt. Daarnaast is een ‘duurzaamheidsdashboard’ verkend dat meer inzicht moet geven in hoe duurzaam dierlijke producten zijn.
Met de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) worden veehouders ondersteund bij de ontwikkeling en toepassing van innovaties voor integrale en brongerichte emissiereductie (ammoniak, methaan, geur en fijnstof). De innovatiemodule, gericht op onderzoek en ontwikkeling, is in 2021 twee keer opengesteld. De derde openstelling loopt door tot en met februari 2022. De investeringsmodule, gericht op de toepassing van bewezen technieken in de pluimveehouderij, is in 2021 één keer opengesteld. De Tweede Kamer is op 17 december 2021 geïnformeerd over de voortgang (Kamerstuk 28 973, nr. 249).
Samen met sectorpartijen heeft LNV het pakket bronmaatregelen voor reductie van de stikstofuitstoot van dierlijke sectoren uitgewerkt: meer uren weidegang, verlaging van het eiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen en mestverdunning bij grasland op zandgrond. Uit doorrekening door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) blijkt dat het invoeren van deze drie managementmaatregelen resulteert in een vermindering van de ammoniakemissie in de melkveehouderij van 9 tot 10% in 2025.
4.3 Dierenwelzijn
Langs verschillende lijnen heeft LNV zich in 2021 ingespannen voor het verbeteren van het welzijn van dieren tijdens lange afstand transport. De minister van LNV agendeerde het onderwerp in de Landbouw- en Visserijraad en LNV bood ondersteuning bij het onderzoek van het Europees Parlement over de bescherming van dieren tijdens het vervoer binnen en buiten de Unie. Tijdens de Landbouwraad in juni 2021 heeft de minister van LNV een schriftelijke verklaring afgegeven voorafgaand aan de stemming over Raadsconclusies ten aanzien van dierenwelzijn tijdens lange afstand diertransporten naar derde landen over zee. De verklaring bevatte een opsomming van de risico’s en bezwaren van lange afstand transporten naar derde landen over de weg en over zee en de noodzaak voor een EU-breed verbod. Nationaal werkte LNV, samen met toezichthouders, sectoren, dierenwelzijnsorganisaties en wetenschappers, aan een nieuw plan voor de aanpak van hittestress bij dieren in de veehouderij. De risico’s in de gehele keten (primair bedrijf, transport en slachterijen) zijn daarbij in kaart gebracht, opdat deze omgezet kunnen worden in een plan dat vanaf 2022 verder in uitvoering zal worden gebracht.
Om het dierenwelzijn tijdens het slachtproces te borgen heeft LNV de eerder ingezette herbezinning op het slachtsysteem doorgezet. Dit gebeurt in het programma ‘verbeteren slachtsysteem’, dat gericht is op het verkleinen van risico’s voor het dierenwelzijn. Verschillende stakeholders, zoals slachthuizen, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen zijn bij dit programma betrokken. Centraal staan het beperken van het gebruik van (elektrische) drijfmiddelen die pijn of stress kunnen veroorzaken, de invloed van slachtsnelheid en de positie van de functionaris voor het dierenwelzijn.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde in maart 2021 in een onderzoek naar de aanpak van stalbranden dat de inspanningen van de overheid onvoldoende hebben bijgedragen aan de gewenste afname van het aantal branden. Naar aanleiding van dit rapport is LNV gestart met het opzetten van een verstevigde aanpak van stalbranden. Aanscherping van de maatregelen moet resulteren in halvering van het aantal dodelijke stalbranden in alle dierlijke sectoren in 2026.
Op 1 november 2021 is de Identificatie & Registratie (I&R) hond in werking getreden, een instrument om de illegale hondenhandel aan te pakken. Bij het nieuwe I&R hond wordt bij de registratie van de hond de betrokken fokker/importeur, dierenarts en/ of chipper geregistreerd. In het geval van misstanden kan gelijk gekeken worden wie betrokken zijn.
In het programma transitie proefdiervrije innovatie (TPI) heeft LNV, samen met partners, verder gewerkt aan het bevorderen van proefdiervrije innovaties, zoals een virtuele mens voor veiligheidsbeoordelingen.
4.4 Diergezondheid
In een groot deel van 2021 was sprake van een verhoogde dreiging van vogelgriep, met als belangrijke besmettingsbron wilde vogels. Nederland heeft, ondanks direct getroffen maatregelen, in 2021 te maken gehad met vijftien uitbraken van vogelgriep op pluimveebedrijven. In het kader van de roadmap strategische aanpak vogelgriep is een stappenplan opgesteld om preventieve vaccinatie te verkennen. Daarnaast is onderzoek gedaan naar mogelijke introductieroutes om betere preventieve maatregelen te kunnen nemen.
