Base description which applies to whole site

4.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond en het doen accepteren van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het doen ontstaan van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het ervoor zorgen dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. Zij financiert een uitkeringsregeling (Remigratiewet), een leenstelsel voor degenen die moeten inburgeren en voorinburgering en maatschappelijke begeleiding voor nieuwkomers. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Voor personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig worden, ligt de uitvoering van het inburgerings (onder meer examens)- en leenstelsel bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de uitvoering van de voorinburgering bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Voor personen die na 1 januari 2022 inburgeringsplichtig worden krijgen gemeenten de regierol over de uitvoering van inburgering. DUO blijft ook in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner en is verantwoordelijk voor onder andere het vaststellen van de inburgeringsplicht, het vaststellen van de inburgeringstermijnen, de verlenging daarvan, het laten afnemen van examens en de handhaving van de inburgeringsplicht aan het einde van het inburgeringstraject. Het COA blijft voorinburgering aanbieden in nauw contact met gemeenten.

De Minister van OCW is eigenaar van DUO en de Minister van J&V van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van DUO respectievelijk COA aan het Ministerie van SZW. Gemeenten krijgen middelen voor uitvoeringskosten via het Gemeentefonds en middelen voor inburgeringsvoorzieningen via een specifieke uitkering.

Eind 2020 werd de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet inburgering 2021 uitgesteld naar 1 januari 2022. Daarmee heeft het jaar 2021 volledig in het teken gestaan van de voorbereidingen op en implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel. Hierbij is SZW ondersteund door de VNG en Divosa, die hiervoor een subsidie ontvingen. Daarnaast is in 2021, mede naar aanleiding van de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, een verkenning uitgevoerd naar verbetermogelijkheden binnen de Wet inburgering 2013. Daaruit zijn enkele voorstellen naar voren gekomen, die zijn opgenomen in een verbeterplan. Hiervoor zijn in 2021 middelen beschikbaar gesteld.

In het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) is in pilots onderzocht ‘wat werkt’ om de arbeidsmarktpositie van mensen met een migratieachtergrond te verbeteren. Effectief gebleken aanpakken worden opgeschaald bij gemeenten, werkgevers, UWV en in het onderwijs. Dit gebeurt onder meer via de Werkagenda VIA die in 2021 door 21 landelijke (koepel)organisaties is opgesteld. In 2021 is verder een monitor ontwikkeld die verdiepend inzicht geeft in de ontwikkelingen van de arbeidsmarktkansen en –posities van mensen met een migratieachtergrond. Een eerste meting van deze monitor is in 2021 uitgevoerd.

Tabel 89 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

309.023

278.398

221.009

179.789

203.252

236.697

‒ 33.445

        

Uitgaven

328.040

290.084

220.838

181.996

190.131

237.197

‒ 47.066

        

Inkomensoverdrachten

       

Remigratiewet

42.500

42.000

41.890

41.400

40.492

41.681

‒ 1.189

Inburgering

51

11

3

3

0

0

0

Subsidies

       

Opbouw kennisfunctie integratie

2.841

2.644

2.746

2.763

2.882

2.736

146

Landelijk Overleg Minderheden

26

0

0

0

0

0

0

Vluchtelingenwerk Nederland

1.343

1.092

1.030

1.084

1.070

1.032

38

Vroege integratie en participatie

0

0

0

0

3.484

3.800

‒ 316

Overige subsidies

7.721

4.661

8.727

9.658

10.531

7.750

2.781

Opdrachten

       

Inburgering en Integratie

10.522

7.748

8.675

9.031

7.221

10.771

‒ 3.550

Remigratie

1.596

1.493

1.593

1.619

1.537

1.700

‒ 163

Bijdrage aan agentschappen

       

DUO

14.661

17.771

18.280

22.976

26.321

11.873

14.448

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

COA

76.073

22.212

10.755

14.215

26.231

17.245

8.986

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten maatschappelijke begeleiding

0

0

0

0

0

21.950

‒ 21.950

Gemeenten inburgeringsvoorzieningen

0

0

0

0

0

38.183

‒ 38.183

Leningen

       

