Base description which applies to whole site

nr. 2MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsartikel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2010 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

INHOUDSOPGAVE blz.

B.Begrotingstoelichting3
   
1.Leeswijzer3
   
2.Het beleid4
2.1.Tabel budgettaire gevolgen van beleid4
2.2.De artikelen4
 1. Raad van State4
 2. Algemene Rekenkamer12
 3. De Nationale ombudsman17
 4. Kanselarij der Nederlandse Orden23
 5. Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen27
 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba31
 10. Nominaal en onvoorzien36
   
3.Het verdiepingshoofdstuk37

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 6 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder College/Kabinet heeft een eigen beleidsartikel.

De beleidsartikelen zijn ingedeeld in de volgende paragrafen:

1. Algemene doelstelling

2. Speerpunten 2010

3. Context

4. Succesfactoren

5. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen College en kabinetsstandpunt

6. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten op enkele punten af van het (voorgeschreven) sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.

Speerpunten

De Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten kennen geen gezamenlijke beleidsagenda. In navolging van de ontwerpbegroting 2009 is bij de beleidsartikelen een paragraaf Speerpunten 2010 opgenomen. Deze dient als tegenhanger van de (departementale) beleidsagenda.

Context

Vanwege de staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten is ervoor gekozen om de paragraaf «verantwoordelijkheid van de minister» te vervangen door een paragraaf met de ruimere omschrijving «context».

Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt

In gevolge de beheersafspraken die gelden tussen de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten en de minister van BZK worden in deze subparagraaf zowel de begrotingsvoorstellen van het College/Kabinet als het daarbij behorende kabinetsstandpunt inzichtelijk gemaakt.

Juridisch verplicht

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is voor de Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten geen regel met «juridisch verplicht» opgenomen. Met juridisch verplicht wordt inzichtelijk gemaakt welk deel van programmagelden juridisch verplicht is. Bij de Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten zijn de verschillende budgetten echter te duiden als apparaatskosten.

Bedrijfsvoeringparagraaf

De Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten geven in deze paragraaf de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering weer. Voor de goede orde wordt vermeld dat tussen tussen de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer.

2. HET BELEID

2.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Opbouw (verplichtingen=)uitgaven (in € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200999 34599 44398 65495 24194 20294 287
Mutaties 1e suppletore begroting 20098 3146 8976 3505 1575 0095 010
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:– 3731 850700000
1 Raad van State1 4952 8242 5081 7351 7191 718
2 Algemene Rekenkamer1 1051 9401 0731 0731 0731 073
3 De Nationale ombudsman412422416416416416
4 Kanselarij der Nederlandse Orden989695959395
5 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen929292929292
6 Kabinet van de Gouverneur van Aruba484848484848
10 Nominaal en onvoorzien– 3 623– 3 572– 3 532– 3 459– 3 441– 3 442
Stand ontwerpbegroting 2010107 286108 190105 704100 39899 21199 297
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20092 7772 7772 7772 7772 9272 927
Mutaties 1e suppletore begroting 2009592452452452452452
Stand ontwerpbegroting 20103 3693 2293 2293 2293 3793 379

2.2. De artikelen

ARTIKEL 1: RAAD VAN STATE

1. Algemene doelstelling

De Raad van State stelt zich ten doel om als adviseur voor wetgever en bestuur en als hoogste algemene bestuursrechter bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat. Daarbinnen wil hij bijdragen aan de rechtsbescherming van de burger en aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur. De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader, waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.

2. Positionering van de Raad

De Raad van State als Hoog College van Staat

De groep Hoge Colleges van Staat bestaat, behalve uit de beide Kamers der Staten-Generaal, uit de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman1. Tussen deze instituties bestaan belangrijke verschillen in samenstelling, taakstelling en positionering. Die verschillen onderscheiden de Raad van State duidelijk van de beide Kamers van de Staten-Generaal enerzijds en de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman anderzijds.

De brede taakstelling van de Raad, die zich uitstrekt over alle drie de «staatsmachten», de benoeming voor het leven van zijn leden en de positionering van de Raad ten opzichte van het Koningschap, de Regering en de Staten-Generaal bepalen zijn bijzondere positie met betrekking tot de eenheid en de continuïteit van de democratische rechtsstaat, ook in Europees en Koninkrijksverband.

Centraal in de taakstelling van de Raad staan algemene vragen naar de betekenis van de Grondwet, de functies van wetgever, bestuur en rechter en hun onderlinge relaties, de verhoudingen binnen het bestuur, de rechtmatigheid van het bestuur en de rechtsbescherming van de burger en de inhoud van het burgerschap.

De Raad van State als algemene en laatste adviseur

De eisen die aan de wetgevingsadvisering worden gesteld, zijn veranderd. Die advisering is niet meer de advisering van dertig jaar geleden, al is het woord hetzelfde gebleven. Deze verandering vindt haar oorzaak in wijzigingen op het terrein van de wetgeving zelf en binnen de organen die met de wetgeving belast zijn.

Steeds meer wetgeving is kaderwetgeving of proceswetgeving geworden. De eigenlijke normen staan daarbij vaak niet meer in de wet, maar in de uitvoeringsregelingen. Dit betekent dat de Raad zich, meer dan vroeger, moet afvragen of de voorgestelde delegatiebepalingen – en vooral ook sub-delegatiemogelijkheden – nodig en wenselijk zijn en, zo ja, of ze naar verwachting in de praktijk meer ruimte zullen geven bij de uitvoering, dan wel juist extra gedetailleerde regels zullen uitlokken. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor toezichts- en verantwoordingsbepalingen. Ook de medewetgevers tot wie de Raad zich richt, zijn veranderd: in functieopvatting en gezag, in samenstelling en inhoudelijke oriëntatie, in kennis van staatsrechtelijke regels en gemeenschappelijke omgangsvormen.

Bovendien is het beleid dat in wetgeving neerslaat veel complexer geworden. Dit betekent dat de Raad elk wetsvoorstel in zijn eigen (beleids)context zal moeten plaatsen. Die context is vaak niet eenduidig en vraagt bestudering. In dit verband zal de Raad veel aandacht moeten geven aan de beleidsanalytische toets.

Feit is ook dat de toenemende complexiteit van beleid veel vraagt van de inhoudelijke en uitvoeringsdeskundigheid binnen de ministeries. De Raad kan er mede daarom niet (meer) zonder meer van uitgaan dat voorstellen zowel inhoudelijk kloppen als in de praktijk uitvoerbaar zijn. Dit stelt eisen aan de kwaliteit van het bestuurlijke inzicht bij de Raad en zijn zicht op de uitvoering. Ondermeer door in de daarvoor in aanmerking komende gevallen deskundigen en uitvoerders bij de voorbereiding van de adviezen te betrekken, kan de Raad zijn inzicht verder versterken, maar ook door het aantrekken van of detacheren van medewerkers naar uitvoeringsorganisaties en het afleggen van werkbezoeken.

Belangrijk voor de kwaliteit van de wetgeving is ook de wijze waarop wordt omgegaan met wetgeving die niet blijkt te werken. Door middel van terugkoppeling van de rechter naar de nationale wetgever geeft de Raad daar uitvoering aan. Deze terugkoppeling moet uiterlijk in 2011 verbreed zijn naar de Europese wetgever en het Europese bestuur. De kennisgroepen kunnen een rol spelen bij verdere verbetering van de terugkoppeling door alert te zijn op jurisprudentie, evaluatierapporten en literatuur die duiden op slecht werkende wetgeving en daaruit waar mogelijk gemeenschappelijke lijnen te destilleren.

In de praktijk van de voorbereiding van wetgeving zijn algemene beleidsnota’s die worden besproken en vaak «afgeregeld» met de Tweede Kamer steeds belangrijker geworden. De advisering van de Raad loopt hierdoor het risico als «mosterd na de maaltijd» te komen. Om zijn taak met betrekking tot de kwaliteit van wetgeving waar te maken, streeft de Raad ernaar om advies uit te brengen over nota’s die belangrijke gevolgen voor de wetgeving hebben. Zo kan de Raad zich van tevoren een oordeel vormen of de daarin opgenomen uitgangspunten deugen.

De Raad van State als hoogste algemene bestuursrechter

De rechtsprekende taak van de Raad van State heeft, in de ruim dertig jaar waarin die is uitgeoefend (op 1 juni 1976 is de Afdeling rechtspraak van de Raad van State van start gegaan), veranderingen ondergaan naar inhoud en omvang. Het beroep op de Afdeling (bestuurs)rechtspraak is in die jaren sterk toegenomen. De burger kiest gemakkelijker dan voorheen de weg naar de rechter, wanneer hij het met een hem regarderend besluit van het bestuur niet eens is.

De sterke toename van het aantal bij de Afdeling ingestelde beroepen heeft in 1994 geleid tot invoering van twee rechterlijke instanties op een deel van het rechtsgebied waarin de Afdeling tot dan toe in eerste en enige aanleg bevoegd was. Bij die wijziging is tevens een einde gemaakt aan het administratieve Kroonberoep, waarbij de Afdeling geschillen van bestuur ter zake van het voorgelegde geschil adviseerde maar de uiteindelijke beslissing aan de Kroon was. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat de mogelijkheden zijn ingeperkt om bestuursgeschillen finaal te beslechten en daarbij ook gewijzigde feiten en omstandigheden in de beoordeling te betrekken. Maar de mogelijkheden voor de Afdeling zijn allerminst afwezig. Op basis van een door de Commissie Bestuurs(proces)recht verrichte studie naar de mogelijkheden tot finale geschilbeslechting, is in de jurisprudentie een duidelijke ontwikkeling zichtbaar naar het vaker dan voorheen zelf in de zaak voorzien, dan wel het in stand laten van de rechtsgevolgen.