De expertgroep zoönosen presenteerde in juli 2021 het rapport ‘Zoönosen in het vizier’ met meer dan 70 aanbevelingen om het zoönosenbeleid te versterken (Kamerstuk 25295, nr. 1357). Samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en diverse publieke en private belanghebbenden is LNV gestart met de voorbereidingen om tot aangescherpt beleid te komen via een nationaal actieplan zoönosen 2022-2025.
LNV heeft in 2021 het sectorspecifieke beleid voor reductie van het gebruik van antibiotica gecontinueerd (Kamerstuk 29683, nr. 256). De nadruk lag op het verminderen van hooggebruik, waarvoor in 2021 ook een nieuw plan van aanpak is ontwikkeld. Op 21 april 2021 is de nieuwe Europese Diergezondheidsverordening van kracht geworden. De Wet dieren is aangepast om te voldoen aan deze regelgeving.
4.5 Herbezinning mestbeleid
De implementatie van maatregelen uit het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) is in 2021 afgerond. In vervolg hierop heeft LNV een 7e Actieprogramma nitraatrichtlijn (7e AP) opgesteld. Na vaststelling is het 7e AP in december ter goedkeuring ingediend bij de Europese Commissie. Het 7e AP geeft weer welke maatregelen in de periode 2022-2025 zullen worden genomen om de waterkwaliteit te verbeteren, conform de vereisten van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water. Centraal staat het verminderen van de verontreiniging van water door nitraten uit agrarische bronnen. Het 7e AP is tegelijk de basis voor aanvraag van derogatie van de Nitraatrichtlijn voor de periode 2022-2025. Derogatie houdt in dat boeren in Nederland, onder voorwaarden, meer stikstof uit dierlijke mest mogen gebruiken dan de norm van 170 kilogram per hectare. De Commissie heeft op het moment van schrijven van dit jaarverslag nog geen besluit genomen over de aanvraag van derogatie.
In april 2021 presenteerde LNV een routekaart waarlangs de contouren van het toekomstig mestbeleid uitgewerkt worden. Het doel van de herziening is om te komen tot een mestbeleid dat voor alle partijen eenvoudiger en robuuster is en waarmee emissies naar lucht en bodem worden beperkt ten behoeve van waterkwaliteit, klimaat en natuurdoelstellingen. LNV zet in op een grondgebonden (melk)veehouderij, transparante en hoogwaardige mestverwerking en een gebiedsgerichte aanpak van de waterkwaliteit. Door hoogwaardige verwerking van mest kunnen broeikasgas- en ammoniakemissies van intensieve veehouderijen worden teruggedrongen en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas. LNV heeft hiervoor in 2021 een regeling kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking opgesteld die begin 2022 is opengesteld.
4.6 Gewasbeschermingsmiddelen en weerbare planten en teeltsystemen
Met uitwerking van de governance, economische prikkels en monitoring is de realisatie van het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming in 2021 verder op stoom gekomen. Samen met de partners in het programma heeft LNV een afwegingskader opgesteld voor tijdelijke vrijstellingen gedurende de transitie naar weerbare planten en teeltsystemen. Ook heeft LNV subsidies toegekend aan onder meer het programma plantgezondheid van sectororganisaties met een gebiedspilot Duurzame bollenteelt Drenthe. De consultatie is gestart voor een herzien nationaal actieplan duurzaam gebruik pesticiden. Op Europees niveau heeft LNV bijgedragen aan de verbetering van het toetsingskader gewasbeschermingsmiddelen en maatregelen tegen het stapelen van deze middelen.
4.7 Verduurzaming glastuinbouw
Samen met de Transitiecoalitie Kas als energiebron heeft LNV in 2021 de voorbereidingen getroffen voor het opstellen van een nieuw convenant energietransitie glastuinbouw. Het doel is om te komen te komen tot aangescherpte CO2-reductieafspraken met een uitwerkte aanpak, maatregelen en middelen. Als onderdeel van het huidige programma Kas als Energiebron zijn meerdere kennis- en innovatieprojecten voor energiebesparing en verduurzaming in de glastuinbouw gerealiseerd. Speerpunten in 2021 waren rendabele (bijna) klimaat neutrale productiemethoden, energiezuiniger belichten (LED) en verminderen van de CO2-behoefte.
