Procentuele verdeling uitgaven 2011 per operationele doelstelling
A. Algemene toelichting beleidsartikel
Omschrijving
De Europese Unie neemt een speciale plaats in binnen de samenwerkingsverbanden waar Nederland aan deelneemt. Dat Europese samenwerking de afgelopen vijftig jaar heeft geresulteerd in welvaart, stabiliteit en veiligheid voor haar lidstaten is een onweerspreekbaar gegeven. Naar de toekomst kijkend is het zaak dat er óók Europese antwoorden worden gevonden op mondiale uitdagingen waarvoor geen nationale oplossingen meer te vinden zijn. Voorbeelden van dergelijke uitdagingen zijn de mondiale financieel-economische crisis en de monetaire turbulentie waarmee de Eurolanden worden geconfronteerd. Georganiseerde criminaliteit, terrorisme en migratie hebben geen boodschap aan landsgrenzen. De uitputting van de draagkracht van de aarde (klimaatverandering, biodiversiteit, grondstoffen) vereist een aanpak waarbij over de dijken heen wordt gekeken.
Nauwe Europese samenwerking op verschillende niveaus, binnen de Europese Unie maar ook in andere verbanden als de Raad van Europa en de NAVO, is noodzakelijk om aan dergelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Het Verdrag van Lissabon biedt mogelijkheden om de Unie slagvaardiger en democratischer te maken. Een aantal van de nieuwe structuren zal zich echter nog moeten bewijzen.
Samen met de interne markt is de uitbreiding van de Europese Unie één van de meest succesvolle Europese projecten van de afgelopen twintig jaar geweest. Nederland onderschrijft het strategische belang van EU-uitbreiding maar blijft tegelijkertijd onderstrepen dat kandidaat-lidstaten onverkort aan de toetredingsvoorwaarden (rechtstaat, mensenrechten, functionerende markteconomie) moeten voldoen. Dat zijn immers maatstaven waaraan ook de huidige lidstaten moeten voldoen.
Ministeriële verantwoordelijkheid
De minister is verantwoordelijk voor:
– Het bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van het Nederlandse Europabeleid in brede zin, inclusief de voorbereiding van Europese Raden en horizontale / institutionele dossiers;
– Interdepartementaal afgestemde en consistente Nederlandse inzet op dossiers waarover in EU-verband in de verschillende vakraden wordt onderhandeld;
– De (meerjaren) EU-begroting;
– Het vormgeven van het beleid van de Europese Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, waaronder kandidaat-lidstaten, en ontwikkelingslanden;
– het onderhouden en intensiveren van bilaterale relaties met andere Europese landen;
– Het bevorderen van een hechtere Europese waardengemeenschap.
Externe factoren
Nederland is één van de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie. Dat betekent dat we het Europese beleid niet in ons eentje bepalen, maar dat we ons moeten positioneren in een krachtenveld met meerdere spelers. Naast de zesentwintig andere Lidstaten en de Europese Commissie zijn daar sinds inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 een machtiger Europees Parlement, een nieuwe Europese Raadsvoorzitter en een nieuwe Hoge Vertegenwoordiger bij gekomen.
Voor de rol van de Europese Unie op het internationale toneel geldt evenzeer dat de Europese Unie slechts één van de spelers is. Nieuwe machten als China, Brazilië en India doen zich steeds meer gelden zoals bijvoorbeeld blijkt uit de internationale klimaatonderhandelingen. Vandaar dat het ook voor de Europese Unie van cruciaal belang is om eenstemmig en strategisch te handelen.
B: Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 3.1
Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt.
Beoogde beleidseffecten
• Stabiliteit en goede werking van de Economische Monetaire Unie, in het bijzonder de eurozone.
• Structurele hervormingen van de Europese economie in het kader van de Europa 2020 strategie, de Europese strategie voor groei en banen.
• Goed financieel beleid van de Unie, door middel van meerjaren begrotingen.