DUO

170.706

190.452

127.139

79.247

70.362

78.476

‒ 8.114

        

Ontvangsten

10.378

3.191

4.218

5.068

4.956

1.000

3.956

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten algemeen

7.955

702

775

552

740

0

740

Leningen

2.423

2.489

3.443

4.516

4.216

1.000

3.216

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Het integratiebeleid, dat de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit bevordert, heeft als einddoel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke maten hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs de hogere vormen (havo en vwo) volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school)jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie (%)2

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Zonder migratieachtergrond realisatie 2018 69%, realisatie 2019 70%, realisatie 2020 70%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2018 58%, realisatie 2019 60%, realisatie 2020 57%. Turks 2e generatie realisatie 2018 65%, realisatie 2019 68%, realisatie 2020 67%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2018 52%, realisatie 2019 53%, realisatie 2020 50%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2018 65%, realisatie 2019 61%, realisatie 2020 68%. Surinaams 1e generatie realisatie 2018 63%, realisatie 2019 64%, realisatie 2020 61%. Surinaams 2e generatie realisatie 2018 71%, realisatie 2019 73%, realisatie 2020 70%. Antillen 1e generatie realisatie 2018 56%, realisatie 2019 60%, realisatie 2020 57%. Antillen 2e generatie realisatie 2018 69%, realisatie 2019 71%, realisatie 2020 69%. Overig niet-westers 1e generatie realisatie 2018 57%, realisatie 2019 58%, realisatie 2020 59%. Overig niet-westers 2e generatie realisatie 2018 68%, realisatie 2019 66%, realisatie 2020 67%. Westers 1e generatie realisatie 2018 65%, realisatie 2019 67%, realisatie 2020 67%. Westers 2e generatie realisatie 2018 68%, realisatie 2019 68%, realisatie 2020 68%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking (%)3

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar migratieachtergrond, generatie en jaar. Zonder migratieachtergrond realisatie 2018 3,1%, realisatie 2019 2,6%, realisatie 2020 3,0%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2018 6,3%, realisatie 2019 4,2%, realisatie 2020 5,0%. Turks 2e generatie realisatie 2018 8,5%, realisatie 2019 6,6%, realisatie 2020 7,0%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2018 6,8%, realisatie 2019 5,7%, realisatie 2020 8,0%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2018 8,1%, realisatie 2019 10,2%, realisatie 2020 9,0%. Surinaams 1e generatie realisatie 2018 6,9%, realisatie 2019 5,9%, realisatie 2020 6,0%. Surinaams 2e generatie realisatie 2018 7,0%, realisatie 2019 6,5%, realisatie 2020 9,0%. Antillen 1e generatie realisatie 2018 9,5%, realisatie 2019 7,4%, realisatie 2020 9,0%. Antillen 2e generatie realisatie 6,8%, realisatie 2019 7,1%, realisatie 2020 9,0%. Overig niet-westers 1e generatie realisatie 2018 9,7%, realisatie 2019 9,2%, realisatie 2020 9,0%. Overig niet-westers 2e generatie realisatie 2018 6,4%, realisatie 2019 6,6%, realisatie 2020 9,0%. Westers 1e generatie realisatie 2018 5,2%, realisatie 2019 4,8% , realisatie 2020 5,0%. Westers 2e generatie realisatie 2018 4,7%, realisatie 2019 4,1%, realisatie 2020 4,0%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar migratieachtergrond, generatie en schooljaar. Zonder migratieachtergrond realisatie 2018/2019 50%, realisatie 2019/2020 51%, realisatie 2020/2021 51%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2018/2019 34%, realisatie 2019/2020 41%, realisatie 2020/2021 44%. Turks 2e generatie realisatie 2018/2019 28%, realisatie 2019/2020 30%, realisatie 2020/2021 33%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2018/2019 21%, realisatie 2019/2020 19%, realisatie 2020/2021 31%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2018/2019 33%, realisatie 2019/2020 33%, realisatie 2020/2021 37%. Surinaams 1e generatie realisatie 2018/2019 28%, realisatie 2019/2020 25%, realisatie 2020/2021 24%. Surinaams 2e generatie realisatie 2018/2019 39%, realisatie 2019/2020 40%, realisatie 2020/2021 41%. Antillen 1e generatie realisatie 2018/2019 24%, realisatie 2019/2020 17%, realisatie 2020/2021 23%. Antillen 2e generatie realisatie 2018/2019 33%, realisatie 2019/2020 32%, realisatie 2020/2021 33%. Overig niet-westers 1e generatie realisatie 2018/2019 33%, realisatie 2019/2020 33%, realisatie 2020/2021 33%. Overig niet-westers 2e generatie realisatie 2018/2019 48%, realisatie 2019/2020 50%, realisatie 2020/2021 51%. Westers 1e generatie realisatie 2018/2019 50%, realisatie 2019/2020 50%, realisatie 2020/2021 51%. Westers 2e generatie realisatie 2018/2019 56% , realisatie 2019/2020 56%, realisatie 2020/2021 59%. Bron: CBS, Kernindicatoren integratie.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Remigratiewet