De subsidiemodule Energie efficiëntie glastuinbouw (EG) is in 2021 uitgebreid naar vervanging van SON-T verlichting in kassen door LED verlichting. Deze uitbreiding volgt uit de uitvoering van het Urgenda vonnis. Omdat de subsidieregeling ruim werd overtekend is het oorspronkelijke openstellingsbudget opgehoogd, zodat alle positief beoordeelde subsidieaanvragen beschikt kunnen worden. In 2021 heeft LNV een pilot gestart om de levering van CO2 door marktpartijen aan de glastuinbouw te stimuleren. Ook is subsidie verleend aan een groot restwarmteproject in het Westland en is bij het Groenfonds een propositie ingediend voor financiering van de onrendabele top van een warmteproject in het Oostland.
4.8 Duurzaam voedsel
Samen met andere overheden is LNV gestart met de uitvoering van de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving. Het doel van deze city deal is het realiseren van een meer divers en een gezonder en duurzamer aanbod van voedsel. Dit gebeurt in samenhang met veranderingen in de vraag naar gezond en duurzaam voedsel (eetpatronen), waarbij voedsel uit korte ketens een belangrijk onderdeel is. De city deal richt zich ook op een geleidelijke verandering van eetcultuur en voedselroutines. Dit sluit aan op de eetwisselcampagne die het Voedingscentrum in 2021 heeft uitgevoerd om consumenten te informeren over duurzame voedselkeuzes.
In 2021 heeft LNV verder verkend hoe de systematiek van true cost/true price kan worden toegepast, opdat de consument meer inzicht geboden kan worden in de maatschappelijke kosten van voedsel. In navolging van de afspraken in het Klimaatakkoord heeft LNV een project opgestart om tot een geharmoniseerde en internationaal geaccepteerde methodiek voor het berekenen van de voetafdruk van voedselproducten te komen. Wageningen Economic Research heeft voor LNV een verkenning uitgevoerd naar de effectiviteit van en het draagvlak voor diverse vormen van de beprijzing van vlees.
Met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling voerde LNV campagnes uit om informatie te verschaffen over de houdbaarheid van voedsel en het omgaan met producten die relatief vaak verspild worden, zoals brood. Met de activiteiten in derde nationale Verspillingsvrije week is bijna de helft van de Nederlanders bereikt. Vorderingen zijn gemaakt in het wegnemen van (wettelijke) belemmeringen, waaronder Europese harmonisatie van de definities van voedselverspilling.
In 2021 bracht LNV de Nationale Eiwitstrategie in uitvoering, gericht op het vergroten van de zelfvoorzieningsgraad van plantaardige eiwitten en duurzame consumptie. Samen met de diervoedersector heeft LNV een Green Deal Feed gesloten om een impuls te geven aan het gebruik van eiwithoudende grondstoffen uit Nederland en Europa. Aansluitend heeft LNV met voedselproducenten een Green Deal in verkenning voor meer teelt van eiwitrijke gewassen.
In navolging van het Actieplan biologische productie en consumptie van de Europese Commissie is LNV gestart met de uitwerking van een strategie en actieplan voor het stimuleren van de groei van de biologische sector in Nederland.
4.9 Toekomstbestendige visserij
LNV streeft naar een balans van de visserij(druk) met de draagkracht van het ecologisch systeem. Dit gebeurt met oog voor behoud van het verdienvermogen van de visser. In 2021 gaf LNV gebiedsgericht invulling aan deze opgave voor de Noordzee, de kust, de Wadden en het IJsselmeergebied. Tevens is gestart met de innovatie-agenda en met de uitvoering van de Kottervisie. In maart 2021 presenteerde LNV de hoofdlijnen van de Nederlandse invulling van het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF). Hiermee kan steun verleend worden aan investeringen voor onderzoek en innovatie in onder meer de kottersector.
In het kader van de beoogde saneringsregeling voor de visserijsector is in 2021 duidelijk geworden dat een sanering op grond van ruimtebeperking door uitbreiding van windparken en natuurgebieden niet past binnen de Europese staatsteunkaders die gekoppeld zijn aan het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Binnen de mogelijkheden van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) kan de sanering voor een deel wel gerealiseerd worden. Via deze route zet LNV in op het realiseren van een situatie waarin de vangstcapaciteit van de Nederlandse vissersvloot weer in balans komt met de vangstmogelijkheden. Om de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse visserijsector op te vangen heeft LNV een saneringsregeling, stilligregeling en liquiditeitsregeling in voorbereiding om inkomensverlies op te vangen en vissers de mogelijkheid te bieden zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Er is voor deze drie regelingen in totaal een bedrag van €200 mln. gereserveerd (Kamerstuk 35393, nr. 47).
