Base description which applies to whole site

4.2 Beleidsartikel 2 Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Het doel van deze pijler is investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie met het oog op productiviteitsgroei.

Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie vormen een belangrijke pijler onder productiviteitsgroei in ontwikkelde economieën als Nederland. Landen die voor ons de benchmark zijn investeren echter beduidend meer. Het Kabinet kiest er voor om te blijven streven naar het behalen van de Lissabondoelstelling, waarbij ook private investeringen een belangrijke rol moeten spelen.

Bedrijven kiezen vooral plekken uit met een goede toegang tot onderscheidende kennisbronnen, getalenteerde onderzoekers en mogelijkheden voor samenwerking in onderzoek. Daar waar de maatschappelijke baten van investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie groter zijn dan de private baten, is er een reden voor de overheid om deze investeringen ook te stimuleren. Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie leveren het meeste op wanneer de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap samenwerken. Nederland is daar al sterk in. Dat blijkt uit de Nederlandse koppositie op het gebied van landbouw, voedselinnovatie en water.

Het is zaak die kracht verder uit te bouwen, bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen te versterken en nieuwe veelbelovende ecosystemen op te bouwen. Dit sluit aan op de inzet van het kabinet, zoals aangekondigd in de groeistrategie, en de samenwerking tussen publieke en private partijen die is opgebouwd in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Dit betekent dat tegelijkertijd wordt ingezet op onderzoek en ontwikkeling en onderzoeksinfrastructuren als op startups en scale-ups, regelgeving en menselijk kapitaal. Investeringen in de economie van de toekomst, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie, robotica en duurzaamheidstechnologie, kunnen een sleutel zijn voor toekomstige innovatie. Ook fundamenteel onderzoek valt binnen deze pijler. Investeringsvoorstellen van alle wetenschapsdisciplines komen in principe in aanmerking, zolang deze voldoen aan het doel en de criteria van het fonds. Investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie dragen niet alleen bij aan productiviteitsgroei, maar leveren tevens een bijdrage aan onze brede welvaart. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie op gebieden zoals duurzaamheid en gezondheidszorg verbeteren de kwaliteit van leven, zowel voor huidige als toekomstige generaties.

De rol en verantwoordelijkheid van de minister is beschreven in beleidsartikel 1 en is ook van toepassing op beleidsartikel 2.

Van beleidsconclusies is op dit moment nog geen sprake. Er hebben drie toekenningsrondes plaatsgevonden en de looptijd van een NGF-project is dusdanig lang dat er op dit moment nog geen conclusies kunnen worden getrokken.

In 2023 is het Nationaal Groeifonds wel tussentijds geëvalueerd, met bijzondere aandacht voor de governance van het Nationaal Groeifonds. De conclusies van deze evaluatie zijn te vinden in het rapport «Tussentijdse evaluatie Nationaal Groeifonds» (bijlage bij Kamerstuk 36 410-L, nr. 7).

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

    

38.880

3.814.881

‒ 3.776.001

        

Uitgaven

    

0

545.963

‒ 545.963

        

Subsidies

    

0

200.000

‒ 200.000

Subsidieregeling Nationaal Groeifonds – O&O&I

    

0

200.000

‒ 200.000

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

    

0

345.963

‒ 345.963

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie onverdeeld departementale route

    

0

345.963

‒ 345.963

        

Ontvangsten

    

0

545.963

‒ 545.963

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 5 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

    

38.880

3.814.881

‒ 3.776.001

waarvan garantieverplichtingen

    

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

    

38.880

3.814.881

‒ 3.776.001

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Vanaf 2023 was het mogelijk voor veldpartijen (zoals bedrijven en kennisinstellingen) om investeringsvoorstellen rechtstreeks in te dienen bij het Nationaal Groeifonds. Dit kan op basis van de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds (ook wel de «subsidieroute» genoemd).

Indien een project een toekenning heeft gekregen via de departementale route wordt het daarmee samenhangende budget overgeboekt naar de begroting van het departement dat het project gaat uitvoeren.