• Voortgang in de EU-lidstaten op het pad terug naar gezonde overheidsfinanciën, waarbij het Stabiliteit- en Groeipact als kader geldt.
• Een goede samenwerking en balans tussen de verschillende instellingen, in overeenstemming met de rol die het Verdrag aan de instellingen toebedeelt.
• Een soepele toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, met het oog op een hechtere Europese waardengemeenschap.
• Een grotere effectiviteit van de Europese rechtsorde en versterkt vertrouwen in de rechtsstaat van andere EU-lidstaten, onder andere door ontwikkeling van een instrument voor additionele evaluatie op het gebied van strafrechtelijke samenwerking.
• Een eensgezinde en voldoende ambitieuze Europese inzet in de internationale klimaatonderhandelingen.
Te realiseren prestaties
• Nederlandse bijdrage aan een eensgezinde positie van de Raad over maatregelen voor betere begrotingsdiscipline en een verbeterd raamwerk voor crisisoplossing.
• Een gecoördineerde positie voor de invulling van de kerndoelen van de EU2020 strategie, waarbij de focus op duurzame groei en banen behouden zal blijven.
• Formulering van een Nederlands standpunt ten behoeve van de start van de onderhandelingen over de nieuwe meerjaren begroting 2014–2020.
• Nederland draagt bij aan de goede inbedding van de instellingen, door daar waar nodig te wijzen op de bepalingen van het Verdrag. Daarnaast is de inzet gericht op succesvolle afronding van dossiers die model staan voor een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie zoals onder meer het besluit over de Europese Dienst Extern Optreden en de totstandkoming van het toetredingsverdrag van de Europese Unie tot het EVRM (Europees Verdrag van de Rechten van de Mens).
• Nederlandse leiding, samen met Frankrijk en Duitsland, aan een pilot om nadere uitwerking te geven aan het evaluatiemechanisme voor justitiële samenwerking in strafzaken. Deze pilot zal input leveren voor een voorstel van de Europese Commissie voor een dergelijk evaluatiemechanisme in 2012.
• Nederlandse bijdrage aan een Europese inzet voor de klimaatconferentie eind 2010 in Cancun, gericht op concrete, actiegerichte besluiten op deelonderwerpen, met als helder einddoel een mondiaal juridisch bindend instrument dat de opwarming van de aarde tot 2 graden Celsius beperkt.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Ter realisatie van bovenstaande prestaties wordt gebruikt gemaakt van een veelheid aan instrumenten, waaronder:
• bilaterale diplomatie, zowel op ministerieel als ambtelijk niveau (om andere lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement te overtuigen van onze standpunten);
• actieve inzet van het postennet (om standpunten van andere lidstaten te vergaren en die van onszelf uit te dragen);
• formulering van tijdige en gecoördineerde standpunten voor onze onderhandelaars in Brussel, zodat zij in staat worden gesteld vroegtijdig het debat te sturen;
• coalitievorming in het kader van «gelijkgezinden».
De Nederlandse inbreng in de verschillende Raden staat uitgebreider beschreven in de Staat van de Unie die bij deze Memorie van Toelichting aan de Kamer wordt aangeboden. Voor deze inbreng voorziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken in een gedegen en consequente interdepartementale coördinatie in de wekelijkse Coördinatie Commissie Europese Zaken; het instructieoverleg ten behoeve van de Permanente Vertegenwoordiger bij de Europese Unie en de Commissie Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.
Nederland draagt in 2011 naar verwachting ruim EUR 6,2 miljard af aan de Europese Unie. Het Eigen Middelen besluit regelt de afdrachten aan de EU van de lidstaten. De begroting van de Unie wordt vrijwel volledig uit Eigen Middelen van lidstaten gefinancierd. De verschillende componenten van de afdrachten aan de Unie zijn:
• traditionele eigen middelen: landbouwheffingen en douanerechten samen ca. 15% van de EU-inkomsten. Omdat het innen daarvan tot kosten leidt in lidstaten, ontvangen lidstaten een vergoeding (zgn. perceptiekostenvergoeding);
• BTW-afdrachten: ca. 18%;
• BNI-afdrachten; deze fungeren als sluitpost om de EU-begroting sluitend te maken, maar is de grootste inkomstenbron (67% van de inkomsten in 2007).