Het bestuursrecht en het bestuursprocesrecht hebben zich, ook na de totstandkoming van de Algemene wet bestuursrecht in 1992, sterk ontwikkeld via de codificatie en unificatie in opeenvolgende tranches van die wet van ontwikkelingen in de rechtspraktijk. De Afdeling heeft daaraan als hoogste algemene bestuursrechter een belangrijke bijdrage geleverd, evenals de andere (hoogste) bestuursrechterlijke colleges.

3. Speerpunten 2010

De Raad als organisatie

Op 3 februari 2009 heeft de Tweede Kamer het voorstel tot wijziging van de Wet op de Raad van State (Tweede Kamer, 30 585 nr. 1 e.v.) met algemene stemmen aangenomen. Het wetsvoorstel ziet op de herziening van de structuur van de Raad. Indien de Eerste Kamer ook met het wetsvoorstel instemt, betekent dit dat de Raad van State voortaan zal bestaan uit drie eenheden: één Raad van ten hoogste 10 leden en twee gelijkwaardige afdelingen, de Afdeling advisering en de Afdeling bestuursrechtspraak. De hoofdtaken advisering en bestuursrechtspraak zijn in het wetsvoorstel niet aan de Raad, maar aan de beide Afdelingen afzonderlijk opgedragen.

Terugkoppeling

De inhoudelijke verbinding tussen wetgeving, bestuur en rechtspraak kan zichtbaar worden in de onderlinge terugkoppeling van knelpunten. Hierbij moet in eerste instantie worden gedacht aan de terugkoppeling van door de bestuursrechter in zijn dagelijks werk gesignaleerde knelpunten in de regelgeving naar de wetgever, via de Raad als adviseur.

Een tweede vorm betreft de terugkoppeling naar het bestuur, zowel van het inzicht dat de Raad als rechter heeft van de oorzaken van bestuursgeschillen als van zijn kennis, als adviseur, van onderwerpen als bureaucratisering of juridisering.

Ten derde kunnen ook de ervaringen van de Nederlandse wetgever, de Nederlandse rechter en het Nederlandse bestuur met de Europese regelgeving worden teruggekoppeld, naar de betreffende Europese instellingen. Met deze vormen van terugkoppeling kan verdere invulling worden gegeven aan de meerwaarde die de Raad als eenheid heeft naast zijn twee afzonderlijke taken: advisering en bestuursrechtspaak.

In 2008 en 2009 zijn knelpunten die de Raad als rechter ervaart in de regelgeving door de Raad als adviseur ter kennis gebracht van de minister van Justitie, als eerste verantwoordelijke voor het wetgevingskwaliteitsbeleid. In 2009 is uitwerking gegeven aan de mogelijkheid van terugkoppeling naar het bestuur en Europa. In 2011 is terugkoppeling naar het bestuur naar verwachting een reguliere activiteit van de Raad.

Kennis

Kennis is voor de Raad van State voor al zijn taken van cruciaal belang. Die kennis spitst zich toe op de relevante vakgebieden van advisering en bestuursrechtspraak, het functioneren van het openbaar bestuur, de gemeenschappelijke inhoudelijke thema’s en maatschappelijke ontwikkelingen die inwerken op en beïnvloed worden door rechtspraak en wetgeving.

Het zorgdragen voor goede juris- en legisprudentie is een permanent punt van aandacht. Beide zullen de komende jaren in het geautomatiseerde systeem Raster worden ondergebracht.

Personeelsbeleid

Kennis, maar ook kunde en creatief vermogen zijn «opgeslagen» in de hoofden van staatsraden en medewerkers, die het kapitaal van de Raad van State vormen. Kennis is geen rustig bezit. Kennis ontwikkelt zich voortdurend, breidt zich uit in omvang en complexiteit, maar wordt ook, soms zelfs snel, obsoleet.

Deze achtergrond is mede bepalend voor de aard en omvang van het personeelsbeleid, dat zich richt op werving en selectie, introductie en opleiding, permanente educatie, detachering/stages/werkbezoeken, kennisoverleg en kennisgroepen.

Externe betrekkingen

Op nationaal en internationaal terrein hebben de contacten en activiteiten van de Raad tot doel om zowel kennis uit te dragen en te delen als kennis op te doen, om «mee te praten» en om de opgedane kennis in te zetten bij de primaire taken van de Raad. Daarmee is de kwaliteit en zichtbaarheid van het werk van de Raad gediend. Dit verstevigt de positie van de Raad.

Voor de Raad van State is de communicatie van buiten naar binnen en van binnen naar buiten van groot belang. Prioriteit ligt op dit moment bij het naar buiten toe transparant houden van en uitleg geven over het werk van de Raad. Belangrijkste elementen hierbij zijn de betekenis van het werk en de rol van de Raad van State en zijn beide (toekomstige) afdelingen, advisering en bestuursrechtspraak verhelderen, verantwoording afleggen en informatie geven over adviezen en uitspraken en deze snel en volledig ter beschikking stellen.

4. De contexten waarbinnen de Raad werkt

Waar het institutionele besef verminderd is en de kennis van de staatsrechtelijke regels en gemeenschappelijke omgangsvormen binnen de Staat sleets zijn geraakt, moet de Raad van State niet alleen de waarschuwende vinger heffen, maar allereerst het eigen institutionele bewustzijn scherpen. Door zijn betrokkenheid bij de drie staatsmachten kan de Raad bijdragen aan de samenhang binnen de trias politica (wetgeving, bestuur, rechtspraak). Bijna nergens anders kan de institutionele verbinding tussen wetgeving, bestuur en rechtspraak nog worden gelegd.

Zijn verbindende rol kan de Raad op verschillende manieren vervullen. Zij vormen de context waarbinnen de Raad zijn beide taken verricht.

De democratische rechtsstaat

De Raad moet als adviseur en als rechter een duidelijk zicht hebben op de beginselen en de grenzen van de democratische rechtsstaat, waaronder de betekenis van Grondwet, Statuut en Europese constitutie, de functies van wetgeving, de positie en de taak van de (bestuurs-)rechter, de eigen functie van het bestuur en de rol van de bureaucratie daarin én de rechten en plichten van het burgerschap in een democratie.

In 2007 hebben de betekenis van de Grondwet, het primaat van de wetgever en de rol van de (bestuurs-)rechter extra aandacht gekregen. Er zijn rapporten voorbereid over de betekenis van de grondrechten in het wetgevingsproces en de betekenis van de constitutionele toetsing door de rechter. Ook is een onderzoek verricht naar de betekenis van de Grondwet voor de instituties (en vice versa). Voor een belangrijk deel kon hierbij worden geput uit het advies van de Raad van State over de opdrachtverlening aan een Staatscommissie tot herziening van de Grondwet.

Daarnaast is op de Dag van de Raad 2007 een aanvang gemaakt met de discussie over de betekenis van Grondwet, Statuut en constitutie van Europa in hun onderlinge samenhang. Een Commissie voor Constitutionele Zaken bewaakt die samenhang.

In het kader van de ontwikkeling van deze context zal in 2010 een aantal projecten uitgevoerd worden.

Europa

De inhoudelijke verbinding tussen de drie staatsmachten kan ook duidelijk worden gemaakt door een helder zicht op de betekenis en grenzen van de gemeenschappelijke Europese rechtsorde in relatie tot de nationale rechtsorde. De Nederlandse wetgever, het Nederlandse bestuur en de Nederlandse rechter hebben alle drie met die verbinding te maken en leveren aan die verbinding een bijdrage. De Raad heeft als adviseur van wetgever en bestuur en als bestuursrechter hier een bijzondere verantwoordelijkheid.

In 2009 is het onderzoek naar de implementatie van EU-wetgeving afgerond. De volgende activiteiten zijn daarbij aan bod gekomen:

– een casestudy naar de implementatie van EU-kaderbesluiten op het terrein van het strafrecht (Derde Pijler van het EU-Verdrag);

– een publicatie over de aansluiting van EU-wetgeving op nationale wetgeving (strategieën voor omzetting van EU-wetgeving – naar een Europees-Nederlands wetgevingsstelsel).

Het Koninkrijk

De verhouding tussen de drie staatsmachten heeft behalve een Europese ook een Koninkrijkscomponent. De onderlinge verhouding tussen Grondwet, Statuut en Europese constitutie is echter (nog) weinig helder. Op grond van het Statuut hebben Nederlandse instituties, meestal aangevuld met vertegenwoordigers van de andere landen, ook een Koninkrijksrol. Die rol wordt echter vaak nauwelijks als een afzonderlijke rol beschouwd. De positie van Koninkrijksinstituties is over het algemeen zwak. De gouverneurs die behalve landstaken ook het Koninkrijk vertegenwoordigen worden in die rol te vaak weinig serieus genomen. Dit alles klemt in een situatie waarin door de opheffing van het land Nederlandse Antillen, de vorming van twee nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en door integratie van BES-eilanden in de Nederlandse rechtsorde, de verhoudingen binnen het Koninkrijk drastisch zullen veranderen.

De interbestuurlijke verhoudingen

inge verhouding tussen wetgever, bestuur en rechter werkt ook door in de verhoudingen tussen gemeenten, provincies en Rijk (en vice versa.).

In zijn (eerste) rapportage over de Code interbestuurlijke verhoudingen heeft de Raad een uiteenzetting gegeven over de staatsrechtelijke regels en gemeenschappelijke omgangsvormen die in de verhouding Rijk, provincies en gemeenten (behoren te) gelden. Hij gaat er daarbij vanuit dat in een decentrale eenheidsstaat altijd spanningen bestaan tussen de bestuurslagen. Tussen die bestuurslagen bestaat geen hiërarchie. Wel in de regelgeving.

De volgende periodieke beschouwing is medio 2009 uitgekomen. In een eerder stadium heeft overleg plaatsgevonden met de opdrachtgevers over de formulering van de opdracht en er is een aantal hoorzittingen met belanghebbenden geweest, waaronder burgemeesters, gemeenteraadsleden, Kamerleden, gedeputeerden, hoge ambtenaren (van Rijk, provincie en gemeente), IPO, VNG en een aantal hoogleraren.