Samen met visserijsectoren heeft LNV in 2021 uitvoering gegeven aan afspraken die in voorgaande jaren met deze sectoren zijn gemaakt. In overleg met de mosselsector is gewerkt aan de afbouw van de bodemmosselzaadvisserij, met als doel om te komen tot volledige beëindiging van bodemberoering door mosselzaadvisserij in 2029. Met de mosselsector heeft LNV ook projecten uitgevoerd voor natuurherstel in de Waddenzee en een pilot mosselkweek in de Voordelta. Ter uitvoering van het Actieplan toekomstbestendig visserijbeheer IJsselmeergebied startte LNV, samen met vissers en wetenschappers, een onderzoek naar de impact van commercieel beviste visbestanden. Ook is een staatssteunprocedure voorbereid voor vrijwillige sanering. Samen met de garnalensector heeft LNV in 2021 aan een nieuwe garnalenvisie gewerkt.
Ten aanzien van het verbeteren van de handhaving en naleving van visserijmaatregelen is eind 2021 het wetsvoorstel voor de bestuurlijk boete ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35998 nr. 2). In de Visserijraad heeft LNV bijgedragen aan een wijzigingsvoorstel voor de controleverordening visserij, gericht op de invoering van cameratoezicht om toe te zien op de naleving van de aanlandplicht.
4.10 Internationaal werken aan kringlooplandbouw
Cruciaal in het realiseren van de transitie naar kringlooplandbouw is de positie van de Nederlandse agrarische sector op internationale markten en de samenwerking met het buitenland. De handel in landbouwproducten geeft het belang hiervan weer; in 2021 bereikte de export vanuit Nederland een hoogte van € 104,7 miljard, waarvan € 75,7 miljard euro goederen van Nederlandse makelij. De import van landbouwgoederen was in 2021 € 72,5 miljard.
In 2021 organiseerde LNV meerdere bilaterale en multilaterale economische missies. In samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken werd de Food System Summit van de Verenigde Naties voorbereid. Tijdens deze summit en de daaropvolgende Klimaat COP26 is de samenhang tussen de aanpak van klimaatverandering en voedseltransitie als topprioriteit op de internationale agenda gezet. Nederlandse technologie kan in alle schakels van de voedselketen helpen de productie te verduurzamen. Bedrijven willen zich steeds meer engageren met duurzame voedselproductie en hiervoor werken zij samen in private en publiek-private consortia. Een succesvol voorbeeld daarvan was de deelname van Nederland aan de Dubai Expo 2021, waar de nexus water, energie en voedsel centraal stond.
Sinds 1 januari 2021 is de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van kracht. In 2021 heeft het Verenigd Koninkrijk drie keer de infasering van veterinaire en fytosanitaire grenscontroleprocessen uitgesteld (British Border Operating Model). Dit gaf veel onzekerheid voor het Nederlandse bedrijfsleven en de uitvoeringsdiensten. Ongeacht deze voortdurende onzekerheid heeft LNV zich, samen met andere departementen, de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en uitvoeringsdiensten doorlopend ingezet om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op Brexit. Intensief overleg werd gevoerd met sectoren en er zijn zes stakeholderbijeenkomsten gehouden, gericht op de infasering van Britse grenscontroleprocessen. LNV heeft de belangen ingebracht bij besprekingen over het Noord-Ierland protocol en de ontwikkeling van nationale regelingen onder de Brexit Adjustment Reserve (BAR).
5 Brede welvaart in het landelijk gebied
Regio Deals hebben als doel de brede welvaart -het welzijn- in de regio te versterken. Overheden, bedrijven en inwoners werken samen aan innovatieve aanpakken die aansluiten op de opgaven in een regio. De gehele portefeuille van 30 Regio Deals is in 2021 verder in uitvoering gekomen. Daarmee hebben Rijk en partners gezamenlijk ongeveer € 2 mld. geïnvesteerd om de brede welvaart in de geselecteerde regio’s te versterken. De Regio Deals voor landelijke gebieden zoals Zuidoost Friesland, Veluwe, Achterhoek, Groene Hart, Foodvalley, Noordoost Brabant en Natuurinclusieve Landbouw Noord Nederland versterken de transitie naar kringlooplandbouw en het verbeteren van de biodiversiteit. Dit als onderdeel van de bredere opgave om de regionale brede welvaart met de Regio Deals te versterken. De samenwerking die tussen de regio’s en het Rijk is ontstaan werpt steeds meer zijn vruchten af, de regionale cofinanciering verloopt conform de gesloten deals en in diverse regio’s zijn samenwerkingsverbanden verdiept en verbreed. Uit onderzoek van het PBL blijkt dat het opgavegericht werken met de Regio Deals bijdraagt aan focus op de brede welvaart van inwoners en ondernemers
Met een lerende evaluatie is in maart 2021 het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland, gericht op een toekomstbestendig landelijk gebied, afgerond. Het leernetwerk, dat tot december 2021 is voortgezet, heeft een advies opgesteld voor versterking van het gebiedsgericht werken. De uitvoering van de samenhangende aanpak van opgaven in de vijftien gebieden van het interbestuurlijk programma is ondergebracht bij de opbouw van het NPLG.