De Remigratiewet biedt een uitweg aan personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben doordat zij in een uitzichtloze situatie van afhankelijkheid (uitkeringssituatie) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om personen die daarvoor in aanmerking komen in staat te stellen naar hun herkomstland terug te keren, kan een remigratie-uitkering worden aangevraagd. De SVB voert de Remigratiewet uit.

Budgettaire ontwikkelingen

De Remigratiewet is in 2014 aangescherpt op onder meer het leeftijdscriterium. Hierdoor komen minder personen in aanmerking voor een remigratie-uitkering. Vanaf 1 januari 2025 kunnen geen nieuwe aanvragen meer op grond van de Remigratiewet worden gedaan. Hierdoor dalen de jaarlijkse uitgaven aan uitkeringen. In 2021 bleek dat het bedrag aan uitkeringen in de begroting uiteindelijk te hoog is geraamd. De uitgaven vielen € 1,2 miljoen lager uit.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 90 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)1

14

14

14

14

13

13

0

Bron: SVB, jaarverslag.

1

inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

Op het artikelonderdeel Subsidies is € 2,6 miljoen meer uitgegeven dan in de begroting was opgenomen. Het verschil treedt met name op bij de post overige subsidies. Dit komt voornamelijk vanwege toekenning van een aantal nieuwe subsidies in het kader van inburgering en omdat een aantal subsidies verlengd en uitgebreid is vanwege de uitgestelde inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021. 

Opdrachten

Op het artikelonderdeel Opdrachten worden opdrachten aan derden ten behoeve van onder meer de ontwikkeling en het beheer van examens, onderzoeken in verband met de beleidsontwikkeling of -evaluatie, en communicatieactiviteiten verantwoord. De uitgaven zijn € 3,7 miljoen lager uitgevallen dan in de begroting werd aangenomen. De oorzaak hiervan is onder meer dat sommige aanbestedingstrajecten, waaronder een Europese, langer doorliepen, waardoor het grootste deel van de uitgaven pas vanaf 2022 zal plaatsvinden. Ook zijn enkele aanbestedingstrajecten en opdrachten uitgesteld omdat uitwerking van de opdrachtformuleringen meer tijd nodig had.

In 2021 is een reservering opgenomen van € 825.000 ten behoeve van de gemeente Tilburg, die hierdoor in staat was op korte termijn een tussenvoorziening voor asielstatushouders te realiseren, voor de gemeente Tilburg en omliggende gemeenten. De kaseffecten worden in 2022 zichtbaar.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 91 Kerncijfers inburgering
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO krijgen (x 1.000 personen, ultimo)1

23

20

18

21

26

19,6

6,4

Inburgeraars die slagen voor het inburgeringsexamen of NT2-examen (x 1.000 personen, ultimo)1

13

24

32

18

24

24

0

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA (x 1.000 personen, ultimo)2

8,4

4,6

4,6

4,5

8

6,4

1,6

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten (x 1.000 personen, ultimo)2

26

11

7

9

15

10

5

1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

2

Bron: COA, voortgangsrapportages.