Sinds de jaren negentig zijn de Nederlandse afdrachten aan de EU gestegen. Dit komt onder meer door de groei in de EU-begroting, die in 2000 ca. EUR 90 miljard bedroeg, EUR 124 miljard in 2007 en die in 2013 ruim EUR 150 miljard zal bedragen (lopende prijzen). Uitbreiding van de EU met nieuwe lidstaten speelt hierbij een rol, al komt 83% van de middelen die binnen de EU worden besteed ten goede aan de «oude» EU-lidstaten (EU-15). Ook de groeiende welvaart van Nederland speelt mee. Daarnaast draagt Nederland relatief veel af aan de EU door hoge «traditionele Eigen Middelen» (douanerechten en landbouwheffingen).
Voor de Financiële Perspectieven periode 2007–2013 is een korting bedongen op de afdrachten van gemiddeld EUR 1 miljard per jaar ten opzichte van de laatste jaren van de vorige periode. Deze korting is pas zichtbaar vanaf 2009, omdat het Eigen Middelenbesluit eerst door de nationale parlementen van alle lidstaten geratificeerd moest worden, en eindigt in 2013. De korting bestaat uit drie elementen:
• Lump-sum korting op de BNI-afdrachten: EUR 605 miljoen per jaar;
• Lager percentage BTW-afdracht (0,1% van de geharmoniseerde BTW-afdracht, terwijl de meeste andere lidstaten 0,3% afdragen): ca. EUR 400 miljoen per jaar;
• Handhaving van de bestaande Nederlandse korting op de compensatie van het Verenigd Koninkrijk, terwijl die compensatie wordt verlaagd: ca. EUR 20 miljoen per jaar.
Nederlandse afdrachten aan de EU
Toelichting: In de figuur zijn de Nederlandse afdrachten weergegeven, verminderd met de ontvangen perceptiekostenvergoedingen. De lage stand in 2009 wordt verklaard doordat de bedongen korting op de afdrachten in dat jaar met terugwerkende kracht is verwerkt voor 2007 en 2008.
Operationele doelstelling 3.2
Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s
Beoogde beleidseffecten
• Een Europese Unie die via de nieuwe structuren van het Verdrag van Lissabon (Vaste Voorzitter van de Europese Raad; Hoge Vertegenwoordiger; Europese Dienst Extern Optreden) niet alleen de brede Europese belangen in het buitenland behartigt (vrede en veiligheid, handel, klimaat, migratievraagstukken) maar ook de Europese waarden (rechtsstaat, armoedebestrijding en mensenrechten waaronder kinderrechten) verdedigt en uitdraagt.
• Een Europese Unie die steeds eensgezinder en daardoor doortastender optreedt op extern gebied.
• Een effectief extern beleid van de Unie door coherente inzet van de verschillende Europese instrumenten om extern beleid te voeren (zoals dialoog, hulp, technische assistentie, handelspreferenties, afsluiting van alomvattende akkoorden, Gemeenschappelijk Buitenlands- en VeiligheidsBeleid, missies en sancties).
• Een Europa dat, als onderdeel van het Kwartet, een belangrijke bijdrage levert aan het Midden-Oosten Vredesproces.
• Verdieping van de relaties met de grote strategische partners (VS, Rusland, China, Brazilië e.d.) door nieuw coherent beleid van de Europese Unie t.o.v. deze landen.
• Een Europese Unie die het strategische belang van de uitbreiding onderkent en tegelijkertijd toeziet op strikte handhaving van de toetredingscriteria.