5. Advisering

In de onderstaande tabel is de realisering en de planning van de afhandeling van adviesaanvragen weergegeven.

Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen)
 Realisatie 2008Planning 2009Planning 2010Planning 2011Planning 2012Planning 2013Planning 2014
Instroom593585600600600600600
Uitstroom554585600600600600600

Toelichting

Gemeten over een lengte van jaren ontvangt de Raad per jaar gemiddeld 600 adviesaanvragen.

6. Bestuursrechtspraak

In de onderstaande tabellen zijn de realisatie en de planning van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven.

Prestatie indicatoren

KamerHoofdzakenRealisatie 2008 Gemiddelde doorlooptijd
1 Ruimtelijke Ordening5245
2 Milieu5240
3 Hoger Beroep4033
4 Hoger Beroep Vreemdelingen2311

Instroom van zaken Kamers 1, 2 en 3 (Ruimtelijke Ordening, Milieu en Hoger Beroep)

In de onderstaande tabel is de gerealiseerde instroom van zaken voor de Kamers 1, 2 en 3 in het jaar 2008 en instroomverwachting voor 2009 en verdere jaren weergegeven. De verwachte toename van de instroom van ruimtelijke ordeningszaken als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is separaat weergegeven.

Instroom zaken Kamers 1, 2 en 3 (in aantallen)
 Afgedaan 2008Planning 2009Planning 2010Planning 2011Planning 2012Planning 2013Planning 2014
Ruimtelijke ordening8651 060     
Wro 4901 4901 4901 4901 4901 490
Milieu1 5041 6701 7001 7001 7001 7001 700
Hoger Beroep3 0073 0302 7802 7802 7802 7802 780

Instroom van zaken Kamer 4: Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken

Onder het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken (HBV) wordt zowel de instroom van asielzaken, als de instroom van reguliere vreemdelingenzaken verstaan. De instroom van de zogenaamde bewaringszaken wordt voor 50% toegerekend aan de categorie asiel en voor 50% aan de categorie reguliere vreemdelingenzaken.

De instroomraming van Hoger Beroep Vreemdelingen zaken (HBV) wordt vastgesteld in overleg met de directie Vreemdelingenbeleid van het ministerie van Justitie en met de ketenpartners. Hiervoor wordt een Basisrekenmodel gehanteerd waarin alle ketenpartners deelnemen. Desondanks blijkt het voor het ministerie van Justitie en de ketenpartners lastig om nauwkeurige voorspellingen te doen over het aantal zaken dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak, als laatste in de keten, instroomt.

In de onderstaande tabel is de instroom van zaken bij het HBV verdeeld over de categorieën asiel en regulier weergegeven.

Instroom zaken Hoger Beroep Vreemdelingen (in aantallen)
 Afgedaan 2008Planning 2009Planning 2010Planning 2011Planning 2012Planning 2013Planning 2014
Asiel2 3073 3003 6203 5403 3503 3003 300
Regulier2 0802 1701 8501 8501 8501 8501 850
Totaal4 3875 4705 4705 3905 2005 1505 150

7. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
1: Raad van State200920102011201220132014
Verplichtingen53 81156 34955 66051 00749 90749 906
Uitgaven53 81156 34955 66051 00749 90749 906
3. Raad van State53 81156 34955 66051 00749 90749 906
Ontvangsten2 0441 9041 9041 9042 0542 054

8. Bedrijfsvoeringparagraaf

De komende jaren staan in het teken van een aantal voor de Raad belangrijke veranderingen in de bedrijfsvoering. De voornaamste veranderingen betreffen de gevolgen van de wijziging van de Wet op de Raad van State, de nieuwbouw en de herhuisvesting van de Raad, de uitvoering van ICT-projecten in het kader van het Informatieplan Raad van State, waaronder de verdergaande digitalisering van de dossiers en tenslotte de aansluiting op de gemeenschappelijke personeels- en salarisadministratie van de Rijksoverheid.

In het jaar 2011 zal het tweede deel van de renovatie/nieuwbouw van de Raad in gebruik genomen worden.

Het Informatieplan Raad van State vormt de basis voor de ontsluiting van kennis en voor de verdere automatisering en harmonisering van de primaire processen en werkstromen van de Raad. Het Informatieplan is in 2006 vastgesteld. Het is vertaald in een programmastrategie om de (verouderde) ICT-systemen voor de primaire processen van de Raad te vervangen en te vernieuwen, te vervolmaken en in één systeem samen te brengen. Het doel is een integrale en transparante ICT-ondersteuning voor de primaire processen op het gebied van de administratie, elektronische dossiers en het kennismanagement.

ARTIKEL 2: ALGEMENE REKENKAMER

1. Algemene doelstelling

De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.

De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.

2. Speerpunten 2010

In 2010 start voor de Algemene Rekenkamer een nieuwe strategische periode die loopt van 2010 tot 2015. Het werkprogramma 2010 wordt in december 2009 gepubliceerd. Voor de speerpunten en de prioriteiten in de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer wordt verwezen naar die publicatie.

3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. De Algemene Rekenkamer stelt jaarlijks haar onderzoeksprogramma vast en zij bepaalt zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.

De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.

Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.

4. Succesfactoren

Een eerste belangrijke externe factor die de positie en het beoogde resultaat van de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer beïnvloedt, is de omvang van haar begroting. Een stabiel budget dat is afgestemd op haar wettelijke taken, is voor de Algemene Rekenkamer een belangrijke voorwaarde om verantwoord te kunnen functioneren als onafhankelijke controleur van het Rijk.

Een andere belangrijke externe factor is de kwaliteit van de controle bij de departementen. In de periode sinds 1986 is met de Operatie Comptabel Bestel een zorgvuldig systeem van checks and balances opgebouwd. Daarmee zijn de beheersbaarheid en de rechtmatigheid van de rijksuitgaven op het gewenste niveau gebracht, een niveau waarvoor in de toonaangevende internationale organisaties veel waardering bestaat. De controle door de departementale auditdiensten neemt in dat bouwwerk een plaats van eminent belang in. De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op deze controle. Deze«voorcontrole» draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer.

Voor het effectief en efficiënt beheersen van bedrijfsrisico’s heeft de Algemene Rekenkamer een risicoanalyse voor het instituut en de ambtelijke organisatie gemaakt. Deze analyse dient als instrument voor het management om risico’s te beheersen. De risico’s verbonden aan de realisatie van de missie en aan de realisatie van de strategische doelstellingen (externe omgevingsrisico’s en interne organisatierisico’s) staan hierin centraal.

5. Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt

Voor 2010 is ingestemd met een investering in de huisvesting (nieuwbouw) van de Algemene Rekenkamer. In 2009 zal worden gestart met de aanbesteding. De investering omvat de vervanging van vloerbedekking, schilderwerk en het tijdelijk uithuizen van een deel van de medewerkers.

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
2: Algemene Rekenkamer200920102011201220132014
Verplichtingen30 69430 26828 81628 81128 81128 811
Uitgaven30 69430 26828 81628 81128 81128 811
1. recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s30 69430 26828 81628 81128 81128 811
Ontvangsten1 2171 2171 2171 2171 2171 217

De Algemene Rekenkamer genereert ontvangsten voor ondersteuning van rekenkamers van andere landen en voor audits bij internationale organisaties. De vergoedingen die de Algemene Rekenkamer voor deze activiteiten ontvangt, zijn in principe kostendekkend. Dit houdt in dat, naast de reis- en verblijfkosten, de bestede uren worden gedeclareerd tegen de tarieven die het ministerie van Financiën daarvoor heeft berekend.

6. Operationele doelstellingen

De interne planning- en controlcyclus van de Algemene Rekenkamer sluit niet volledig aan bij de begrotingscyclus. De strategie voor de komende jaren en het Werkprogramma 2010 zullen pas eind 2009 worden vastgesteld en gepubliceerd. De begroting van 2010 kan daardoor nog niet concreet worden onderbouwd met operationele doelstellingen. Dat kan pas eind 2009; dan zal er meer zekerheid zijn over de in 2010 te leveren prestaties. Een gedetailleerde verantwoording over de werkelijk geleverde prestaties en de kosten daarvan vindt plaats in ons Verslag 2010 dat voor 1 april 2011 verschijnt.

De hierna genoemde activiteiten zijn gebaseerd op de strategie 2004–2009 en op het Werkprogramma 2009 (gepubliceerd in december 2008).

Functioneren van openbaar bestuur

Onder de noemer «functioneren van openbaar bestuur» richt de Algemene Rekenkamer het onderzoek en de andere activiteiten op verantwoording en toezicht. Het gaat hier om:

• de verantwoording van ministers aan de Tweede Kamer;

• de verantwoording van de rijksoverheid en van instellingen die een band hebben met de rijksoverheid;

• het toezicht van de overheid op de naleving van de wet door instellingen en burgers.

Operationele doelstelling

Functioneren van openbaar bestuur

Onderzoek en andere activiteiten gericht op verantwoording en toezicht met als effectdoelstellingen:

• het systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording;

• het sluitend maken van ketens van toezicht en verantwoording.

Motivering

Met de activiteiten wil de Algemene Rekenkamer inzicht bieden in de staat van toezicht en verantwoording bij het Rijk en de daarmee verbonden instellingen. Zo wil de Algemene Rekenkamer zichtbaar maken of de ministeriële verantwoordelijkheid is waargemaakt, of het parlement zijn controlerende taak kan waarmaken en of burgers en maatschappelijke organisaties inzicht hebben in de besteding van de publieke middelen, de geleverde prestaties en de effecten.

Activiteiten 2010

Het werkprogramma voor 2010 wordt in december 2009 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit ogenblik bekend:

• Verslag 2009 en enkele «terugblikken»;

• EU-trendrapport 2010;

• Rapporten bij de jaarverslagen 2009 en Rijk Verantwoord 2009;

• Staat van de Beleidsinformatie 2010;

• Rapport bij de Nederlandse lidstaatverklaring 2009.

Evaluatie onderzoek

De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.

