Base description which applies to whole site

2.1 Belangrijkste mutaties

Hieronder volgen de grootste wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2010 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de tweede suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 mln)

Artikel

 

Mutatie

2

Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

– 13,0

3

Nederlandse afdrachten aan de EU

– 74,6

4

Armoedebestrijding

49,8

4

Verhoogde economische groei en verminderde armoede

– 17,5

5

Participatie civil society

11,2

Artikel 2

2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing (– EUR 13 014)

De verlaging op dit artikel is een saldo. Enerzijds is het budget voor wederopbouw verlaagd. Dit heeft te maken met de vertraging bij infrastructurele projecten in Afghanistan, een lagere uitputting van het ODA-deel van het stabiliteitsfonds, een verlaging als gevolg van het vaststellen van een lagere bedrag voor de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties in 2010 en een verlaging van het wederopbouwprogramma in onder andere Soedan, tot slot, een verlaging van het centrale wederopbouwbudget ten gunste van noodhulp Soedan. Anderzijds is op dit sub-artikel sprake van een opwaartse non-ODA mutatie als gevolg van toegenomen uitgaven op het non-ODA deel van het stabiliteitsfonds ten behoeve van het ANA (Afghan National Army) Trustfund van de NAVO en een verhoging op het stabiliteitsfonds als gevolg van de versnelde uitvoering van een aantal programma’s.

Artikel 3:

3.1 Nederlandse afdracht aan de EU (– EUR 74,6 mln)

De belangrijkste reden voor de lagere Nederlandse afdrachten in 2010 is het afgenomen Nederlandse BNI-aandeel; doordat het Nederlandse BNI relatief minder is gegroeid dan het totale BNI van alle lidstaten tezamen, zijn de Nederlandse BNI-afdrachten lager uitgevallen. Daarnaast is de verlaging het gevolg van een neerwaartse correctie van de BTW en BNI afdrachten over eerdere jaren en leiden hogere overige ontvangsten van de EU-begroting (zoals boetes) en een neerwaarts bijgestelde omvang van de begroting ook tot lagere afdrachten.

Artikel 4

4.2 Armoedevermindering (EUR 49 810)

De mutatie op dit artikel betreft een saldo. De uitgaven aan sectordoorsnijdende activiteiten in de partnerlanden zijn hoger dan geraamd onder meer als gevolg van een voorspoedige uitvoering van een tweetal infrastructuurprojecten in Suriname en een versnelde uitgave van de Verdragsmiddelen Suriname. In verband met een ongunstige wisselkoers is ook de bijdrage aan de UNDP hoger uitgevallen. Anderzijds bedraagt de onderbesteding op speciale multilaterale activiteiten in totaal EUR 2,2 mln onder meer vanwege vertraging in een technische assistentieproject van het IMF gericht op Afrika. Het Wereldbank Partnerschapsprogramma (BNPP) kende een onderbesteding mede omdat buiten het kernprogramma twee separate activiteiten onder dit programma een lagere liquiditeitsbehoefte hadden. Voorts is deze mutatie met name het gevolg van het gebruikelijke parkeerkarakter van dit subartikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) alsmede aanpassingen in de toerekening (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4

4.3 Ondernemingsklimaat (– EUR 17 544)

De verlaging op dit artikel betreft een saldo. Enerzijds is sprake van overbesteding ten behoeve van het ORET/ORIO-programma op basis van de liquiditeitsprognose van de uitvoerder van het programma. Daartegenover is sprake van onderuitputting op het thema ondernemingsklimaat. In diverse partnerlanden, waaronder Mali, en Rwanda verloopt de identificatie van relevante projecten nog beneden verwachting of is er sprake van vertraging in de uitvoering. Voorts is sprake van onderuitputting op de thema’s marktontwikkeling; wet- en regelgeving en medefinancieringsactiveiten op het gebied van duurzame economische ontwikkeling. Deze wordt veroorzaakt door het feit dat van uitvoerende organisaties ontvangen betaalverzoeken, in tegenstelling tot de raming, niet volledig konden worden gehonoreerd op grond van ontvangen rapportages en liquiditeitsprognoses. Ook werd de bijdrage aan het technische assistentie programma van de FMO verlaagd. Tenslotte werd met name in verband met vertragingen van projecten op gebied van ondernemingsklimaat het budget voor bilaterale ontwikkelingsactiviteiten in Zambia verlaagd.

Artikel 5

5.6 Participatie civil society (EUR 11 164)

De stijging van het budget voor participatie civil society wordt met name veroorzaakt doordat de uitgaven aan de thematische medefinancieringsorganisaties voor cultuur en communicatie verhoogd zijn.

Licence