• Kandidaat-lidstaten die voldoende zijn toegerust voor toetreding tot de Europese Unie, vooral op het gebied van de Kopenhagen-criteria.
• Een Europa dat bijzondere aandacht besteedt aan nabuurschapbeleid, waarbij recht wordt gedaan aan de belangen die Europa daar heeft, maar waarbij ook de voorwaarden (zoals mensenrechten e.d.) in acht worden genomen.
Te realiseren prestaties
• Nederland steunt de Hoge Vertegenwoordiger van de EU om zichtbaar te zijn op het mondiale toneel, waarbij deze kan beschikken over een (beginnende) Europese Dienst Extern Optreden waar coherent buitenlands beleid wordt uitgevoerd (met bijzondere aandacht voor mensenrechten, vrede & veiligheid en armoedeproblematiek). Nederland steunt de Vaste Voorzitter van de Europese Raad zodat deze de EU met autoriteit kan vertegenwoordigen op topontmoetingen met strategische partners van de Unie.
• Nederland werkt mee aan een goede inbedding van standaardclausules (ondermeer mensenrechten, terug- en overname, non-proliferatie) in akkoorden die de EU met derde landen sluit.
• Bestendiging van eensgezind EU-optreden ten opzichte van Iran: Nederland werkt aan spoedige implementatie van de in VN- en EU-verband genomen sancties en ziet er gelijktijdig op toe dat de uitnodiging aan Iran voor dialoog over het nucleaire programma, mensenrechten en andere relevante zaken zoals vrijheid van meningsuiting, open blijft staan.
• Nederland werkt mee aan Europese acties, bijvoorbeeld op gebied van veiligheid en gerechtigheid, waarmee de EU kan helpen bij het bereiken én het uitvoeren van een mogelijk vredesakkoord in het Midden Oosten.
• Nederland zal uitvoering geven aan de conclusies van de Europese Raad van september 2010 over de intensivering van de brede relaties met de strategische partners van de EU.
• Nederland werkt mee aan voortgang in de toetredingsonderhandelingen met Kroatië, Turkije en IJsland (en mogelijk Macedonië) op basis van individuele merite en op basis van de uitbreidingsstrategie uit 2006, die onder andere bepaalt dat de moeilijke hoofdstukken als eerste op tafel komen (in geval van IJsland het hoofdstuk over financiële diensten).
• Evenwichtige Raadsconclusies over uitbreidingsvraagstukken, waar veel aandacht is voor de voorwaarden die de EU stelt, onder meer respect voor mensenrechten, hervormingen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, samenwerking met het Joegoslavië-Tribunaal, en implementatie van het Ankara-protocol (voor Turkije).
• Nederland levert ondersteuning aan kandidaat-lidstaten gericht op de versterking van de rechtsstaat en overname van het acquis communautaire.
• Nederland draagt bij aan voortgang (en mogelijke afsluiting) in de onderhandelingen over Associatieovereenkomsten van de EU met respectievelijk Moldavië, Oekraïne, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië. Ook draagt Nederland bij aan de voortgang van de onderhandelingen over samenwerkingsakkoorden met Rusland en Libië.
• Nederland zal aandacht vragen voor mensenrechten, migratie- en handelsvraagstukken zowel in het kader van het Oostelijk Partnerschap als de Unie voor de Mediterrane Regio.
• Nederland zal, in aanvulling op de Europese programma’s, door financiering van projecten ook bilateraal aandacht geven aan de rechtsstaat, fundamentele vrijheden, goed bestuur, migratievraagstukken en versterking van het maatschappelijke middenveld in landen van het Oostelijk Partnerschap en Rusland.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Ter realisering van bovenstaande prestaties wordt gebruik gemaakt van een veelvoud aan instrumenten:
• bilaterale diplomatie (waaronder ministeriële bezoeken) om de overige lidstaten en de Brusselse instellingen te overtuigen van onze posities;
• formulering van tijdige en gecoördineerde standpunten om onze onderhandelaars in Brussel in staat te stellen vroegtijdig het debat te sturen;
• coalitievorming onder gelijkgezinden;
• actieve inzet van ons postennetwerk;
• Nederlandse deelname aan programma’s van de Europese Commissie (onder meer Twinning);
• bijdragen aan de uitvoering van concrete projecten van het nabuurschapbeleid;
• bilaterale projecten, onder meer gefinancierd uit het MATRA-programma.