Presteren van het openbaar bestuur

Onder de noemer «presteren van het openbaar bestuur» vallen ons onderzoek en onze andere activiteiten die gericht zijn op de aansluiting van beleid en uitvoering. Hier gaat het om vragen als: «Wordt het beleid waartoe besloten is, uitgevoerd?», «Wordt het goed uitgevoerd?» en «Leidt het tot resultaten die bedoeld waren?»

Operationele doelstelling

Presteren van het openbaar bestuur

Onderzoek en andere activiteiten gericht op de aansluiting van beleid en uitvoering rond drie domeinen van overheidsactiviteiten, te weten publieke voorzieningen, veiligheid en duurzame ontwikkeling.

Motivering

De aansluiting tussen beleid en uitvoering wordt vooral onderzocht op die terreinen waar het gaat om basisvoorzieningen voor de burger en om het milieu.

Activiteiten 2010

Het werkprogramma 2010 wordt in december 2009 vastgesteld. Het volgende onderwerp is op dit ogenblik bekend:

• monitoring verwerving Joint Strike Fighter.

Evaluatie onderzoek

De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.

(Inter)nationale projecten

De (inter)nationale samenwerkings- en ondersteuningsprojecten vormen één van de instrumenten van de Algemene Rekenkamer in haar streven naar goed openbaar bestuur in:

• het Koninkrijk der Nederlanden;

• de Europese Unie en haar buurlanden;

• de landen waarop de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zich richt;

• internationale organisaties.

Operationele doelstelling

Samenwerking met en ondersteuning van andere rekenkamers in het Koninkrijk der Nederlanden en in het buitenland. De activiteiten zijn verdeeld over drie thema’s: wettelijke taken en institutionele verplichtingen, lerende organisatie en capacity building.

Motivering

(Inter)nationale activiteiten moeten de uitvoering van de wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer ondersteunen. De Algemene Rekenkamer wil een lerende organisatie zijn. Met haar (inter)nationale activiteiten wil de Algemene Rekenkamer niet alleen van anderen leren, maar wil zij ook anderen in de gelegenheid stellen van haar te leren. De Algemene Rekenkamer ziet het als haar taak zusterinstellingen en relevante internationale organisaties te helpen hun verantwoordelijkheden waar te maken.

Activiteiten 2010

Het werkprogramma 2010 wordt in december 2009 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit ogenblik bekend:

• samenwerking met Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR);

• ondersteuning van zusterorganisaties in Macedonië, Kosovo (EU-twinning), Tunesie, Rwanda en Afrosai-E;

• diverse samenwerkingsprojecten binnen het Koninkrijk, de EU of in ander internationaal verband (INTOSAI, EUROSAI).

De Algemene Rekenkamer zal bij haar tweehonderd jarig bestaan naar verwachting in 2014 een congres voor Europese rekenkamers organiseren. In de aanloop daar naartoe (in 2010 en 2011) zullen diverse activiteiten worden ontplooid.

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

De Algemene Rekenkamer zal zich ook in 2010 inspannen om te voldoen aan de eisen die rijksbreed worden gesteld aan het financieel beheer, het materieel beheer en de administraties.

Voor een aantal belangrijke beheersmaatregelen wordt per kwartaal vastgesteld of de Algemene Rekenkamer op de desbetreffende onderwerpen in control is. Belangrijke aandachtsgebieden zijn:

• de naleving van de Europese aanbestedingsregels;

• de tijdigheid van betalingen;

• de beheersing van de kosten en de doorlooptijd van projecten;

• de technische productkwaliteit.

In 2009 is gestart met de vervanging van het financiële systeem, als onderdeel van het versterken van de financiële functie. Met de vervanging van het financiële systeem wordt onder meer beoogd de kwaliteit van de managementinformatie te verhogen, de beheersbaarheid van de begrotingsrealisatie te verbeteren en belangrijke onderdelen van de financiële administratie, zoals het betaalproces, efficiënter te maken. Dit moet in 2010 zijn beslag krijgen. Verder wordt in 2009 gestart met de voorbereidingen voor groot onderhoud aan het monumentale gedeelte van het gebouw van de Algemene Rekenkamer. In aansluiting daarop zal in 2010 onderhoud in de nieuwbouw plaatsvinden.

ARTIKEL 3: DE NATIONALE OMBUDSMAN

1. Algemene doelstelling

In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht ten slotte geeft de procedurele kaders voor het handelen door de Nationale ombudsman.

De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook. Maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.

De Nationale ombudsman is een onafhankelijke organisatie gericht op het effectief oplossen van problemen tussen burgers en overheid door steeds een verbinding te leggen tussen rechtmatigheid en behoorlijkheid. Het voortdurend ontwikkelen van deze behoorlijkheid is het uitgangspunt, zowel voor het functioneren van de eigen professionals en organisatie, als voor overheidsinstanties.

2. Speerpunten 2010

De maatschappij stelt met recht hoge eisen aan de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman heeft de ambitie daaraan te voldoen en streeft voortdurend naar verbetering in de uitvoering van zijn taken. Kerntaak is en blijft het bieden van aanvullende rechtsbescherming voor burgers.

De Nationale ombudsman richt zich, naast de kerntaak van het behandelen van individuele klachten, ook op het structureel voorkomen en verminderen van klachten. Middelen die hiertoe worden ingezet zijn vroegtijdige signalering bij een toename van klachten bij een overheidsinstelling (zorgenbrief of gesprek), het doen van (preventieve) aanbevelingen, het geven van voorlichting en korte cursussen, advisering van overheidsinstanties over verbetering van de interne klachtenbehandeling en dienstverlening, het uitdragen van kennis over behoorlijkheidaspecten van overheidshandelen, regelmatig bestuurlijk overleg met overheidsinstanties en nazorg.

Voor 2010 zijn de speerpunten:

• het verder verbeteren van de relatie met de verzoekers, zodat zij de acties van de Nationale ombudsman als persoonlijk en doeltreffend ervaren;

• het streven naar dejuridisering en het oplossingsgericht behandelen van verzoekschriften;

• het verbeteren van de vindbaarheid van de Nationale ombudsman en het vergroten van een (juiste) bekendheid onder het algemeen publiek, waarbij extra aandacht wordt besteed aan kwetsbare groepen in onze samenleving;

• het verder bekorten van de doorlooptijd van onderzoek op verzoek, met name in die zaken die in een rapport uitmonden;

• deels uitvoeren van het informatiebeleidsplan, onder andere de digitalisering van het onderzoeksproces;

• uitvoeren van het programma kwaliteitszorg;

• de organisatie verder voorbereiden op de veranderde taken;

• het voorbereiden van de eventuele komst van de Kinderombudsman.

Door deze speerpunten is de Nationale ombudsman:

• vindbaar en toegankelijk voor een nieuwe doelgroep, namelijk kinderen;

• beter en sneller in staat de burger te helpen met zijn klachten.

3. Context

Klachtbehandeling door de Nationale ombudsman biedt de burger aanvullende rechtsbescherming. Die is vooral gericht op burgers en de overheidsinstanties waarover wordt geklaagd. De Nationale ombudsman is onafhankelijk en onpartijdig. De Nationale ombudsman werkt oplossingsgericht, waarbij dejuridisering, advisering en nazorg centraal staan.

Door de complexiteit van sommige ketens en de interne professionele ontwikkeling van de klachtbehandeling bij overheden, neemt de complexiteit toe van de klachten welke bij de Nationale ombudsman worden aangedragen.

De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het binnen- en buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.

Ook levert hij een bijdrage aan scholing van medewerkers van overheden over aspecten die direct te maken hebben met de wijze waarop burgers worden bejegend.

4. Succesfactoren

De belangrijkste risico’s die de Nationale ombudsman ziet, zijn:

• calamiteiten in de uitvoering bij de overheid als gevolg van bijvoorbeeld ICT-storingen, fusies en nieuwe wetgeving kunnen leiden tot een (tijdelijk) extra werkaanbod;

• het aantal verzoekschriften ten opzichte van de middelen die de Nationale ombudsman ter beschikking staan. Een tekort aan capaciteit om complexe(re) zaken te behandelen en voor nazorg en preventie zal kunnen leiden tot ongewenste toename van de doorlooptijden (achterstanden);

• het is onduidelijk welke taken, wanneer bij de Nationale ombudsman worden ondergebracht.

5. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
3: De Nationale ombudsman200920102011201220132014
Verplichtingen13 88913 75813 60312 97112 97112 971
Uitgaven13 88913 75813 60312 97112 97112 971
1. reguliere klachten12 56612 43512 28011 64811 64811 648
2. klachten van lagere overheden1 3231 3231 3231 3231 3231 323
3. onderzoekvervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
4. communicatievervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
5. internationale contactenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
Ontvangsten393939393939

6. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling

1. Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom het Rijk, de politie, de zelfstandige overheden en de overheden van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.

Motivering

Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.

Activiteiten 2010

De jaarlijkse groei van het aantal schriftelijke klachten was gemiddeld 6% per jaar. De verwachting is dat deze trend zal worden doorbroken. Het aantal afgedane klachten zal zich stabiliseren op het niveau van 2009.

 realisatie 2004realisatie 2005realisatie 2006realisatie 2007realisatie 2008prognose 2009
Afgedane klachten11 34711 45114 91013 09613 10214 000
groei t.o.v. t-1111%101%130%88%100%107%

De burger heeft de mogelijkheid om via de Nationale ombudsman aandacht te vragen voor klachtafhandeling. Deze klachten zijn veelal complexer ten opzichte van voorgaande jaren.