Bijdrage aan agentschappen

Op dit artikelonderdeel is de bijdrage opgenomen die aan DUO wordt gegeven voor het uitvoeren van het leen- en examenstelsel inburgering. De bijdrage is in 2021 met circa € 14,4 miljoen naar boven bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door de verwachte implementatiekosten voor het nieuwe stelsel. Daarnaast heeft corona geleid tot de noodzaak om de examenlocaties gedurende extra uren open te houden en heeft corona eveneens geleid tot een vermindering van de exameninkomsten. Deze factoren samen hebben tot deze bijstelling geleid.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan het COA is bedoeld voor de Voorbereiding op de Inburgering, een programma dat statushouders kunnen volgen wanneer zij – in afwachting van huisvesting in de gemeente – in het azc verblijven. Als gevolg van een hoge instroom in 2021 was het aantal statushouders dat deelnam aan het programma Voorbereiding op de Inburgering bij het COA hoger dan begroot. Daarom is in 2021 de bijdrage voor dit programma met € 9 miljoen opwaarts bijgesteld.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen van het Rijk een decentralisatie-uitkering voor de maatschappelijke begeleiding van asielstatushouders onder de Wet inburgering 2013. Deze uitkering ontvangen gemeenten ieder jaar op basis van het aantal gehuisveste statushouders in het jaar ervoor. In 2021 ontvingen gemeenten de bijdrage voor 2020 ter hoogte van € 20,8 miljoen. Dit bedrag is bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld naar de begroting van het Gemeentefonds. De resterende € 1,1 miljoen is in de 1e suppletoire begroting afgeboekt.

Het budget voor inburgeringsvoorzieningen is bedoeld voor de taken van gemeenten onder de nieuwe inburgeringswet. Ten tijde van het opstellen van de begroting voor 2021 was de planning dat de nieuwe wet op 1 juli 2021 in werking zou treden. Eind 2020 is besloten dat inwerkingtreding werd uitgesteld tot 1 januari 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 35 483, nr. 63). Om die reden is er in 2021 geen specifieke uitkering voor inburgeringsvoorzieningen aan gemeenten verstrekt. Het bedrag dat hierdoor vrijvalt is ingezet voor de financiële gevolgen van het langer doorlopen van het oude inburgeringsstelsel.

Leningen

Het Ministerie van SZW verleent — indien zij of hun partner niet over voldoende financiële middelen beschikken — via DUO leningen aan migranten met de plicht tot inburgering. Dit geldt voor asielmigranten onder de Wi2013 en asiel-, gezins- en overige migranten onder de Wi2013. In 2021 is door DUO circa € 8,1 miljoen minder uitgegeven dan in de begroting geraamd. De oorzaak hiervan ligt in belangrijke mate in de coronamaatregelen. Door corona is het gebruik van de DUO lening minder geweest dan voorzien. Dit komt doordat het in meerdere periodes in 2021 niet mogelijk was om fysiek les te volgen en ook de examenmogelijkheden vanwege corona beperkt waren.

Tabel 92 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Toegekende leningen

       

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

23

14

11

11

17

9

8

        

Terugbetaalde leningen

       

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen (x 1.000 personen, ultimo)

5

5

13

18

10

14

‒ 4

        

Kwijtgescholden leningen

       

Aantal inburgeraars met kwijtgescholden lening (x 1.000 personen, ultimo)

5

10

21

18

12

11

1

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen inclusief rente (x € 1 mln)

32

78

181

154

91

100

‒ 9

Bron: DUO, Informatiesysteem inburgering.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten ging het in 2021 om terugbetalingen van leningen en betalingen van boetes. Hierop is een bedrag ontvangen van circa € 5 miljoen. Dit is circa € 4 miljoen meer dan in de begroting geraamd was. Indien asielstatushouders binnen de wettelijke termijn aan de inburgeringsplicht voldoen dan hoeven ze de lening niet terug te betalen. Daarnaast vindt terugbetaling van de lening, als dat aan de orde is, naar draagkracht plaats.

2

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

3

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

Licence