De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat uit EUR 9 miljoen ten laste van het MATRA programma.
Operationele doelstelling 3.3
Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de EU ten opzichte van ontwikkelingslanden of -regio's
Beoogde beleidseffecten
• Ontwikkeling in de ACS-landen (Afrika, Caribisch Gebied, Stille Oceaan), onder andere door totstandkoming van regionale WTO-conforme en ontwikkelingsvriendelijke Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s) met deze landen.
• Een afgestemd optreden van EU lidstaten betreffende ontwikkelingsvraagstukken (in het bijzonder op het gebied van begrotingssteun en de onderlinge werkverdeling).
• Meer EU-lidstaten die voldoen aan de afspraken over de groei van hun Officiële Ontwikkelingshulp (ODA) tot tenminste 0,7% van het nationaal inkomen in 2015.
• Coherent EU-beleid op het gebied van bilaterale en regionale vrijhandelsakkoorden met ontwikkelingslanden vanuit politiek- en ontwikkelingshulpperspectief.
Te realiseren prestaties
• Ratificatie door Nederland van de EPA tussen de EU en Cariforum (samenwerkingsverband in het Caribische gebied).
• Nederland draagt bij aan concrete afspraken over werkverdeling tussen EU-donoren om fragmentatie van de Europese hulp tegen te gaan.
• Raadsconclusies over gecoördineerde benadering van begrotingssteun (aan vooral Afrikaanse partnerlanden) waarbij het Nederlandse standpunt herkenbaar is.
• Een heldere verwijzing in de voorjaarsrapportage van de Europese Commissie naar de afspraken over de groei van de Officiële Ontwikkelingshulp (ODA) van achterblijvende EU-lidstaten, in vervolg op de MDG-top van september 2010.
• Nederland ratificeert de (technische) herziening van het Verdrag van Cotonou.
• Ondertekening van de multi-party agreement EU/Colombia-Peru en ondertekening van de associatieovereenkomst EU-Centraal-Amerika.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Ter realisatie van bovenstaande prestaties wordt gebruikt gemaakt van een veelheid aan instrumenten, waaronder:
– Bilaterale diplomatie, zowel op ministerieel als ambtelijk niveau (om andere lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement te overtuigen van onze standpunten).
– Inzet van het postennet (om standpunten van andere lidstaten te vergaren en die van onszelf uit te dragen).
– Formulering van tijdige en gecoördineerde standpunten voor onze onderhandelaars in Brussel (zodat zij in staat worden gesteld vroegtijdig het debat te sturen).
– Coalitievorming in het kader van «gelijkgezinden».
– Het laten uitvoeren van onderzoeken en het informeren en mobiliseren van maatschappelijke organisaties.
De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat uit de Nederlandse bijdrage aan het Europees OntwikkelingsFonds (EOF) van circa EUR 200 miljoen.
Operationele Doelstelling 3.4
Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 27
Beoogde beleidseffecten
• Goede bilaterale betrekkingen met de lidstaten van de Unie zodat een stevige basis wordt gecreëerd voor een versterkte Nederlandse positie.
• Met een versterkte positie van Nederland in de Unie kunnen de Nederlandse belangen en prioriteiten beter worden meegenomen in EU-besluiten en kunnen voor Nederland onwenselijke ontwikkelingen beter worden gepareerd.
Te realiseren prestaties
• Adequate en gefocuste presentie van Nederland in de EU-lidstaten.
• Gerichte Nederlandse inzet in de EU-besluitvorming door intensief bilateraal contact met EU-lidstaten, op basis van de Nederlandse prioriteiten binnen de EU-werkagenda.