Prestatie Indicatoren

Meetbare gegevens/kengetallen
 Realisatie 2007Realisatie 2008Prognose 2009Prognose 2010
Klachten buiten werkterrein    
gem. daling 5% per jaar1 8491 7011 6671 584
Klachten voorzien van advies of doorverwijzing    
gem. groei 1% per jaar7 3706 7877 5327 457
Klachten in onderzoek genomen en afgehandeld door interventie    
gem. groei 10% per jaar3 5384 1204 2074 628
Klachten in onderzoek genomen en waarover rapport is uitgebracht    
gem. groei 4% per jaar339324368383

Evaluatie onderzoek

In 2008 is gestart met een onderzoek onder burgers naar de bekendheid van de Nationale ombudsman en hun beeld over zijn werk en dienstverlening. Nader onderzoek onder mensen die een klacht indienen bij de Nationale ombudsman of die hem op een andere manier benaderen moet aanknopingspunten geven die de beleidslijn van de benadering via de preventieve werkzaamheden ondersteunen en versterken.

Operationele doelstelling

2. Onderzoek op eigen initiatief

Het uit eigen beweging instellen van onderzoek naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in structurele kwesties die uitstijgen boven het niveau van individuele verzoekschriften.

Motivering

Het betreft de uitoefening van de bevoegdheid om onderzoek te doen los van ontvangen klachten. Met dit onderzoek beschermt de ombudsman burgers tegen onbehoorlijk overheidsoptreden wanneer die burgers zelf niet of onvoldoende in staat zijn om klachten in te dienen, of wanneer door het onderzoek structurele verbetering kan worden bevorderd.

Activiteiten 2010

In 2009 worden naar verwachting 10 grote onderzoeken afgerond. Voor 2010 wordt vooralsnog op eenzelfde aantal gerekend.

Operationele doelstelling

3. Actief voorlichtingsbeleid

Het uit eigen beweging instellen van onderzoek naar de behoorlijkheid van overheidsoptreden in structurele kwesties die uitstijgen boven het niveau van individuele verzoekschriften.

Motivering

Burgers uit alle geledingen van de maatschappij moeten weten dat er een Nationale ombudsman is en dat hij klachten over de overheid behandelt. Burgers moeten de Nationale ombudsman ook feitelijk weten te vinden. Daarbij moet voorkomen worden dat zij als gevolg van onbekendheid met de taak van het instituut vergeefs aankloppen.

Activiteiten 2010

In het kader van het actief voorlichtingsbeleid wordt in 2010 een publiekscampagne ingezet. De inzet van communicatiemiddelen zoals televisie- en radiospots, internet (banners en zoekwoorden) en advertenties wordt dit jaar primair gericht op de kwetsbare groepen. Voor het leveren van meer specifieke informatie wordt gebruik gemaakt van een website, van nieuwsbrieven voor intermediairs en van voorlichtingsbijeenkomsten.

Daarnaast wordt via een actieve aanpak van de contacten met de media het werk van de Nationale ombudsman en de uitkomsten van zijn onderzoeken bekend gemaakt. Waar nodig geeft de Nationale ombudsman gevolg aan de wens van de Tweede Kamer zich te mengen in maatschappelijke discussies als hij in een publieke omgeving met gezag kan bijdragen aan de publieke meningsvorming. Daarbij speelt de zichtbaarheid in de media van de Nationale ombudsman een grote rol.

Operationele doelstelling

4. Ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten

Het op initiatief van de Nederlandse regering, de Europese Unie of de Raad van Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden- en Oost Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden- en Oost Europa, in de Balkan, in de landen vallende binnen het nabuurschapbeleid en in landen waarmee Nederland historische banden heeft.

Motivering

Het bijdragen aan de vorming van goed bestuur, eerbiediging van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.

Activiteiten 2010

In 2010 worden met name activiteiten opgepakt ten behoeve van collega-instituten in toegetreden of toe te treden landen van de Europese Unie.

Operationele doelstelling

5. Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.

Motivering

Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.

Activiteiten 2010

Rekening wordt gehouden met een stijging van het aantal klachten met 10%. Dat komt overeen met de ontwikkeling van de laatste jaren.

 Realisatie 2007Realisatie 2008Prognose 2009Prognose 2010
Afgedane klachten decentrale overheden:    
Waterschappen147122150164
Gemeenten1 3911 5721 6501 733
Provincies54626871
Gemeenschappelijke regelingen74101106111
     
Totaal1 6661 8571 9742 079

Prestatie indicatoren

Ruim 60% van de gemeenten is bij de Nationale ombudsman aangesloten. Daarnaast worden klachten over provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen behandeld. De kosten van de behandeling van verzoeken in verband met de decentrale overheden worden op grond van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman met de desbetreffende decentrale overheden verrekend. De aangesloten gemeenten betalen een bijdrage per inwoner.

Voor klachten uit hoofde van gemeenschappelijke regelingen betalen overheden een vast bedrag per in behandeling genomen klacht, omdat de link naar inwoneraantallen moeilijk is te leggen.

Meetbare gegevens/kengetallenRealisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Prognose 2009Prognose 2010
Aantal afgedane klachten1 5931 6661 7501 8201 893

Evaluatie onderzoek

Jaarlijks wordt een tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder verzoekers. De uitkomsten van dit jaarlijks terugkerende onderzoek moeten aanknopingspunten geven die de beleidslijn van de benadering via de preventieve kant ondersteunen en versterken.

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

Organisatie

Ook in 2010 is sprake van een actief voorlichtingsbeleid, zodanig dat burgers weten wat de Nationale ombudsman voor hen kan betekenen en dat zij hem weten te vinden. In 2010 zal een campagne worden gevoerd, waarbij betaalde communicatiemiddelen worden ingezet, zoals televisie- en radiospots, internet (banners en zoekwoorden) en advertenties. De doelgroep van deze campagne is niet zoals voorgaande jaren het algemeen publiek, maar vooral kwetsbare groepen. Onder deze groep verstaat de Nationale ombudsman mensen die een probleem ervaren met de overheid, en meer specifiek die groep die niet goed voor zijn eigen recht kan opkomen. Onder deze kwetsbare groep vallen bijvoorbeeld dak- en thuislozen. Uiteraard blijven ook andere relatiegroepen van de Nationale ombudsman, zoals overheidsinstanties, intermediaire organisaties, belangrijk in zijn communicatiebeleid.

In 2008 heeft de Nationale ombudsman een opdracht uitgevoerd om te komen tot een goede normering en optimalisering van het primaire proces. In 2010 wordt dit verder ontwikkeld en ingevoerd. Hierdoor wordt de benodigde formatie en normering van het primaire proces transparant.

Het organisatieontwikkeltraject dat gestart is in 2008 wordt ook in 2010 voortgezet door middel van een programmaboek. Hierin is in kaart gebracht welke activiteiten moeten worden uitgevoerd om de visie te bereiken.

Management Control

In 2008 is onderzocht of de Nationale ombudsman op het gebied van informatiebeleid op de toekomst is voorbereid. Het is duidelijk dat de organisatie zich zal moeten aanpassen om transparanter, efficiënter en effectiever te kunnen werken. De uitvoering van dit project loopt door tot in 2011.

Ook in 2010 moet sprake zijn van beheerste bedrijfsprocessen en van een goed financieel en materieel beheer. De administratieve organisatie (AO) van de organisatie krijgt daarom ook in 2010 veel aandacht. De processen worden jaarlijks onder de loep genomen en verbeterd waar nodig.

Momenteel is de Nationale ombudsman gehuisvest in twee verschillende panden. Dat wordt als onwenselijk ervaren. De ombudsman onderzoekt in samenspraak met de Rijksgebouwendienst de mogelijkheden van andere, passende huisvesting. Indien een goede locatie wordt gevonden, zullen naar verwachting in 2010 de eerste gevolgen en impact hiervan zichtbaar worden.

ARTIKEL 4: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN

1. Algemene doelstelling

De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:

• het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;

• zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries;

• zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen;

• in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid van de orden bewaakt.

De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd, vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden, de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.

Kapittel der Militaire Willems-Orde

De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:

• het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur omtrent de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;

• het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;

• het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;

• het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.

Kapittel voor de Civiele Orden

Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak onze minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.

2. Speerpunten 2010

Het Digitaliseringtraject heeft in 2009 de volledige omvang bereikt. Daarmee zijn alle gemeenten en provincies aangesloten via Daisy I, is de Kanselarij der Nederlandse Orden gekoppeld via Daisy II en zijn de ministeries aangesloten via Daisy III. Dit betekent voor 2010 een verantwoordelijkheid van alle actoren, maar van de Kanselarij in het bijzonder, temeer omdat daar het beheer en de opslag van databestanden ligt. Nog meer dan voorheen zullen maatregelen worden getroffen die ervoor zorgen dat de databestanden worden beveiligd volgens de hoogste wettelijke normen en mogelijkheden. Daarnaast zullen maatregelen worden getroffen om de databeschikbaarheid optimaal te kunnen garanderen.

3. Context

De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een Koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar rijksoverheid) waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk administratief ondersteunende en beherende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.

4. Succesfactoren

De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering dat van invloed zou kunnen zijn op de resultaten. Een belangrijke factor is het totaal te verwerken aantal decoratieaanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis. Dit is in belangrijke mate van invloed op de benodigde formatie, bedrijfsvoering en aanschaf van versierselen.

Naast de voornoemde bedrijfseconomische factoren zijn er nog factoren van mogelijk politieke of burgerlijke aard die van invloed kunnen zijn op de resultaten waarop de Kanselarij zelf geen directe invloed heeft.

5. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
4: Kanselarij der Nederlandse Orden200920102011201220132014
Verplichtingen3 8723 4743 4403 4393 3523 439
Uitgaven3 8343 4743 4403 4393 3523 439
1. apparaat2 1351 8211 7861 7861 7861 786
2. decoraties1 6941 6481 6491 6481 5611 648
3. riddertoelagen555555
Ontvangsten292929292929

6. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1

Verstrekking van versierselen

Motivering

De afdeling Facilitaire Zaken is belast met de aanschaf, beheer en verstrekking van de versierselen behorende bij de Orde van Oranje-Nassau, de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Militaire Willems-Orde. Daarnaast vragen de Politiekorpsen en Brandweerkorpsen hun medailles (waaronder O.O.V.) en oorkonden aan.