6 Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)
In 2021 zijn verbetermaatregelen doorgevoerd om de basis van de NVWA verder op orde te brengen en de organisatie toekomstbestendig te maken. In beheersbare stappen is gewerkt aan resultaten op de korte termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de verandercapaciteit van de mensen en van de organisatie.
Naar aanleiding van de geconstateerde disbalans tussen taken en middelen bij de NVWA is in 2021 een start gemaakt met een kritische analyse van de omvang van het takenpakket. Verkend is hoe het concretiseren van open normen en het verbeteren van de handhaafbaar- en uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving kan bijdragen aan effectief toezicht. Ter versterking van de publieke taakuitvoering van de NVWA zijn in het Coalitieakkoord structureel extra middelen beschikbaar gesteld.
Samen met LNV is de NVWA een programma gestart waarin overheid en bedrijfsleven samen bouwen aan een nieuw kostprijsmodel en retributiestelsel voor de NVWA. Centraal daarbij staan transparantie en meerjarige stabiliteit en voorspelbaarheid van de tarieven.
De NVWA heeft het toezicht in de vleesketen en het borgen van dierenwelzijn versterkt (Kamerstuk 28286 nr. 1216). De transportwaardigheid van dieren en het toezicht daarop is verbeterd doordat de NVWA meer tijd is gaan besteden aan de beoordeling van dieren bij exportcertificering. Met sectorvertegenwoordigers heeft de NVWA overeenstemming bereikt over de werkwijze van het aanbieden van dieren voor certificering.
In navolging van het advies van de Raad van Advies van de NVWA (bijlage Kamerstuk 28286 nr. 1216) is gestart met de doorontwikkeling van de directie Keuren tot een eigenstandige organisatie, die autonoom opereert met het handelingsvermogen en mandaat om controles met gezag uit te kunnen voeren.
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie bijlage 2 van dit jaarverslaag: «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties 2020 | verleende garanties 2021 | vervallen garanties 2021 | Uitstaande garanties 2021 | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) | 329.401 | 34.970 | 46.193 | 318.178 | 78.200 | 29.878 | |
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) | 1.519 | 2.584 | 97 | 4.006 | 18.000 | 71.029 | ||
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* | 54.488 | 4.112 | 12.098 | 46.502 | 180.000 | 28.470 | ||
Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O) | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.000 | 1.400 | ||
Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 305.311 | 20.399 | 284.912 | 284.912 | 0 | ||
Klimaatfonds Groenfonds garantie | 12.557 | 12.557 | 56.000 | 324 | ||||
Totaal | 690.719 | 54.223 | 78.787 | 666.155 | 96.200 | 526.912 | 131.101 |
Art. | Omschrijving | Uitg. 2020 | Ontv. 2020 | Saldo 2020 | Uitg. 2021 | Ontv. 2021 | Saldo 2021 | Totaalstand mutatie volume risicovoorziening t en t-1 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) | 686 | 1.427 | 741 | 1.103 | 5.293 | 4.190 | 4.931 |
Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) | 0 | 17 | 17 | 0 | 29 | 29 | 46 | |
Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* | 0 | 1.334 | 1.334 | 0 | 136 | 136 | 1.470 | |
Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O) | 0 | 0 | 0 | 0 | 1400 | 1.400 | 1.400 | |
Art. 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 0 | 0 | 0 | ||||
Klimaatfonds Groenfonds garantie | 0 | 0 | 0 | 0 | 324 | 324 | 324 | |
Totaal | 686 | 2.778 | 2.092 | 1.103 | 7.182 | 6.079 | 8.171 |
Artikel | Omschrijving | Uitstaande lening | Looptijd lening | Totaalstand risicovoorziening 2020 | Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2021 en 2020 |
---|---|---|---|---|---|
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 19.553 | tot en met 2027 | ||
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 2.465 | tot en met 2022 | ||
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 8.371 | tot en met 2029 | ||
Artikel 21 Land- en tuinbouw | Wageningen Research | 1.829 | tot en met 2030 |