• Politieke samenwerking in Benelux-verband.
• Geïntensiveerde bilaterale samenwerking met België.
• Minder knelpunten in de grensoverschrijdende samenwerking met België en Duitsland.
• Betrokkenheid van de andere departementen en het maatschappelijk middenveld bij de bilaterale betrekkingen van Nederland, vooral waar het strategische partnerlanden betreft waarmee bilaterale conferenties worden gehouden.
• Voorbereiding van de viering van 400 jaar Nederlands-Turkse betrekkingen in 2012.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
De regering zal gebruik maken van alle instrumenten die haar ter beschikking staan, waaronder:
– Een effectief gebruik van de kennis en ervaring en de netwerken van ons postennet in de EU-lidstaten.
– Het onderhouden en waar opportuun intensiveren van bilateraal overleg; zowel op politiek als op ambtelijk niveau.
– Bijeenkomsten in Benelux verband voorafgaand aan EU-Raden en waar nuttig ontmoetingen tussen de Benelux en andere regionale samenwerkingsverbanden als de Visegrad-landen en de Baltische Staten.
– Inzet en uitwisseling van ambtelijke expertise.
– Financiële bijdragen aan projecten ter versterking van de bilaterale betrekkingen met een aantal landen intensiveren, zoals conferenties en seminars met Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Polen en Turkije.
– Gerichte detacheringen van diplomaten en experts bij EU-lidstaten, EU-Voorzitterschappen en EU-instellingen.
De inzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het terrein van deze operationele doelstelling is vooral diplomatiek van aard. De financiële inzet bestaat uit de bijdrage aan de Benelux (EUR 3 miljoen).
Operationele doelstelling 3.5
Een hechtere Europese waardengemeenschap
Beoogde beleidseffecten
• Een efficiënte, doelmatige Raad van Europa, die zich in nauwe samenwerking met andere pan-Europese organisaties als de EU en de OVSE, richt op het bevorderen van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in Europa.
Te realiseren prestaties
• De Raad van Europa richt zich in 2011 meer op haar kernthema’s democratie, mensenrechten en rechtsstaat. Nederland zal het belang hiervan onder de aandacht blijven brengen, onder meer door de jaarlijkse begrotingsdiscussie van de Raad aan te grijpen om te pleiten voor een duidelijkere prioriteitsstelling van de organisatie.
• Het secretariaat van de Raad van Europa zal efficiënter zijn georganiseerd. Nederland ondersteunt daartoe de hervormingen van de nieuw aangetreden secretaris-generaal.
• Nederland blijft de discussie over een structurele oplossing voor het budgettaire probleem van de Raad van Europa voeden en vraagt hiervoor aandacht tijdens de jaarlijkse begrotingsdiscussie van de Raad. Ook brengt Nederland in reguliere discussies in stuurgroepen, rapporteurgroepen en in het Comité van Ministers op, dat juist in tijden van bezuinigingen het noodzakelijk is een duidelijke focus op de kernthema’s te houden.
• Nederland draagt in de hervormingsdiscussie bij aan een verfijning en versterking van de Europese mensenrechtenarchitectuur, zowel op het terrein van monitoring als normstelling. Daarbij gaat speciale aandacht uit naar de rechten van kwetsbare groepen.
• In de monitoringsactiviteiten van de Raad van Europa ziet Nederland toe op de naleving van de Kopenhagen-criteria door kandidaat- en potentiële EU-lidstaten (zie hiervoor verder operationele doelstelling 3.2).
• Nederland benadrukt in de hervormingsdiscussie dat de werkdruk en de achterstallige werkvoorraad van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet worden aangepakt en Nederland draagt bij aan de uitvoering van concrete hervormingsmaatregelen (Interlakenpakket en follow-up conferentie in Turkije).
• Totstandkoming van het toetredingsverdrag EU tot EVRM (zie ook operationele doelstelling 3.1).