Activiteiten 2010

Uitlevering van:

• versierselen;

• trouwe dienst medailles KL/Klu/Mar, Politie / KLPD;

• vrijwilligersmedailles en jaartekens;

• officiersdienstkruizen;

• overige versierselen.

Prestatie indicatoren

 2005–20062006–20072007–20082008–20092009–2010
Totaal ingediend6 165*5 5006 5006 300 
Niet decorabel622550650630 
Verstrekking Versierselen*5 5434 9505 8505 670 

* Het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw).

Basiswaarde: gemiddeld 10 000–12000 stuks (versierselen) per jaar. De inputcijfers van de politiekorpsen zijn bij het opstellen van de begroting nog niet voorhanden. Deze aantallen komen nog aanvullend op de eerdergenoemde 12000 stuks.

Streefwaarde: jaarlijkse toename van het databestand met ca. 6300 voorstellen, digitale ontvangst (registratie) en digitale registers (raadpleging).

Kosten behorend bij operationele doelstelling*

Kosten Facilitaire Zaken: € 28,90 per registermutatie (registratie).

Kosten personeel: beschikbaar in 2010.

Kosten ICT: thans nog incidenteel (project).

Kosten database: nog in ontwikkeling.

Relevante beleidsnota’s/kamer- stukken/wetsartikelen

Archiefwet 1995, Basis Selectie Document, Documentair Structuurplan KNO, Informatiebeleidsplan, Functioneel en Technisch Ontwerp Dekor II en Daisy. Besluit van 7 maart 2006, houdende instelling van de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie (stbl. 2006, 165).

Operationele doelstelling 2

Interne behandeling van decoratievoorstellen

Motivering

De afdeling Toetsing & Advisering (T&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. De afdeling Facilitaire Zaken (FZ) verricht ondersteunende werkzaamheden.

H.M. de Koningin ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.

Activiteiten 2010

• Procedurele controle en registratie van decoratievoorstellen (FZ);

• Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (FZ en T&A);

• Inhoudelijke beoordeling en toetsing van voorstellen alsmede het prepareren en uitbrengen van preadviezen ten behoeve van het Kapittel voor de Civiele Orden (T&A);

• Het omzetten van het preadvies naar definitief advies en het verzenden naar de minister die het aangaat (T&A en FZ).

Prestatie indicatoren

Basiswaarde: gemiddeld 5500 preadviezen.

Streefwaarde: gemiddeld 6000 preadviezen.

Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar (1 mei–30 april).

Kosten behorend bij operationele doelstelling

Kosten van T&A: € 840 494,00

Kosten van KCO; € 162 153,00

Kosten per uitgebracht advies: € 159,15 gemiddeld

Evaluatie onderzoek

De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde worden in het reguliere jaarverslag nader verwoord.

Relevante beleidsnota’s/kamer- stukken/wetsartikelen

• Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;

• Wet van 29 september 1815, instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw;

• Wet van 4 april 1892, instelling van de Orde van Oranje-Nassau;

• Wet en het Reglement op de Militaire Willems-Orde;

• Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van beide genoemde wetten;

• Rijkswet van 10 oktober 1996 tot wijziging van genoemde Rijkswet;

• KB van 19 juni 1822, no 92, van 11 februari 1918, no 37, van 02 augustus 1946, Stb. 199 en van 15 augustus 1959, nr. 12 houdende instelling van Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon;

• Technische voorschriften aanschaf (TVA’s).

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

Het beheren van een adequate voorraad van versierselen en aanverwante artikelen (ca. € 1,6 mln voor aanschaf) blijft een zeer belangrijke plaats innemen in de bedrijfsprocessen. Tijdig inspelen op bijzondere gebeurtenissen zoals verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van de Provinciale Staten alsmede inkomende en uitgaande Staatsbezoeken maken daarvan deel uit (incl. een actief beleid in het terugvorderen van versierselen).

De beschrijving van de administratieve organisatie wordt actueel gehouden. In dit kader wordt opgemerkt dat in 2009 Decor II wordt opgeleverd. Dit leidt zonder meer tot aanpassingen in de beschrijving van de administratieve organisatie (AO) eind 2009 begin 2010.

De extra kosten die behoren bij het beheren van de Legpenningen (voor de non-executieven van de Politie) en oorkonden zullen worden verrekend en gecrediteerd via de ontvangstenstaat.

ARTIKEL 5: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

1. Algemene doelstelling

Het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (verder: het Kabinet) is ingesteld bij koninklijk besluit van 11 september 2006, stb. 440, en staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van de Nederlandse Antillen.

Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties.

Ten slotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200).

De taken van het Kabinet vallen in de volgende delen uiteen: ondersteunen Gouverneur, doorgeleiden tekenstukken, uitvoeringstaken en bedrijfsvoering.

2. Speerpunten 2010

Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Gouverneur), staatsstukken vanuit de Ministeries, verzoekschriften van burgers etc. Eigen speerpunten zijn hierdoor niet op voorhand aanwijsbaar.

3. Context

Met de invoering van het Statuut in 1954 zijn bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk der Nederlanden geregeld in het «Reglement voor de Gouverneur».

De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk en waakt daarbij over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan.

Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van de Nederlandse Antillen. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

Tijdens de Ronde Tafel Conferentie van november 2005 (RTC) is een aanzet gegeven voor een proces van staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen. Op de RTC van 15 december 2008 is vervolgens de voor de afronding van dit proces benodigde ontwerpwetgeving getoetst en in orde bevonden. Het beoogde eindperspectief voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een nieuwe status van bijzondere aard (sui generis) binnen het Koninkrijk. Daarbij zal er een directe band met Nederland zijn in de vorm van een openbaar lichaam en eventueel ook samenwerkingsbanden met de andere landen van het Koninkrijk. De deelnemers aan de RTC werken eraan om de wijziging van het Statuut, waarbij de status van land voor Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en de nieuwe status voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt geregeld, binnen redelijke termijn te realiseren. Mogelijk reeds in 2010 indien daartoe op de afsluitende RTC het groene licht wordt gegeven.

4. Succesfactoren

Versnelde doorvoering van de staatkundige vernieuwingen is een relevante factor waarop het Kabinet geen invloed heeft, maar die wel gevolgen heeft voor het resultaat van het werk van het Kabinet. Indien de ontmanteling van het land Nederlandse Antillen in 2010 wordt gerealiseerd, zal het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen als zodanig ophouden te bestaan.

5. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen200920102011201220132014
Verplichtingen2 8342 8072 8022 8022 8022 802
Uitgaven2 8342 8072 8022 8022 8022 802
1. apparaat2 8342 8072 8022 8022 8022 802
Ontvangsten404040404040

6. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling

Ondersteunen Gouverneur

Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot NGO-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.

Motivering

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.

Activiteiten 2010

Drie medewerkers ondersteunen en adviseren de Gouverneur, elk op verschillende terreinen (buitenlandse betrekkingen/defensie, juridisch/bestuurlijk, financieel/economisch/sociaal).

Het onderhouden van contacten, het vergaren van informatie, het bijwonen van vergaderingen, conferenties, e.d. zijn de middelen om de Gouverneur van advies te kunnen voorzien.

Het schrijven van toespraken, voorwoorden, artikelen e.d.

Het voorbereiden en begeleiden ten behoeve van ontvangsten, binnenlandse en buitenlandse dienstreizen.

Prestatie Indicatoren

Prestaties en productgegevens2007200820092010
(In aantallen)RealisatieRealisatiestreefwaarde*streefwaarde*
Nota’s,brieven en toespraken2 8203 2412 8152 815

* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal gelegenheden.

Operationele doelstelling 2

Doorgeleiden tekenstukken

De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van Rijkswetten, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Motivering

Het Kabinet draagt bij aan de rechtsstatelijkheid binnen de Nederlandse Antillen. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.

Activiteiten 2010

Toetsen en doorgeleiden van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse conceptregelgeving en besluiten.

Volgen van ontwikkelingen in de uitvoering van zowel Lands- als Rijkswetgeving.

Prestatie indicatoren

Prestaties en productgegevens2007200820092010
(In aantallen)realisatierealisatiestreefwaarde*streefwaarde*
Doorgeleiden Landsverordeningen en besluiten4 4215 3764 5004 500
Doorgeleiden Rijkswetten en verdragen84143

* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal ingediende verordeningen/besluiten/verdragen.

Operationele doelstelling 3

Uitvoeringstaken

Uit enkele verdragen en Rijkswetten vloeit voort dat de Gouverneur de uitvoering daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de Paspoortwet en – voor wat betreft de uitgifte van visa – het Verdrag van Schengen. Het Kabinet bereidt de afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.

Motivering

Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de uitgifte van paspoorten door eilandgebieden wordt actief toezicht gehouden.

Activiteiten 2010

Verzorgen van audits bij de eilandgebieden ter verbetering van het proces van de uitgifte van paspoorten.

Behandelen van aanvragen van paspoorten en visa.

Behandelen van verzoekschriften waaronder gratieverzoeken, uitleveringen.

Adviseren en doorgeleiden van voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.

60 jaar bestaan van het Kabinet.

Prestatieindicatoren

Prestaties en productgegevens200820092010
(In aantallen)realisatiestreefwaarde*streefwaarde*
Paspoorten613550550
Visa304500500
Gratieverzoeken145100100
Uitleveringen6
Paspoortsignaleringen95
Audits eilandgebieden in verband met uitgifte paspoorten333
Overvliegvergunningen en havenbezoeken262100100
Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen395050

* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.

Operationele doelstelling 4

Bedrijfsvoering

De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de huishouding van het Paleis van de Gouverneur.

Motivering

Zowel de personele als materiële middelen en faciliteiten dienen adequaat te zijn om alle taken zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren.

Activiteiten 2010

De mogelijke repatriëring van een drietal medewerkers door het verstrijken van hun uitzendtermijn en de daarmee samenhangende werving van opvolgers vergt extra middelen. Tevens zal in 2010 worden stilgestaan bij het 60 jarig bestaan van het Kabinet in wat mogelijk het laatste jaar zou kunnen worden van het Kabinet als Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen.

ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA

1. Algemene doelstelling

De missie van het kabinet is het optimaal ondersteunen van de Gouverneur in de uitoefening van zijn taken.

Gezien deze ondersteunende rol zijn de taken van het Kabinet een afgeleide van de wettelijke taken en bevoegdheden van de Gouverneur. De belangrijkste taken en bevoegdheden zijn opgenomen in het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling van Aruba en het Reglement van de Gouverneur. Verder is de regelgeving voor naturalisatie, optie, paspoorten en visa van belang (de Rijkswet op het Nederlanderschap, de Paspoortwet, de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba en de visuminstructies van de minister van Buitenlandse zaken en de staatssecretaris van Justitie).

Daarnaast zijn de taken en inrichting van het kabinet vastgelegd in een instellings- en beheersbesluit.

2. Speerpunten 2010

a. De Gouverneur heeft in 2009 besloten om de uitgifte van paspoorten in Aruba onder zijn directe beheersverantwoordelijkheid te brengen. Hiertoe wordt de uitgifte van paspoorten gereorganiseerd. Deze reorganisatie zal in 2010 zijn beslag krijgen.

  Het merkbare effect hiervan voor burgers is dat de dienstverlening rondom de uitgifte van paspoorten verbetert. Ook zullen burgers merken dat er meer aandacht wordt besteed aan de identificatie van aanvragers en de verificatie van documenten.

b. Naar aanleiding van het bovenstaande, de behoefte om de advisering aan de Gouverneur te versterken en om de consulaire processen te consolideren is in 2009 de organisatie en formatie van het kabinet opnieuw beoordeeld. De bevindingen en aanbevelingen zijn neergelegd in een O&F rapport. In 2010 zal dit leiden tot implementatie van de aanbevelingen. Het merkbare effect hiervan voor burgers is een betere dienstverlening aan de consulaire balie van het kabinet, met name ten aanzien van tijdige, volledige, correcte en uniforme informatievoorziening en verbetering van behandeltijden.

c. Een speerpunt voor het kabinet in 2010 is het horen van bezwaarden in het kader van de naturalisatieprocedure op verzoek van en namens de minister van Justitie van Nederland. In verband met een enorme stijging van het aantal te houden hoorzittingen is in 2008 een bezwaarteam opgericht. Dat team is in 2009 uitgebreid tot een goed functionerend bezwaarteam bestaande uit twee secretarissen, een voorzitter en een administratieve ondersteuner. In 2010 is het doel om een volledige inhaalslag te hebben gemaakt en de tijdelijke piek van te horen bezwaarden te hebben verwerkt. Het merkbare effect hiervan voor bezwaarden is dat zij een belangrijke extra stap kunnen zetten in het naturalisatieproces en voor nieuwe bezwaarden geldt dat zij sneller volgend op het bezwaar gehoord zullen kunnen worden.

d. In 2010 zullen ook andere werkzaamheden in het kader van de naturalisatieprocedure de aandacht van het kabinet vergen. Relatief nieuw zijn bijvoorbeeld de werkzaamheden rond naturalisatieceremonies en de intrekking van het Nederlanderschap in verband met het nalaten van het doen van een afstandsverklaring.

3. Context

Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving werkt het kabinet samen met verschillende ministeries, agentschappen en diensten. Dit zijn in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Lokaal werkt het kabinet intensief samen met de directie Beleid, Toelating en Integratie van Vreemdelingen DIMAS, Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister, het Openbaar Ministerie en overige landsdiensten. Genoemde diensten maken onderdeel uit van de vreemdelingenketen en spelen een belangrijke rol in het naturalisatieproces. De samenwerking met Bureau Bevolking krijgt tevens vorm in het kader van de paspoortuitgifte. De visa- en paspoortuitgifte wordt door het Koninkrijk afgestemd op de Europese ontwikkelingen en vereisten, bijvoorbeeld door de invoering van het tweede biometrische kenmerk per 2009.

4. Succesfactoren

De meest relevante omgevingsfactor is een toename van de externe vraag naar dienstverlening door het kabinet (consulaire zaken en het toenemende beroep op de gouverneur om toezicht te houden en rapportages daarover). Daar waar het kabinet daar niet op georganiseerd is, levert dat in ieder geval voor een bepaalde periode risico’s op.

Bij de meeste consulaire processen is het kabinet afhankelijk van de informatie die door landsdiensten wordt verstrekt. De bereidheid tot en de mate van samenwerking is daarom bepalend voor het resultaat.

5. Budgettaire gevolgen van beleid

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba200920102011201220132014
Verplichtingen1 7771 5341 3831 3831 3831 383
Uitgaven1 7771 5341 3831 3831 3831 383
1. apparaat1 7771 5341 3831 3831 3831 383
Ontvangsten      

6. Operationele doelstellingen

Operationele doelstelling 1

Ondersteuning van de Gouverneur

Het Kabinet signaleert en analyseert politiek bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur daarover. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.

Motivering

De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.

Activiteiten 2010

• Twee medewerkers adviseren. Er is daarbij gedeeltelijk sprake van specialisatie op beleidsterreinen.

• De lokale medewerkers worden met name ingezet ten behoeve van de uitvoering van consulaire taken.

• Voorbereiden van consultatiegesprekken en overleggen.

• Het onderhouden van een netwerk teneinde de Gouverneur op alle voorkomende terreinen van deskundig advies te kunnen voorzien.

• Het schrijven van toespraken en het ondersteunen van de Gouverneur in zijn representatieve taken.

Kosten behorend bij operationele doelstelling

De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.

Operationele doelstelling 2

Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten

Motivering

De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten worden getoetst aan de Staatsregeling, Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening.

Activiteiten 2010

• Toetsen van aan de Gouverneur voorgelegde ontwerp landsverordeningen en landsbesluiten.

• Overleg met landsdiensten o.a. met het oog op correcte inhoud, vorm en formulering.

Kosten behorend bij operationele doelstelling

De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.

Operationele doelstelling 3

Uitvoeringstaken

In enkele verdragen en (Rijks)wetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Arubaanse deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.

Motivering

Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van het door de Gouverneur gegeven mandaat, namens hem invulling aan zijn wettelijke taken.

Activiteiten 2010

• Behandelen van aanvragen van paspoorten, nooddocumenten, visa;

• Beoordelen van optieverklaringen en registreren van naturalisatieverzoeken;

• Behandelen van verzoeken voor toestemming voor overvliegen/landen en havenbezoeken of ankeren;

• Behandelen van gratieverzoeken en uitleveringsverzoeken;

• Adviseren over en doorgeleiden van voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen;

• Verzorgen van audits van uitgiftelocaties van reisdocumenten ten behoeve van de verbetering van het uitgifteproces.

Kosten behorend bij operationele doelstelling

De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.

Operationele doelstelling 4

Bedrijfsvoering

Alle faciliteiten en randvoorwaarden bieden om de Gouverneur in staat te stellen aan zijn wettelijke taken invulling te geven.

Motivering

Personele en materiële middelen en faciliteiten dienen zodanig te zijn dat de Gouverneur zijn taken kan uitvoeren.

Activiteiten 2010

• Het kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen, in het bijzonder voor de lokale medewerkers;

• Het kabinet zorgt voor een adequate informatievoorziening door onderhoud van Reisdocumenten Aanvraag- en Archief Station, het BZ netwerk en het eigen netwerk, inclusief het Document Management Systeem;

• Implementatie van de aanbevelingen uit het O&F rapport;

• Het kabinet zorgt voor een correcte allocatie van middelen, de begrotingscyclus en monitoring van de budgetuitputting;

• Zorgvuldige administratie van alle regeringsstukken en wettelijke handelingen van de Gouverneur, registratie van stukken die aan het kabinet worden aangeboden in het kader van de naturalisatieprocedure en de consulaire processen;

• Het kabinet ontwikkelt in 2010 een interactieve website die integraal onderdeel gaat uitmaken van de consulaire processen. Het kabinet plaatst persberichten, houdt bijeenkomsten met de pers en organiseert overige activiteiten ten behoeve van de voorlichting aan burgers (bijv. de jaarlijkse paspoortcampagne);

• Nu het Land heeft besloten dat het kabinet van de huidige kantooromgeving gebruik kan blijven maken, zal er een upgrade plaatsvinden van het interieur van het huidige kantoorpand.

Kosten behorend bij operationele doelstelling

De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.

Operationele doelstelling 5

Paspoortuitgifte in eigen beheer

De Gouverneur heeft in 2009 besloten om de uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba onder zijn directe beheersverantwoordelijkheid te brengen. Hiertoe wordt de uitgifte van paspoorten gereorganiseerd. Deze reorganisatie zal in 2010 zijn beslag krijgen.

Motivering

De (beveiliging van de) paspoortuitgifte zal daardoor in 2010 voldoen aan de wettelijke en bestuurlijke eisen die daaraan gesteld worden. Zo zal er meer aandacht worden besteed aan de identificatie van aanvragers en de verificatie van documenten. Een en ander zal er aan bijdragen dat de Gouverneur de correcte uitgifte van reisdocumenten in Aruba kan waarborgen. Ook zal de dienstverlening aan burgers rond de uitgifte van paspoorten daarmee intrinsiek verbeteren.

Activiteiten 2010

Uitgifte van paspoorten aan ingezetenen van Aruba.

Operationele doelstelling 6

Consolidatie organisatie kabinet

Mede naar aanleiding van operationele doelstelling 5 wordt in 2010 de organisatie geconsolideerd en de formatie van het kabinet opnieuw beoordeeld. De bevindingen en aanbevelingen zijn neergelegd in een O&F rapport.