Onverdeelde middelen en voorwaardelijke toekenningen die in een zeker jaar niet worden omgezet in een toekenning worden aan het einde van het jaar op de NGF-begroting doorgeschoven naar het volgende jaar (en/of verder).

Verplichtingen

Van het verplichtingenbudget van € 3,815 mld is € 38,9 mln gerealiseerd. Dit is de toekenning voor één project via de subsidieroute in 2023.

Het resterende verplichtingenbudget van € 3,776 mld werd gebruikt voor het volgende:

  • zes omzettingen (Kamerstuk 36 200 L, nr. 9 en Kamerstuk 36 250 XIX, nr. 3) werden door middel van de 1e suppletoire begroting 2023 verwerkt. Voor drie projecten ging dit gepaard met de overheveling van verplichtingenbudget voor 2023 naar departementen, namelijk Toekomstbestendige Leefomgeving (BZK; ‒ € 60,0 mln), Dutch Metropolitan Innovations (I&W; ‒ € 75,3 mln) en GroenvermogenNL (EZK; ‒ € 119,0 mln);

  • er waren verplichtingenschuiven voor de projecten Groeiplan Watertechnologie (- € 17,0 mln) en PhotonDelta (EZK, ‒ € 204,6);

  • de middelen voor de voorwaardelijke toekenningen voor de projecten AiNed (EZK; ‒ € 44,0 mln), CropXR (LNV; ‒ € 21,5 mln), Biotech Booster (OCW; ‒ € 196,4 mln), Oncode-PACT (EZK; ‒ € 164,0 mln), GroenvermogenNL (EZK; ‒ € 250,0 mln), Luchtvaart in Transitie (I&W, ‒ € 119,5 mln) en Duurzame MaterialenNL (EZK, ‒ € 96,0 mln) werden doorgeschoven naar 2024;

  • er werd € 1,3 mln naar EZK overgeboekt voor extra uitvoeringskosten voor het Nationaal Groeifonds;

  • de in 2023 bijgeschreven loon- en prijsbijstelling werd ingezet ter dekking van onder meer het Beschermingsfonds Economische Veiligheid;

  • van het totale verplichtingenbudget van € 1,0 mld voor de subsidieroute werd € 961,1 mln doorgeschoven naar 2025 en verder;

  • tot slot werd voor € 1,446 mld aan onverdeelde middelen doorgeschoven naar 2024 en verder.

Uitgaven

Er werden in 2023 nog geen uitgaven gedaan vanuit het Nationaal Groeifonds.

Het kasbudget van € 546,0 mln werd in 2023 gebruikt voor het volgende:

  • zes omzettingen (Kamerstuk 36 200 L, nr. 9 en Kamerstuk 36 250 XIX, nr. 3) werden door middel van de 1e suppletoire begroting 2023 verwerkt. Voor drie projecten ging dit gepaard met de overheveling van kasbudget voor 2023 naar departementen, namelijk Toekomstbestendige Leefomgeving (BZK; ‒ € 10,0 mln), Dutch Metropolitan Innovations (I&W; ‒ € 10,3 mln) en GroenvermogenNL (EZK; ‒ € 50,0 mln);

  • er was een kasschuif voor het project Groeiplan Watertechnologie (- € 17,0 mln);

  • de middelen voor de voorwaardelijke toekenning voor project AiNed (EZK; ‒ € 13,2 mln) werden doorgeschoven naar 2024;

  • er werd € 1,3 mln naar EZK overgeboekt voor extra uitvoeringskosten voor het Nationaal Groeifonds;

  • de in 2023 bijgeschreven loon- en prijsbijstelling werd ingezet ter dekking van onder meer het Beschermingsfonds Economische Veiligheid;

  • het kasbudget van € 200,0 mln voor de subsidieroute werd doorgeschoven naar 2028;

  • tot slot werd voor € 244,1 mln aan onverdeelde middelen doorgeschoven naar 2024 en verder.

Licence