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Ter realisatie van bovenstaande prestaties wordt gebruikt gemaakt van een veelheid aan instrumenten, waaronder:
– Interdepartementaal afgestemde instructies ten aanzien van de Raad van Europa en de EU-Raadswerkgroep OVSE/RvE.
– Bilaterale diplomatie, coalitievorming en gezamenlijke initiatieven met andere lidstaten met betrokkenheid van het postennet in de 46 overige landen van de Raad van Europa.
– Vrijwillige extrabudgettaire bijdragen (uit het Mensenrechtenfonds) vormen een nuttig instrument om de Nederlandse beleidsprioriteiten kracht bij te zetten.
– Detachering, dan wel financiering van detacheringen bij de Raad van Europa om een extra impuls te geven aan voor Nederland belangrijke onderwerpen.
– De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt een centrale rol bij het realiseren van de beleidsdoelstellingen, door goede betrekkingen en regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.
De inzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken op het terrein van deze operationele doelstelling is vooral diplomatiek van aard. De financiële inzet bestaat uit de bijdrage aan de Raad van Europa (EUR 9 miljoen).
C: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1 000 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5 961 095 | 6 394 225 | 6 852 756 | 7 293 434 | 7 397 531 | 8 750 016 | 8 924 031 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 6 192 226 | 6 585 277 | 7 041 889 | 7 496 549 | 7 595 912 | 8 931 700 | 9 114 511 | |
3.1 | Nederlandse afdrachten aan de EU | 5 990 672 | 6 372 299 | 6 830 880 | 7 271 558 | 7 366 859 | 8 727 568 | 8 901 583 |
Juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |||
Overig verplicht | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
3.2 | Ondersteuning bij pre- en post-accessie | 8 558 | 9 428 | 9 428 | 9 428 | 9 428 | 9 428 | 9 428 |
Juridisch verplicht | 62% | 7% | 0% | 0% | 0% | |||
Overig verplicht | 38% | 93% | 100% | 100% | 100% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
3.3 | EOF Europees ontwikkelingsfonds | 179 829 | 191 052 | 189 133 | 203 115 | 207 177 | 182 256 | 191 052 |
Juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |||
Overig verplicht | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
3.4 | Nederlandse positie in de EU | 3 678 | 3 145 | 3 145 | 3 145 | 3 145 | 3 145 | 3 145 |
Juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |||
Overig verplicht | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
3.5 | Raad van Europa | 9 489 | 9 353 | 9 303 | 9 303 | 9 303 | 9 303 | 9 303 |
Juridisch verplicht | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |||
Overig verplicht | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Ontvangsten | 2 789 303 | 628 167 | 609 669 | 620 347 | 631 239 | 642 349 | 653 681 | |
3.10 | Perceptiekostenvergoedingen | 2 789 183 | 628 167 | 609 669 | 620 347 | 631 239 | 642 349 | 653 681 |
3.40 | Restitutie Raad van Europa | 120 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
D: Onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid
Titel van het evaluatieonderzoek | Jaar van afronding | Operationele doelstelling | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
08 | 09 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | ||
Beleidsdoorlichtingen | |||||||||
Versterking Europese samenwerking en Nederlandse positie1 | X | 3.1 3.4 | |||||||
OS beleid van de Unie1 | X | 3.3 | |||||||
Vijf jaar top van Warschau1 | X | 3.5 | |||||||
Effectenonderzoek | |||||||||
Evaluatie van EU beleid t.a.v. vrijheid, veiligheid en recht (Haags Programma) | X | 3.1 | |||||||
Overig evaluatieonderzoek | |||||||||
Trainingsprogramma’s Adept en MTES | X | 3.2 | |||||||
Nederlandse EU voorzitterschap1 | X | 3.4 |
• De beleidsdoorlichting «Vijf jaar Top van Warschau» evalueert het regeringsbeleid m.b.t. de Raad van Europa.