Motivering

In het eerste kwartaal van 2010 worden de aanbevelingen geïmplementeerd. Dit leidt tot een kwalitatief en kwantitatief betere bezetting van het kabinet in het algemeen en borging van de consulaire processen in het bijzonder. Ook de adviesfunctie aan de Gouverneur wordt daarmee versterkt ondermeer ten behoeve van een betere borging van zijn toezichtstaak. Ook zal een betere dienstverlening aan burgers door de consulaire balie van het kabinet gewaarborgd worden, met name ten aanzien van tijdige, volledige, correcte en uniforme informatievoorziening en verbetering van behandeltijden.

Activiteiten 2010

• Uitbreiding organisatie en formatie;

• Werving en selectie personeel.

Operationele doelstelling 7

Hoorzittingen naturalisatie

Een speerpunt voor het kabinet in 2010 is het horen van bezwaarden in het kader van de naturalisatieprocedure op verzoek van en namens de minister van Justitie van Nederland.

Motivering

Door een enorme stijging van het aantal te houden hoorzittingen is in 2008 een bezwaarteam opgericht. Dat team is in 2009 uitgebreid tot een goed functionerend bezwaarteam bestaande uit twee secretarissen, een voorzitter en een administratieve ondersteuner. In 2010 is het doel om een volledige inhaalslag te hebben gemaakt en de tijdelijke piek van zeker 750 zittingen te hebben verwerkt.

Activiteiten 2010

Horen van bezwaarden.

Kosten behorend bij operationele doelstelling

100 000 euro

7. Bedrijfsvoeringparagraaf

Zoals opgenomen in tabel operationele doelstelling 4.

ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)
10: Nominaal en onvoorzien200920102011201220132 014
Verplichtingen447  – 15– 15– 15
Uitgaven447  – 15– 15– 15
1. loonbijstelling   – 15– 15– 15
2. prijsbijstelling      
3. onvoorzien447     
Ontvangsten      

3. HET VERDIEPINGSHOOFDSTUK

Totaal begroting Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200999 34599 44398 65495 24194 20294 287
Mutaties 1e suppletore begroting 20098 3146 8976 3505 1575 0095 010
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:– 3731 850700   
1 Raad van State1 4952 8242 5081 7351 7191 718
2 Algemene Rekenkamer1 1051 9401 0731 0731 0731 073
3 De Nationale ombudsman412422416416416416
4 Kanselarij der Nederlandse Orden989695959395
5 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen929292929292
6 Kabinet van de Gouverneur van Aruba484848484848
10 Nominaal en onvoorzien– 3 623– 3 572– 3 532– 3 459– 3 441– 3 442
Stand ontwerpbegroting 2010107 286108 190105 704100 39899 21199 297
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
 200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20092 7772 7772 7772 7772 9272 927
Mutaties 1e suppletore begroting 2009592452452452452452
Stand ontwerpbegroting 20103 3693 2293 2293 2293 3793 379

ARTIKEL 1. RAAD VAN STATE

Opbouw (verplichtingen=)uitgaven (in € 1 000)
1: Raad van State200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200951 38051 96551 89248 50247 54847 548
1.3: Raad van State51 38051 96551 89248 50247 54847 548
Mutaties 1e suppletore begroting 20099361 5601 260770640640
1.3: Raad van State9361 5601 260770640640
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:1 4952 8242 5081 7351 7191 718
1.3: Raad van State1 4952 8242 5081 7351 7191 718
a. Loon- en prijsbijstelling 20091 8211 8241 8081 7351 7191 718
b. Sociaal flankerend beleid23     
c. Budget voor nieuwbouw  700   
d. Budget informatieplan 1 000    
e. Afrekening Kluwer– 349     
Stand ontwerpbegroting 201053 81156 34955 66051 00749 90749 906
1.3: Raad van State53 81156 34955 66051 00749 90749 906
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
1: Raad van State200920102011201220132 014
Stand ontwerpbegroting 20091 4521 4521 4521 4521 6021 602
Mutaties 1e suppletore begroting 2009592452452452452452
Stand ontwerpbegroting 20102 0441 9041 9041 9042 0542 054

ARTIKEL 2. ALGEMENE REKENKAMER

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
2: Algemene Rekenkamer200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200928 65928 26827 74327 73827 73827 738
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s28 65928 26827 74327 73827 73827 738
Mutaties 1e suppletore begroting 200993060    
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s93060    
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:1 1051 9401 0731 0731 0731 073
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s1 1051 9401 0731 0731 0731 073
a. Onderhoud nieuwbouw 850    
b. Sociaal flankerend beleid10     
c. Loon- en prijsbijstelling 20091 0991 0901 0731 0731 0731 073
d. Afrekening Kluwer– 4     
Stand ontwerpbegroting 201030 69430 26828 81628 81128 81128 811
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s30 69430 26828 81628 81128 81128 811
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
2: Algemene Rekenkamer200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20091 2171 2171 2171 2171 2171 217
Stand ontwerpbegroting 20101 2171 2171 2171 2171 2171 217

ARTIKEL 3. DE NATIONALE OMBUDSMAN

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
3: De Nationale ombudsman200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 200911 87711 80111 64911 64711 64711 647
3.1: reguliere klachten8 6628 5868 4348 4328 4328 432
3.2: klachten van lagere overheden1 3001 3001 3001 3001 3001 300
3.3: onderzoek1 1211 1211 1211 1211 1211 121
3.4: communicatie747747747747747747
3.5: internationale contacten474747474747
Mutaties 1e suppletore begroting 20091 6001 5351 538908908908
3.1: reguliere klachten3 5153 4503 4532 8232 8232 823
3.2: klachten van lagere overheden      
3.3: onderzoek– 1 121– 1 121– 1 121– 1 121– 1 121– 1 121
3.4: communicatie– 747– 747– 747– 747– 747– 747
3.5: internationale contacten– 47– 47– 47– 47– 47– 47
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:412422416416416416
3.1: reguliere klachten389399393393393393
a. Loon- en prijsbijstelling 2009403399393393393393
b. Sociaal flankerend beleid6     
c. Afrekening Kluwer– 20     
3.2: klachten van lagere overheden232323232323
a. Prijsbijstelling 2009232323232323
3.3: onderzoek      
3.4: communicatie      
3.5: internationale contacten      
Stand ontwerpbegroting 201013 88913 75813 60312 97112 97112 971
3.1: reguliere klachten12 56612 43512 28011 64811 64811 648
3.2: klachten van lagere overheden1 3231 3231 3231 3231 3231 323
3.3: onderzoekvervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
3.4: communicatievervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
3.5: internationale contactenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallenvervallen
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
3: De Nationale ombudsman200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009393939393939
Stand ontwerpbegroting 2010393939393939

ARTIKEL 4. KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
4: Kanselarij der Nederlandse Orden200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20093 3763 3583 3253 3243 2393 324
4.1: apparaat1 7701 7531 7191 7191 7191 719
4.2: decoraties1 6011 6001 6011 6001 5151 600
4.3: riddertoelagen555555
Mutaties 1e suppletore begroting 20093602020202020
4.1: apparaat295     
4.2: decoraties652020202020
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:989695959395
4.1: apparaat706867676767
a. Loon- en prijsbijstelling 2009686867676767
b. Sociaal flankerend beleid2     
4.2: decoraties282828282628
a. Prijsbijstelling 2009282828282628
Stand ontwerpbegroting 20103 8343 4743 4403 4393 3523 439
4.1: apparaat2 1351 8211 7861 7861 7861 786
4.2: decoraties1 6941 6481 6491 6481 5611 648
4.3: riddertoelagen555555
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
4: Kanselarij der Nederlandse Orden200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009292929292929
Stand ontwerpbegroting 2010292929292929

ARTIKEL 5. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20092 7162 7152 7102 7102 7102 710
5.1: apparaat2 7162 7152 7102 7102 7102 710
Mutaties 1e suppletore begroting 200926     
5.1: apparaat26     
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:929292929292
5.1: apparaat929292929292
a. Loon- en prijsbijstelling 2009929292929292
Stand ontwerpbegroting 20102 8342 8072 8022 8022 8022 802
5.1: apparaat2 8342 8072 8022 8022 8022 802
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen200920102011201220132 014
Stand ontwerpbegroting 2009404040404040
Stand ontwerpbegroting 2010404040404040

ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 20091 3371 3361 3351 3351 3351 335
6.1: apparaat1 3371 3361 3351 3351 3351 335
Mutaties 1e suppletore begroting 2009392150    
6.1: apparaat392150    
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:484848484848
6.1: apparaat484848484848
a. Loon- en prijsbijstelling 2009484848484848
Stand ontwerpbegroting 20101 7771 5341 3831 3831 3831 383
6.1: apparaat1 7771 5341 3831 3831 3831 383
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009      
Stand ontwerpbegroting 2010      

ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Opbouw (verplichtingen=) uitgaven (in € 1 000)
10: Nominaal en onvoorzien200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009   – 15– 15– 15
10.1: loonbijstelling   – 15– 15– 15
10.2: prijsbijstelling      
10.3: onvoorzien      
Mutaties 1e suppletore begroting 20094 0703 5723 5323 4593 4413 442
10.1: loonbijstelling3 0473 0182 9652 9642 9642 964
10.2: prijsbijstelling535554567495477478
10.3: onvoorzien488     
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:– 3 623– 3 572– 3 532– 3 459– 3 441– 3 442
10.1: loonbijstelling– 3 047– 3 018– 2 965– 2 964– 2 964– 2 964
a. Loonbijstelling 2009– 3 047– 3 018– 2 965– 2 964– 2 964– 2 964
10.2: prijsbijstelling 2009– 535– 554– 567– 495– 477– 478
10.3: onvoorzien– 41     
b. Sociaal flankerend beleid– 41     
Stand ontwerpbegroting 2010447  – 15– 15– 15
10.1: loonbijstelling   – 15– 15– 15
10.2: prijsbijstelling      
10.3: onvoorzien447     
Opbouw ontvangsten (in € 1 000)
10: Nominaal en onvoorzien200920102011201220132014
Stand ontwerpbegroting 2009      
Stand ontwerpbegroting 2010      
Licence